Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over het bericht «Nog even en de olifant is uitgestorven» (ingezonden 22 augustus
2014).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Nog even en de olifant is uitgestorven»?1
Vraag 2
Welke consequenties verbindt u aan de recente alarmerende berichten over de rappe
afname van diverse wilde dierenpopulaties (olifanten, neushoorns, leeuwen etc.)?
Vraag 3
Erkent u dat het behoud van bedreigde diersoorten en hun leefomgeving deel uitmaakt
van het behoud van de mondiale publieke goederen, en dat met name lage en middeninkomenslanden
in Afrika en Azië de dupe zijn van de desastreuze gevolgen van (georganiseerde) stroopactiviteiten?
Zo ja, hoe verhoudt de zeer succesvolle illegale handel in (producten van) beschermde
diersoorten zich tot uw ambities aangaande de global public goods, zoals onder meer
verwoord in Wat de wereld verdient en uw brief Versterking van de positie van Nederland
in mondiale waardeketens?2
Vraag 4
Kunt u aangeven welk deel van het ontwikkelingsbudget besteed wordt aan het verbeteren
van de bestrijding van het aanrichten van schade aan in het wild levende dieren c.q.
de vervolging van wilde fauna? Kunt u daarbij aangeven welke bilaterale afspraken
er gemaakt worden, en met welke landen?
Vraag 5
Kunt u toelichten aan welke landen Nederland technische assistentie verleent in de
vorm van onder andere douane en forensische expertise? In hoeverre werpt dit beleid
zijn vruchten af in de strijd tegen illegale handel in dieren en dierproducten?
Vraag 6
Deelt u de mening van het Wereld Natuur Fonds (WNF) dat stroperij moeilijk is aan
te pakken doordat er internationale criminele syndicaten achter de slachtingen zitten?
Vraag 7
Deelt u de mening dat de illegale handel in dieren en producten van dieren de regionale
en internationale veiligheid bedreigt, omdat terreurgroepen als Al Shabab, de Janjaweed
en de Oegandese rebellengroep LRA een deel van hun activiteiten financieren met de
inkomsten uit deze handel? Zo ja, ziet u mogelijkheden om, in het kader van beleidscoherentie
en de 3d-benadering van het kabinet, een deel van het budget uit het Budget Internationale
Veiligheid (BIV) vrij te maken voor de bestrijding van illegale handel en haar uitwassen?
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om – in samenwerking met INTERPOL, EuropOL en andere internationale
handhavingsorganisaties- de organisaties die de drijfveer achter stroperij en illegale
handel vormen in kaart te brengen en hun activiteiten op dit terrein te bestrijden?
Vraag 9
In hoeverre dringt u er in de diplomatieke betrekkingen met China, waar de vraag naar
ivoor, neushoornhoorns en andere van bedreigde dieren afkomstige producten enorm stijgt,
op aan dat de autoriteiten meewerken aan de strijd tegen de import van illegale goederen?
Vraag 10
In hoeverre maakt u gebruik van de diplomatieke betrekkingen met Afrika en Azië om
aandacht te vragen voor de versterking van de strijd tegen stroperij en de illegale
handel in dieren en dierproducten?
Vraag 11
Kunt u aangeven in hoeverre u, als «honest broker» in de onderhandelingen over de
Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s), die waarschijnlijk ook een hoofdstuk met
het oog op douaneversterking bevatten, zich inspant om de illegale handel in ivoor,
neushoornhoorns en dergelijke tegen te gaan?
Vraag 12
Kunt u aangeven wat uw inspanningen zijn op Europees niveau om het thema illegale
handel in dieren en dierproducten met gelijkgezinde landen onder de aandacht van de
Europese Commissie te brengen? Zijn er nog andere manieren waar u kansen ziet om vanuit
uw rol de strijd tegen deze illegale handel onder de aandacht te brengen in bilaterale
en multilaterale betrekkingen?3
Vraag 13
Bent u bereid om de resolutie van het Europese parlement, gericht op de aanpak van
stroperij en de illegale handel in dieren en dierproducten, te steunen? Zo nee, waarom
niet?
X Noot
1Het Parool (20 augustus 2014): «Nog even en de olifant is uitgestorven»
X Noot
3Brief aan de Kamer betreffende het verzoek van Kamerlid Leegte over maatregelen t.b.v.
douaneversterking ter bestrijding van handel in ivoor en daarmee samenhangende internationale
criminaliteit (Kamerstuk 31 379, nr. 19)