33 529 Gaswinning

Nr. 280 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2016

Arcadis heeft in 2015, in opdracht van NAM, een onderzoek uitgevoerd naar schademeldingen afkomstig van buiten de contour van het schadeafhandelingsgebied Groningen. Arcadis heeft in elf gebieden rondom deze contourlijn in totaal 70 gebouwen onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek zijn in november 2015 gepubliceerd. Uit het onderzoek van Arcadis bleek dat de waarschijnlijkheid van schade door aardbevingen voor de onderzochte gebieden kleiner dan 1% is en dus verwaarloosbaar. NAM heeft de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gevraagd om het onderzoek en de uitkomsten te controleren. Deze controle, ofwel validatie, van het Arcadisonderzoek is door de TU Delft in opdracht van de NCG uitgevoerd.

Bij deze bied ik uw Kamer het validatierapport van de TU Delft aan1 en informeer ik u over de belangrijkste conclusies en de vervolgstappen. Het onderzoeksrapport wordt tevens gepubliceerd op de website van de NCG2.

Samengevat komen de conclusies van de TU Delft erop neer dat de onderzoeken van Arcadis onvoldoende basis zijn om schade aan woningen buiten de contour door beweging van de bodem als gevolg van gaswinning op voorhand uit te sluiten. Dit betekent dat het besluit van NAM, om voorlopig geen schade-inspecties uit te voeren naar meldingen van schade vanuit deze gebieden, niet langer houdbaar is. De bewoners die het betreft zullen daarom op korte termijn worden benaderd voor het maken van een afspraak met een schade-expert van het CVW. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan een breed gedragen wens in de regio en de Tweede Kamer, als ook aan de motie-Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 269).

De belangrijkste conclusies van de onderzoekers van de TU Delft luiden als volgt:

  • De conclusie van Arcadis dat de kans op schade door aardbevingen aan alle gebouwen in de onderzoeksgebieden verwaarloosbaar klein is, is te stellig en onvoldoende onderbouwd.

  • De door Arcadis gevolgde aanpak om per schadebeeld (het soort schade) oorzaken vast te stellen, voor mogelijk te houden of uit te sluiten, is objectief, navolgbaar en inzichtelijk.

  • Het door Arcadis gehanteerde begrip hoofdoorzaak van een schadebeeld is in een aantal gevallen een onvoldoende effectief instrument om combinaties van invloeden in een schadebeeld (zoals verergering van bestaande schade door verschillende schadeoorzaken) goed te kunnen onderscheiden en beoordelen. Hierdoor kan de invloed van bevingen door gaswinning niet volledig worden uitgesloten.

  • Het onderzoek van Arcadis naar de oorzaak van schades heeft alleen betrekking op de effecten van reeds opgetreden bevingen. Over de invloed van eventuele toekomstige sterkere aardbevingen doet het Arcadisonderzoek geen uitspraak.

  • De omvang van de steekproef is klein. De kans dat schade die aan de gaswinning te wijten is, door toeval over het hoofd wordt gezien, is daardoor te groot. Vanuit statistisch oogpunt is het aantal beoordeelde panden te klein om een algemene uitspraak te kunnen doen voor alle panden in het volledige beschouwde gebied. Het is wenselijk om aangemelde schades individueel te onderzoeken.

Vervolgaanpak

De conclusie van de onderzoekers dat de methode van Arcadis niet houdbaar is, leidt ertoe dat vastgesteld moet worden dat de door de NAM vastgestelde schadecontourlijn niet meer gehanteerd kan worden. Daarmee ontstaat de noodzaak tot inspectie van elke individuele schademelding. Gedurende de looptijd van het onderzoek heeft NAM de schademeldingen uit het betreffende gebied geïnventariseerd. De bijna 2.000 bewoners op deze lijst en de 70 bewoners van de huizen uit het onderzoek hebben vandaag een brief van de NCG ontvangen waarin het vervolg van de afhandeling van hun schademelding wordt toegelicht.

Gezien de lange wachttijd voor deze bewoners, heeft NAM laten weten de schademeldingen met een gerichte en snelle aanpak te willen afhandelen. Daarbij wordt niet – zoals op dit moment gebruikelijk is – alleen gekeken of aardbevingen de oorzaak zijn, maar worden ook andere oorzaken inzichtelijk gemaakt. In deze nieuwe aanpak wordt de schade opgenomen en voorgelegd aan een panel van experts. De beoordeling van de experts legt CVW in een rapportage aan de bewoner voor met een voorstel voor afhandeling. Indien de bewoner zich niet kan vinden in de beoordeling van de experts, dan kan de bewoner het rapport voorleggen aan een ander panel van experts voor een second opinion. Als de bewoner zich ook niet vinden in de conclusies van de second opinion, kan hij/zij de casus voorleggen aan de Arbiter Aardbevingsschade.

Deze werkwijze betreft een proef met als doel het schadeafhandelingsproces te verbeteren. Centrum Veilig Wonen (CVW) voert de proef uit. Een onafhankelijke begeleidingscommissie, ingesteld door de NCG, gaat deze aanpak monitoren en evalueren.

Naast de start van de afhandeling van de schademeldingen is het ook van belang om breder onderzoek te doen naar zowel de impact van de aardbevingen op de gebouwen aan de randen van het gaswinningsgebied, als naar de mogelijke oorzaken van de schade aan gebouwen, ook daar waar bevingen niet de (enige) oorzaak kunnen zijn. De TU Delft gaat dit nader onderzoeken in opdracht van de NCG.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven