2018D01657 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 8 december 2017 houdende informatie over het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure tegen Nederland te starten over de Europese aanbestedingsplicht voor woningcorporaties (Kamerstuk 29 453, nr. 463).

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Roovers

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure tegen Nederland te starten. Naar het oordeel van de Commissie moeten woningcorporaties op grond van de Aanbestedingsrichtlijn (nr. 2014/24/EG) worden aangemerkt als aanbestedende diensten en moeten ze voldoen aan de Europese aanbestedingsregels. Bij alle overwegingen omtrent de reactie op dit oordeel is het voor de VVD-fractie van belang dat de doelgroep van corporaties centraal wordt gesteld: mensen met lage inkomens. Een goed, betaalbaar huis is immers voor iedereen belangrijk.

Kan de Minister ingaan op de overwegingen van de Commissie om tot het oordeel te komen dat woningcorporaties Europees zouden moeten aanbesteden? Welke argumenten draagt de Commissie daarvoor aan? Voor welk probleem is dit besluit naar de mening van de Commissie een oplossing?

Kan de Minister aangeven wat de consequenties zijn van het Europees laten aanbesteden door woningcorporaties? Wat zijn de extra eisen die Europees aanbesteden met zich meebrengt? Kan expliciet ingegaan worden op de verschillen tussen de Europese, Nederlandse en huidige praktijk bij woningcorporaties met betrekking tot aanbestedingsprocedures? Wat zijn de mogelijke voordelen van Europees en nationaal aanbesteden? Welke borgen zijn er om te voorkomen dat Europese aanbestedingsregels te zwaar wegen op kleinere corporaties en/of kleinere projecten? Heeft Europees aanbesteden voordelen bij het bewegen van woningcorporaties om meer te bouwen? Met betrekking tot aanbestedingsprocedures merken de leden van de VVD-fractie op dat er verschillende gradaties zijn: geen aanbestedingsregels, Nederlandse aanbestedingsregels, Europese aanbestedingsregels en alles wat daar tussenin zit. Hebben woningcorporaties bijvoorbeeld aan geen enkele regel voldaan of hebben zij bijvoorbeeld wel publiek aanbesteed, maar simpelweg niet volgens de Europese regels?

De leden van de VVD-fractie vragen of er nog consequenties zijn van het aanmerken van woningcorporaties als publiekrechtelijke instellingen: betekent dit bijvoorbeeld dat overheden eerder garant dienen te staan voor de schulden van woningcorporaties, dat de uitgaven relevant (kunnen) worden voor het EMU-saldo of andere consequenties op andere beleidsterreinen?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan onderbouwen of corporaties al dan niet voldoen aan de drie criteria van publiekrechtelijke instellingen. Zou de Minister bij haar antwoorden kunnen ingaan op de overwegingen die het Europese Hof van Justitie in 2001 heeft gebruikt in een geschil met Franse zusterorganisaties van Nederlandse woningcorporaties, zogenaamde HLM-vennootschappen?1 Wat is het effect van de scheiding van de DAEB en niet-DAEB activiteiten van corporaties op deze criteria? Is er nog een verschil tussen administratief en juridisch scheiden?

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoe vaak en hoe veel aanbestedingen de Europese drempelbedragen hebben overschreden sinds de invoering van de Woningwet? Wat worden de verwachte eenmalige en structurele kosten als corporaties overstappen op Europees aanbesteden? En wat worden de verwachte besparingen? Wat wordt daarvan het verwachte effect op de bouw- en verduurzamingsopgave van corporaties? En in hoeverre kunnen kosten worden bespaard op andere gebieden, bijvoorbeeld bij personeelskosten, onderhoudskosten, huisvesting, IT en algemene kosten?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de inbreukprocedure tegen Nederland over de Europese aanbestedingsplicht voor woningcorporaties. Zij willen graag zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de reactie van de Minister. Het ligt daarbij voor de hand om aan de Europese Commissie duidelijk te maken waarom de aanbestedingsregels niet van toepassing zouden moeten zijn voor Nederlandse woningcorporaties. De leden van de D66-fractie zouden graag zien dat bij het voorbereiden van de kabinetsreactie de reactie van Aedes meegenomen wordt.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met verbazing kennis genomen van het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure tegen lidstaat Nederland te starten vanwege het feit dat de Commissie, anders dan Nederland, vindt dat woningcorporaties op grond van de Aanbestedingsrichtlijn moeten worden aangemerkt als aanbestedende dienst en dat zij daarmee moeten voldoen aan de Europese aanbestedingsregels.

Zij hebben kennis genomen van de brief van de regering waarin de Minister aankondigt het besluit van de Europese Commissie te bestuderen. De aan het woord zijnde leden zouden de regering willen vragen om in de reactie aan de Europese Commissie de volgende punten naar voren te brengen.

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen op het met algemene stemmen aangenomen amendement Schouten/Bisschop (TK 33 966, nr. 30) waarmee de Kamer expliciet heeft uitgesproken dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat woningcorporaties geen publiekrechtelijke instellingen zijn mede vanwege het feit dat zelfstandig hun sociale en financiële verantwoordelijkheid vervullen en uitvoeren en hierdoor dus niet aan Europese aanbestedingsregels hoeven te voldoen. De aan het woord zijnde leden vragen de regering om aan te geven hoe zij de verhouding tussen de Woningwet en de Europese aanbestedingsregels ziet. Ook zouden zij graag willen weten of de regering juridische ruimte ziet om effectief verweer te voeren tegen het door de Europese Commissie genomen besluit. De leden van de GroenLinks-fractie wijzen hierbij bijvoorbeeld op het feit dat de Europese mededinging niet in het geding is omdat woningcorporaties over het algemeen kleine organisaties zijn die geringe activiteiten uitvoeren onder de aanbestedingsgrenzen.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de positie van corporaties wanneer de Europese Commissie uiteindelijk gelijk zou krijgen en de corporaties als publiekrechtelijke instellingen zouden worden gezien. De leden van de GroenLinks-fractie willen de regering vragen om alle mogelijke nadelige consequenties hiervan in kaart te brengen en de Kamer hierover te informeren. Ook zijn zij benieuwd naar de risico inschatting van de regering over het op de overheidsbalans komen van de schulden van de corporaties waardoor de overheidsschuld met 90 miljard euro zou stijgen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering om de inbreukprocedure af te wijzen en de juridische mogelijkheden te onderzoeken om zich te verzetten tegen deze inbreukprocedure. Tot slot vragen zij de regering om de Kamer zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de vervolgstappen in het proces.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het bericht van de Europese Commissie omdat Nederland toegelaten instellingen (vanaf nu: woningcorporaties) niet als aanbestedende diensten heeft aangemerkt. De leden van de SP-fractie vinden dat dit ook niet moet gebeuren en hebben daarom dit schriftelijk overleg aangevraagd. Graag willen de leden van de SP-fractie de verantwoordelijk Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een kader meegeven in haar reactie op de aanmaningsbrief van de Europese Commissie. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of de regering haar reactie op de aanmaningsbrief van de Europese Commissie, het zogeheten «met redenen omkleed advies», naar de Tweede Kamer kan sturen, voorzien van een begrijpelijk toelichting zodat ook verontruste huurders en andere geïnteresseerden zich op de hoogte kunnen stellen van de inzet van de Nederlandse regering.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd dat de Europese Commissie een inbreukprocedure is gestart vanwege een vermeende aanbestedingsplicht. Zij vragen of de regering de argumentatie van de Europese Commissie kan toelichten.

De leden van de SP-fractie gaan ervan uit dat de Nederlandse regering, net als afgelopen jaren, het standpunt inneemt dat woningcorporaties niet Europees hoeven aan te besteden omdat woningcorporaties niet te kwalificeren zijn al publiekrechtelijke organisatie zoals de EU bedoelt. Is de regering het hiermee eens? De leden van de SP-fractie willen van de regering weten of zij aanleiding heeft van dit ingenomen standpunt af te wijken en zo ja, met welke argumenten.

Is de regering bereid om desnoods tot bij het Europese Hof van Justitie zich te verzetten tegen de beslissing van de Europese Commissie te komen tot een aanbestedingsplicht voor woningcorporaties, zo vragen de leden van de SP-fractie. Ook willen zij graag weten hoe de verdere procedure verloopt en hoe voorkomen kan worden dat het tot het Europees Hof hoeft te komen.

Voorts willen de leden van de SP-fractie graag weten of er nog meer jurisprudentie is sinds de casussen uit Frankrijk en Oostenrijk, zoals die zijn aangehaald in de memorie van toelichting bij de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (zaaknummer 32769). En de leden van de SP-fractie vragen of deze jurisprudentie bruikbaar is om te strijden tegen het standpunt dat de Europese Commissie heeft ingenomen.

Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of eenzelfde situatie als de inbreukprocedure zich voordoet of heeft voorgedaan in andere landen binnen de EU en hoe die landen daarmee omgaan of omgingen.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is om het amendement van de leden Schouten en Bisschop (TK 33 966, nr. 30) dat met algemene stemmen is aangenomen en dat regelt dat een aanwijzing van de Minister aan een toegelaten instelling of een dochtermaatschappij geen betrekking heeft op het plaatsen van opdrachten door toegelaten instellingen of hun dochtermaatschappijen, wordt betrokken bij de reactie in de richting van de Europese Commissie.

Tevens vragen de leden van de SP-fractie of er parallellen te trekken zijn tussen de vermeende aanbestedingsplicht in de WMO, die níet bleek te kloppen en de richtlijnen voor woningcorporaties.

De leden van de SP-fractie willen geen extra bureaucratie voor of een vertraging bij de bouwopgaven van woningcorporaties die zou kunnen ontstaan door een verplichting tot aanbesteden. De leden van de SP-fractie vragen hoeveel extra kosten er voor woningcorporaties zijn als zij bouwprojecten verplicht moeten aanbesteden. Ook vragen deze leden op welke manieren de regering zich ervoor inspant om deze extra kosten en bureaucratie te voorkomen.

Wat zijn de praktische, juridische en wettelijke gevolgen als onverhoopt de Europese Commissie de inbreukprocedure doorzet en woningcorporaties verplicht worden om Europees aan te besteden, zo vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen daarnaast naar de mogelijke gevolgen voor huurders, voor woningcorporaties, voor gemeenten en voor de landelijke overheid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse maar vooral met grote zorgen en afkeuring kennis genomen van het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure tegen Nederland te starten. Deze leden stellen vast dat de Commissie vindt dat woningcorporaties op grond van de Aanbestedingsrichtlijn (nr. 2014/24/EG) dienen te worden aangemerkt als aanbestedende diensten en dat ze daarmee moeten voldoen aan de Europese aanbestedingsregels.

De leden van de PvdA-fractie vinden dit een onverstandige maar ook principieel onjuiste redenatie en houding van de Europese Commissie om woningcorporaties vanuit hun maatschappelijke taak als Europees aanbestedingsplichtig aan te merken. Het is dan ook een standpunt waartegen de Nederlandse regering zich nadrukkelijk dient te verweren richting de Commissie. De leden van de PvdA-fractie stellen de regering dan ook de vraag hoe zij tegen het oordeel van de Commissie aankijkt en op welke wijze er tot nu toe contact is geweest over dit besluit om een formele inbreukprocedure richting Nederland te starten? Is de regering het met deze leden eens dat indien dit oordeel van de Commissie definitief zou worden, dit grote nadelige gevolgen heeft voor de noodzaak voor woningcorporaties om de woningproductie aan te jagen, wonen betaalbaar te houden en de woningvoorraad te verduurzamen?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering niet alleen de beschikbare principiële en formele argumenten aan te wenden richting de Europese Commissie, maar om de Commissie ook te wijzen op de grote negatieve gevolgen van dit besluit voor de groot opgave om te zorgen dat mensen er de komende jaren zeker van kunnen zijn dat er via de woningcorporaties voldoende betaalbare huurwoningen beschikbaar zijn in fijne, leefbare wijken.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brief over het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure tegen Nederland te starten. Zij vinden het standpunt van de Europese Commissie om woningcorporaties aan te merken als aanbestedende diensten zeer onwenselijk en bovendien onjuist, aangezien corporaties maatschappelijke organisaties zijn. Zij wijzen daarbij op het aangenomen amendement Schouten/Bisschop (33 966, nr. 30), dat juist voor een verduidelijking heeft gezorgd dat de overheid niet zal interveniëren in de voorbereiding en gunning van opdrachten.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wanneer de regering de Kamer informeert over de reactie op de Europese Commissie. Zij vragen bovendien of de regering in lijn zal handelen met de eerdere stellingname in onder meer de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en het amendement Schouten/Bisschop, namelijk dat woningcorporaties niet aan te merken zijn als publiekrechtelijke instellingen, daarmee geen aanbestedende dienst zijn en dat de overheid niet zal interveniëren in de voorbereiding en gunning van opdrachten.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een reflectie op de positie van woningcorporaties en het daarbij behorende toezicht in andere lidstaten en in hoeverre deze situatie te vergelijken is met de Nederlandse situatie.

Naar boven