31 379 CITES handhaving

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2014

Met deze brief reageer ik op het verzoek van Kamerlid Leegte over de mogelijkheden om bij het afsluiten van handelsverdragen, expliciet maatregelen op te nemen gericht op douaneversterking ter bestrijding van handel in ivoor en de daarmee samenhangende internationale criminaliteit.

Internationaal handelsverbod op ivoor

De handel in diersoorten en plantensoorten, waaronder ivoor, wordt gereguleerd door de «Convention on International Trade in Endangered Species of wild flora and fauna» (CITES), de VN-conventie voor de internationale handel in bedreigde dier- en plantsoorten. CITES is door 180 landen ondertekend. De partijen bij dit akkoord mogen sinds 1989 alleen met toestemming van de andere lidstaten ivoor verkopen. Dat is voor het laatst gebeurd in 2008, toen vier Afrikaanse landen met gezonde populaties olifanten eenmalig hun legale voorraden mochten overdoen aan China en Japan. Sindsdien is een internationaal handelsverbod van kracht. Nederland is groot voorstander van dit verbod.

Douaneversterking in handelsverdragen

Het versterken van douane- en administratieprocedures vervult een belangrijke rol om de handel in ivoor wereldwijd tegen te gaan. De handelsverdragen, die de EU mede namens Nederland, met derde landen onderhandelt, bevatten daartoe afspraken op het gebied van douane. Het gaat daarbij om uitgangspunten om efficiëntie, transparantie en voorspelbaarheid van douaneprocedures en wetgeving te waarborgen.

Bovendien onderscheiden de huidige generatie van handelsverdragen zich door een hoog ambitieniveau inzake handel en duurzame ontwikkeling. Dit is in overeenstemming met het uitgangspunt van de Global Europe agenda dat via vrijhandelsverdragen duurzame ontwikkeling kan worden versterkt. In deze handelsverdragen erkennen verdragspartijen de noodzaak van duurzame ontwikkeling en spreken partijen af om op dit punt samen te werken.

Hierbij herbevestigen partijen onder andere om internationale milieuakkoorden, waaronder CITES, in hun wetgeving uit te voeren en in de praktijk na te leven.

In dit verband wijs ik u er tevens op dat recent tijdens de negende WTO ministeriële conferentie in Bali, Indonesië een mondiaal akkoord over handelsfacilitatie is bereikt (harmonisatie en vereenvoudiging van handelsprocedures). Ook veel Afrikaanse- en Aziatische landen zijn aan dit akkoord gebonden. De verwachting is dat deze overeenkomst een belangrijke impuls zal geven aan de modernisering van douanes wereldwijd.

Douaneversterking in de Economische Partnerschapsakkoorden

Ook in de zogenaamde Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s), die momenteel worden onderhandeld tussen de EU en regio’s uit Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan worden afspraken gemaakt over de verbetering van het ondernemingsklimaat en het opheffen van de handelsbarrières, zoals douaneprocedures, interne regelgeving en tariefbarrières. Een goed werkende en transparante douaneafhandeling hoort daar bij.

De eerste volledige EPA, die met het Caribisch gebied is afgesloten, kent een apart hoofdstuk over douane en handelsfacilitatie. Daartoe hebben partijen afgesproken om regionale integratie op het gebied van douanewetgeving, -procedures en -eisen te bevorderen. De landen in deze regio kunnen gebruikmaken van de ervaring en expertise van de EU op dit gebied. De verwachting is dat de EPA’s met de Afrikaanse regio’s ook een hoofdstuk met het oog op douaneversterking bevatten.

Ik heb mij de afgelopen maanden persoonlijk ingezet om de lopende EPA-onderhandelingen in Afrika vlot te trekken. In een bemiddelende rol heb ik de belangrijkste struikelblokken, zorgen en beleidsopties in kaart laten brengen door de organisatie van stakeholderbijeenkomsten in Zuidelijk Afrika en Oostelijk Afrika. Hierover bericht ik u in een aparte «EPA-brief», waarin ik mijn bevindingen van mijn rol als bemiddelaar aan uw Kamer presenteer.

Bilaterale instrumenten ter verbetering van douaneprocedures

Ook zet Nederland bilaterale instrumenten in om de douaneprocedures in Afrika te verbeteren. Nederland is bijvoorbeeld een belangrijke donor van Trade Mark East Africa (TMEA), dat handelsbelemmeringen in Oost-Afrika wegneemt. De initiatieven van TMEA dragen bij aan de groei van regionale handel door assistentie aan douane- en belastingautoriteiten.

Met de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol heeft Nederland bovendien veel douane-expertise in huis. Deze expertise kan worden ingezet in Afrikaanse en Aziatische havens bij het onderscheppen van illegale transporten. Mijn ambtscollega Dijksma heeft bovendien aangegeven dat zij via bilaterale afspraken met Botswana Nederlandse forensische expertise wil overdragen. In Kenia zal douane expertise zoals die is opgedaan in logistieke knooppunten als de Rotterdamse haven en bij Schiphol ingezet worden.

Ik kom tot de slotsom dat Nederland waarde hecht aan bepalingen in vrijhandelsverdragen gericht op douaneversterking ter bevordering van eerlijke handel om fraude en ontduiking te bestrijden. Ik ben voornemens dit onderwerp binnen de EU met gelijkgezinde EU-Lidstaten blijvend bij de Europese Commissie onder de aandacht te brengen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven