2021D02217 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Landbouw- en Visserijraad op 25 januari 2021.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Goorden

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

8

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

10

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

14

II

Antwoord/ Reactie van de Minister

14

III

Volledige agenda

14

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 januari en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 15 en 16 december. Deze leden hebben verschillende vragen en opmerkingen.

Geannoteerde agenda Landbouw & Visserijraad 25 januari

Het blijft de leden van de VVD-fractie irriteren dat de definitieve agenda van de Landbouw- en Visserijraad in alle gevallen pas vlak voor de Raad wordt vastgesteld. Hoe kan een agenda van een maandelijks terugkerende Raadsvergadering pas zo laat definitief worden vastgesteld? Deze leden doen hierbij de suggestie om de Kamer eerst op de hoogte te brengen van de conceptagenda (inclusief toelichting) wanneer deze beschikbaar is en vervolgens een verdere toelichting te delen met de Kamer als de definitieve agenda beschikbaar is. Hoe staat de Minister tegenover dit voorstel? Dit voorkomt dat de Kamer pas in het verslag na afloop moet lezen over onderwerpen die in de Raad ter sprake zijn gekomen. Het is voor de Kamer in deze gevallen onmogelijk om input mee te geven aan de Minister voorafgaand aan de Raad.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister duidelijk kan maken wat de concrete consequenties zijn van de huidige afspraken over de vangstmogelijkheden in Britse wateren. Deze leden hebben vanuit de visserijsector vernomen dat de schade als gevolg van de verminderde toegang begroot wordt op tot 400.000 euro per kottervisser. Hoe beoordeelt de Minister deze inschatting? Kan de Minister een inschatting geven van de mate waarin het Verenigd Koninkrijk (VK) open staat voor een goed functionerend ruilmechanisme? Is hier tijdens de onderhandelingen al over gesproken? Welke gevolgen heeft de voorzorgsbenadering voor vissoorten waarvoor geen Maximum Sustainable Yield (MSY) beschikbaar is? Zal dit naar verwachting leiden tot een toename of een afname van de huidige quota?

De leden van de VVD-fractie vragen of de voorgenomen inwerkingtreding van het nieuwe Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuur Fonds (EMVAF) nog steeds is voorzien voor april 2021. In hoeverre zal bij het invullen van het EMVAF rekening gehouden worden met de veranderde omstandigheden als gevolg van de Brexit-afspraken over toegang tot Britse wateren? Daarnaast vragen deze leden naar de status van de discussie over de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021, in het licht van de ontstane duidelijkheid over de toekomstige relatie met het VK.

De leden van de VVD-fractie zien het behalen van de betaaldoelstellingen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) over 2020 als positief. Ook in de landbouwsector zijn de gevolgen van de coronacrisis aanzienlijk, en in verschillende specifieke sectoren zelfs groot. Dit maakt het des te belangrijker dat de GLB-gelden tijdig worden uitbetaald. Wanneer verwacht de Minister daadwerkelijk de volle 100% GLB-betalingen te hebben gedaan? Deze leden lezen dat de Minister vindt dat de dienstverlening ten opzichte van vorig jaar wederom is verbeterd. Kan de Minister toelichten of dit gevoel ook bij de landbouwers zelf leeft? Hoe is dat gemeten en is dit gemeten bij de landbouwers die hier gebruik van maken? Zo nee, is de Minister bereid dit middels een gebruikersenquête te meten en tevens te vragen naar voorbeelden hoe de dienstverlening verder geoptimaliseerd kan worden? Zo nee, waarom niet? Welke stappen kunnen er volgens de Minister nog worden gezet om de dienstverlening nog verder te optimaliseren? Komen deze overeen met de wensen uit het veld?

Verslag L&V raad van 15 en 16 december 2020

De leden van de VVD-fractie vragen of de gevraagde impactassessments over het EU-dierenwelzijnslabel en die over «front of pack»-nutrilabelling en herkomstetikettering met de Kamer gedeeld kan worden. Deze leden vragen welke lidstaten het voorstel rond front-of-pack nutrilabelling en herkomstetikettering niet hebben gesteund en waarom niet. Zij zijn door voorliggende brief enigszins in verwarring gebracht. Hoe gaat «front of pack»-nutrilabelling en herkomstetikettering er precies uitzien: een etiket met «voedingswaarden» of een etiket met «gezondheid per product»? Kan de Minister nogmaals uitgebreid toelichten wat nu precies het verschil is tussen «front of pack»-nutrilabelling en herkomstetikettering en waarom er is gekozen voor een pakket van twee labels? Heeft de Minister zich achter de lidstaten geschaard die van mening zijn dat «front of pack»-nutrilabelling en herkomstetikettering wetenschappelijk onderbouwd moet worden? Deze leden gaan hiervan uit, maar betreuren het dat dit niet terug te lezen is in het verslag. Kan de Minister helder aangeven of zij zich achter dit verzoek heeft geschaard? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister in dat geval uitgebreid toelichten waarom zij een wetenschappelijke onderbouwing niet nuttig en niet wenselijk vindt?

De leden van de VVD-fractie vragen welke concrete bevindingen de Minister meeneemt van de I’m in! Online-conferentie in de uitvoering van het nieuwe GLB.

Brief bijeenkomst 13 januari inzake het bijenrichtsnoer

De leden van de VVD-fractie vragen om een terugkoppeling over de Europese bijeenkomst van 13 januari 2021 over de uitwerking van de bijenrichtsnoer. Kan de Minister toezeggen om tijdig voor de volgende bijeenkomst inzake het bijenrichtsnoer de Kamer op de hoogte te brengen van niet alleen de voorstellen van de Europese Commissie, maar ook van het standpunt van de Minister?

De leden van de VVD-fractie delen de mening van een goed en geharmoniseerd bijenrichtsnoer. Gelijktijdig hechten deze leden veel waarde aan het zoeken naar een balans in relatie tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het op waarde schatten van deze balans lezen zij onvoldoende terug in voorliggende brief. Op welke manier probeert zowel de Minister als de European Food Safety Authority (EFSA) deze balans te waarborgen? Wordt bij het EFSA-onderzoek ook rekening gehouden met de noodzakelijke beschikbaarheid van (alternatieve) gewasbeschermingsmiddelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier? Kan de Minister ingaan op het bijenrichtsnoer en het gewenste gelijke speelveld? Deze leden zijn van mening dat een richtsnoer in de verschillende lidstaten tot dezelfde acties zou moeten leiden? Deelt de Minister deze mening?

Overig

De leden van de VVD-fractie willen van de gelegenheid gebruikmaken om in te gaan op de eerder door de Minister gegeven antwoorden omtrent de crisis in de kalverhouderij (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1270). Deze leden weten dat de Minister in Europees verband verschillende keren heeft gepleit voor acties ter ondersteuning van de kalversector. Zij zijn echter wel geschrokken van de mate van schuld die de Minister bij de kalversector zelf neerlegt. Zij blijven signalen krijgen van kalverhouders die met de handen in het haar zitten: een ingestorte afzetmarkt, minder rondes kalveren, niet gebruik kunnen maken van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), maar wel een verlies moeten opvangen van 100 tot 110 euro per kalf sinds het uitbreken van de coronapandemie. Door de coronacrisis is de markt sinds half maart 2020 ingestort. Als gevolg van de prijsdaling is de handel verstoord geraakt. Volle kalveren moesten langer blijven staan dan gepland of startkalveren zijn noodgedwongen afgemest als rosés. Deze leden vragen om een overzicht van de marktprijzen voor de verschillende typen kalveren vanaf begin 2019 tot nu (maandelijks weergegeven). Zij willen graag weten of de Minister de situatie die half maart 2020 begon kan identificeren als een «normale marktsituatie». Zij vinden de botte reactie van de Minister over de «import» en «financiële problemen» niet passen bij haar inzet om ook voor de kalverhouders een noodzakelijke oplossing te vinden voor het toegankelijk maken van de coronaregelingen voor kalverhouders. Zij willen graag een toezegging dat de Minister zich, naast haar inzet voor het zo goed mogelijk toegankelijk maken van de bestaande coronaregelingen voor de landbouw, specifiek oog heeft voor de situatie in – en de toegankelijkheid van regelingen voor – de kalverhouderij. Zij willen ter ondersteuning van bovenstaand een geanonimiseerd verhaal van de zoon van een kalverhouder delen en vragen de Minister zich te verplaatsen in deze mensen en een uitgebreide reactie te geven op onderstaand verhaal:

«Concreet betekende corona voor mijn vader en moeder dat zij maar een deel van het tweede koppel startkalveren van 2020 hebben kunnen verkopen. In april hebben ze 250 van de 1400 startkalveren met een fors verlies moeten verkopen. Het restant (1.150 stuks) hebben ze noodgedwongen af moeten mesten als rosékalveren omdat er geen vraag was naar startkalveren tijdens de coronacrisis. Uiteindelijk hebben ze deze rosékalveren in de eerste week van oktober geleverd met een verlies van ongeveer € 110,– per stuk. Uiteindelijk resteert er een fors verlies van ongeveer € 150.000,– wat mijn ouders niet kunnen dragen. De huisbankier heeft een stukje extra gefinancierd maar er staat nog een openstaande vordering bij de voerleverancier. Deze kan niet betaald worden. Nu hebben mijn ouders TVL steun aangevraagd maar ze voldoen niet aan de regelgeving met betrekking tot omzetdaling in het 4de kwartaal. In een normaal jaar zou mijn vader en moeder elke 10 à 11 weken een koppel startkalveren geleverd hebben, dus elke 10 à 11 weken omzet gemaakt hebben. Met het noodgedwongen afmesten van startkalveren als rosékalveren als gevolg van corona crisis hebben ze in het 2de en 3de kwartaal nagenoeg geen omzet gemaakt. Het koppel rosékalveren is nagenoeg geheel geleverd in de 1ste week van oktober. Toen is er dus omzet van ruim een half jaar gemaakt. Dientengevolge is de omzet in het 4de kwartaal niet lager dan in het 4de kwartaal van 2019. Hiermee komen ze dus niet in aanmerking voor TVL-steun. Het verlies kunnen mijn ouders niet volledig dragen. Er staat een vordering open bij voerleverancier welke niet betaald kan worden. Op dit moment het bedrijf verkopen is geen optie, er is op dit moment niemand die een kalverenmesterij wil kopen. Dus als mijn vader en moeder nu moeten stoppen met hun bedrijf zullen ze niet schuldenvrij kunnen stoppen.»

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken met betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.

Geannoteerde agenda

De leden van de CDA-fractie lezen dat in de geannoteerde agenda wordt gesproken over de studie «Impact van toekomstige handelsakkoorden op de landbouwsector». De Minister geeft hierbij aan dat ze de presentatie zal aanhoren en dat het monitoren van afgesloten handelsakkoorden belangrijk is. Deze leden verwachten van de Minister dat zij pal gaat staan voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw en duidelijk aangeeft dat Nederland bij handelsakkoorden de Europese standaarden centraal wil hebben staan. Is de Minister daartoe bereid?

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: Europese Commissie stelt landen specifieke aanbevelingen op voor het Nationaal Strategisch Plan

De leden van de CDA-fractie lezen de aanbevelingen van de Europese Commissie voor het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor Nederland en zijn benieuwd wat de reactie van de Minister hierop is. Kan de Minister zich vinden in de aanbevelingen en is zij voornemens deze mee te nemen in het NSP? Welke wel en welke niet?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om toe te lichten wat Nederland precies gaat doen om de doelstelling om een aandeel van 25% biologische landbouw in Europa te bereiken. Wat voor eisen zullen er gesteld worden op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest in het kader van het bereiken van de doelstelling? Heeft de Minister in beeld in hoeverre de desbetreffende eisen werkbaar zullen zijn voor de boeren?

Werkprogramma Portugees voorzitterschap: een eerlijk, groen en digitaal herstel

De leden van de CDA-fractie lezen dat over het werkprogramma van het voorzitterschap nog weinig bekend is. Heeft de Minister zelf al contact gehad met het Portugese voorzitterschap om aan te geven wat voor Nederland belangrijk is? Zo nee, waarom niet.? Zo ja, wat zijn de belangrijke punten voor Nederland?

EU en VK sluiten handels- en samenwerkingsovereenkomst: tarief- en quotavrije handel voor landbouw en afspraken over visserij voor een periode van 5,5 jaar

Brexit is, voorzichtig uitgedrukt, voor de Nederlandse visserij niet goed uitgevallen. De leden van de CDA-fractie vinden het verbieden van de puls in Engelse water een trap na aan onze Nederlandse vissers. Heeft de Minister hier zelf ook al met haar Britse ambtsgenoot over gesproken? Deze leden maken zich nu al zorgen over de komende onderhandelingen met betrekking tot de visserij. De Nederlandse visserij wordt met een hele reeks verschillende uitdagingen tegelijkertijd geconfronteerd, zoals de aanlandplicht, het pulsverbod, het Noordzee-akkoord, Natura 2000 et cetera.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister op korte termijn onderneemt om de sociaaleconomische belangen van de familiebedrijven en visserijgemeenschappen veilig te stellen. Is de Minister al in gesprek over Europese compensatie en steunpakket voor onze Nederlandse vissers met betrekking tot de gevolgen van Brexit? Te denken valt verder ook aan quotaflexibiliteit tussen jaren en de mogelijkheid om ongebruikte vangstrechten mee te nemen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 januari. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

Brexit en visserij

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse vissers veel te lijden hebben van Brexit, aangezien vooral zij de rekening moeten betalen van het overhevelen van 25% van de gevangen waarde aan vis in Britse wateren. Kan de Minister schetsen welke consequenties voor de sector worden verwacht en hoe deze zullen worden ondervangen? Deze leden waren verheugd te vernemen dat de Europese Commissie met een voorstel voor een schadefonds is gekomen waarin ook expliciet is gekeken naar de schade die Brexit heeft veroorzaakt bij onder andere de Nederlandse vissers. Klopt het dat in dit voorstel 140 miljoen euro is gereserveerd voor de vissers? Zo ja, op basis waarvan is deze 140 miljoen euro vastgesteld? Is dit proportioneel als gekeken wordt naar de andere sectoren en hoe zij zijn getroffen? Hoe ziet de Minister een gepaste verdeling van deze gelden onder de getroffen vissers voor zich wanneer het fonds wordt uitgekeerd? Wordt de Kamer apart geïnformeerd over de verdeling van de gelden uit het schadefonds voor de visserij? Zo ja, wanneer? Zal het schadefonds op enige manier ook verband houden met de uitrol van de Kottervisie?

GLB & NSP

De leden van de D66-fractie hebben de 14 aanbevelingen van de Europese Commissie voor het Nederlandse NSP bekeken. Wanneer kan de Kamer de appreciatie op hoofdlijnen verwachten en wordt hierbij iedere aanbeveling apart besproken? Kan bij deze appreciatie specifiek worden benoemd hoe de punten passen bij kringlooplandbouw en de uitgestippelde visie van de Minister? Kan bovendien specifiek worden ingegaan op de aanbeveling om binnen het GLB de nutriëntenverontreiniging van water en lucht te verminderen? Op welke manier wil de Minister hier vorm aan gaan geven in het NSP? Kan ten slotte gereflecteerd worden op de rol die de Minister ziet in het stimuleren van jonge innovatieve boeren die richting kringlooplandbouw willen gaan en nu niet de mogelijkheid hebben om in te stappen vanwege de hoge kosten in Nederland? Zeker gezien het feit dat veel boeren geen opvolger hebben, zijn deze leden van mening dat het stimuleren van jonge, innovatieve kringlooplandbouwboeren een rol van grote betekenis kan spelen in de transitie die voor ons ligt.

Dierenwelzijnslabel

De leden van de D66-fractie waren verheugd te vernemen dat de conclusie van de vorige Raad was dat alle lidstaten achter een EU-breed dierenwelzijnslabel staan. De vraag is nu natuurlijk hoe met deze conclusie een label kan worden ontwikkeld dat ook daadwerkelijk gaat bijdragen aan een verbeterd dierenwelzijn, een verbeterd bewustzijn van het welzijn van dieren bij de consument en een verbeterde marktpositie van diervriendelijkere voedselproducenten, waaronder boeren. Deze leden lezen in het verslag van de Raad dat een aantal lidstaten benadrukten dat dierenwelzijn gedurende het hele leven van het dier moet worden meegenomen, inclusief transport en slacht. Kan de Minister aangeven hoe wij hier als Nederland in staan en waarom? Ook lazen deze leden dat sommige lidstaten onderstreepten dat een dierenwelzijnslabel hogere standaarden moet representeren dan de wettelijke standaarden die binnen de EU gelden. Kan de Minister aangeven of Nederland dit standpunt deelde en waarom? Wanneer verwacht de Minister bovendien dat de resultaten van het impactassessment gedeeld zullen worden?

Europese bijeenkomst 13 januari 2021 inzake het bijenrichtsnoer

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat op 13 januari een Europese bijeenkomst heeft plaatsgevonden inzake het bijenrichtsnoer. Deze leden hebben meermaals aandacht gevraagd voor de uitwerking van het snoer, om zeker te stellen dat de bijenpopulatie in de toekomst goed beschermd zal zijn, het uitsterven van de bij wordt voorkomen en de omvang van de huidige populatie wordt hersteld. De Minister heeft een aantal keer aangegeven dat het zogeheten BEEHAVE-model wordt gebruikt om de natuurlijke variabiliteit van de bijenkolonie te modelleren en dat het daadwerkelijke beschermingsdoel nog moet worden vastgesteld. Zij zijn teleurgesteld dat in het achtergronddocument van ESFA ten behoeve van de bijeenkomst nog steeds geen voorstel is gedaan voor een specifiek beschermdoel.

Daarnaast lezen de leden van de D66-fractie dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) van mening is dat de EFSA de natuurlijke variabiliteit in de omvang van een honingbijenkolonie goed in beeld heeft gebracht. Echter, ook wordt gesteld dat de uitkomsten een grote bandbreedte aangeven. Hoe beoordeelt de Minister deze conclusie? Ook is het Ctgb van mening dat de EFSA geen concreet advies of duidelijke richting geeft voor de precieze keuze voor het beschermdoel van bijen. Deze leden vinden het positief dat de Minister als inzet had om verduidelijking te vragen tijdens de bijeenkomst en zijn benieuwd wat de uitkomsten zijn. Kan de Minister toelichten of hier al meer over duidelijk is geworden tijdens de bijeenkomst? Zo ja, wat is precies duidelijk geworden en is de Minister van mening dat dit beschermdoel op de juiste wijze is vastgesteld? Over welk specifiek beschermdoel wordt nu precies gesproken? Zo nee, wanneer komt hier meer duidelijkheid over? Deze leden hopen dat zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over hoe we bijen gaan beschermen. Immers, snelle actie is zeer nodig. Ook zien zij dat in een latere fase van de uitwerking van het bijenrichtsnoer, deze publiekelijk ter consultatie zal worden aangeboden. Kan de Minister toelichten wanneer dit ongeveer zal plaatsvinden?

Zeewier

De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe het staat met het stimuleren van de zeewierkweek in EU-verband. Kan de Minister toelichten wat de status hiervan is en welke rol Nederland hierin speelt?

Handel in wilde dieren

De leden van de D66-fractie signaleren dat leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden opnieuw een wetsvoorstel hebben ingediend dat de import, export en verkoop van wilde dieren voor menselijke consumptie in de VS moet beëindigen.1 Bovendien werkt de wetgeving aan het sluiten van markten voor wilde dieren wereldwijd. Heeft de Minister ook kennisgenomen van deze ontwikkeling? Zo ja, hoe beoordeelt zij dit Amerikaanse voorstel? Ziet zij naar aanleiding hiervan kansen om soortgelijke wetgeving te realiseren in Europa?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de documenten ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad die op 25 januari zal worden gehouden. Deze leden willen ingaan op de ontwikkelingen rondom het bijenrichtsnoer en het NSP.

Als eerste willen de leden van de GroenLinks-fractie ingaan op de ontwikkelingen rondom het bijenrichtsnoer. Deze leden hebben in eerdere schriftelijke overleggen hun bezorgdheid gedeeld over de gang van zaken. Zo gaf de EFSA aan dat optie 2 de beste optie zou zijn, terwijl het BEEHAVE-programma onder andere gefinancierd werd door Syngenta. Daarnaast gaat deze optie uit van een acceptabele mortaliteit van 20%, terwijl in 2013 7% nog als acceptabele sterfte werd gezien. De EFSA doet in het achtergronddocument echter geen voorstel voor het vaststellen van een specifiek beschermdoel voor bijen. De Minister zou daarnaast tijdens de bijeenkomst van 13 januari verduidelijking vragen op de punten die het Ctgb aan heeft gedragen. Deze verduidelijkingen zijn nodig om het specifieke beschermdoel voor bijen goed te kunnen onderbouwen en voor lidstaten om hier een standpunt over in te kunnen nemen. Heeft de Europese Commissie tijdens de bijeenkomst van 13 januari gesproken over een specifiek beschermdoel voor bijen? Zo ja, wat is dat beschermdoel? Kan de Minister toelichten of er meer duidelijkheid is geschapen over de interpretatie van de resultaten en over de vervolgstappen die EFSA en de Europese Commissie gaan zetten om meer handvatten te bieden bij de precieze keuze voor het beschermdoel voor honingbijen en ook voor hommels en solitaire bijen?

Daarnaast willen de leden van de GroenLinks-fractie het hebben over het NSP. De Europese Commissie heeft aan alle lidstaten landenspecifieke aanbevelingen gedaan voor het NSP. Met de aanbevelingen maakt de Europese Commissie met name een link naar de doelstellingen en streefcijfers van de Europese green deal, de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie. Kan de Minister toelichten hoe zij deze aanbevelingen gaat meenemen in het NSP? Wanneer is zij van plan dit naar de Kamer te sturen? Is zij bereid de laatste voorlopige versie van het NSP, met het oog op transparantie voor belanghebbenden, te publiceren op de website www.toekomstglb.nl?

De leden van de GroenLinks-fractie zien de kritiek op het huidige NSP als zeer fors. Deze leden willen op de belangrijkste punten ingaan die zowel sociaal als groen zijn. Als eerste horen zij graag van de Minister in hoeverre deze kritiek invloed heeft op de derogatie. Kan de Minister hier uitgebreid op ingaan?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de kritiek dat Nederland zich veel meer zou moeten richten op kleine en middelgrote bedrijven in plaats van de grote bedrijven waar zij zich volgens de Europese Commissie nu vooral op richt. Wil de Minister maatregelen nemen om de ongelijkheid tussen kleine en grote landbouwbedrijven aan te pakken? Zo ja, aan welke maatrelen denkt zij? Zo nee, waarom niet? Wat is het voornemen van de Minister als het gaat om de verdeling van de inkomenssteun? Is de Minister het eens met deze leden en de aanbeveling van de Europese Commissie dat directe inkomenssteun met name moet worden verleend aan kleine en middelgrote bedrijven? Zo ja, hoe gaat zij dit implementeren? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-fractie zien daarnaast dat de Europese Commissie ook kritiek heeft op de kredietverlening aan jonge boeren. Volgens de Europese Commissie is dit niet voldoende en zou dit veel gemakkelijker moeten zijn. Wat gaat de Minister doen om dit nog beter te waarborgen? Hoe gaat de Minister jonge mensen, met name vrouwen, zoals de Europese Commissie suggereert, helpen om te werken in onze voedselproductie? Deze leden zien ook dat de Europese Commissie vindt dat er onvoldoende gedaan wordt om krimpregio’s te helpen zodat daar een bloeiende voedselproductie kan blijven. In hoeverre heeft de Minister contact met haar collega’s van Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat om de nodige investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur te doen? Is zij van plan om enkele maatregelen hierover toe te voegen aan het nieuwe NSP?

De leden van de GroenLinks-fractie zien ook dat de Europese Commissie adviseert om nog beter advies te geven aan boeren over de landbouwtransitie. Vindt de Minister haar eigen Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie hierin voldoende? Op welke manieren kan dit nog uitgebreid worden? Tot slot, voordat deze leden overgaan op de zorgelijke milieusituatie, nog een zeer belangrijk sociaal aspect: zij lezen in de kritiek van de Europese Commissie dat de arbeidsomstandigheden van seizoenarbeiders met veel onzekerheid, afhankelijkheid en scheve machtsverhoudingen gepaard gaan. Deze leden hebben hier al vaker aandacht voor gevraagd. Wat gaat de Minister binnen het NSP veranderen om hier rigoureuze verbeteringen te bewerkstelligen?

De Europese Commissie geeft het kabinet een flinke tik op de vingers wat betreft het niet voldoende naleven van Europese milieuregels op het gebied van biodiversiteit, klimaat, water- en bodemkwaliteit. De leden van de GroenLinks-fractie vinden de doelstelling «intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de EU» erg belangrijk. Welke maatregelen wil de Minister nemen om deze doelstelling te behalen? Welke maatregelen ziet zij bijvoorbeeld voor zich om de vraag naar biologische producten te verhogen? De Europese Commissie onderstreept de problematische situatie rondom stikstof en Natura 2000. Hoe wil de Minister het GLB inzetten in relatie tot stikstof en Natura2000? Hoe wil de Minister het GLB inzetten om bij te dragen aan de vermindering van het gebruik en de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen? Kan de Minister al een indicatie geven van de streefcijfers die zullen worden gehanteerd op dit vlak en welke maatregelen hiervoor in het nieuwe NSP komen te staan?

Kortom, de leden van de GroenLinks-fractie zien net als de Europese Commissie dat de status quo niet meer volstaat. We moeten als Nederland laten zien dat we daadwerkelijk een innovatieve voedselsector hebben die meegaat met de uitdagingen van deze tijd: een voedselsector waarin de ketengerichte benadering sterker is en er oog is voor het sociale en groene aspect van deze sector.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Bijenrichtsnoer en insectensterfte

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen de Minister op de verontrustende berichten over massale insectensterfte.2 Uit onderzoek is naar voren gekomen dat naast zeldzame soorten ook algemene insectensoorten aan het verdwijnen zijn. Aan de hand van de zweefvlieg als voorbeeld kwam naar voren dat bijna een kwart van de zweefvliegensoorten in een periode van 25 jaar verdwenen is. Als gevolg van de afname van de hoeveelheid insecten loopt ook de bestuiving van planten en het voortbestaan van vogels en de gehele biodiversiteit gevaar. Ook de voedselproductie loopt gevaar, omdat de landbouw sterk afhankelijk is bestuivers. Volgens Wageningen University and Research (WUR) «bedraagt de economische waarde van wilde bestuivers op landelijke schaal daarmee honderdduizenden tot miljoenen euro's.»3 De oorzaak van de achteruitgang ligt in de cumulatie van effecten, zoals pesticiden, verdroging, stikstofneerslag, versnippering van het landschap en klimaatverandering. Alhoewel de situatie ernstig is, is er ook hoop, omdat insectenpopulaties snel kunnen herstellen, mits de oorzaken van achteruitgang weggenomen zijn. In deze context is het van buitengewoon belang dat pesticiden streng getoetst worden op hun schadelijkheid voor insecten voordat zij toegelaten worden op de Europese markt, waarbij de huidige «achtergrondsterfte» niet meegerekend wordt als de «natuurlijk variabiliteit» van populaties.

Deze leden wijzen erop dat de Tweede Kamer middels een motie de regering in december 2020 heeft opgeroepen zich in te zetten voor een stevige bescherming van honingbijen, hommels en wilde, solitaire bijen tegen landbouwgif (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 50). Dit is niet de eerste keer; al in mei 2019 werd een motie van de PvdD met dezelfde strekking aangenomen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1175) en ook het Europees parlement is voorstander van een hoog beschermingsniveau in het bijenrichtsnoer.4 De wens van Nederlandse en Europese burgers is overduidelijk: pesticiden moeten getoetst worden aan een streng bijenrichtsnoer, waarmee we verzekerd kunnen zijn dat honingbijen, hommels en wilde, solitaire bijen beschermd worden tegen schadelijke giffen. Het beschermingsniveau zoals voorgesteld in het originele bijenrichtsnoer uit 2013 heeft daarbij de uitdrukkelijke voorkeur, zoals de moties aangeven. Deelt de Minister het inzicht dat zij met het uitvoeren van de genoemde moties een belangrijke bijdrage kan leveren aan het stoppen van de achteruitgang van bestuivers?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie horen daarom graag in klare taal van de Minister waarom zij vooralsnog niet duidelijk uitspreekt dat zij in Europa voor optie 3 van de EFSA pleit (een vaststaande maximale acceptabele bijensterfte van 7%). De Minister blijft herhalen dat zij wacht op concrete voorstellen van de EFSA en de Europese Commissie alvorens een positie in te nemen. Daarmee worden de Kamermoties, die reeds een bepaalde positie verzoeken, dus genegeerd. Kan de Minister bevestigen dat tijdens de bijeenkomst met de EFSA op 13 januari 2021 verschillende lidstaten kritisch waren op het toepassen van optie 2 (het beschermingsniveau vaststellen op basis van de «natuurlijke variabiliteit» met behulp van het programma BEEHAVE)? Welke kritiek hebben deze lidstaten geuit en deelt de Minister deze zorgen? Heeft Nederland zich kritisch geuit tijdens deze bijeenkomst (en daarmee de zorgen uit de samenleving verwoord)? Kan de Minister bevestigen dat de lidstaten Duitsland, Zweden, België en Slowakije nu actief pleiten voor het toepassen van optie 3, dus een maximale acceptabele sterfte van 7%, voor in ieder geval hommels en wilde, solitaire bijen? Hoe beoordeelt de Minister dit standpunt? Waarom heeft de Minister zich tot op heden niet aangesloten bij deze groep lidstaten, om daarmee in ieder geval ten dele aan de wens van de Kamer tegemoet te komen? Kan de Minister bevestigen dat het bijenrichtsnoer op de agenda staat voor het overleg van 25 en 26 januari 2021 van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF)? Zal Nederland bij die bijeenkomst een standpunt of voorkeur uitspreken over het beschermingsniveau in het bijenrichtsnoer? Zo ja, zal de Minister hierbij de aangenomen moties uitvoeren door actief te pleiten voor het toepassen van optie 3, met een maximale acceptabele sterfte van 7% van de honingbijenkolonie en van de populaties van hommels en wilde, solitaire bijen? Zo nee, waarom niet?

Europees verbod op de nertsenfokkerij

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben nog enkele vragen over de nertsenfokkerij en de Nederlandse inzet in Europa. De Minister heeft uiteengezet bij welke overleggen zij en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hebben gepleit voor een Europese meldplicht en bestrijdingsplicht voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen (Kamerstuk 28 286, nr. 1166), dit vanwege het risico voor de volksgezondheid in de hele EU dat de nertsensector een reservoir voor COVID-19 kan vormen. Niet alleen in de Nederlandse nertsenfokkerij zijn immers corona-uitbraken geweest, maar ook in Denemarken, Zweden, Italië, Spanje, Griekenland, Frankrijk, Polen en Litouwen. Zowel in Nederland als Denemarken zijn mensen besmet geraakt doordat het virus van nerts op mens is overgesprongen. Hierbij waren er grote zorgen over de virusmutaties die in de nertsenfokkerij waren ontstaan. We zien op dit moment door de dreiging van de Britse coronavariant wat de gevolgen kunnen zijn van een virusmutatie die ertoe kan leiden dat het coronavirus nog besmettelijker wordt. Erkent de Minister dat de meest effectieve manier om deze reservoirvorming tegen te gaan en om te voorkomen dat er nieuwe virusmutaties ontstaan in de nertsenfokkerij, een algeheel verbod op de nertsenfokkerij is? Klopt het dat noch de Minister van VWS, noch deze Minister in dit kader bij de in de brief genoemde Europese overleggen heeft gepleit voor een verbod op de nertsenfokkerij in de EU? Zo ja, kan de Minister toelichten waarom dit niet is gebeurd? Zo nee, hoe vaak en bij welke overleggen is hier dan wel voor gepleit en wat waren hierbij de reacties? Kan de Minister bevestigen dat zij de Kamer wel heeft toegezegd dat Nederland zich sterk zal maken voor een algemeen verbod op commerciële pelsdierhouderij in de EU? Wanneer en op welke manier zal de Minister deze belofte nakomen?

Internationale diertransporten

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn verheugd dat de Minister de vreselijke beelden heeft bekeken die Eyes on Animals heeft gemaakt van Nederlandse dieren die in slachthuizen in Libië en Libanon terecht komen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1270). De dieren worden daar op vreselijke wijze geslacht.5 Nederland exporteert zelf geen dieren naar landen buiten de EU, maar toch komen de dieren daar terecht, via een tussenstop in andere EU-landen. Deelt de Minister de mening dat de wijze waarop deze dieren worden geslacht, zoals te zien is op deze beelden, volstrekt onacceptabel is? Zo ja, op welke wijze gaat de Minister zich inzetten om export van dieren naar landen buiten de EU direct te stoppen? Erkent de Minister dat, zolang Nederland dieren exporteert naar andere EU-landen, deze dieren van daaruit alsnog naar slachterijen buiten de EU kunnen worden geëxporteerd? Is de Minister bereid om de export van dieren vanuit Nederland volledig stil te leggen zolang binnen de EU niet is besloten om te stoppen met deze transporten naar landen buiten de EU?

Nationaal Strategisch Plan

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met veel interesse de aanbevelingen gelezen van de Europese Commissie voor het NSP van Nederland.6 Hier wordt nog eens benadrukt hoe groot de milieu- en klimaatopgaven zijn waar de Nederlandse landbouw voor staat en hoe groot de prijs is die we betalen voor de extreme intensivering in de landbouw.

Er wordt voorgerekend dat Nederland binnen Europa de hoogste emissie heeft van broeikasgassen per hectare landbouwgrond; maar liefst meer dan vier keer het gemiddelde van de 27 EU-lidstaten. Als er niet stevig wordt ingezet op een flinke reductie van meststoffen, ammoniak en broeikasgassen zal Nederland steeds verder achterop raken en niet voldoen aan de Europese verplichtingen. Het lijstje met natuur-, milieu- en klimaatdoelen die Nederland niet zal gaan halen, wordt daarmee alsmaar langer. Erkent de Minister dat Nederland dus op geen enkele wijze het «braafste jongetje van de klas» is?

De Europese Commissie waarschuwt ook dat Nederland, door zoveel dieren bij elkaar op een kluitje te proppen en tegelijk zoveel dieren en dierlijke producten te exporteren, de verspreiding van plagen en epidemieën in de hand werkt. Hier waarschuwen virologen als Marion Koopmans en Ron Fouchier al langer voor. Daarbij komt nog eens de constatering dat Nederland voor het beheersen van dierziekten en plantenziekten afhankelijk is van de maatregelen die individuele boeren nemen om dit tegen te gaan. Dit sluit aan op het beeld dat onlangs werd geschetst in het Deloitte onderzoek7, waaruit bleek dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) niet de capaciteit of de kwaliteit heeft om toezicht te houden op preventieve maatregelen en de monitoring van dierziekten. Ook Deloitte waarschuwde daarbij dat dit het risico vergroot op de uitbraak van dierziektes en op te late detectie van de uitbraak van dierziektes. Als een uitbraak plaatsvindt is bovendien het risico op verspreiding van de dierziekte groter. Erkent de Minister dat dit een zeer gevaarlijk uitgangspunt is?

Op het gebied van dierenwelzijn wijst de Europese Commissie er nogmaals op dat in de Nederlandse varkenshouderij nog altijd routinematig staartjes worden afgeknipt bij pasgeboren biggetjes, ondanks dat dit al decennialang verboden is. Dierenartsen bevestigen dat biggetjes hierdoor pijn lijden. Er is al een aantal jaar nauwelijks een afname te zien in het aantal biggetjes dat wordt «gecoupeerd», aldus de Europese Commissie. Hiervoor zijn veranderingen nodig in de manier waarop varkens worden gehouden. Erkent de Minister dat in al die jaren dat zij en haar voorgangers hebben overlegd met de sector, honderden miljoenen biggetjes pijn hebben geleden doordat hun staartjes (zonder verdoving) zijn afgeknipt? De Europese Commissie wijst ook op het feit dat koeien in de Nederlandse melkveehouderij al vroeg naar het slachthuis worden afgevoerd omdat de extreem hoge melkproductie leidt tot gezondheidsproblemen en ervoor zorgt dat de dieren al snel zijn «uitgemolken». Erkent de Minister dat zij, door haar weigering om een maximum te stellen aan de melkproductie per koe, niets doet om hier verbetering in te brengen?

Samenvattend adviseert de Europese Commissie Nederland om met het NSP een goede en evenredige bijdrage te leveren aan de doelstellingen uit de Green Deal, de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie, waarbij Nederland op veel aspecten nog een lange weg te gaan heeft. Kan de Minister toezeggen dat zij deze aanbevelingen van de Europese Commissie overneemt in het NSP? Wanneer informeert zij de Kamer hierover?

Vergroeningsbeleid van de Europese Unie is mislukt

Ook hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie kennisgenomen van het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) die stelt dat het EU-vergroeningsbeleid van het GLB tekortschiet. Het rapport stelt «dat slechts 5% van de landbouwpraktijk is veranderd als gevolg van vergroeningsmaatregelen, omdat de vergroeningseisen grotendeels overeenkomen met de normale landbouwpraktijken». De conclusie van het rapport is vergelijkbaar met de conclusie van Klein et al.8 die stellen dat er niet of nauwelijks natuur is gerealiseerd op het Nederlandse platteland ondanks de subsidies voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Beaamt de Minister dat het agrarisch natuurbeleid van Europa en Nederland gefaald heeft in het beschermen en herstellen van de natuur en biodiversiteit? Uit een andere studie, «Important Bird Areas in the Netherlands»9 blijkt dat Nederland op basis van de huidige stand van zaken in de natuur eigenlijk méér soorten voor méér gebieden zou moeten aanwijzen. Erkent de Minister dat bij het aanwijzen van Natura 2000-gebieden er voor heel veel soorten geen gebieden zijn aangewezen en dat daarom het boerenland een belangrijke rol heeft in het halen van de instandhoudingsdoelen? Beaamt de Minister dat hierdoor van boeren werd verwacht dat ze natuur gingen realiseren, gesteund door ANLb-subsidies? Erkent de Minister dat ANLb-subsidies niet effectief zijn in het beschermen van de natuur en biodiversiteit? Erkent de Minister dat de achteruitgang van de natuur en biodiversiteit een integraal natuur- en landbouwbeleid vraagt, gezien het belang van het boerenland voor het behalen van instandhoudingsdoelen en gezien het feit dat het agrarisch natuurbeleid heeft gefaald?

Visserij

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de overeenkomst die gesloten is tussen het VK en Europa betreffende Brexit en de visserij. Uit de stukken blijkt dat de Minister zich inzet om concrete getallen vast te stellen voor een aantal visbestanden die voor Nederland belangrijk zijn, zoals zeebaars. De Minister stelt voor om voor deze bestanden de MSY of het wetenschappelijke advies op basis van de voorzorgsbenadering te volgen. Deze leden vragen zich af of dit betekent dat voor andere soorten, die de Minister niet noemt, het voorstel is om het wetenschappelijke advies niet te volgen. Kan de Minister aangeven wat de inzet van Nederland zal zijn bij visbestanden die niet belangrijk zijn voor de Nederlandse visserij? Ook blijkt dat Nederland met betrekking tot de visserijsector recht heeft op 138 miljoen euro vanuit de Brexit Adjustment Reserve. Het lijkt deze leden een goed idee om dit geld te gebruiken voor een warme sanering van de visserij, om zo overbevissing tegen te gaan. Is de Minister het ermee eens om het geld in te zetten voor een warme sanering, aangezien het beleid zich onder andere richt op een kleinere kottervisserij en een verkleining van de vloot? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven waar dit geld dan voor ingezet zal worden?

Internationale handel en handelsakkoorden

Kan de Minister de informatie die de Europese Commissie aan de Raad verstrekt op het gebied van internationale handel in landbouwgoederen en de onderhandelingen over handelsakkoorden ook met de Kamer delen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde agenda en hebben enkele vragen over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en de Brexit.

In verschillende Europese landen worden ontheffingen afgegeven voor middelen in de bietenteelt. In Nederland is recentelijk geen ontheffing gegeven voor het middel Cruiser, terwijl sprake was van een verlaagde dosering. Hoe gaat de Minister zorgen voor een gelijk Europees speelveld? Wil zij hier bij de Raad aandacht voor vragen? Wil zij op korte termijn zorgen voor voldoende middelen voor goede bescherming van de bietenteelt?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Minister in wil stemmen met een verbod op benfluralin, een werkzame stof in het middel Bonalan dat belangrijk is voor de cichoreiteelt. Is de veronderstelling juist dat een stemming in de SCoPAFF over deze werkzame stof herhaaldelijk is uitgesteld, zo vragen deze leden. Kan de Minister aangeven hoe dat komt? Is de Minister bekend met het feit dat vanuit de sector verschillende mitigerende maatregelen, zoals inwerkdiepte, beperking van de dosering en rijentoepassing, zijn aangedragen? Zijn deze mitigerende maatregelen doorgerekend en meegewogen? Zo nee, is de Minister bereid dit alsnog te doen, haar standpunt bij te stellen en zich tot die tijd ten minste van stemming te onthouden?

De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van Brexit voor de visserijsector. Deze leden horen graag hoeveel compensatiemiddelen beschikbaar zijn voor de visserijsector en/of op welke termijn hier meer duidelijkheid over komt, ook over de invulling ervan.

II Antwoord/ Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 25 januari 2021

2021Z00670 – Brief regering d.d. 14-01-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Verslag Landbouw- en Visserijraad 15 en 16 december 2020

21 501-32, nr. 1271 – Brief regering d.d. 23-12-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Europese bijeenkomst 13 januari 2021 inzake het bijenrichtsnoer

27 858, nr. 528 – Brief regering d.d. 11-01-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Reactie op verzoek commissie over het bericht «Vergroeningsbeleid van de Europese Unie is mislukt»

28 625, nr. 283 – Brief regering d.d. 02-06-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Reactie op een evaluatie van de impact van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) op water

28 625, nr. 285 – Brief regering d.d. 17-07-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven