36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2022

In deze brief informeren wij u verder over de nieuwe manier van rapporteren over de niet-financiële informatie in de begroting van OCW voor 2023 en later. Het gaat hierbij, meer dan voorheen, om het beoordelen van de effectiviteit van ons beleid, door goed te meten en de voortgang van ons beleid beter in beeld te brengen. Hiermee komt er meer zicht op de effectieve en doelmatige besteding van de publieke middelen. Daardoor kunnen we, nog tijdens de uitvoering van ons beleid, leren en bijsturen als dat nodig is. En uiteraard hierover verantwoorden aan de samenleving. De manier waarop we eerder dit jaar de monitoring van het Nationaal Programma Onderwijs hebben aangescherpt, geeft een goede indruk van waar we aan werken. De Algemene Rekenkamer heeft hier recent waardering voor geuit.

Deze brief is een vervolg op onze van brief van 23 juni jl., waarin we u eerder over dit voornemen informeerden1. Toen gaven we aan dat de ontwerpbegroting van 2023 een eerste stap zou zijn naar een nieuwe systematiek van rapportage over de voortgang van beleid, waarin de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zal worden geïntegreerd en geïmplementeerd.

Uitwerking Coalitieakkoord

In de afgelopen periode is de uitwerking van het beleid op basis van het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) voortgezet. In de beleidsagenda bij de begroting van OCW voor 2023 staan onze beleidsdoelen op hoofdlijnen: een sterke basis en hoge kwaliteit in onderwijs, wetenschap, cultuur en media, iedereen gelijke kansen, lerarenstrategie, gezonde arbeidsmarkt, sociale veiligheid en gelijke behandeling, herstel, vernieuwing en groei culturele van de creatieve sector, en versterking van het lokale en landelijke medialandschap.

Inmiddels staan die beleidsvoornemens stevig in de steigers. U heeft voor een groot aantal beleidsterreinen onze beleidsbrieven ontvangen en deze zijn ook besproken met uw Kamer. Voor andere beleidsterreinen loopt nog afstemming met het veld alvorens uw Kamer te informeren. En voor weer andere beleidsterreinen worden die hoofdlijnen nog uitgewerkt en zullen die in de komende periode met uw Kamer worden gedeeld.

Monitoring van beleid

Momenteel werken we per beleidsterrein de gestelde doelen uit. Dat willen we zorgvuldig én scherp doen. Omdat we de ontwikkelingen nauwgezet willen kunnen volgen op die doelen. In onze brief van 23 juni jl. hadden we al aangegeven dat we, daar waar mogelijk, indicatoren aan die doelen zouden gaan relateren om de effectiviteit van het beleid te kunnen beoordelen in de komende jaren. Die kwalitatief hoogwaardige en betekenisvolle indicatoren kunnen worden ontwikkeld zodra de scherpe doelen er zijn. In de meeste beleidsterreinen zijn we nu nog niet in de fase van het relateren van de adequate indicatoren.

Op het beleidsterrein van hoger onderwijs en wetenschap bestaan al wel indicatoren, die gekoppeld zijn aan het Bestuursakkoord Hoger Onderwijs en Wetenschap2. Daarin zijn beleidsopgaven en al indicatoren opgenomen die momenteel ook nog verder worden uitgewerkt en afgestemd met het veld.

Hierbij is bijvoorbeeld in de sector Hoger Onderwijs en Wetenschap specifiek aandacht voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inzet van middelen en instrumenten uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Met het opzetten van een breder monitorings- en evaluatiekader geven wij ook gevolg aan de aanbevelingen van het evaluatierapport «Evalueren, leren en sturen, doorlichting van het onderzoek en wetenschapsbeleid over de periode 2014–2020» (Bijlage bij Kamerstuk 31 288, nr. 936), van de Universiteit Leiden. In het rapport wordt geadviseerd om de monitorings- en evaluatiefunctie voor het onderzoek- en wetenschapsbeleid structureel te verbeteren.

Het ontwikkelen van indicatoren willen we zorgvuldig doen en dat kost tijd, omdat de monitoring, die daar onder als fundament zal liggen, goed doordacht moet zijn in de huidige beleidscontext. De indicatoren moeten in elk geval haalbaar en duurzaam zijn. Dat wil zeggen dat ze acceptabel zijn qua administratieve lasten en op langere termijn bruikbaar. Wij gaan over deze afwegingen ook graag met u in gesprek.

We overleggen hierover met leveranciers en beheerders van databronnen, en met onze maatschappelijke partners. Verder willen we bevorderen dat zij de data ook gebruiken, in het belang van het afleggen van verantwoording aan de samenleving. Daarom stemmen we de indicatoren af met die partijen.

Kwalitatieve monitoring

Anders aan de nieuwe monitoring is dat de verantwoording meer kwalitatief wordt. We beogen als onderdeel van het huidige kabinetsbeleid om deze kwalitatieve verantwoording toe te passen, door de programmering van evaluaties en monitoring sterker te integreren.

Zichtbaar maken van resultaten van beleid

De ontwikkeling van indicatoren verloopt in verschillende snelheden binnen de beleidssectoren. Dat is gerelateerd aan de fase waarin de ontwikkeling van het beleid in die sectoren zich bevindt. Elke sector informeert u de komende tijd over de wijze waarop we beleid volgen, en welke informatie we daarvoor verzamelen. Die informatie wordt ook samengebracht op: www.ocwincijfers.nl. De informatie daar vormt ook de basis voor de rapportage over de voortgang van beleid in de begroting en het jaarverslag.

Toekomstbestendige manier van rapporteren van beleid

Door de nieuwe manier van rapporteren over niet-financiële informatie verandert dus ook de wijze van rapporteren op www.ocwincijfers.nl. Bij het onderdeel «begroten en verantwoorden» zal per beleidsdoel inzichtelijk worden gemaakt wat de voortgang is op de beleidsdoelen. Deze niet-financiële informatie ziet u terug in de begrotingen en jaarverslagen, deels al in het jaarverslag over 2023. Daarnaast gaan we op de website per beleidsterrein een uitgebreidere set aan indicatoren ontsluiten om u zo een breed beeld van de werking en impact van het beleid te geven. Verder informeren we u in voortgangsrapportages per beleidsterrein of beleidsthema.

De herziene systematiek zal in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. U zult dan ook de gerelateerde indicatoren voor alle sectoren ontvangen.

Bij de bespreking van onze begroting voor 2023 lichten wij u graag hierover verder in. Mocht uw Kamer behoefte hebben aan een (technisch) gesprek over deze nieuwe manier van rapporteren over de voortgang van beleid, dan voorzien we daar natuurlijk graag in.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 185.

X Noot
2

Kamerstuk 31 288 VIII, nr. 969.

Naar boven