Vragen van de leden Gesthuizen (SP) en Verhoeven (D66) aan de Ministers van Economische Zaken, van Veiligheid en Justitie en van Financiën over de zeer hoge uitkering aan de topman van NXP bij de verkoop van het bedrijf (ingezonden 10 november 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister voor Economische Zaken (ontvangen 29 november 2016).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u het nieuws dat de topman van NXP 428 miljoen Amerikaanse dollar overhoudt aan de verkoop van het bedrijf door na de voltooiing van de verkoop zijn (bonus)aandelen en toegekende optierechten te verzilveren?1

Antwoord 1

Ik begrijp dat er ophef is ontstaan over dit nieuws. Ik heb geen oordeel over de in de media genoemde hoogte van het bedrag dat de uitvoerend bestuurder van NXP zou overhouden aan de aangekondigde overname van NXP indien hij zijn opties zou verzilveren en zijn aandelen zou verkopen.

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vragen 2 tot en met 5 van Kamerlid Klein.

Vraag 2

Past een dergelijk bedrag bij verantwoord besturen en staat het in uw ogen in verhouding tot wat deze topman heeft bijgedragen aan het bedrijf?

Antwoord 2

Het is aan de bij de vennootschap betrokkenen om te beoordelen of deze bezoldiging verantwoord is en of het in verhouding staat tot de bijdrage van de bestuurders aan het bedrijf. De aandeelhouders van NXP hebben het bezoldigingsbeleid, waaronder toekenning van aandelen en opties, vastgesteld. NXP stelt in het bestuursverslag dat de combinatie van deze beloningscomponenten aan de uitvoerend bestuurder, gecombineerd met de verplichting om een bepaald aantal aandelen in NXP te houden, bijdraagt aan het doel om lange termijn investeringen in de vennootschap te bevorderen. De op aandelen gebaseerde bezoldiging strekt ertoe om de belangen van bestuurders in lijn te laten zijn met die van de aandeelhouders (zie NXP bestuursverslag 2015). De uitvoerend bestuurder is sinds 2009 aangetreden en jaarlijks herbenoemd.

Vraag 3

Ziet u mogelijke risico’s van een dergelijke exorbitant hoge beloning, zoals een eenzijdige focus op de korte termijn? Deelt u de mening van diverse beleggersverenigingen dat «opties als beloningsinstrument tot uitwassen kunnen leiden»?2

Antwoord 3

Ik verwijs hier naar het antwoord op vraag 3 van Kamerleden Nijboer en Kerstens.

Vraag 4

Wat is uw mening over de volgende stelling van de directeur van de belangenvereniging van grote beleggers Eumedion: «De casus toont weer aan dat de wettelijke afroomregeling zo lek is als een mandje»? Bent u bereid om zijn suggestie om de gang van zaken bij NXP te betrekken bij de evaluatie van de claw-back regeling over te nemen?

Antwoord 4

Ik verwijs naar het antwoord op vragen 9 tot en met 11 en op vragen 13 tot en met 16 van Kamerlid Klein.

Vraag 5

Wilt u de Kamer tegelijk met de antwoorden op deze vragen een compleet overzicht sturen van de subsidiebedragen die NXP heeft ontvangen van de overheid, waarmee wordt bedoeld een volledige lijst van alle subsidies aan het bedrijf die bekostigd zijn uit publieke middelen?

Antwoord 5

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 5 van Kamerleden Nijboer en Kerstens.

Naar boven