Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over het traineren
door NAM van een afgesloten overeenkomst bij een complexe schade in Groningen (ingezonden
26 januari 2016).
Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken), mede namens de Staatssecretaris van
Financiën (ontvangen 25 februari 2916).
Vraag 1, 2, 3
Bent u bekend met het feit dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) een op 16 november
2015 door alle partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst van schadeafwikkeling
(door gaswinning) van een boerderij in Bedum weken heeft getraineerd, waarna na twee
maanden door de NAM het geld van de overeenkomst nog steeds niet bleek overgemaakt
om vervolgens een depotovereenkomst voor te leggen met nieuwe voorwaarden? Zo niet,
bent u bereid zich hierover te (laten) informeren?
Wat vindt u van de constatering dat de NAM een getekende vaststellingsovereenkomst
met bijbehorende storting, niet alleen niet uitvoert, maar onder gevoelsmatige druk
van niet betalen bij de gedupeerden, eenzijdig openbreekt en daarbij nieuwe voorwaarden
stelt?
Deelt u de mening dat de NAM met bovengenoemde opstelling haar machtpositie misbruikt?
Zo nee, waarom niet? Vindt u dat de NAM de overeengekomen schadevergoeding binnen
de in de overeenkomst gestelde tien dagen termijn had moeten overmaken?
Antwoord 1, 2, 3
Ik heb vernomen dat één gedupeerde correspondentie met een vertegenwoordiger van NAM
online heeft gepubliceerd. Ik verwijs verder naar het antwoord op de vragen 4 en 5
van de leden Smaling en Bashir (kenmerk 2015Z5200, zie bijlage 1 van deze brief).
Vraag 4
Wat vindt u van de door NAM voorgestelde constructie, waarbij het schadebedrag van
gedupeerden wordt geparkeerd bij een notaris op naam van de NAM, waarbij alle «bouwbonnen»
op naam van de NAM moeten worden gesteld, waarna de NAM de bonnen controleert en vervolgens
aan de notaris opdracht geeft om bedragen aan aannemers over te maken en vervolgens
op naam van de NAM de BTW terug vraagt bij de fiscus?
Antwoord 4
Zie het antwoord op de vragen 1 t/m 3 van de leden Smaling en Bashir (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2015–2016, nr. 1648).
Vraag 5, 6, 7, 8, 9
Wat vindt u van de constatering dat een dergelijke overeenkomst door de NAM in de
onderhandelingen met gedupeerden gebracht wordt als een dealbreaker?
Wat zijn de gevolgen wanneer de NAM door bovenstaande constructie haar goedkeuring
aan een overboeking onthoudt, terwijl gedupeerden een verplichting jegens derden zijn
aangegaan?
Wat vindt u van de constatering dat conform genoemde vaststellingsovereenkomst, waarbij
een gebouw gesloopt wordt en gezorgd wordt voor aardbevingsbestendige nieuwbouw, de
NAM, als schadeveroorzaker, zich niet alleen opstelt als controleur van alle bonnetjes
maar zich daarnaast gedraagt als eigenaar van het hele nieuwbouwproces?
Wat is uw mening over de eerder niet opgelegde en nu, via een depotovereenkomst buiten
alle eerdere onderhandelingen om, opgelegde geheimhouding?
Wat vindt u van de door NAM afgedwongen regeling, dat indien de nieuwe woning niet
binnen twee jaar gerealiseerd is, het resterende bedrag wordt teruggeboekt naar de
NAM? Is een dergelijke regeling rechtsgeldig in overmacht situaties (zoals bij overlijden,
ziekte etc.)?
Antwoord 5, 6, 7, 8, 9
Zie het antwoord op de vragen 4 en 5 van de leden Smaling en Bashir (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2015–2016, nr. 1648).
Vraag 10
Wat vindt u van de constatering dat de NAM, via de door haar opgedwongen depotverplichtingen,
op grote schaal BTW terugvordert? Kwalificeert u dit als kies?
Antwoord 10
Zie het antwoord op de vragen 1 t/m 3 van de leden Smaling en Bashir (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2015–2016, nr. 1648).
Vraag 11
Draagt de, in bovenstaande vragen beschreven houding van NAM naar uw mening bij aan
herstel van vertrouwen bij de Groningers? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Het herstel van vertrouwen in de regio wordt onder meer bevorderd door een voortvarende
aanpak van aardbevingsschade als gevolg van de gaswinning. Voor voortvarend schadeherstel
is het noodzakelijk dat gedupeerde en NAM overeenstemming hebben over de gekozen oplossing.