Vragen van de leden Gesthuizen (SP) en Verhoeven (D66) aan de Ministers van Economische Zaken, van Veiligheid en Justitie en van Financiën over de zeer hoge uitkering aan de topman van NXP bij de verkoop van het bedrijf (ingezonden 10 november 2016).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u het nieuws dat de topman van NXP 428 miljoen Amerikaanse dollar overhoudt aan de verkoop van het bedrijf door na de voltooiing van de verkoop zijn (bonus)aandelen en toegekende optierechten te verzilveren?1

Vraag 2

Past een dergelijk bedrag bij verantwoord besturen en staat het in uw ogen in verhouding tot wat deze topman heeft bijgedragen aan het bedrijf?

Vraag 3

Ziet u mogelijke risico’s van een dergelijke exorbitant hoge beloning, zoals een eenzijdige focus op de korte termijn? Deelt u de mening van diverse beleggersverenigingen dat «opties als beloningsinstrument tot uitwassen kunnen leiden»?2

Vraag 4

Wat is uw mening over de volgende stelling van de directeur van de belangenvereniging van grote beleggers Eumedion: «De casus toont weer aan dat de wettelijke afroomregeling zo lek is als een mandje»? Bent u bereid om zijn suggestie om de gang van zaken bij NXP te betrekken bij de evaluatie van de claw-back regeling over te nemen?

Vraag 5

Wilt u de Kamer tegelijk met de antwoorden op deze vragen een compleet overzicht sturen van de subsidiebedragen die NXP heeft ontvangen van de overheid, waarmee wordt bedoeld een volledige lijst van alle subsidies aan het bedrijf die bekostigd zijn uit publieke middelen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Klein (Klein), ingezonden 4 november 2016 (vraagnummer 2016Z20421) en de leden Nijboer en Kerstens (beiden PvdA), ingezonden 7 november 2016 (vraagnummer 2016Z20565).

Naar boven