Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft verzocht om een
reactie op een evaluatie van de impact van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
op water.
De evaluatie is beschreven in het rapport «Evaluation of the impact of the CAP on
water», dat de European Economic Interest Grouping Alliance Environnement in 2020
publiceerde.
In deze evaluatie is voor de periode van 2013 tot heden gekeken naar de effecten van
GLB-instrumenten en maatregelen die waterproblemen beïnvloeden. Het rapport bevat
diverse aanbevelingen voor de inzet van het GLB gericht op de realisatie van duurzaam
waterbeheer en verminderen van de landbouwdruk op water. De aanbevelingen gaan op
hoofdlijnen over ambitieuze doelstellingen voor lidstaten, controleerbare minimumresultaten
bereiken en meer GLB-middelen (voor o.a. kennis, innovatie, bewustwording) inzetten
voor water relevante aandachtsgebieden.
De Nederlandse aanpak met collectieve acties voor de uitvoering van het Plattelands
Ontwikkelingsprogramma (POP) is als zeer efficiënt beoordeeld. Aanbevolen wordt deze
aanpak verder te stimuleren.
Deze aanbevelingen zie ik als een ondersteuning van mijn inzet voor de implementatie
van het GLB. Ik streef naar een omslag in het GLB van inkomensondersteuning naar doelgerichte
betalingen voor een klimaatvriendelijke kringlooplandbouw en een biodivers boerenlandschap.
Ik wil de GLB-middelen inzetten voor een duurzaam en efficiënt beheer van onze natuurlijke
hulpbronnen, zoals ons water.
Met de LNV-visie (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5) heeft Nederland een ambitieus doel gesteld: overstappen naar kringlooplandbouw en
daarmee voorkomen dat we water, bodem en grondstoffen uitputten. Met de transitie
naar duurzame landbouw wordt de impact van landbouw op watersystemen naar een aanvaardbaar
niveau gebracht.
Het is voor Nederland de uitdaging om naast het in stand houden van een sterke, innovatieve
landbouwsector ook ambitieuze maatschappelijke en milieudoelstellingen te halen, in
de wetenschap dat beide met elkaar kunnen conflicteren.
Nederland kent vele meetprogramma’s (o.a. emissieregistratie, watermonitoring) en
analyses (o.a. evaluaties mestbeleid en gewasbeschermingsbeleid, Nationale analyse
waterkwaliteit, PBL-rapportage) die aangeven waar de impact van landbouw op wateren
vermindert en waar nog opgaven liggen. De resultaten van deze meetprogramma’s en analyses
dragen bij aan de bewustwording van de impact van landbouwpraktijken op water.
Met de ontwikkeling van een Nationaal Strategisch Plan geef ik invulling aan de speerpunten
van het toekomstige GLB voor de periode 2022/2023–2027, zoals ik ook heb gemeld in
mijn brief aan uw Kamer van 8 juni jl. over het verslag van de videoconferentie voor
landbouw- en visserijministers op 13 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1234):
-
a) Bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversificeerde landbouwsector om voedselzekerheid
te garanderen;
-
b) Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van
de milieu en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Europese Unie;
-
c) Versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.
Aanvullend wil ik de landbouwsector met kennisstimulering en -deling, innovatie en
digitalisering faciliteren in hun modernisering en verder beperking van de impact
van landbouwpraktijken op water.
Zo kan Nederland haar gidsrol in Europa voor innovaties in duurzame landbouw en de
integrale benadering van landbouw- en wateropgaven verder versterken.
In het Nationaal Strategisch Plan worden voor het nieuwe GLB meerdere interventies
uitgewerkt. De basisinkomenssteun in de 1e Pijler in combinatie met conditionaliteit is de eerste laag waarbij boeren aan minimumvereisten
moeten voldoen, onder andere op het gebied van water. Met de invoering van een systeem
van eco-regelingen kunnen de boeren deze steun aanvullen en verder invulling geven
aan kringlooplandbouw met een acceptabele invloed op watersysteemkwaliteiten. Aanvullend
kunnen tegen vergoeding collectieve agromilieumaatregelen worden genomen, in lijn
met het huidige stelsel voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten