Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over het door de NAM opzeggen van het vertrouwen in Leekster contra-expertisebureau (ingezonden 26 augustus 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) het vertrouwen heeft opgezegd in het contra-expertisebureau Vergnes Expertise uit Leek?1

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat de NAM het vertrouwen opzegt in een van de grotere contra-expertisebedrijven, dat meer dan 2.000 Groningse aardbevingsschadedossiers naar tevredenheid van hun opdrachtgevers afgehandeld heeft en waarbij in 95% van de gevallen bleek dat de eerdere schadebeoordeling niet correct was?

Vraag 3

Wat vindt u van het feit dat de NAM eenzijdig bepaalt dat zij niet langer wensen te werken met een contra-expertisebureau dat met – voor de NAM – afwijkende conclusies komt? Is het überhaupt aan de NAM om een dergelijk besluit te nemen?

Vraag 4

Wat vindt u van het feit dat – in lijn met eerder gestelde schriftelijke vragen van het lid Smaling – de NAM haar positie wederom lijkt te misbruiken door de bedrijfsvoering van het expertisebureau Vergnes Expertise ernstig te bemoeilijken door het traineren van de betaling van tonnen euro’s aan uitstaande nota’s voor geleverde contra-expertise?2

Vraag 5

Wat vindt u van het feit dat geëist wordt te werken naar de inhoud van een zogenaamd aardbevingshandboek, opgesteld door de NAM, met als validatie een door de NAM ingehuurd schadetaxatiebureau? Bent u bereid het een en ander te (laten) toetsen in lijn met de toezegging naar aanleiding van het amendement van het lid Smaling betreffende de instelling van een onafhankelijk wetenschappelijk kennisprogramma?3

Vraag 6

Hoe verhoudt het opzeggen van het vertrouwen door de NAM in het contra-expertisebureau zich naar uw mening tot uw brief over de validatie van het Arcadisonderzoek over de schademeldingen buiten de contour4, met als belangrijkste conclusie dat het door de NAM gebruikte rapport «onvoldoende basis is om schade aan woningen buiten de contour door beweging van de bodem als gevolg van gaswinning op voorhand uit te sluiten»?5

Vraag 7

Is het diskwalificeren van het genoemde contra-expertisebureau overlegd met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) of met uw ministerie? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 8

Bent u bereid in het licht van eerder geconstateerde ongewenste gedragingen van NAM, waaronder de btw-kwestie6, de kwestie van de schadeafwikkeling en de sloop en nieuwbouw van de boerderij in Bedum7 etcetera, te besluiten de NAM verder op afstand te zetten bij de afhandeling van de aardbevingsschade? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 9

Deelt u de mening dat het verder op afstand zetten van de NAM bij schadeafwikkeling bijdraagt aan het herstel van vertrouwen in Groningen?

Vraag 10

Bent u bereid tot nader onderzoek heeft plaats gevonden, opdracht te geven aan de NAM om contra-expertise door Vergnes Expertise toe te blijven staan? Gaat u er, eventueel via de NCG, zorg voor dragen dat de openstaande facturen met de meeste spoed worden voldaan?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Agnes Mulder (CDA), ingezonden 24 augustus 2016 (vraagnummer 2016Z15491) en van de leden Jan Vos, Van Dekken en Nijboer (allen PvdA), ingezonden 25 augustus 2016 (vraagnummer 2016Z15516).


X Noot
1

RTV Noord, 23 augustus 2016.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen 2015/16, nr. 1649.

X Noot
3

Reactie op het amendement van het lid Smaling c.s. over de instelling van een onafhankelijk wetenschappelijk kennisprogramma (Kamerstuk 34 348, nr. 69), Handelingen van 6 juli 2016.

X Noot
4

Kamerstuk 33 529, nr. 280.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen 2014/15, nr. 2330.

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen 2015/16, nr. 1648 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015/16, nr. 2592.

X Noot
7

Aanhangsel Handelingen 2015/16, nr. 1649.

Naar boven