36 441 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

33 529 Gaswinning Groningen-veld

K1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 september 2024

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat2 hebben kennisgenomen van de brief van de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 23 mei 2024 over de mitigerende maatregelen restrisico sluiting Groningenveld.3

Naar aanleiding hiervan is op 1 juli 2024 een brief gestuurd aan de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister van Klimaat en Groene Groei heeft op 2 september 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Karthaus

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 1 juli 2024

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 23 mei 2024 over de mitigerende maatregelen restrisico sluiting Groningenveld.4 De leden van de fracties van JA21 en SGP hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen. De fractieleden van de BBB sluiten zich aan bij de gestelde vragen door de fractieleden van de SGP. Uw brief gaat bovendien in op de toezegging aan het lid Schalk (SGP) (T03880). Bij de commissievergadering van 4 juni jl. besloot de commissie om de toezegging als voldaan aan te merken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21

De fractieleden van JA21 hebben kennisgenomen van uw brief en hebben naar aanleiding van dit schrijven nog de volgende vragen.

De fractieleden van JA21 vragen of u onderbouwd kan toelichten hoe het risico op twee achtereenvolgende koude winters (met overuitputting van de gasvoorraad tot gevolg) is berekend. Op welke aannames en op welke data is deze berekening gebaseerd?

U refereert aan voldoende instrumenten aan de aanbodkant om de toevoer van gas te waarborgen. In dat kader verwijst u naar voldoende LNG-importcapaciteit. De fractieleden van JA21 vragen of u kan aangeven welke concrete zekerheden of afspraken er zijn gemaakt met LNG-producerende landen om de continuïteit van de verhoogde LNG-import te garanderen?

De fractieleden van JA21 vinden de passage in de brief, dat in geval van zeer hoge vraag (koud weer) huishoudens letterlijk in de kou kunnen komen te zitten, ronduit zorgwekkend, omdat op momenten van grote behoefte de gaskraan niet opengezet kan worden. De fractieleden van JA21 stellen dat u blijkens de brief uw hoop heeft gevestigd op een publiekscampagne om de vraag naar gas van kleine gebruikers te spreiden. Hoe denkt u, in het licht van de bevolkingstoename, geplande toename van huizenbouw en de reeds aanwezige net-congestie, duurzaam te garanderen dat huishoudens, die afhankelijk zijn van gas, op momenten dat het hun uitkomt en blieft gas kunnen afnemen? De fractieleden van JA21 lezen namelijk dat de andere onderzochte maatregelen zowel niet doelmatig als rechtmatig zijn. Kan u nader ingaan op de andere onderzochte maatregelen en onderbouwen waarom die niet doel- en rechtmatig zouden zijn.

De fractieleden van JA21 vragen of u gedetailleerde resultaten kan delen van het nationaal isolatieprogramma en andere energiebesparingsinitiatieven en hun effect op de verminderde gasvraag.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van SGP

De fractieleden van de SGP hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief. Deze fractieleden zijn blij om te lezen dat pas bij een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden slechts een tekort van 5% op de vraag zou ontstaan. De fractieleden van de SGP hebben er vertrouwen in dat leveringszekerheid in de toekomst geen probleem zal zijn.

Wel missen de fractieleden van de SGP een reflectie op de mogelijkheden die kerncentrales bieden. Op 5 maart 2024 is de motie van het lid Erkens over een scenario voor een groter aandeel kernenergie bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales in de Tweede Kamer aangenomen.5 Daarmee is de ambitie uitgesproken om vier kerncentrales te bouwen. Kerncentrales leveren naast elektriciteit ook mogelijkheden op het gebied van warmtetoevoer en zijn daarmee een alternatief voor gas. Kan u reflecteren op de mogelijkheden van restwarmte uit de bestaande en toekomstige kerncentrales en hoe dit toegevoegd kan worden als mitigerende maatregel?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 4 september 2024.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, S.M. Kluit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2024

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de fractieleden van JA21 en van de SGP naar aanleiding van de brief d.d. 23 mei 2024 van de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de te nemen maatregelen om het restrisico na de sluiting van het Groningenveld te mitigeren.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Bijlage 1: Antwoorden op gestelde vragen

Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21

1.

Kunt u onderbouwd toelichten hoe het risico op twee achtereenvolgende koude winters (met overuitputting van de gasvoorraad tot gevolg) is berekend? Op welke aannames en op welke data is deze berekening gebaseerd?

Voor wat betreft volume geldt inderdaad dat er een tekort kan optreden als twee zeer koude winters elkaar opvolgen. Dit wordt volgens Gasunie Transport Services (GTS) veroorzaakt doordat er na een koude winter te weinig importcapaciteit is om genoeg gas te importeren om de bergingen in de zomer tot 90% te vullen. Als er dan vervolgens weer een koude winter is, bestaat het risico op een volumetekort. Als referentie voor een koud gasjaar gebruikt GTS het gasjaar 1995/1996, omdat 1996 een zeer koud jaar was. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut geeft aan dat, rekening houdend met klimaatverandering, de kans op een dergelijk koud gasjaar 1 op 284 is. Dit heeft het KNMI bepaald door de terugkeertijd te berekenen van de wintergemiddelde temperatuur van –0,2 graden Celsius in 1996. Dat betekent dat de kans dat dit in twee achtereenvolgende jaren voorkomt hooguit (1/284)2, d.w.z. één op de 80.656 is. Hierbij is verondersteld dat de wintergemiddelde temperatuur normaal verdeeld is, en dat het gemiddelde van de normale verdeling even sterk toeneemt als de wereldgemiddelde temperatuur. De berekening is gedaan met de KNMI Climate Explorer6 met de tool «Trends in return times of extremes» voor de tijdreeks voor de periode 1901–2023 van de wintergemiddelde temperatuur in De Bilt (d.w.z. de gemiddelde temperatuur in december, januari en februari).

2.

U refereert aan voldoende instrumenten aan de aanbodkant om de toevoer van gas te waarborgen. In dat kader verwijst u naar voldoende LNG-importcapaciteit. Kunt u aangeven welke concrete zekerheden of afspraken er zijn gemaakt met LNG-producerende landen om de continuïteit van de verhoogde LNG-import te garanderen?

De toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de Tweede Kamer op 20 november 2023 middels een kamerbrief geïnformeerd over de werking van de interne markt voor gas.7 In aanvulling daarop heeft de toenmalige Minister voor Klimaat en Energie de Tweede Kamer met zijn brieven van 28 maart 20248 en 8 mei 20249 geïnformeerd over respectievelijk het onderzoek dat Strategy& heeft uitgevoerd naar de langetermijnbehoefte aan LNG in Nederland en over de import van energie, waaronder gas. Daarbij is ook ingegaan op de vraag in hoeverre de markt wordt bediend door langetermijncontracten, of het wenselijk is dat het aandeel langetermijncontracten wordt vergroot en wat de rol van de overheid hierin moet zijn. De conclusie daarbij is dat structurele import van LNG in Nederland zeker nog 10 tot 20 jaar nodig blijft. Op korte termijn is er krapte op de wereldmarkt, maar vanaf 2026 ontspant deze markt door toename van het aanbod (met name uit de Verenigde Staten en Qatar). Overheidsingrijpen is hierbij niet nodig: er wordt op commerciële basis voldoende geïnvesteerd in nieuwe faciliteiten voor productie, transport en import van LNG. Bovendien geldt dat de in Nederland beschikbare LNG-importcapaciteit langjarig is uitverkocht, dat geldt ook voor de uitbreiding van de GATE LNG-terminal die in het najaar van 2026 wordt opgeleverd. Dit toont aan dat marktpartijen in ruime mate de intentie hebben om LNG naar Nederland te halen, voor zover zij daar al geen contracten voor hebben afgesloten.

Dit neemt niet weg dat, net als het vorige kabinet, ook het huidige kabinet het belang ziet van het faciliteren van samenwerking tussen inkopende Europese energiebedrijven en betrouwbare partners uit derde landen en daarop ook actie onderneemt (zie wat dat betreft de bijlage bij de brief van 8 mei jl.). Verder is te zien dat het aandeel langetermijncontracten dat wordt afgesloten door marktpartijen toeneemt, ook door marktpartijen met afnemers in Nederland die daarvan profiteren. In Europees verband nemen Nederlandse partijen ook actief deel aan het Europese inkoopplatform voor gas (Aggregate EU). Via dit platform kunnen sinds dit jaar ook middellangetermijnproducten worden aangeboden over een periode van vijf jaar. Daarnaast is er op gebied van gas regelmatig contact met onze collega’s in Noorwegen, de VS en andere betrouwbare partners. Door het versterken van de banden probeert het kabinet een gunstig klimaat te creëren voor partijen om energiecontracten te kunnen afsluiten.

3.

Hoe denkt u, in het licht van de bevolkingstoename, geplande toename van huizenbouw en de reeds aanwezige net-congestie, duurzaam te garanderen dat huishoudens, die afhankelijk zijn van gas, op momenten dat het hun uitkomt en blieft gas kunnen afnemen? De fractieleden van JA21 lezen namelijk dat de andere onderzochte maatregelen zowel niet doelmatig als rechtmatig zijn. Kan u nader ingaan op de andere onderzochte maatregelen en onderbouwen waarom die niet doel- en rechtmatig zouden zijn.

GTS heeft in de raming van 31 januari 2024 een doorkijk gegeven naar het potentiële volume- en capaciteitsrisico in latere (gas)jaren10. Voor een inschatting van de binnenlandse vraag, zowel hoog- als laagcalorisch, wordt de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV 2022) gebruikt. In KEV 2022 zijn factoren als bevolkingsgroei en ontwikkeling van het aantal huishoudens ook meegenomen.

Zoals aangegeven in de brief heeft het kabinet de afgelopen periode een flink aantal maatregelen genomen aan de aanbodkant om voldoende toevoer van gas naar Nederland te faciliteren. Ondanks het feit dat het volumerisico klein is, blijft het kabinet zich inzetten voor voldoende LNG-importcapaciteit. Over de lopende initiatieven zijn de Eerste Kamer en de Tweede Kamer recent geïnformeerd.11, 12 Daarnaast behoort het vergroten van de binnenlandse productie door gaswinning vanuit kleine velden op land en zee de komende jaren eveneens nog tot de mogelijkheden. De kleine gasvelden op de Noordzee worden de grootste potentie toegedicht. In het kader hiervan loopt op dit moment een versnellingstraject en de Tweede Kamer en Eerste Kamer worden na de zomer van 2024 geïnformeerd over aanvullende versnellingsmaatregelen. Met deze reguliere maatregelen verwacht het kabinet de door GTS geschetste risico’s te minimaliseren.

GTS schrijft verder dat er in gasjaar 2024–2025 een capaciteitstekort kan ontstaan vanaf een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur van –11°C in combinatie met gelijktijdige volledige uitval van een hoeveelheid capaciteit die gelijk staat aan de omvang van de uitzendcapaciteit van de gasopslag Norg. De kans hierop is erg klein. Een kansberekening op basis van temperatuurgegevens van het KNMI en REMIT-meldingen13 over de volledige uitval van de gasopslag Norg, leert dat een dergelijke koude dag gecombineerd met de volledige uitval van de gasopslag Norg grofweg eens in de tweeduizend jaar zou voorkomen. Voor de gasjaren daarna raamt GTS geen (noemenswaardig) capaciteitstekort meer. Zoals beschreven in de brief aan uw Kamer wordt een publiekscampagne uitgewerkt met als doel de capaciteitsvraag over de dag te spreiden in het extreme geval dat bovengenoemde situatie zich in gasjaar 2024–2025 voordoet. Hierover zal het kabinet de Tweede Kamer informeren.

Voor een overzicht van niet doelmatige en/of rechtmatige maatregelen t.a.v. volume en capaciteit wordt verwezen naar bijlage 2 van de brief aan uw Kamer14. Daar is ook een onderbouwing opgenomen.

4.

Kunt u gedetailleerde resultaten delen van het nationaal isolatieprogramma en andere energiebesparingsinitiatieven en hun effect op de verminderde gasvraag?

Nationaal Isolatieprogramma

Het doel van het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is om 2,5 miljoen woningen tot en met 2030 te isoleren. Steeds meer mensen weten de weg naar verduurzaming te vinden. In 2023 zijn al in ongeveer 700.000 woningen isolatiemaatregelen getroffen, waarvan bij ongeveer 250.000 woningen significante isolatiestappen zijn gezet. Dit heeft naar schatting tot ruim 100 miljoen m3 gasreductie geleid. Jaar op jaar kunnen woningeigenaren en andere gebouweigenaren zo hun bijdrage blijven leveren aan het verminderen van de gasvraag. Voor de ISDE wordt door de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) periodiek een monitor opgesteld met de beleidsresultaten.15 De plannen voor het aanpakken van huurwoningen en de uitvoering van de lokale aanpak als belangrijke actielijnen binnen het Nationaal Isolatieprogramma zullen in de komende jaren voor versnelling van het isolatietempo zorgen. Ook wordt gewerkt aan de versnellingsagenda voor private huurwoningen om ook daar het tempo te verhogen. Uit de prognose informatie van corporaties zien we dat in 2028 verwacht wordt dat zij dan bijna 432 duizend huurwoningen geïsoleerd hebben. Onder regie van gemeenten worden daarnaast met de lokale aanpak van het NIP 750.000 koopwoningen geïsoleerd van kwetsbare woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren die extra ondersteuning het hardste nodig hebben om de energierekening te verlagen.

ISDE en warmtepompen

Een vrijwillige keuze voor een hybride warmtepomp is nog steeds verstandig en levert direct een lagere energierekening en gemiddeld 60% aardgasbesparing op. Om woningeigenaren te ondersteunen en aan te moedigen tot aanschaf van een warmtepomp kunnen zij gebruik blijven maken van de ISDE. Om burgers met lage en middeninkomens meer te ondersteunen wordt het volgende gedaan:

  • Om verduurzaming voor woningeigenaren met een laag of middeninkomen te ondersteunen worden leningen tegen 0% rente in het Warmtefonds doorgezet, in ieder geval tot en met 2025.

  • Ook de lokale aanpak uit het Nationaal Isolatieprogramma kunnen gemeenten inwoners met een laag inkomen gericht extra subsidie geven voor isolatie.

  • Lage inkomens wonen relatief vaak in een huurwoning. Huurders worden geholpen door onder andere de afspraken over verduurzaming met de woningcorporaties.

  • Binnen de ISDE blijven we inzetten op verdere ontzorging om lage inkomens te bereiken. Gemeenten kunnen namens hun bewoners reeds ISDE subsidie aanvragen en ontvangen.

Nationaal Programma Energiebesparing

Energie die we niet gebruiken, hoeven we niet te produceren, importeren, transporteren of betalen. Energiebesparing draagt dan ook bij aan een betaalbare energierekening en meer leveringszekerheid voor burgers en bedrijven. Om hier betere sturing aan te kunnen geven bestaat het Nationaal Programma Energiebesparing. Het doel is het verminderen van het energiegebruik en het verhogen van de energie-efficiëntie in de vraagsectoren. Op dit moment worden in alle sectoren al veel maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan energiebesparing. Zo zijn er verplichtingen (zoals de energiebesparingsplicht voor bedrijven en instellingen) en subsidies (zoals de eerder genoemde ISDE en de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed). Ook is er extra ondersteuning van burgers, bijvoorbeeld middels fixteams en van bedrijven, zoals via het Ontzorgingsprogramma. In 2023 is het Nederlandse gasgebruik met 396 PJ afgenomen t.o.v. 2021, wat gelijkstaat aan een reductie van 28,7%. De hogere energieprijzen, die leidden tot een sterkere motivatie om structurele efficiëntiemaatregelen toe te passen hebben, naast beleidsmaatregelen, bijgedragen aan deze reductie.16 De energiebesparingsplicht is daarbij een belangrijk instrument om besparing bij bedrijven en instellingen te bewerkstelligen. Deze plicht is in 2023 aangescherpt en er is ingezet op versterking van toezicht op, en handhaving van de plicht. De Klimaat- en Energieverkenning 2023 stelt dat de aanscherping, in combinatie met ander beleid, een extra aardgasbesparing in de dienstensector van circa 380–790 miljoen m3 (0,7 tot 1,4 megaton CO2-reductie) in 2030 oplevert. TNO onderzoekt momenteel het precieze effect van de energiebesparingsplicht in deze en andere sectoren. Dit onderzoek is naar verwachting eind 2024 afgerond. Uit de onderzoeksrapportages die grootgebruikers in 2023 in moesten indienen in het kader van de energiebesparingsplicht blijkt dat de geïdentificeerde maatregelen met terugverdientijd van 5 jaar of minder, die nog uitgevoerd moeten worden, tot 542 miljoen m3 aardgas kunnen besparen (0,97 megaton CO2-reductie). Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat enerzijds nog niet alle bedrijven hun rapportage hebben ingediend (waardoor nog niet alle besparing inzichtelijk is) en anderzijds technische belemmeringen uitvoering van een maatregel in de weg kan staan. Uit deze onderzoeken blijkt daarnaast dat deze bedrijven sinds 2021 reeds 477 miljoen m3 aardgasbesparing (0,48 megaton) gerealiseerd hebben.

Verzoek om «Beleidsregel buiten gebruik stellen boorgaten en putten» te delen

Tot slot wil ik van de gelegenheid gebruik maken om in te gaan op een verzoek dat door de leden van JA21 is gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel beëindiging gaswinning Groningenveld op 16 april jl. in uw Kamer. Het verzoek betrof het delen van de «Beleidsregel buiten gebruik stellen boorgaten en putten». Deze beleidsregel is hier te vinden: https://wetten.overheid.nl/BWBR0042853/2019-12-07

Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van SGP

5.

De fractieleden van de SGP missen een reflectie op de mogelijkheden die kerncentrales bieden. Op 5 maart 2024 is de motie van het lid Erkens over een scenario voor een groter aandeel kernenergie bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales in de Tweede Kamer aangenomen. Daarmee is de ambitie uitgesproken om vier kerncentrales te bouwen. Kerncentrales leveren naast elektriciteit ook mogelijkheden op het gebied van warmtetoevoer en zijn daarmee een alternatief voor gas. Kan u reflecteren op de mogelijkheden van restwarmte uit de bestaande en toekomstige kerncentrales en hoe dit toegevoegd kan worden als mitigerende maatregel?

De keuze voor de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland is primair ingestoken vanuit de ambitie om de productie van CO2-vrije elektriciteit in ons land te vergroten. Wel worden op dit moment binnen de voorbereidingen op de bouw diverse onderzoeken uitgevoerd en ook verkend of het technisch mogelijk is om hoogwaardige stoom af te tappen voor industriële doeleinden/warmtenetten. De mogelijke benutting van restwarmte is eveneens een onderwerp dat van belang is voor de bewoners in de regio Borssele en daarom onderdeel van het traject richting het vaststellen van een Rijk-regio pakket (de flankerende beleidsmaatregelen voor de komst van twee nieuwe kerncentrales).

De vraag of het wenselijk, rendabel en in het publieke belang is om zo’n systeem te realiseren is erg afhankelijk van de lokale omstandigheden en de kansen die deze bieden. Denk hierbij aan de aanwezigheid van industriële afnemers of de potentie voor de aanleg van warmtenetten. Dit zal in een latere fase verder onderzocht moeten worden.


X Noot
1

De letter K heeft alleen betrekking op 36 441.

X Noot
2

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Kamerstukken I, 36 441/33 529, J.

X Noot
4

Kamerstukken I, 36 441/33 529, J.

X Noot
5

Kamerstukken II, 32 813, nr. 1358.

X Noot
7

Kamerstuk 29 023, nr. 453

X Noot
8

kamerstuk 29 023, nr. 496

X Noot
9

kamerstuk 29 023, nr. 512

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr. 1211

X Noot
11

Kamerstuk 29 023, nr. 494

X Noot
13

Meldingen in het kader van de «Regulation on Wholesale Energy Market Integrity and Transparency»

X Noot
14

EK 36 441/33 529, J

X Noot
15

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/02/01/monitor-isde (slide 15 en 16 gaan in op de energiebesparing door het toepassen van de gesubsidieerde maatregelen)

X Noot
16

Kamerstuk 30 196, nr. 818

Naar boven