Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2022
Hierbij stuur ik u een rapport over het rendement regulier verpachte landbouwgrond
tussen 1990 en 2020. Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van een Kamervraag van
de SGP-fractie (Kamerstuk 27 924, nr. 77). In deze vraag werd verzocht om een onderzoek naar «het directe en indirecte rendement
van de verschillende groepen verpachters in de afgelopen decennia». Met het meegestuurde
onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag over het directe en indirecte rendement.
Zoals ook al aangegeven in het antwoord op de Kamervraag bleek het niet mogelijk om
zinvol onderscheid te maken tussen de verschillende groepen verpachters, dit mede
omdat bij bedrijven en stichtingen de individuele situatie van groot belang is voor
het bepalen van de belastingdruk.
Het totale rendement op landbouwgrond, als rekening wordt gehouden met de belastingtechnisch
geldende afwaardering op verpachte landbouwgrond, kwam tussen 1990 en 2020 uit op
7,39%. Het directe rendement (pachtopbrengst) was 2,45%, het indirecte rendement door
stijging van de grondprijs bedroeg 4,94%. Overigens hecht ik eraan om hierbij drie
kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste, voor een verpachter die zijn grond in bezit
wil houden is alleen het directe rendement van belang. Ten tweede, als de grond in
onverpachte staat wordt aangekocht dan is het berekende directe rendement veel lager.
Dit komt doordat bij de aankoop de volle prijs is betaald terwijl het directe rendement
wordt berekend op de basis van de lagere waarde van grond in verpachte staat. Ten
derde is er bij het berekende rendement geen rekening gehouden met inflatie en belastingen,
waardoor het uiteindelijke directe rendement in reële termen lager uitvalt.
Ik neem de resultaten van dit onderzoek mee bij mijn verdere positiebepaling op het
gebied van de pacht. Dit onderzoek leidt echter niet onmiddellijk tot nieuwe inzichten
bij het bepalen van mijn beleid.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema