Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 8.452 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM.G.J.Harbers

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand, voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2036.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2036 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2023 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2023 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:

  • Geschatte budgetflexibiliteit: de geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Mijlpaal

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

 

Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2023 per modaliteit opgenomen.

Tabel 2 Hoofdwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

A27 Houten-Hooipolder

Start aanleg

A2 Vonderen-Kerensheide

Tabel 3 Spoorwegen

Mijlpaal

  

Indienststelling

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

 

Programma suïcide preventie

 

ERTMS: diverse deelprojecten

 

PHS Sloterdijk be – en bijsturing Haarlemcorridor

Start aanleg

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

 

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten

 

PHS Nijmegen

 

ERTMS, diverse deelprojecten

Tabel 4 Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

 

Zeetoegang IJmond

Start aanleg

 

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering is de basis gelegd voor het op termijn oplossen van de stikstofproblematiek, waarna het Coalitieakkoord de doelen naar voren heeft gehaald. De komende jaren zal dit echter nog geen ruimte bieden voor nieuwe aanlegprojecten. In de tussentijd wordt beleid en regelgeving getoetst in gerechtelijke procedures. Dit leidt voor het MIRT-programma tot onzekerheid en extra vertraging. Afgegeven planningen zijn daarom ook met meer onzekerheden omgeven.

Voor MIRT-projecten is het nodig om stikstofberekeningen op te stellen en de mogelijke effecten hiervan op de natuur te beoordelen. Daarbij moet worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om negatieve effecten op de natuur te voorkomen. Omdat niet alle projecten tegelijk van de beschikbare deskundigen gebruik kunnen maken, moeten keuzes worden gemaakt in welke volgorde de projecten worden voorbereid. Eind juni 2022 is met de Tweede Kamer een lijst gedeeld van 11 projecten die de komende jaren als eerste worden voorbereid (Kamerstukken 35 925-A, nr.76). In het najaar kan hiervoor een indicatieve planning worden gegeven. Als alles volgens planning loopt, zijn voor deze projecten begin 2025 de projectbesluiten genomen. Omdat de overige projecten pas daarna kunnen worden opgepakt, betekent dit dat deze projecten minimaal twee jaar zullen vertragen. Op dit moment kan nog geen concrete planning voor deze projecten worden gemaakt. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

2.2 Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2022. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Tabel 5 Belangrijkste wijzigingen (bedragen x € 1.000)
  

art.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028-2035

2036

Stand ontwerpbegroting 2022

 

7.201.305

15.123.084

6.809.859

7.146.423

7.111.228

6.441.048

45.579.975

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

 

699.139

1.869.584

2.666.209

2.991.699

1.627.758

1.283.836

3.855.879

 

Stand na 1e suppletoire begroting 2022

 

7.900.444

16.992.668

9.476.068

10.138.122

8.738.986

7.724.884

49.435.854

 

Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds

 

387.137

‒ 8.296.564

8.367.646

‒ 384.980

57.994

630.242

4.784.599

6.655.461

 

Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF

         

1

Bijdragen derden

 

60.318

‒ 281

7.825

11.647

15.526

12.571

76.442

2.649

 

- Hoofdwegennet

12

57

‒ 2.665

4.861

8.586

12.192

10.320

72.706

2.649

 

- Spoorwegen

13/11

39.747

       
 

- Megaprojecten

17

20.514

2.384

2.964

3.061

3.334

2.251

3.736

 

2

Extrapolatie

        

6.324.109

 

- Bijdrage aan MF

        

6.068.846

 

- Ontvangsten derden

        

255.263

3

Loon- en prijsbijstelling

 

344.005

362.413

325.533

342.982

343.033

308.370

2.466.960

308.370

4

Kaderaanpassing MF

  

‒ 1.167.098

‒ 355.416

‒ 809.738

‒ 376.758

285.498

2.052.933

 
 

- CA-middelen

11/12/19

 

‒ 761.125

‒ 770.570

‒ 636.305

‒ 105.000

‒ 20.000

2.293.000

 
 

- Wegenprojecten

12/19

 

‒ 503.600

483.700

19.900

    
 

- beheersbare programmering

divers

 

97.627

‒ 68.546

‒ 193.333

‒ 271.758

305.498

‒ 240.067

370.579

5

Omvorming ProRail

13/19

 

‒ 7.557.000

8.318.000

20.000

20.000

20.000

160.000

20.000

6

Overboekingen HXII

divers

‒ 12.202

‒ 14.759

‒ 7.157

‒ 3.732

1.632

‒ 658

848

106

7

Werken aan uitvoering

divers

3.000

7.100

5.800

5.800

6.500

6.400

25.600

 

8

Overboekingen andere begrotingen

divers

‒ 12.290

‒ 1.939

‒ 1.939

‒ 1.939

‒ 1.939

‒ 1.939

1.816

227

9

CA-middelen verkeersveiligheid N-wegen

12/19

 

50.000

50.000

50.000

50.000

   

10

CA-middelen fietsinfrastructuur

13/19

 

25.000

25.000

     

11

Afroming eigen vermogen RWS

18

4.306

       

Stand ontwerpbegroting 2023

 

8.287.581

8.696.104

17.843.714

9.753.142

8.796.980

8.355.126

54.220.453

6.655.461

Toelichting

  • 1. Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over de laatste helft 2021 (€ 52,4 miljoen in 2022);

  • 2. Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 in de begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 6,3 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte;

  • 3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2022. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2022 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen;

  • 4. Om de kaders aan te laten sluiten op de geactualiseerde programmering is er een kaderaanpassing doorgevoerd onder het investeringsplafond. De raming van de CA-middelen voor de NGF-projecten en instandhouding is geactualiseerd. Hierdoor schuift vanuit 2023 € 761 miljoen naar latere jaren. Daarnaast is voor een aantal wegenprojecten de raming aangepast. Het gaat om de ViA15 (€ 340 miljoen), de A16 Rotterdam (€ 143,7 miljoen) en Ring Utrecht (€ 19,9 miljoen). Bovendien is het kader aangepast om een beheersbaar kader ten opzichte van de programmering neer te zetten. Zie onderdeel 2.3 van deze begroting voor een nadere toelichting;

  • 5. De begroting 2022 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Middels een nota van wijziging is dat voornemen aangepast en zijn de middelen doorgeschoven naar 2023. Op dit moment wordt uitgegaan van een omvorming per 1 janurai 2024. De begroting 2023 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting;

  • 6. Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 32,1 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt;

  • 7. Voor het programma Werk aan Uitvoering is in totaal € 85,8 miljoen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds. Dit wordt voornamelijk ingezet bij RWS;

  • 8. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 11,7 miljoen);

  • 9. Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verkeersveiligheid van N-wegen. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;

  • 10. Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor fietsinfrastructuur. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 13. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;

  • 11. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen wordt door Rijkswaterstaat overschreden (€ 4,3 miljoen). Conform de Regeling agentschappen wordt het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen vooralsnog toegevoegd worden aan het Mobiliteitsfonds.

2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Mobiliteitsfonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 is er in totaal € 14,1 miljard toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Met dit wetsvoorstel wordt aanvullend € 250 miljoen toevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Het gaat om middelen voor verkeersveiligheid Rijks N-wegen en fietsinfrastructuur.

Tabel 6 Overzicht toegekende middelen Coalitieakkoord (bedragen x € 1 miljoen)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

 

50.000

50.000

50.000

50.000

   

Fietsinfrastructuur

 

25.000

25.000

     
         
 

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

totaal

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

       

200.000

Fietsinfrastructuur

       

50.000

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

De afgelopen jaren is vanuit het programma Meer Veilig gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

In het Coalitieakkoord is aangegeven dat geïnvesteerd wordt in fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Voor fietsknooppunten OV en fietsenstallingen is € 50 miljoen euro gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV-knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel 13 Spoorwegen.

Instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

2.4 Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en het Ministerie van Financiën afspraken.

Tabel 7 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)

Artikel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

12 Hoofdwegennet

‒ 193

‒ 266

‒ 252

‒ 258

‒ 369

‒ 415

‒ 1.752

1.752

- Aanleg

‒ 139

‒ 162

‒ 208

136

216

157

0

0

- Planning en studies

‒ 54

‒ 104

‒ 44

‒ 394

‒ 585

‒ 572

‒ 1.752

1.752

13 Spoorwegen

‒ 93

‒ 128

‒ 144

‒ 164

‒ 76

9

‒ 595

595

- Aanleg

‒ 62

‒ 156

‒ 158

‒ 67

‒ 40

‒ 26

‒ 508

0

- Planning en studies

‒ 31

27

15

‒ 97

‒ 36

35

‒ 87

87

15 Hoofvaarwegennet

‒ 44

‒ 102

‒ 144

‒ 84

‒ 81

‒ 4

‒ 458

458

- Aanleg

‒ 64

‒ 32

‒ 24

64

32

24

0

0

- Planning en studies

20

‒ 70

‒ 120

‒ 148

‒ 113

‒ 28

‒ 458

458

17 Megaprojecten

‒ 48

‒ 134

‒ 200

‒ 50

‒ 59

‒ 69

‒ 561

561

- Aanleg

‒ 48

‒ 134

‒ 200

‒ 50

‒ 59

‒ 69

‒ 561

561

Totale overprogrammering

‒ 379

‒ 630

‒ 739

‒ 555

‒ 584

‒ 479

‒ 3.366

3.366

Tabel 8 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 miljoen)

Fonds

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

Mobiliteitsfonds

‒ 379

‒ 630

‒ 739

‒ 555

‒ 584

‒ 479

‒ 3.366

3.366

Deltafonds

‒ 46

‒ 46

‒ 46

‒ 178

‒ 148

‒ 95

‒ 559

559

Totale overprogrammering

‒ 425

‒ 676

‒ 785

‒ 733

‒ 732

‒ 574

‒ 3.925

3.925

De voorliggende begroting 2023 voor het Mobiliteitsfonds laat het volgende beeld zien:

  • In de eerste jaren van deze begroting is sprake van een sterke toename van de budgetten, als gevolg van de intensiveringen uit het coalitieakkoord Rutte IV. Er wordt hard gewerkt aan de onderliggende programmering;

  • In de jaren 2020-2022 zijn kasvertragingen opgetreden, o.a. door corona en door stikstof. De vertraagde programmering is doorgeschoven naar de jaren 2023-2026. Het budgettair kader is hiervoor eerder niet volledig gecorrigeerd. Dat is nu alsnog gebeurd;

  • Voor sommige onderwerpen is de programmering nog niet (volledig) rond, of is bekend dat uitgaven in latere jaren plaatsvinden. Het budgettair kader is hier naar de meest recente inzichten op aangepast. De volgende aanpassingen zijn verwerkt:

    • De uitgavenraming van de NGF-projecten is aangepast. De grote uitgaven verschuiven naar latere jaren, omdat eerst verkenningen en planuitwerking plaatsvinden, waar kleine uitgaven mee gemoeid zijn;

    • De uitgavenramingen van de projecten ViA15, A16 Rotterdam en Ring Utrecht zijn aangepast, omdat diverse mijlpaalbetalingen vanwege corona vertraagd zijn;

    • De instandhoudingsbudgetten vanuit het coalitieakkoord Rutte IV zijn in de juiste jaren gezet;

  • Aangezien het realiseren van de nieuwe ambities uit het coalitieakkoord bovenop het lopende programma een forse uitdaging is die planningsonzekerheden met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor de middelen voor ontsluiting woningbouw van in totaal € 7,5 miljard, wordt in de jaren 2022-2027 gewerkt met een overprogrammering:

    • De programmering in 2023 en 2024 ligt hoger dan in voorgaande jaren. Om de onzekerheden in die jaren te beheersen wordt een overprogrammering van 15% (ca. € 700 mln. per jaar) gehanteerd;

    • Voor de programmering in de jaren 2025-2027 is er meer voorbereidingstijd. Daarom is de mogelijkheid voor beheersing van onzekerheden in die jaren nu nog groter en wordt een overprogrammering van 10% (ca. € 530 mln. per jaar) gehanteerd.

Figuur 4 Investeringsprogramma en -budget (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenkader onder het investeringsplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2030 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2023 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 9 Flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2036 (x € 1 miljoen)

11.01

Verkenningen

2.587

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

1

11.03

Reserveringen

13.724

11.04

Generieke investeringsruimte

5.724

Totaal

22.035

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

17,4%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planflexibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

 

128.443

1.085.825

1.193.685

1.567.000

1.518.368

1.849.848

Uitgaven

 

73.442

1.096.826

1.210.085

1.545.516

1.559.608

1.842.158

11.01 Verkenningen

 

2.019

2.750

17.100

4.111

223.903

368.275

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

672

     

11.03 Reserveringen

 

68.709

1.088.035

1.178.607

1.472.970

1.192.247

1.288.102

11.03.01 Programma's

 

8.300

3.501

5.000

14.000

15.000

14.000

11.03.02 Overige reserveringen

 

53.181

169.692

160.537

175.500

100.177

87.032

11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord

 

7.228

914.842

1.013.070

1.283.470

1.077.070

1.187.070

11.04 Generieke investeringsruimte

 

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

Ontvangsten

      

47.500

11.09 Ontvangsten

      

47.500

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2023 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2023 beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit art. 11
 

2023

Juridisch verplicht

 

Bestuurlijk gebonden

0%

Beleidsmatig gereserveerd

100%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

C Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De aanlegprojecten in de verkenningenfase zijn geïndexeerd naar prijspeil 2022.

Tabel 12 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

 

Projecten Noordwest-Nederland

    

A9 Rottepolderplein

35

32

2021

 

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

181

172

nnb

 

OV en Wonen Utrecht

164

154

nnb

 

A27 Zeewolde-Eemnes

23

22

nnb

 

Projecten Zuidwest-Nederland

    

A15 Papendrecht-Gorinchem

772

734

2021

 

Oeververbinding Rotterdam

211

205

Regio

 

Projecten Zuid-Nederland

    

A2 Deil-Den Bosch/Vught

894

850

2022

 

A58 Breda-Tilburg

59

56

2021

 

Spoorhub Den Bosch

70

66

nnb

 

Projecten Oost-Nederland

    

A50 Bankhoef-Paalgraven

74

71

nnb

 

N35 Wijthmen-Nijverdal

108

102

nnb

 

Totaal verkenningsprogramma

2.591

2.464

  

Begroting (MF 11.01)

2.591

2.464

  

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Kortetermijnaanpak files

Er hebben in deze begroting geen wijzigingen plaatsgevonden.

Tabel 13 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Nationaal

   

Kortetermijnaanpak files

1

1

nvt

Totaal kortetermijnmaatregelen

1

1

 

Begroting (MF 11.02)

1

1

 

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

De middelen die vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV aan het Mobiliteitsfonds zijn toegevoegd zijn gereserveerd op artikel 11.03. Zodra tot het aangaan van verplichtingen of uitgaven wordt overgegaan, worden de middelen naar het betreffende productartikel overgeheveld. De stand van zaken rond de CA-middelen is toegelicht in onderdeel 2.3 van deze begroting.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • BenO infrastructuur Caribisch Nederland: het extrapolatiejaar 2036 is toegevoegd aan de reservering;

  • ERTMS: voor de Noordelijke Lijnen is € 60 miljoen toegevoegd aan programma ERTMS;

  • Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;

  • Modaliteitspecifieke Reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;

  • Reservering instandhouding: de middelen die in het Coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen om de tekorten op het gebied van instandhouding in te lopen zijn gedeeltelijk toegekend aan de modaliteiten en overgeboekt naar de betreffende productartikelen (€ 157,4 miljoen naar artikel 12, € 840 miljoen naar artikel 13 en € 22,9 miljoen naar artikel 15). Daarnaast zijn middelen onttrokken ten behoeve van de afrekening SLA RWS 2018-2021 (€ 173 miljoen).

Voorzover hierboven niet toegelicht zijn de getroffen reserveringen geïndexeerd naar prijspeil 2022

Tabel 14 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

 

Projecten Noordwest-Nederland

    

Gebiedsprogramma Amsterdam

153

152

nvt

 

Projecten Zuidwest-Nederland

    

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

105

99

nvt

 

Reserveringen

    

BenO infrastructuur Caribisch Nederland

77

66

nvt

 

Spoorgoederenvervoer

8

8

nvt

 

ERTMS

583

716

nvt

 

Slimme en duurzame mobiliteit

187

180

nvt

 

Schone Lucht Akkoord

8

8

nvt

 

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

194

291

nvt

 

Klimaatneutrale netwerken

0

0

nvt

 

Pakket Zeeland

67

64

nvt

 

Knooppuntontwikkeling OV

48

45

nvt

 

Robuuste Hoofdvaarwegen

161

153

nvt

 

Goederenvervoercorridors

71

81

nvt

 

Reservering Stikstof

150

150

nvt

 

Modaliteitspecifieke reservering

45

   

Reservering SCM

56

   

Overige reserveringen

7

25

  

Reserveringen Coalitieakkoord

    

Lelylijn

9

9

  

Projecten Nationaal Groeifonds

3.350

3.350

  

Ontstluiting woningbouw

7.485

7.500

  

Reservering Instandhouding

961

961

  

Totaal reserveringen

13.724

13.858

  

Begroting (MF 11.03)

13.724

13.858

  

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2036 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de NOVI, toekomstbeelden en de IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

De beschikbare investeringsruimte in de ontwerpbegroting 2022 bedroeg € 5,1 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2022 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de omvang van de investeringsruimte in de begroting 2023 € 5,7 miljard tot en met 2036. Binnen de investeringsruimte van € 5,7 miljard zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 3,5 miljard. Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer zijn de risicoreserveringen nader gespecificeerd in onderstaand meerjarig beeld. Hierbij is rekening gehouden met het financieel risico behorende bij het transitievangnet op Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Een nadere uitsplitsing is vanwege marktgevoeligheid niet gemaakt in deze begroting.

Tabel 15 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Vrije investeringsruimte

        

Risicoreserveringen

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

        

Totaal

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

Tabel 16 (vervolg) 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Vrije investeringsruimte

     

1.112.475

1.543.970

2.656.445

Risicoreserveringen

348.791

457.374

349.918

481.642

279.626

279.692

255.692

3.467.268

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

‒ 160.000

‒ 80.000

‒ 80.000

‒ 80.000

0

0

0

‒ 400.000

Totaal

188.791

377.374

269.918

401.642

279.626

1.392.167

1.799.662

5.723.713

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 2,4 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (- € 39,2 miljoen): dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet;

  • Mee- en tegenvallers Spoorwegen: per saldo is er € 9,1 miljoen aan de investeringsruimte onttrokken als gevolg van het saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen;

  • Innovatieagenda: ten behoeve van de innovatieagenda is € 18,5 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII;

  • SCM Cybersecurity: om capaciteit voor cybersecurity te realiseren bij RWS is € 9,7 miljoen overgeboekt naar artikel 12.06;

  • Smart Mobility: om invulling te geven aan de ambities op het gebied van Smart Mobility is € 32,2 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;

  • Implementatie RISM Richtlijn: voor implementatie van de RISM (Road Infrastructure Safety Management) richtlijn is € 9,8 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;

  • COVID-19: voor noodzakelijke maatregelen vanwege COVID-19 voor de realisatieprojecten op het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet is € 34,9 miljoen onttrokken en overgeboekt naar de artikelen 12.03 en 15.03;

  • Reservering SCM: er is een reservering gemaakt op artikelonderdeel 11.03 ten behoeve van het Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) van RWS in de jaren 2023-2025 met een omvang van € 55,8 miljoen;

  • Maatregelenpakket HSL-Zuid: er is € 37,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03 ten behoeve van het maatregelenpakket HSL-Zuid;

  • Brandwerenheid Tunnels: de gereserveerde middelen voor het programma Brandwerendheid Tunnels (€ 125,6 miljoen) zijn vrijgegeven en overgeboekt naar artikel 12.04;

  • A2 Het Vonderen-Kerensheide: ten behoeve van het uitvoeringsbesluit voor het project A2 Het Vonderen-Kerensheide wordt het realisatiebudget en de getroffen reservering voor areaalgroei opgehoogd met € 42,2 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;

  • A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: het realisatiebudget voor het project A1/A28 Knooppunt Hoevelaken is opgehoogd met € 275 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;

  • Vertragingskosten ViA15: ter compensatie van de kosten van de vertraging als gevolg van stikstofproblematiek van de realisatie van de A12/A15 Ressen (ViA15) is € 42 miljoen overgeboekt naar artikel 12.03;

  • Exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor: er is in totaal € 165 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 om tegenvallers op exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor te dekken. De tegenvallers hebben voornamelijk plaatsgevonden op havenproblematiek, incidentenbestrijding, beheer en vervanging ICT en indexeringsproblematiek;

  • Brandblusvoorziening Rotterdamse haven: er is in totaal € 100 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03 ten behoeve van de brandblusvoorziening Rotterdamse haven;

  • Modaliteitspecifieke reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen gereserveerd op artikel 11.03, evenredig verdeeld over de modaliteiten;

  • Realisatiefase Vrachtwagenheffing: na afronding van de voorbereidingfase (inclusief het wetgevingstraject) wordt ten behoeve van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing € 320,3 miljoen aan het programmabudget toegevoegd op artikel 12.03. Dit betreft een voorfinanciering uit de toekomstige ontvangsten uit de Vrachtwagenheffing. De voorfinanciering komt hiermee over de totale looptijd van het fonds niet ten laste van de vrije investeringsruimte;

  • PHS Meteren Boxtel: er is € 7,5 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte voor stikstofkosten bij het PHS-project Meteren Boxtel;

  • Actieve verkeersbegeleiding Waddenzee: voor het project actieve verkeersbegeleiding Waddenzee is € 10 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte;

  • Programma suïcidepreventie: voor het progamma suïcidepreventie is € 10 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03;

  • Loon- en prijsbijstelling: er is in totaal € 4,8 miljard toegevoegd aan de investeringsruimte. Hiermee zijn de budgetten op het Mobiliteitsfonds naar het prijspeil 2022 gebracht;

  • Aanvullend is een aantal kleinere uitnames gedaan met diverse doeleinden, optellend tot € 24,8 miljoen, zoals voor Beleidsondersteuning en Advies (BOA), het op diepte en breedte houden van vaargeul de Boontjes, het programma Onderweg in Nederland en een bijdrage aan het Aerius-model.

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids­ doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

2.467.048

5.666.069

3.405.345

2.985.934

2.811.894

2.683.601

2.128.926

Uitgaven

2.952.254

3.393.892

3.145.350

3.905.809

3.789.189

3.134.999

2.861.032

12.01 Exploitatie

4.589

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.589

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

12.02 Onderhoud en vernieuwing

844.645

1.279.349

1.135.979

1.228.776

1.371.067

742.576

698.813

12.02.01 Onderhoud

693.767

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

693.767

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

12.02.04 Vernieuwing

150.878

264.624

298.404

325.093

479.040

369.301

324.961

12.03 Ontwikkeling

634.468

663.012

714.418

1.113.186

1.124.159

1.159.608

891.570

12.03.01 Aanleg

517.371

453.167

501.639

842.293

865.475

741.963

584.420

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

58.841

25.075

21.379

2.724

2.036

1.934

 

12.03.02 Planning en studies

117.097

209.845

212.779

270.893

258.684

417.645

307.150

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

25.738

45.699

14.322

14.322

13.954

13.954

13.954

12.03.03 Optimalisering gebruik

       

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

733.664

606.138

514.098

887.350

616.391

628.301

677.374

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

734.888

840.914

776.377

672.231

673.413

600.355

589.116

12.06.01 Apparaatskosten RWS

560.583

582.422

582.103

568.417

570.839

497.254

484.923

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

560.583

582.422

582.103

568.417

570.839

497.254

484.923

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

174.305

258.492

194.274

103.814

102.574

103.101

104.193

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

165.705

249.992

185.774

103.814

102.574

103.101

104.193

Ontvangsten

130.876

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

12.09 Ontvangsten

130.876

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

12.09.01 Ontvangsten

 

155.503

8.307

9.859

15.016

3.917

15.216

12.09.02 Tolopgave

 

0

0

34.938

34.935

55.759

55.759

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 18 Geschatte budgetflexibiliteit art. 12
 

2023

Juridisch verplicht

93%

Bestuurlijk gebonden

7%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepa­nelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat (RWS) resulteert dit in:

  • Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Tabel 19 Specificatie bedieningsareaal m.b.t. exploitatie1

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2021

Prognose 2022

Prognose 2023

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.914

2.914

2.914

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

308

308

293

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2023 geen wijziging voorzien.

De lengte spitsstroken zal in 2023 afnemen doordat in het project A1 Apeldoorn-Azelo de spitsstroken tussen knooppunt Beekbergen en Twello vervallen om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.

Tabel 20 Indicator exploitatie1
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

    

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

93%

94%

90%

90%

2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

100%

96%

95%

95%

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsge­gevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  • De mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties (aantal x tijd);

  • De mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor­zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

Programma brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Om de wegtunnels aantoonbaar te laten voldoen aan de wettelijke normen voor brandwerendheid is in 2018 besloten om hittewerende bekleding aan te brengen (Kamerstukken 29 296, nr. 34). Het gaat daarbij om de wegtunnels opgeleverd in de periode 2000 ‒ 2017. Op 24 december 2022 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstukken 29296, nr. 41) dat uit nader onderzoek is gebleken dat het op grote schaal aanbrengen van hittewerende bekleding in landtunnels mogelijk achterwege kan worden gelaten of slechts in beperkte mate hoeft te worden aangebracht. Dit vereist wel dat voor de verschillende landstunnels gezamenlijk met de gemeente (bevoegd gezag) tunnelspecifiek onderzoek wordt uitgevoerd. Samen met de desbetreffende gemeenten wordt momenteel door RWS gekeken naar de aanpak en planning van het vervolgtraject en de prioritering welke tunnels als eerste onderzocht worden.

Tunnels onder water zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij tunnels onder water kan de mogelijke gevolgschade van een brand namelijk zeer omvangrijk zijn en wordt om deze reden vastgehouden aan herstel met hittewerende bekleding. Dit vanwege de bereikbaarheid van een regio en de hoge kosten bij herstel van de tunnel. De eerste tunnel die wordt opgepakt is de 2e Coentunnel, de eerste werkzaamheden zijn voorzien in 2023.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix­ borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

Figuur 5

Tabel 21 Areaal rijkswegen1
  

Eenheid

Realisatie 2021

Prognose 2022

Prognose 2023

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.842

5.839

5.839

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.794

1.795

1.795

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77,2

77,3

77,3

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15,3

15,3

15,3

Groen areaal

 

km2

184

184

184

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In 2023 zijn op dit moment geen wijzigingen voorzien

Tabel 22 Omvang areaal1
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2023

Budget x € 1.000 2023

Wegen

Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92,6

745.605

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2023 betreft dit in totaal 92,6 km2.

Tabel 23 Indicatoren onderhoud1
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1):

5,8%

6,5%

10,0%

10,0%

Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

98,5%

98,5%

90,0%

97,0%

Veiligheid (2):

    

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,70%

99,80%

99,70%

99,70%

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

99%

95%

95%

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

  • 1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie

  • 2. Veiligheid (2): Deze indicator kent twee aspecten, namelijk: (a) het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming en (b) het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Onzekerheid MIRT-programma in relatie tot stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Dit is toegelicht in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Maatregelen

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. De infrastructuur wordt veiliger gemaakt door bijvoorbeeld het verwijderen van obstakels uit de berm of het aanpassen van kruispunten. Dit betreffen maatregelen op zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Hieronder wordt voor de verschillende onderdelen een stand van zaken gegeven.

1.Toevoeging Coalitieakkoord middelen Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Er is vanuit het Coalitieakkoord voor de jaren 2023-2026 in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak die hiervoor is uitgewerkt (Kamerstukken 29398, nr. 1014). De middelen zijn verdeeld in twee tranches. In tranche 1 is geprioriteerd op een snelle uitvoerbaarheid en gebruik gemaakt van inzichten uit de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) (Kamerstukken 31305, nr. 328). Binnen deze tranche wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de bermveiligheid en worden specifieke knelpunten aangepakt, zoals gevaarlijke kruispunten. Hiervoor is € 24,2 miljoen beschikbaar. Met de uitvoering van de eerste maatregelen in tranche 1 wordt gestart in de loop van 2023. In tranche 2 is gekozen voor een grootschalige en integrale aanpak van een beperkt aantal trajecten. Daarbij is gebruik gemaakt van inzichten uit de IMA en onderzoek van Arcadis (Kamerstukken 29398, nr. 970). Het zwaartepunt in tranche 2 ligt op het aanbrengen van fysieke rijbaanscheiding op de N36 en de N50 tussen Kampen en Ramspol. Daarnaast wordt nader onderzoek gedaan naar maatregelen op de N44, N14, N59, en N915. Voor de maatregelen in tranche 2 is € 170,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 5,3 miljoen gereserveerd voor programmamiddelen. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de nadere uitwerking en de planning van de maatregelen in tranche 2.

2. Programma Veilige Bermen

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma is in uitvoering. Daarnaast is € 25 miljoen beschikbaar voor het veilger maken van de bermen van N-wegen in beheer van het Rijk. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken 34775-A nr. 64). Deze middelen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Ook dit programma is inmiddels in uitvoering.

3. Programma Meer Veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 62 maatregelen 54 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 8 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 6 in voorbereiding zijn.

12.03.01 Aanleg

Mijlpalen Aanlegprojecten

In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 24 Mijlpalen Aanlegprojecten

Mijlpaal

Project

Openstelling

 

Start Aanleg

A27 Houten-Hooipolder

A2 Vonderen-Kerensheide

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Kleine projecten / Afronding projecten: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) en een nadeel (€ 3 miljoen) door het herzien van overeenkomsten met grondeigenaren ten behoeve van de veiligheid van het Dampoortacquaduct over de N57 Middelburg-Veersedam;

  • A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project (inclusief budget) is teruggegaan van de realisatiefase naar de planuitwerkingsfase in verband met verbreken van het contract en uitvoeringstoetsen;

  • A12-A15 Ressen – Oudenbroeken (ViA15): naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 23 miljoen), zijn er vertragingskosten gemaakt in verband met de stikstofproblematiek (€ 42 miljoen);

  • Meer kwaliteit leefomgeving: voor de aanleg van het Ecoduct Notterveld over het traject N35 Nijverdal-Wieren wordt het projectbudget met € 7 miljoen verhoogd;

  • Meer veilig: naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 2 miljoen), is het budget verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van een compensatie vanuit de Provincie Zeeland voor het BTW component op de Zanddijk.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A15 Papendrecht-Sliedrecht

22

22

15

7

      

2021

2021

 

A4/A44 Rijnlandroute

561

547

285

97

96

56

 

27

  

Regio

Regio

 

A4 Burgerveen - Leiden

541

541

541

       

2015

2015

 

A4 Delft - Schiedam

642

642

642

       

2015

2015

 

A4 Vlietland / N14

16

16

16

       

2020

2020

 

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

18

17

4

5

9

     

2024

2023

 

N61 Hoek-Schoondijke

111

111

110

1

      

2015

2015

 

Projecten Nationaal

             

Kleine projecten / Afronding projecten

62

56

 

17

10

3

2

2

2

26

   

Programma 130 km

55

55

51

2

1

1

       

Programma aansluitingen

129

129

121

8

         

Quick Wins Wegen

12

12

12

          

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.477

1.477

1.476

1

     

2016

2016

 

Projecten Noord-Nederland

             

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

855

836

503

135

92

61

38

15

11

2025

2025

 

N31 Leeuwarden (De Haak)

220

220

219

1

      

2014

2014

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

41

41

38

   

3

   

2018

2018

 

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

333

320

55

17

30

35

32

32

32

100

2032-2036

2032-2036

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

1.196

1.183

917

25

23

33

161

37

  

2027

2027

 

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

19

20

19

       

2015

2015

 

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

814

        

n.t.b.

n.t.b.

 

A2 Holendrecht-Oudenrijn

1.210

1.210

1.210

     

2012

2012

 

A9 Badhoevedorp

306

304

284

1

21

     

2017

2017

 

N50 Ens-Emmeloord

19

19

19

       

2016

2016

 

Projecten Oost-Nederland

             

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

665

598

162

5

51

385

32

21

6

3

n.t.b.

n.t.b.

 

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a

479

467

243

30

86

83

32

5

 

2023-2025

2023-2025

 

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

29

29

29

  

    

2017

2017

 

A50 Ewijk - Valburg

269

269

269

       

2017

2017

 

N35 Combiplan Nijverdal

319

319

317

1

    

1

2015

2015

 

N35 Wijthmen - Nijverdal

23

22

3

1

4

3

 

12

  

2018

2018

 

N35 Zwolle - Wijthmen

50

50

49

1

     

2018

2018

 

Projecten Zuid-Nederland

             

A27 Houten-Hooipolder

1.932

1.841

77

36

79

247

260

260

214

759

2029-2031

2029-2031

 

A2 Passage Maastricht

685

685

678

1

1

    

6

2016

2016

 

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

260

260

259

      

1

2014

2014

 

A76 Aansluiting Nuth

60

60

45

15

      

Regio

Regio

 

A2 Vonderen-Kerensheide

337

41

18

16

13

17

32

76

112

53

   

Projecten Overig

             

Fileaanpak

61

61

52

7

1

1

       

Meer kwaliteit leefomgeving

157

150

150

 

1

2

2

2

     

Meer veilig

115

112

78

18

18

    

1

   

Afrondingen

3

1

1

‒ 1

1

1

     

Totaal uitvoeringsprogramma

13.289

13.556

8.966

446

540

926

595

490

377

950

   

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies

1.319

914

509

146

124

124

134

36

50

172

   

Programma Aanleg

14.608

14.470

9.475

592

664

1.050

729

526

427

1.122

   

Budget Aanleg (MF 12.03.01)

   

453

502

842

865

742

584

    

Overprogrammering (-)

   

‒ 139

‒ 162

‒ 208

136

216

157

    

12.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Geluidsanering Hoofdwegennet: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij de Begroting van 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen;

  • Toevoeging Coalitieakkoord middelen verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02. De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen;

  • Reservering Life Cycle Costs (LCC): de toename van het bedrag wordt verklaard door een toevoeging ten behoeve van het project A2 Het Vonderen-Kerensheide en het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering;

  • Kosten voorbereiding tol: ophoging van € 72 miljoen ten behoeve van werkzaamheden voor de uitvoeringsfase van het project Tijdelijke Tolheffing. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 115 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 35925-A, nr. 37);

  • Kosten voorbereiding Vrachtwagenheffing: met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer wordt het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 31305, nr. 333). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft;

  • Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging van € 98 miljoen ten behoeve van de tweede tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03;

  • A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project is van de realisatiefase teruggezet naar planning en studies (€ 811 miljoen) vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort op dit project wordt aangevuld uit de getroffen risicoreservering binnen de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 275 miljoen). Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018–2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;

  • A27/A12 Ring Utrecht: het vervangen van de tuien Galecopperbrug, onderdeel van het VenR-programma, wordt niet meer gelijktijdig met het MIRT-project uitgevoerd in verband met de stikstofproblematiek. De hiervoor aanvullend benodigde middelen (€ 23 miljoen) zijn toegevoegd aan het projectbudget uit artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing. Het overige verschil wordt verklaard door het toepassen van de prijsindexatie;

  • A2 Het Vonderen-Kerensheide: het projectbudget is met € 35 miljoen opgehoogd ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) vanwege diverse hogere kostenposten zoals kabels en leidingen, hogere organisatiekosten, extra benodigd zand en minder hinder maatregelen;

  • N50 Kampen - Kampen Zuid: om de kostenstijging door prijsstijgingen, aangescherpte verkeersveiligheidsnormen en gewijzigde uitgangspunten voor de kostenraming op dit project te dekken heeft een ophoging van het projectbudget plaatsgevonden ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 3,2 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en Studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Planning

  

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

 

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten

‒ 1.263

‒ 1.674

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten

95

95

 

nvt

 

Geluidsaneringprogramma – weg

528

356

 

nvt

 

Kosten voorbereiding tol

113

39

 

nvt

 

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

2

2

 

nvt

 

Reservering voor LCC

416

378

 

nvt

 

Snelfietsroutes

2

2

 

nvt

 

Reservering Blankenburgverbinding en ViA15

121

115

 

nvt

 

Voorbereiding vrachtheffing

368

48

 

nvt

 

Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid

279

174

 

nvt

 

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

200

    

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

197

188

 

nvt

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

1.137

814

   

A12/A27 Ring Utrecht

1.640

1.541

2020

*

 

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

353

335

2025

2030-2032

 

A6 Almere Oostvaarders-Lelystad

107

101

*

*

 

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

196

187

nvt

Regio

 

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

30

28

nvt

Regio

 

Projecten Zuidwest-Nederland

 

0

   

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

145

138

2024

2028- 2030

 

A4 Burgerveen – N14

248

236

2023

2029-2031

 

A4 Haaglanden – N14

726

691

*

*

 

Projecten Zuid-Nederland

 

0

   

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

4

*

*

 

N65 Vught – Haaren

88

84

nvt

Regio

 

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop

210

200

2024

2030-2032

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

459

436

2023

2028-2030

 

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

10

9

nvt

nvt

 

SmartWayZ.NL programmaorganisatie

0

0

 

nvt

 

Projecten Oost-Nederland

     

A1/A30 Barneveld

89

84

2023-2026

*

 

N35 Nijverdal – Wierden

119

121

*

*

 

N35 Knooppunt Raalte

14

13

nvt

Regio

 

N50 Kampen – Kampen Zuid

8

5

*

*

 

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

32

31

nvt

nvt

 

Verkeersmaatregelen A28

32

30

nvt

nvt

 

A1/A35 Azelo-Buuren

5

5

nvt

nvt

 

Projecten Noord-Nederland

     

N33 Zuidbroek-Appingedam

110

104

*

*

 

Overige projecten en reserveringen

173

146

   

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Nationaal

     

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

     

Programma DUMO

     

Programma Fiets

     

Strategisch plan Verkeersveiligheid

     

Afrondingen

     

Totaal programma planning en studies

6.996

5.070

   

Begroting (MF 12.03.02)

6.996

5.070

   

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03 Optimalisering gebruik hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 
    

Totaal Optimalisering gebruik

   

Begroting (MF 12.03.03)

   

12.04 Geïntegreerdecontractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe­vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): naast een verhoging van € 23 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budgetverhoogd met € 8 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;

  • A16 Rotterdam: naast een verhoging van € 30 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;

  • A24 Blankenburgtunnelverbinding: naast een verhoging van € 37 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbij­stellingen 2022.

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Later

Huidg

Vorig

Projecten Oost-Nederland

              

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

197

196

177

20

      

2022-2024

   

A12 Ede-Grijsoord

184

182

85

10

10

10

10

10

10

39

2016

2016

2032

 

N18 Varsseveld-Enschede

450

447

255

16

11

11

11

11

11

124

2018

2018

2043

 

Projecten Noord-Nederland

              

N31 Leeuwarden-Drachten

169

168

155

8

2

  

4

 

2007

2007

2022

 

N33 Assen-Zuidbroek

350

348

158

14

14

14

14

14

15

107

2014

2014

2034

 

Projecten Noordwest-Nederland

              

A10 Tweede Coentunnel

2.209

2.190

1.338

57

57

57

57

57

57

529

2013

2013

2037

 

A12 Lunetten-Veenendaal

705

698

422

27

26

27

26

26

26

125

2012

2012

2033

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht)

1.296

1.265

37

30

28

27

27

60

190

897

2027

2027

2040

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

1.867

1.846

743

63

63

62

65

62

62

747

2019

2019

2042

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

384

379

100

20

18

18

15

19

16

178

2019

2019

2040

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.196

1.181

451

56

50

50

51

66

50

422

2020

2020

2038

 

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

371

365

84

18

15

15

15

15

15

194

2019

2019

2044

 

Aflossing tunnels

968

959

794

38

29

29

30

28

20

     

Projecten Tolgefinancierd

              

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

531

505

 

0

26

26

26

453

    

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

  

    

Projecten Zuid-Nederland

              

A59 Rosmalen-Geffen

272

272

271

      

1

2005

2005

2020

 

Projecten Zuidwest-Nederland

              

A15 Maasvlakte-Vaanplein

2.307

2.289

1.573

82

59

59

65

56

57

356

2015

2015

2035

 

A16 Rotterdam

1.746

1.711

300

78

67

269

90

68

55

819

2025

2025

2043

 

A24 Blankenburgtunnelverbinding

2.017

1.974

321

69

65

241

116

105

70

1.030

2024

2024

2043

 

Afrondingen

‒ 6

‒ 1

   

‒ 2

‒ 2

1

‒ 3

     

Totaal

17.213

16.974

7.264

606

514

887

616

628

677

6.021

    

Budget (MF 12.04)

   

606

514

887

616

628

677

     

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats­kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge­bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing is tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt per 2030 gedekt uit de opbrengsten BNG. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

In 2023 wordt een bijdrage van € 8,3 miljoen verwacht. Dit komt met name ten bate van de projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,6 miljoen) en A27 Houten-Hooipolder (€ 3,1 miljoen). Het restant is een optelsom van kleinere bijdragen ten bate van diverse andere projecten.

Tabel 29 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdragen van derden

156

8

10

15

4

geraamde inkomsten tol

0

0

35

35

56

Totaal

156

8

45

50

60

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 30 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

2.441.760

3.353.472

2.520.017

10.568.893

1.750.199

1.694.915

1.487.802

Uitgaven

2.156.463

2.717.192

2.699.747

10.897.558

2.494.283

2.069.092

2.088.338

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.595.770

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

13.03 Ontwikkeling

370.295

552.933

506.053

444.210

349.614

322.018

278.638

13.03.01 Aanleg personenvervoer

331.281

348.020

286.268

267.671

264.194

245.305

170.263

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

12.499

78.203

112.785

61.124

49.692

18.276

3.901

13.03.03 Optimalisering gebruik

 

2.000

2.000

2.000

1.500

  

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

24.273

95.684

98.745

109.100

25.824

27.437

64.474

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

2.242

29.026

6.255

4.315

8.404

31.000

40.000

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

190.398

198.952

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

13.07 Rente en aflossing

   

8.298.000

   

Ontvangsten

187.656

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

13.09 Ontvangsten

187.656

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 31 Geschatte budgetflexibiliteit art. 13
 

2023

Juridisch verplicht

96%

Bestuurlijk gebonden

4%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief. De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar doorgeschoven van 1 januari 2023 naar 1 januari 2024. Definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht zal worden genomen.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planningen en studies;

  • door IenW uit te voeren planningen en studies;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

Voor fietsenstallingen bij fietsknooppunten OV is € 50 miljoen gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte de komende jaren. De middelen zullen voornamelijk worden ingezet voor: medebekostiging van aanleg, betere en veilige bereikbaarheid van fietsenstallingen door middel van kleinschalige maatregelen bij de toegangswegen van fietsparkeerplekken, programmakosten ProRail (personeel ProRail en inhuur van extern advies voor projectvoorbereiding en engineering), bijdragen aan innovatieve benuttingsmaatregelen, pilots en innovaties om benutting te bevorderen en beleidsonderzoek (monitor klimaateffecten). Net als bij de fietsparkeerprojecten geldt ook voor deze maatregelen de co-financieringsregel.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Geluidsanering Spoorwegen: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij Begroting 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen.

  • Maatregelenpakket HSL-zuid: eind 2020 is gestart met het eerste deel van de realisatie van de geluidschermen van de HSL. Met de aanbieding van het tweede deel van de realisatie bleek het oorspronkelijke budget van € 70 miljoen niet meer toereikend. Het budget is aangepast voor inflatie, maar niet voor de veel hogere prijsstijgingen in de bouwsector. Daarnaast bleken de constructies complexer dan gedacht. Er is daarom bij de Begroting van 2022 een risicoreservering getroffen om alle beoogde maatregelen uit te kunnen voeren. Hiervan is in de begroting 2023 € 38 miljoen overgeheveld naar het budget. Daarnaast is er € 3 miljoen van het budget overgeboekt naar artikel 13.04 in verband met het in beheer nemen van de wind- en geluidschermen en de schakelaars in de spanningssluizen.

  • Nazorg gereed gekomen lijnen en halten: de scope «trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch» is ondergebracht bij het project Nazorg PHS waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer uitgevoerd kunnen worden. Het hiervoor binnen het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten gereserveerde budget ad € 3,2 miljoen is overgeboekt naar het PHS project Nazorg (artikel 17.10).

  • Ontsnippering meerjarenprogramma tranche 2: de scope Notterveld wordt uitgevoerd door RWS en de hiervoor benodigde middelen ad € 6,7 miljoen zijn overgeboekt (artikel 12.03). Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om de resterende middelen ad € 3,5 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

  • Programma Suïcide: het projectbudget is met € 10 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepreventie.

  • Maaslijn: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het project overgeboekt van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.

  • Traject Oost: het deelproject Driebergen-Zeist is in dienstgesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Geluidsanering Spoorwegen

582

710

98

18

22

42

62

77

78

185

divers

divers

Programma Behandelen en Opstellen

161

155

20

19

27

27

22

21

10

15

divers

divers

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

28

27

13

1

3

2

3

3

4

 

2011/ 2018- 2024

2011/ 2018- 2024

Verbeteraanpak stations

12

11

4

3

1

1

1

1

1

2

2023

2021

Spoorcapaciteit 2030

250

240

35

64

85

58

5

0

0

3

divers

divers

Innovatieprogramma Spoortrillingen

21

20

3

4

6

5

3

1

 

0

divers

 

Maatregelenpakket HSL Zuid

167

128

94

40

21

12

0

0

0

0

divers

 

Stations en stationsaanpassingen

            

Kleine stations

12

12

 

0

0

6

6

   

divers

divers

Toegankelijkheid stations

514

505

339

34

22

28

16

18

16

41

divers

divers

Overige projecten/lijndelen etc.

            

Aanleg ATBvv

75

72

8

4

5

5

15

15

15

8

divers

divers

Fietsparkeren bij stations

478

417

206

29

35

47

51

30

23

57

divers

divers

Kleine projecten personenvervoer

140

133

 

33

30

23

23

30

0

0

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

27

30

 

4

5

6

7

3

2

0

divers

divers

Programma Overwegen

911

889

474

107

91

62

48

71

29

29

divers

divers

Ontsnippering

69

79

68

1

0

0

0

0

  

divers

divers

Programma aanpak suïcidepreventie

21

11

9

4

2

2

2

2

 

0

2021

2021

Programma kleine functiewijzigingen

389

382

257

16

15

15

15

18

13

40

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amsterdam CS, Cuypershal

27

27

17

3

4

1

1

   

2022

2022

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Emplacement Den Haag centraal

74

71

15

2

10

20

19

4

5

 

2023‒ 2026

2023‒ 2026

Maaslijn

156

148

0

22

57

55

21

0

0

0

2024

 

Projecten Oost Nederland

            

Traject Oost

220

236

189

1

2

10

12

2

1

3

divers

divers

Projecten Noord Nederland

            

Zwolle - Herfte

266

264

236

19

5

2

4

0

0

0

2017- 2022

2021

Sporendriehoek Noord-Nederland

144

142

94

26

20

3

2

   

divers

divers

Afrondingen

   

1

1

 

1

     

Totaal ProRail projecten

4.744

4.709

2.179

455

469

432

339

296

197

383

  

Totaal overige (niet ProRail) projecten

            

Totaal uitvoeringsprogramma

4.744

4.709

2.179

455

469

432

339

296

197

383

  

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

‒ 218

‒ 354

‒ 61

‒ 83

‒ 37

‒ 15

‒ 13

‒ 10

 

0

  

Afrekening voorschotten

218

187

187

30

        

Programma Aanleg

4.744

4.542

2.305

402

432

417

326

286

197

383

  

Aanleguitgaven binnen planning en studies

36

29

1

8

10

10

5

0

0

0

  

Budget Aanleg (MF 13.03.01)

   

348

286

268

264

245

170

0

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 62

‒ 156

‒ 159

‒ 67

‒ 40

‒ 26

508

  

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Programma emplacementen op orde: om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brandblusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk. Het projectbudget is hiervoor opgehoogd met € 100 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

  • Kleine projecten: in Moerdijk worden twee sporen aangelegd om de overbelastverklaring (capaciteitsknelpunt) en het opstelknelpunt op te lossen. In het MIRT 2018 was hiervoor € 7 miljoen gereserveerd. Uit de nadere uitwerking bleek echter sprake van hogere bouwkosten dan geraamd, voornamelijk veroorzaakt door het moeten dempen van een kanaal en het moeten verleggen van kabels en leidingen. Om die reden is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

  • Geluidmaatregelen Zeeuwselijn: op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 0,9 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 11.04).

  • Goederenroute Elst – Deventer – Twente (NaNOV): het deelproject Rheden is geconfronteerd met een kostenstijging veroorzaakt door de plaatselijk complexe treinbeveiliging waar in het verleden te weinig rekening mee is gehouden. Hiervoor is extra engineering nodig en is een extra treinvrije periode van 7 dagen nodig gedurende de bouw. Daarnaast is er sprake van duurdere grondstoffen en onverwachte prijsstijgingen op de aannemersmarkt. Tot slot moet de onderdoorgang robuuster worden uitgevoerd dan ingeschat als gevolg van de hoge grondwaterstand in het aangrenzende natuurgebied. Vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) is € 3,75 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

            

Projecten Nationaal

            

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

170

170

159

1

1

1

1

4

4

3

divers

divers

Programma Emplacementen op orde

198

94

19

67

97

15

divers

divers

Kleine projecten goederenvervoer

10

 

5

4

1

     

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

22

23

20

1

1

   

divers

divers

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

239

231

73

7

4

30

46

25

25

30

divers

divers

Projecten Zuid-Nederland

            

Projecten Oost Nederland

            

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

143

138

111

6

7

11

4

3

0

0

divers

divers

Overige projecten

            

Nazorg gereedgekomen projecten

7

7

 

1

2

2

2

  

divers

divers

Afrondingen

   

1

 

1

1

‒ 1

    

Totaal uitvoeringsprgramma

789

663

382

83

116

64

55

33

29

30

  

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

‒ 116

‒ 112

‒ 29

‒ 7

‒ 3

‒ 3

‒ 5

‒ 15

‒ 25

‒ 30

  

Afrekening voorschotten

20

18

18

2

        

Programma Aanleg

693

569

371

78

113

61

50

18

4

0

  

Aanleguitgaven binnen planning en studies

            

Budget Aanleg (MF 13.03.02)

693

569

371

78

113

61

50

18

4

0

  

Overprogrammering (-)

            

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 

Modal shift OVS

8

8

 

Totaal Optimalisering gebruik

8

8

 

Begroting (MF 13.03.03)

8

8

 

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Grensoverschrijdend Spoorvervoer: vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.De hogere projectkosten worden enerzijds veroorzaakt doot de toevoeging van het deelproject Opheffen ATBNG & NABO’s Landgraaf-Grens en anderzijds door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.

  • Studie- en innovatie: het budget voor Studie en Innovatie is verhoogd met € 4,675 miljoen vanuit de beschikbare € 500 miljoen ter uitwerking van het stikstofreductiepakket in de bouw. Dit wordt uitgewerkt binnen het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). ProRail heeft voor 2022 een bestedingsplan (projectniveau) opgesteld ter grootte van € 4,675 miljoen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 35 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planning en studies Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

 

Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01

218

354

   

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

10

10

 

divers

 

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

115

108

 

divers

 

Kleine projecten Personenvervoer

43

31

 

divers

 

Reizigersfonds

3

3

 

divers

 

Projecten Zuid-Nederland

     

Toekomstvast Spoor Zuid NL

107

101

 

divers

 

Knooppunt Den Bosch

1

1

   

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Projecten Oost-Nederland

     

Quick scan decentraal spoor Gelderland

12

12

 

divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Multimodale knoop Schiphol

278

264

 

divers

 

Overige projecten en reserveringen

     

Studie en innovatiebudget

31

25

   

afrekening voorschotten

11

9

   

Totaal planning en studies personenvervoer

829

918

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer

‒ 36

‒ 29

   

Begroting (MF 13.03.04)

793

889

   

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Calandbrug: in de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit het geval is, is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties voor verwerking van de prijsbijstelling 2022.

Tabel 36 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planning en studies Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

 

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02

116

112

   

Projecten Nationaal

     

Kleine projecten Goederenvervoer

3

9

nvt

divers

 

Calandbrug

182

163

 

2020/ 2025

 

Overige projecten en reserveringen

     

Afrekening voorschotten

1

1

   

Totaal programma planning en studies goederenvervoer

     

Begroting (MF 13.03.05)

301

285

   

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Producten

Tabel 37 Tabel Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Contractduur

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

start

einde

Beschikbaarheidsvergoeding

3.778

3.778

2.322

212

201

178

174

175

173

343

2006

2031

Rente- en belastingaanpassingen

‒ 138

‒ 138

‒ 142

‒ 13

2

2

2

2

2

7

  

Totaal

3.640

3.640

2.180

199

203

180

176

177

175

350

  

Begroting (MF 13.04)

3.640

3.640

2.180

199

203

180

176

177

175

350

  

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en herzienings-btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2024. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13). De begrote transitie-bedragen zijn gebaseerd op transitie per 1 januari 2024. Bij vaststelling van de transitiedatum worden deze bedragen herbezien door middel van een vaststellingsbijeenkomst met de Belastingdienst.

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Tabel 38 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Concessievergoedingen

201

207

228

358

203

203

Terugbetaling voorschotten

42

     

Bijdragen van derden

4

2

2

1

1

1

Totaal

247

209

230

359

204

204

Begroting (MF 13.09)

247

209

230

359

204

204

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstru menten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.939

60.451

2.677

2.677

10.407

10.407

10.408

Uitgaven

77.533

87.177

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

14.01 Regionale infrastructuur

77.533

36.068

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

 

496

2.677

2.677

10.407

10.406

10.407

14.01.03 Aanleg reg/lok

77.533

35.572

613

35.063

60.162

58.664

1

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

51.109

     

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

 

5

     

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

 

51.103

     

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

 

1

     

Ontvangsten

1.004

42

     

14.09 Ontvangsten

1.004

42

     

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit art. 14
 

2023

Juridisch verplicht

19%

Bestuurlijk gebonden

81%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanleg kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal

Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planning en studies Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Overige projecten en reserveringen

   

nvt

Projecten in voorbereiding

18

18

  

Overige projecten in voorbereiding

36

34

  

Gesignaleerde risico's

    

Totaal planning en studies

54

52

  

Begroting (MF 14.01.02)

54

52

  

Legenda PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Aanlegprogramma Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amstelveenlijn

83

81

54

29

      

2020/ 2024

2020/ 2024

Projecten Zuidwest-Nederland

            

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

225

217

63

7

1

35

60

59

0

 

divers

divers

Afrondingen

            

Totaal

308

298

117

36

1

35

60

59

0

0

  

Begroting (MF 14.01.03)

308

298

117

36

1

35

60

59

0

0

  

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheids programma's.

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

Motivering

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 14.03.01 t/m 14.03.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

 

592

589

541

51

       

Begroting (MF 14.03)

0

592

589

541

51

       

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

 

592

589

541

51

       

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkge­ bonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder­ liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de NOVI. Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsar­tikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 44 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.035.582

1.293.451

1.286.102

1.441.264

1.365.530

1.422.971

859.115

Uitgaven

1.385.294

1.530.325

1.351.229

1.441.225

1.443.672

1.447.464

935.846

15.01 Exploitatie

11.158

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

11.158

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

15.02 Onderhoud en vernieuwing

463.177

541.864

591.958

744.527

704.055

352.138

270.351

15.02.01 Onderhoud

414.571

468.168

455.603

511.220

489.630

161.838

158.685

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

364.617

452.426

454.710

510.522

488.693

161.354

158.309

15.02.04 Vernieuwing

48.606

73.696

136.355

233.307

214.425

190.300

111.666

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1

1

1

1

1

1

1

15.03 Ontwikkeling

277.290

379.028

219.577

210.532

290.144

693.336

262.068

15.03.01 Aanleg

271.446

324.134

139.535

69.335

105.193

40.093

33.156

15.03.02 Planning en studies

5.844

45.514

70.642

131.767

177.841

653.043

228.912

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.255

8.018

8.019

1.709

1.907

1.239

1.078

15.03.03 Optimalisering gebruik

 

9.380

9.400

9.430

7.110

200

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

250.652

185.834

117.961

91.116

65.284

54.633

54.636

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

383.017

412.627

411.581

385.224

374.528

337.696

339.130

15.06.01 Apparaatskosten RWS

338.582

353.663

353.302

352.554

341.761

304.635

305.414

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

338.582

353.663

353.302

352.554

341.761

304.635

305.414

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

44.435

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

44.435

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

Ontvangsten

97.621

67.396

5.587

10.121

9.441

1741

489

15.09 Ontvangsten

97.621

67.396

5.587

10.121

9.441

1741

489

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 45 Geschatte budgetflexibiliteit art. 15
 

2023

Juridisch verplicht

95%

Bestuurlijk gebonden

5%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederen­vervoer integraal 2017), diedeels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bedieningvan bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sectorgewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarweg­ beheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen»(Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend(Kamerstukken, 2018–2019,31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerking­ treding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Tabel 46 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2021

2022

2023

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

Bediende objecten

stuks

243

242

243

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de lengte, in kilometer, van vaarwegen waarop de scheepvaart wordt begeleid vanuit vaste verkeersposten. De vaarwegen die worden begeleid door middel van patrouillevaartuigen zijn hierin niet meegerekend. Daarnaast staat in de tabel het aantal bediende objecten dat RWS beheert. Dit zijn beweegbare bruggen en schutsluizen die op afstand worden bediend door Rijkswaterstaat. In 2023 neemt het aantal bediende objecten toe door de ingebruikname van de nieuwe sluis bij Terneuzen.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordtuitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoervan goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht,om de scheepvaart (beroeps- en recreatie­ vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizenen bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimumte beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance­ vliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele­genheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts­ constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Tabel 47 Areaal onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2023

Budget x € 1.000 2023

Vaarwegen

km

7.071

455.603

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de totale omvang van het areaal aan vaarwegen. Dit betreft hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen, zeecorridors, zeetoegangsgeulen, en overige vaarwegen. In totaal afgerond 3.426 kilometer en zeecor­ridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2023 geen veranderingen voorzien.

Tabel 48 Indicatoren Onderhoud

Indicator

2020

2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,3%

2,0%

0,8%

0,8%

- Hoofdtransportas

0,1%

1,7%

0,8%

0,8%

- Hoofdvaarweg

0,2%

1,1%

0,8%

0,8%

- Overige Vaarweg

0,5%

3,2%

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,4%

1,0%

0,2%

0,2%

- Hoofdtransportas

0,1%

0,4%

0,2%

0,2%

- Hoofdvaarweg

0,4%

1,3%

0,2%

0,2%

- Overige Vaarweg

0,4%

0,8%

0,2%

0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikelstaan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwe­ gennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschik­baarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 49 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2023

Mijlpaal

Project

Openstelling

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

 

Zeetoegang IJmond

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Walradarsystemen: naar aanleiding van het convenanten overleg tussen I&W en de Koninkijke Marine over de invulling van de nautische veiligheid nabij de haven van Den Helder is de programming voor de VTS Den Helder voor 2022 opgesteld. Hieruit blijkt een tegenvaller van € 3 miljoen, hetgeen aan het projectbudget is toegevoegd;

  • Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 12,7 miljoen) en toekennen claim voor extra kosten Covid-19 (€ 7,7 miljoen);

  • Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) enextra budget ( € 24 miljoen) doordat de waterdichte bodem van het Julianakanaal in het proefvak niet deugdelijk is hersteld;

  • Toekomstvisie Waal: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022;

  • Verruiming Twentekanalen fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 5,8 miljoen) en door hogere kosten als gevolg van scheefstand van de damwanden, waarvoor het budget is opgehoogd (€ 12 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Aanleg Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Beter Benutten

16

16

16

          

Impuls Dynamisch Verkeermanagement

101

101

100

    

1

  

2018

2018

 

Walradarsystemen

29

26

25

4

         

Regeling Kademuren

10

10

 

6

2

1

1

      

Subsidie Walstroom

0

0

           

Projecten Noordwest-Nederland

             

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

13

10

  

3

    

2020

2020

 

Lichteren buitenhaven Ijmuiden

39

37

14

14

1

8

  

1

 

2023

2023

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

14

14

5

7

    

2

 

2023

2023

 

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede

10

10

7

     

3

 

2021

2021

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

1.058

1.038

723

168

104

50

12

   

2023

2023

 

Projecten Zuid-Nederland

             

Maasroute modernisering fase 2

684

657

604

18

16

18

4

4

4

16

2023

2023

 

Wilhelminakanaal Tilburg

98

98

95

1

  

1

  

1

2019

2019

 

Wilhelmina kanaal Sluis II

7

7

4

2

1

     

2025

2025

 

Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel

431

431

424

    

1

 

6

2015

2015

 

Projecten Oost-Nederland

             

Toekomstvisie Waal

142

138

63

26

29

13

   

11

2024

2024

 

Verruiming Twenthekanalen fase 2

194

175

64

120

10

     

2023

2023

 

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

59

59

59

       

2017

2017

 

Projecten Noord-Nederland

             

Vaarwewg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbreding tot klasse Va

293

293

282

11

      

2019

2019

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

    

2

  

2017

2017

 

Overige Projecten

             

Kleine projecten / afronding projecten

191

191

190

1

         

Afrondingen

 

‒ 2

    

1

‒ 1

‒ 1

    

Totaal uitvoeringsprogramma

3.428

3.351

2.722

378

163

93

19

7

9

34

   

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

   

10

8

0

22

1

     

Programma Aanleg

   

388

171

93

41

8

9

34

   

Budget Aanleg (MF 15.03.01)

   

324

139

69

105

40

33

34

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 64

‒ 32

‒ 24

64

32

24

    

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 6 miljoen toegenomen;

  • Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de reservering voor LCC met € 40 miljoen toegenomen;

  • Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 zijn de overige projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.

Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Planning en studies Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

 

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

‒ 41

‒ 43

nvt

nvt

 

Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg

15

14

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

37

31

nvt

nvt

 

Reservering voor LCC

346

306

nvt

nvt

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

7

6

 

2025- 2027

 

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

30

28

 

nvt

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Capaciteit Volkeraksluizen

165

157

 

2025- 2027

 

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016

2025- 2027

 

Projecten Oost-Nederland

     

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

39

38

 

2026- 2028

 

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

30

29

2019

2023- 2024

 

Projecten Noord-Nederland

     

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

102

97

 

2025- 2028

 

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

233

222

2017

2024- 2028

 

Overige projecten en reserveringen

1491

1397

   

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

     

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Kreekraksluizen

     

Projecten Oost-Nederland

     

Verkenning IJssel fase 2

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

     

afrondingen

‒ 1

1

   

Totaal programma planning en studies

2.463

2.293

   

Begroting (MF 15.03.02)

2.463

2.293

   

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optima­lisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03 Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 

Modal shift van weg naar water

36

36

nvt

Totaal Optimalisering gebruik

36

36

 

Begroting (MF 15.03.03)

36

36

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels eenPubliek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build,Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienstuitgevraagd, te wetende beschikbaarheid van de infra­ structuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project;tijdens de bouwdient de DBFM-Opdrachtnemer daaromzelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door bankenen/of institutionele beleggers, is sprake van eensterke druk vanuitde financiers op de privateopdracht­ nemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lagerprestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In debouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), alssprake is vande uitbreiding van eenbestaande sluis die ook tijdensde verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluiswordt overgegaan naar eenvolledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbe­ steding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanlegals ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op ditbegrotingsar­ tikel bestaatdaarmee geen enkelebudgetflexibiliteit. Slechts bij onderpres­ teren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het eindevan de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallenonder het reguliere onderhoudsartikel (artikelon­ derdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneerde contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022;

  • Zeetoegang IJmond: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.

Tabel 53 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

 

Eind contract

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

  

Projecten Noordwest-Nederland

              

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

406

400

80

16

15

15

15

15

15

235

2019

2019

2046

 

Zeetoegang IJmond

1.182

1.159

298

160

93

68

40

31

31

461

2022

2022

2045

 

Projecten Oost-Nederland

              

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

157

155

37

7

6

5

7

6

6

83

2020

2020

2047

 

Projecten Zuid-Nederland

              

Keersluis Limmel

92

91

28

3

3

3

3

3

3

46

2018

2018

2048

 

afrondingen

1

   

1

         

Totaal

1.838

1.805

443

186

118

91

65

55

55

825

    

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordende aan het netwerk te relateren apparaats­ kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overigenetwerkge­ bonden kosten geraamd.De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS wordenopgepakt. Het gaatbij deze zogeheten landelijke taken onder meerom het verzamelen van basisinfor­ matie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaalen de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoor­delijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leverenvan kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Tabel 54 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdragen van derden

67

6

10

9

2

0

Ontvangsten Vaarwegen

67

6

10

9

2

0

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;

  • Programma ERTMS;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.268.857

1.025.455

857.315

137.447

606.440

61.617

21.923

Uitgaven

351.089

479.702

399.662

351.297

409.913

516.747

617.344

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1.700

1.335

799

700

810

690

810

17.07 ERTMS

84.040

107.712

46.074

54.226

123.354

125.816

158.998

17.07.01 Aanleg ERTMS

82.517

106.479

44.864

54.226

123.354

125.816

158.998

17.07.02 Planning en studies ERTMS

1.523

1.233

1.210

0

0

0

0

17.08 Zuidasdok

60.312

137.750

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

204.858

232.905

168.809

139.159

208.484

270.482

302.400

17.10.01 Aanleg PHS

192.580

225.523

162.118

131.231

113.829

182.400

193.880

17.10.02 Planning en studies PHS

12.278

7.382

6.691

7.928

94.655

88.082

108.520

Ontvangsten

51.675

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

17.09 Ontvangsten

51.675

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 56 Geschatte budgetflexibiliteit art. 17
 

2023

Juridisch verplicht

98%

Bestuurlijk gebonden

2%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en;

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

  • Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;

  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

  • Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien;

  • Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

  • 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;

  • 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;

  • 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;

  • 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;

  • 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;

  • 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;

  • 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Tabel 57 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

            

Uitvoeringsorganisatie

20

20

18

      

1

nnb

nnb

750 ha

30

30

30

       

nnb

nnb

Groene verbinding

31

31

31

       

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

          

2021

2021

Landaanwinning

            

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

          

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

104

103

95

1

1

1

1

1

1

6

nnb

nnb

Landaanwinning

742

742

742

       

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

       

2013

2013

Onvoorzien

101

100

46

1

     

52

nnb

nnb

Afrondingsverschillen

2

1

          

Programma

1.168

1.165

1.100

2

1

1

1

1

1

59

  

Begroting (MF 17.06)

1.168

1.165

1.100

2

1

1

1

1

1

59

  

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamer stukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbe veiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Het programma ERTMS is in volle uitvoering en steeds wordt duidelijker wat nodig is om de opgave te realiseren. In het voorjaar van 2022 is de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur volgens planning gegund. Met de marktpartijen wordt getoetst of de in de studiefase bedachte plannen haalbaar zijn, zodat er meer zekerheid komt voor wat betreft het tijdpad richting de uitrol van ERTMS op de eerste baanvakken en het benodigde budget. In het najaar van 2022 worden de planning en het budget van het programma herijkt op basis van de uitkomsten van enkele grote aanbestedingen. Ook komt de landelijke uitrol van ERTMS steeds dichterbij en hiervoor worden de nodige voorbereidingen getroffen. In 2023 verschijnt het eindrapport van de studie naar de landelijke uitrolvolgorde van ERTMS na 2030, zodat het meegenomen kan worden in de evaluatie van de Europese uitrolstrategie van ERTMS in 2023. Daarnaast blijkt dat de aangebrachte scheiding tussen nu en 2030 en daarna minder hard is dan gedacht; er wordt bekeken hoe de opgave (ook budgettair) meer integraal bekeken kan worden.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voort gangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de zestiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 33562, nr. 84).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Naar aanleiding van het besluit om de uitrol van ERTMS op de Noordelijke Lijnen toe te voegen aan de scope van het programma ERTMS is € 60 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de hiervoor op MF 11.03 gereserveerde middelen. Dit bedrag zal, conform de afgesloten bestuursovereenkomst, via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsumbijdrage aan de regio worden overgemaakt (zie TK 2020-2021, 33652, nr. 80 en VGR15 ERTMS, bijlage bij TK 2020-2021, 33652, nr. 82).

Tabel 58 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

ERTMS

            

Aanleg

2.591

2.418

240

121

109

143

142

145

183

1.509

divers

divers

Planning en studies

96

96

89

1

1

0

0

0

0

5

divers

divers

Programma

2.687

2.514

329

122

110

143

142

145

183

1.514

  

Afrekening voorschotten

24

22

22

2

        

Begroting (MF 17.07.01)

2.711

2.536

351

108

46

54

123

126

159

1.744

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 16

‒ 64

‒ 89

‒ 19

‒ 19

‒ 24

230

  

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit ben kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 17 mei 2022 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 32668, nr. 20).

Producten

  • Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Het projectbudget is verhoogd door het toerekenen van de prijsbijstelling 2022.

Tabel 59 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Zuidasdok

            

Generieke en ruimtelijke inrichting

87

87

79

8

        

Projectorganisatie en voorbereiding

292

285

202

52

38

       

Tunnel en A10

901

945

103

6

48

58

18

83

155

430

  

OVT incl. keerspoor

522

420

157

72

98

99

59

37

    

Afrondingen

            

Programma

1.802

1.737

541

138

184

157

77

120

155

430

2032- 2036

2032- 2036

Begroting (MF 17.08)

1.802

1.737

541

138

184

157

77

120

155

430

  

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 60 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

         

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

Bijdragen Rijk

1.165

335

67

135

97

15

53

109

354

Bijdrage gemeente Amsterdam

240

65

21

27

33

34

37

23

 

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

198

49

20

22

27

28

30

22

 

Bijdrage Provincie Noord Holland

87

57

30

      

EU-ontvangsten

3

3

       

Bijdrage derden

109

32

     

1

76

Totaal programma

1.802

541

138

184

157

77

120

155

430

Begroting (IF 17.08)

1.802

541

138

184

157

77

120

155

430

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de eerste helft van 2022 (VGR 2021-2). Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);

  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);

  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);

  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);

  • Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);

  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);

  • Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. Producten Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR2021-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn. Zoals aangegeven in de VGR 2021-2 en het beleidsprogramma IenW ter uitwerking van het coalitieakkoord zijn de eerstvolgende verbeteringen in de treindienst eind 2024 gepland.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • PHS projecten < € 50 miljoen: ten behoeve van de scope trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit het MIRT project Nazorg Personenvervoer waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 7,7 miljoen in verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie van het deelproject Geluidschermen Bloemendalerpolder;

  • PHS Planuitwerking: de scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project ‘Saneren Oudewater’ (onderdeel van het EOV). Om die reden is deze scope en het bijbehorende budget ad € 4,2 miljoen overgeboekt naar dit programma. Daarnaast was binnen het budget Spoorcapaciteit 2030 rekening gehouden met uitgaven voor het onderzoek naar een ingroeimodel Alkmaar – Amsterdam. Omdat deze studie wordt uitgevoerd binnen PHS is het hiervoor gereserveerde budget ad € 0,9 miljoen overgeboekt van Spoorcapaciteit 2030 naar PHS. Tot slot is vanuit de voor de stikstofproblematiek gereserveerde middelen is € 7,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van de stikstofproblematiek bij de deelprojecten PHS Meteren-Boxtel en PHS Boxtel.

Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

          

Aanleg

3.386

3.287

1.457

242

220

178

130

209

223

724

  

PHS: Doorstroomstation Utrecht

253

253

252

0

0

0

    

2017

2017

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

141

141

134

6

1

0

    

2021

2021

PHS: Meteren - Boxtel

681

649

41

22

28

36

50

91

93

320

2028- 2029

2028- 2029

PHS: Rijswijk - Rotterdam

375

364

146

80

49

26

18

18

12

26

2023- 2026

2023- 2025

PHS Ede

61

58

8

17

14

9

2

1

8

 

2024

2024

PHS Amsterdam

870

832

82

67

43

64

45

90

101

378

2030- 2032

2030-2032

OV-SAAL korte termijn

630

630

630

       

2016

2016

OV-SAAL middellange termijn

99

103

96

3

      

2026- 2028

2026-2028

PHS maatregelen TEV

77

74

8

15

26

29

    

divers

divers

PHS Alkmaar-Amsterdam

27

26

6

5

16

     

2027/ 2028

2027/2028

PHS Nijmegen en West-entree

10

10

1

5

4

1

    

2027

2027

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

162

147

53

22

39

14

15

10

9

0

divers

divers

Afrondingen

            

Planning en studies

923

888

          

Corridor Alkmaar-Amsterdam

            

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

            

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

            

Corridor Breda-Eindhoven

            

Corridor Den Haag– Rotterdam

            

Corridor OV SAAL middellange termijn

            

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

            

Overige (planstudiekosten)

            

Afrondingen

   

1

 

2

1

     

Programma

4.309

4.175

1.457

243

220

180

131

209

223

724

  

Afrekening voorschotten

63

48

48

15

        

Begroting (MF 17.10.01)

4.372

4.223

1.505

226

162

131

114

182

194

936

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 32

‒ 58

‒ 49

‒ 17

‒ 27

‒ 29

212

  

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.

Tabel 62 Ontvangsten artikel 17 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

33

13

22

8

7

 
       

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 63 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.583

5.993

     

Uitgaven

1.619

5.851

     

18.06 Externe veiligheid

1.619

3.345

     

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

2.506

     

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

 

2.506

     

18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing

       

18.12.01 Onderhoud

       

18.12.02 Vernieuwing

       

Ontvangsten

‒ 279.865

245.270

     

18.09 Ontvangsten

 

4.310

     

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

‒ 279.865

240.960

     

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 64 Geschatte budgetflexibiliteit art. 18
 

2023

Juridisch verplicht

57%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

43%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Van het surplus aan eigen vermogen dat de dit jaar is afgeroomd (totaal € 4,3 miljoen euro) is € 1,8 miljoen overgeboekt naar de netwerkgebonden kosten RWS (artikel 12.06) en wordt ingezet voor de verbetering van generieke processen.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 65 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Ontvangsten

6.976.246

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

19.09 Ten laste van begroting IenW

6.976.246

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

C. Toelichting

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

Tabel 66 Voeding van het Mobiliteitsfonds

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

                 
  

Uitgaven

                

11.01

Verkenningen

 

2.019

2.750

17.100

4.111

223.903

368.275

644.736

554.517

409.001

260.716

99.793

    

2.586.921

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

672

              

672

11.03

Reserveringen

 

68.709

1.088.035

1.178.607

1.472.970

1.192.247

1.288.102

1.322.560

1.261.358

1.442.800

1.279.208

919.208

732.208

224.370

117.028

136.216

13.723.626

11.04

Generieke investeringsruimte

 

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

188.791

377.374

269.918

401.642

279.626

1.392.167

1.799.662

5.723.713

  

Ontvangsten

                

11.09

Ontvangsten

      

47.500

         

47.500

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

73.442

1.096.826

1.210.085

1.545.516

1.559.608

1.794.658

2.198.236

2.179.333

2.040.592

1.917.298

1.288.919

1.133.850

503.996

1.509.195

1.935.878

21.987.432

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

12

Hoofdwegennet

                 
  

Uitgaven

                

12.01

Exploitatie

 

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

63.212

12.02

Onderhoud en vernieuwing

 

1.279.349

1.135.979

1.228.776

1.371.067

742.576

698.813

590.563

498.495

618.164

780.550

780.550

816.988

848.038

824.842

863.689

13.078.439

12.03

Ontwikkeling

 

663.012

714.418

1.113.186

1.124.159

1.159.608

891.570

1.225.505

809.373

587.039

832.067

396.672

561.506

1.022.902

573.354

267.489

11.941.860

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

606.138

514.098

887.350

616.391

628.301

677.374

543.998

537.679

531.440

520.293

485.222

476.934

369.844

391.663

374.365

8.161.090

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

840.914

776.377

672.231

673.413

600.355

589.116

596.034

591.394

591.394

591.394

585.667

585.667

586.172

586.172

586.172

9.452.472

  

Ontvangsten

                

12.09

Ontvangsten

 

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

81.082

134.384

89.766

61.686

55.759

151.386

74.802

53.978

53.978

1.146.030

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.616.377

3.103.815

3.681.824

3.539.434

2.836.619

2.506.157

2.554.858

1.769.189

1.883.375

2.420.042

1.973.484

1.688.333

2.457.114

2.110.309

1.825.993

36.966.923

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

13

Spoorwegen

                 
  

Uitgaven

                

13.02

Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

1.439.812

1.464.555

1.610.523

1.630.035

1.672.155

1.761.286

1.860.699

1.834.041

1.979.713

26.357.704

13.03

Ontwikkeling

 

552.933

506.053

444.210

349.614

322.018

278.638

251.042

170.206

134.112

83.145

103.625

234.990

64.995

120.878

66.977

3.683.436

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

198.952

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

131.495

85.815

86.053

46.989

     

1.460.211

13.07

Rente en aflossing

   

8.298.000

            

8.298.000

  

Ontvangsten

                

13.09

Ontvangsten

 

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.286.526

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.470.470

2.490.484

10.667.756

2.135.168

1.865.308

1.884.554

1.618.565

1.516.792

1.626.904

1.556.385

1.571.996

1.792.492

1.721.910

1.751.135

1.842.906

36.512.825

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

                 
  

Uitgaven

                

14.01

Regionale infrastructuur

 

36.068

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

17.392

        

244.537

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

 

51.109

              

51.109

  

Ontvangsten

                

14.09

Ontvangsten

 

42

              

42

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

87.135

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

17.392

        

295.604

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

15

Hoofdvaarwegennet

                 
  

Uitgaven

                

15.01

Exploitatie

 

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

146.882

15.02

Onderhoud en vernieuwing

 

541.864

591.958

744.527

704.055

352.138

270.351

241.556

224.286

202.278

317.978

332.437

350.732

423.300

395.642

395.642

6.088.744

15.03

Ontwikkeling

 

379.028

219.577

210.532

290.144

693.336

262.068

296.832

257.213

87.497

82.397

82.398

82.548

93.065

98.514

98.013

3.233.162

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

185.834

117.961

91.116

65.284

54.633

54.636

54.575

54.477

53.555

53.614

52.930

54.023

52.089

52.465

41.536

1.038.728

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

412.627

411.581

385.224

374.528

337.696

339.130

340.806

341.324

339.804

339.804

339.104

339.104

339.104

339.104

339.104

5.318.044

  

Ontvangsten

                

15.09

Ontvangsten

 

67.396

5.587

10.121

9.441

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

96.125

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

1.462.929

1.345.642

1.431.104

1.434.231

1.445.723

935.357

943.280

886.811

692.645

803.304

816.380

835.918

917.069

895.236

883.806

15.729.435

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

                 
  

Uitgaven

                

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

1.335

799

700

810

690

810

1.810

690

690

690

690

57.186

   

66.900

17.07

ERMTS

 

107.712

46.074

54.226

123.354

125.816

158.998

249.867

456.615

314.896

276.330

319.153

50.537

25.537

25.537

25.536

2.360.188

17.08

ZuidasDok

 

137.750

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

149.941

100.965

107.531

44.223

27.868

    

1.261.630

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

232.905

168.809

139.159

208.484

270.482

302.400

408.461

338.338

151.938

113.677

106.885

78.865

36.753

36.756

36.753

2.630.665

  

Ontvangsten

                

17.09

Ontvangsten

 

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

2

 

76.111

      

467.650

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

387.619

343.430

284.219

347.547

448.821

571.492

810.077

896.608

498.944

434.920

454.596

186.588

62.290

62.293

62.289

5.851.733

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

18

Overige uitgaven en ontvangsten

                 
  

Uitgaven

                

18.06

Externe veiligheid

 

3.345

              

3.345

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

2.506

              

2.506

  

Ontvangsten

                

18.09

Ontvangsten

 

4.310

              

4.310

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

240.960

              

240.960

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 239.419

              

‒ 239.419

                   

Bedragen € x 1.000

  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 
  

Ontvangsten

                

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

8.466.736

7.786.269

7.101.524

7.378.693

6.328.411

6.242.725

5.961.587

6.544.080

6.766.784

121.688.653

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

8.466.736

7.786.269

7.101.524

7.378.693

6.328.411

6.242.725

5.961.587

6.544.080

6.766.784

121.688.653

                   
                   
 

Totaal Uitgaven

 

8.287.581

8.696.104

17.843.714

9.753.142

8.796.980

8.355.126

8.751.754

8.124.587

7.471.335

7.644.313

6.588.104

6.598.045

6.240.323

6.801.992

7.024.696

126.977.796

 

Totaal Ontvangsten

 

807.016

279.389

351.798

480.873

333.127

368.600

285.018

338.318

369.811

265.620

259.693

355.320

278.736

257.912

257.912

5.289.143

 

Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

8.466.736

7.786.269

7.101.524

7.378.693

6.328.411

6.242.725

5.961.587

6.544.080

6.766.784

121.688.653

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Tabel 67 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

544.365

181.032

      

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 1.481

‒ 1.500

‒ 91.963

‒ 170.267

‒ 116.949

‒ 108.815

‒ 1.536

‒ 1.467

212.310

213.941

61.888

    

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

3.519

2.500

17.100

3.604

222.509

365.652

632.983

542.898

393.342

213.941

61.888

    

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

0

‒ 1.500

250

  

‒ 250

1.500

         

Loon- en prijsbijstelling 2022

126.985

   

507

1.644

1.123

11.753

11.619

15.659

46.775

37.905

    

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 1.500

250

 

507

1.394

2.623

11.753

11.619

15.659

46.775

37.905

    

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

2.019

2.750

17.100

4.111

223.903

368.275

644.736

554.517

409.001

260.716

99.793

    
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

5.639

              

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 5.000

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

639

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

33

33

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

33

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

672

              
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

116.770

107.354

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

339.830

1.962.290

2.673.347

2.947.500

1.218.473

1.222.805

1.187.806

930.000

912.907

750.000

‒ 54.000

‒ 1.700

‒ 7.550

  

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

516.086

2.134.115

2.783.348

3.016.501

1.322.130

1.310.000

1.349.418

1.039.750

979.176

855.000

105.000

105.000

279.802

116.770

107.354

Aanvulling beveiligde truckparking

‒ 8.000

            

‒ 8.000

  

Aanvulling cybersecurity

55.800

         

13.950

13.950

13.950

13.950

  

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

‒ 173.100

‒ 173.100

              

Aanvulling SPV Regeling 2022

‒ 98.000

‒ 49.000

‒ 49.000

             

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

‒ 60.000

         

‒ 60.000

     

HXII: Bijdrage Aerius

‒ 2.800

 

‒ 1.400

‒ 1.400

            

HXII: Opdrachten MaaS

‒ 1.667

‒ 400

‒ 667

‒ 600

            

HXII: Overboeking inhuur MaaS

‒ 833

‒ 600

‒ 233

             

HXII: Opdrachten Caribisch Nederland (CN)

‒ 200

‒ 200

              

HXII: Personele uitgaven Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)

‒ 2.000

‒ 1.000

‒ 1.000

             

HXII: Roemer

‒ 3.680

‒ 1.200

‒ 2.480

             

Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord

0

 

‒ 736.125

‒ 745.570

‒ 661.305

‒ 130.000

‒ 20.000

 

260.000

450.000

470.000

500.000

613.000

   

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

0

‒ 151.639

‒ 119.767

45.183

117.771

1.750

 

‒ 32.496

‒ 49.000

 

‒ 11.250

288.750

‒ 11.250

‒ 78.052

  

Loon- en prijsbijstelling 2022

88.806

762

1.297

14.006

5.228

1.297

1.032

5.638

10.608

13.624

258

258

258

5.420

258

28.862

Modaliteitsspecifieke reservering

45.000

         

11.250

11.250

11.250

11.250

  

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

‒ 14.650

 

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

         

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

‒ 5.000

‒ 5.000

              

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

‒ 840.400

‒ 66.000

 

‒ 313.941

‒ 460.459

           

Verdeling CA-middelen naar RWS-netwerken

‒ 1.275.100

 

‒ 133.775

‒ 599.489

‒ 541.836

           

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 447.377

‒ 1.046.080

‒ 1.604.741

‒ 1.543.531

‒ 129.883

‒ 21.898

‒ 26.858

221.608

463.624

424.208

814.208

627.208

‒ 55.432

258

28.862

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

68.709

1.088.035

1.178.607

1.472.970

1.192.247

1.288.102

1.322.560

1.261.358

1.442.800

1.279.208

919.208

732.208

224.370

117.028

136.216

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

         

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

1.679.363

1.728.019

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

2.500

       

‒ 67.069

‒ 57.680

‒ 7.680

‒ 85.680

‒ 7.680

‒ 23.000

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

 

2.500

       

289.450

988.707

529.075

821.777

533.377

1.656.363

1.728.019

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

‒ 42.200

   

‒ 497

 

‒ 35.880

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

‒ 647

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

‒ 10.000

             

‒ 10.000

 

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

‒ 32.188

        

‒ 32.188

      

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

‒ 100.000

         

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 25.000

  

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

‒ 34.855

‒ 6.531

‒ 281

‒ 15

‒ 6.162

‒ 8.100

  

‒ 6.000

   

‒ 7.766

   

Aanvulling budget knooppunt Hoevelaken

‒ 275.000

         

‒ 76.250

‒ 66.250

‒ 66.250

‒ 66.250

  

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

‒ 42.000

         

‒ 26.000

‒ 16.000

    

Aanvulling cybersecurity

‒ 55.800

         

‒ 13.950

‒ 13.950

‒ 13.950

‒ 13.950

  

Aanvulling Jan Blankenbrug (Hoofdwegennet/Fiets)

‒ 250

        

‒ 250

      

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

‒ 37.531

           

‒ 37.531

   

Aanvulling minregel Vrachtwagenheffing

‒ 320.291

        

‒ 80.291

‒ 80.000

‒ 80.000

‒ 80.000

   

Aanvulling N50 Kampen-Kampen Zuid

‒ 3.100

         

‒ 3.100

     

Aanvulling suicidepreventie

‒ 10.000

         

‒ 10.000

     

BTW Zanddijk provincie Zeeland

‒ 1.070

        

‒ 1.070

      

Claim stikstofreservering naar PHS Meteren Boxtel

‒ 6.293

         

‒ 6.293

     

Correctie indexering 2021 nazorg

109

109

              

Cybersecurity

‒ 9.656

‒ 4.828

‒ 4.828

             

Extrapolatie 2036

‒ 9.179

              

‒ 9.179

HXII: BOA Agentschapsbijdrage

‒ 6.350

‒ 3.215

‒ 1.920

‒ 1.215

            

HXII: Bijdrage Aerius

‒ 5.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

          

HXII: Implementatierichtlijn RISM

‒ 9.800

        

‒ 1.400

‒ 1.400

‒ 1.400

‒ 1.400

‒ 1.400

‒ 1.400

‒ 1.400

HXII: Onderweg in Nederland (ODiN)

‒ 2.752

 

‒ 688

‒ 688

‒ 688

‒ 688

          

HXII: Unit innovatie

‒ 18.500

‒ 3.500

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 5.000

           

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

 

147.435

278.733

188.791

‒ 273.709

73.579

‒ 164.668

‒ 202.282

‒ 47.879

      

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

‒ 35.991

‒ 42.117

‒ 10.286

‒ 16.594

20.245

86.127

163.933

85.547

38.342

‒ 95.740

‒ 115.622

‒ 7.569

‒ 12.455

‒ 7.112

‒ 127.345

4.655

Kustwacht Maritieme Veiligheid

‒ 1.890

 

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

‒ 135

Loon- en prijsbijstelling 2022

629.217

62.688

31.679

39.006

62.173

67.754

57.863

‒ 1.260

53.165

‒ 52.609

55.158

‒ 77.576

65.222

99.395

88.210

78.349

Modaliteitsspecifieke reservering

‒ 45.000

         

‒ 11.250

‒ 11.250

‒ 11.250

‒ 11.250

  

Reservering niet verschuldigde treinpaden op 50% brengen

0

‒ 1.500

         

1.500

    

Reservering voor prestatiebonus op 50% brengen

0

‒ 1.000

         

1.000

    

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

‒ 9.163

   

‒ 1

      

‒ 9.162

    

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

2.440

936

‒ 1.000

519

      

1.985

     

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

‒ 39.185

           

‒ 39.185

   

Stikstofreservering voor PHS Meteren Boxtel

‒ 1.177

          

‒ 1.177

    

Toevoeging nieuw programma: (reservering) Brandwerendheid tunnels

‒ 125.600

        

‒ 25.120

‒ 25.120

‒ 25.120

‒ 25.120

‒ 25.120

  

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

‒ 165.000

             

‒ 165.000

 

Vaargeul de Boontjes 2022-2026

‒ 2.500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

          

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 458

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

‒ 100.659

‒ 611.333

‒ 259.157

‒ 420.135

‒ 253.751

‒ 264.196

71.643

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

 

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

188.791

377.374

269.918

401.642

279.626

1.392.167

1.799.662

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

186.895

175.825

219.064

242.872

443.115

561.662

796.131

654.115

603.820

1.151.387

695.755

1.014.157

828.409

1.796.133

1.835.373

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

522.744

2.136.615

2.800.448

3.020.105

1.544.639

1.675.652

1.982.401

1.582.648

1.661.968

2.057.648

695.963

926.777

813.179

1.773.133

1.835.373

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

73.442

1.096.826

1.210.085

1.545.516

1.559.608

1.842.158

2.198.236

2.179.333

2.040.592

1.917.298

1.288.919

1.133.850

503.996

1.509.195

1.935.878

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

  

17.500

30.000

            

Mutaties Voorjaarsnota 2022

  

‒ 17.500

‒ 30.000

  

47.500

         

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

      

47.500

         

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

      

47.500

         
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

      

47.500

         

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

      

47.500

         

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies hoofdvaarwegennet).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar de artikelen 12 (hoofdwegennet) en 15 (hoofdvaarwegennet).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg hoofdwegennet).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat hoofdwegennet).

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV Regeling 2022

Dit betreft een overheveling van vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen).

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 17.07.01 (aanleg ERTMS).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudingsmiddelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Modaliteitsspecfieke reservering

Om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken zijn middelen overgeheveld vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW en van IenW naar het Ministerie van BZK worden overgeheveld. Deze middelen zijn centraal gereserveerd op artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

Op basis van het bestedingsplan 2022 voor het traject Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) worden middelen overgeboekt van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen) en 13.03.04 (planning en studies personenvervoer).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing hoofdwegennet).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

HXII: BOA Agentschapsbijdrage

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van een afgesproken bijdrage voor de inzet van fte's ten behoeve van Beleidsondersteuning en advies (BOA).

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datagedreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

Artikel 12 Hoofdwegennet
Tabel 68 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)

12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

300

300

100

            

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

4.259

4.258

4.057

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

Loon- en prijsbijstelling 2022

3.106

220

220

209

204

204

204

205

205

205

205

205

205

205

205

205

Mutaties Miljoenennota 2023

 

220

220

209

204

204

204

205

205

205

205

205

205

205

205

205

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

603.388

497.207

497.335

479.188

631.609

631.609

666.260

773.305

882.777

821.293

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 2.077

‒ 285.221

‒ 17.107

‒ 3.574

1.164

53.138

56.382

‒ 37.000

75.526

77.521

77.521

77.519

   

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.190.089

1.076.780

847.005

1.017.471

698.115

656.526

553.589

460.335

554.714

709.130

709.130

743.779

773.305

882.777

821.293

Aanvullend budget gemaakte Covid-19-kosten

6.126

 

126

     

6.000

       

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

140.700

140.700

              

Kasschuiven hoofdwegennet

0

2.604

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

7.985

‒ 98.424

 

Loon- en prijsbijstelling 2022

612.495

61.751

57.574

44.537

53.099

36.476

34.302

28.989

24.175

30.345

38.315

38.315

40.104

41.628

40.489

42.396

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

‒ 193.798

‒ 115.242

‒ 78.556

             

Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht

‒ 23.353

‒ 553

‒ 19.900

‒ 2.900

            

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

125.600

        

25.120

25.120

25.120

25.120

25.120

  

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

716.631

 

91.970

332.149

292.512

           

Mutaties Miljoenennota 2023

 

89.260

59.199

381.771

353.596

44.461

42.287

36.974

38.160

63.450

71.420

71.420

73.209

74.733

‒ 57.935

42.396

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.279.349

1.135.979

1.228.776

1.371.067

742.576

698.813

590.563

498.495

618.164

780.550

780.550

816.988

848.038

824.842

863.689

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

629.404

604.567

603.517

1.170.545

582.900

719.052

693.411

766.590

36.831

57.318

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

87.785

139.747

22.236

169.659

138.354

105.944

‒ 50.133

79.477

‒ 218.441

‒ 253.352

‒ 140.872

‒ 99.230

‒ 1.050

16.757

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

688.421

970.612

918.538

1.112.154

1.087.653

735.348

554.434

682.994

952.104

329.548

578.180

594.181

765.540

53.588

57.318

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

42.200

   

497

 

35.880

647

647

647

647

647

647

647

647

647

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

275.000

         

76.250

66.250

66.250

66.250

  

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

32.188

        

32.188

      

Aanvulling beveiligde truckparking

8.000

            

8.000

  

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

1.590

200

140

 

1.250

           

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

42.000

         

26.000

16.000

    

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

320.291

        

80.291

80.000

80.000

80.000

   

Aanvulling N50 Kampen-Kampen Zuid

3.100

         

3.100

     

Aanvulling SPV-regeling 2022

98.000

49.000

49.000

             

Aanvulling tijdelijke tolheffing

71.892

  

7.191

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

   

Bijdragen derden Hoofdwegennet

‒ 3.903

‒ 20

‒ 2.700

‒ 3.765

 

2.582

          

BTW Zanddijk provincie Zeeland

1.070

        

1.070

      

Extrapolatie 2036

9.178

              

9.178

Externe inhuur OVS

‒ 74

‒ 74

              

HXII: Aanvulling inhuur Beter Benutten (uit 2021)

‒ 893

‒ 293

‒ 200

‒ 200

‒ 200

           

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

‒ 5.100

‒ 3.538

‒ 1.054

‒ 508

            

HXII: Implementatierichtlijn RISM

9.800

        

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

HXII: Inhuur N35 Wijthmen - Nijverdal

‒ 687

‒ 335

‒ 352

             

HXII: Ondersteuning capaciteit RWS

‒ 140

‒ 70

‒ 70

             

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

‒ 9.000

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

          

HXII: Proceskosten Bouw

‒ 1.200

‒ 600

‒ 600

             

HXII: Subsidie Onderzoek TSL

0

500

‒ 500

             

ILT: Vrachtwagenheffing

‒ 578

‒ 289

‒ 289

             

Jan Blankenbrug (Hoofdwegennet/Fiets)

250

        

250

      

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

0

 

‒ 359.900

340.000

19.900

           

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

 

‒ 129.000

‒ 176.000

  

205.000

598.903

49.076

‒ 785.957

129.720

‒ 406.844

‒ 238.206

141.155

420.143

192.010

Kasschuiven Hoofdwegennet

35.991

‒ 86.263

75.360

‒ 44.494

‒ 138.595

‒ 50.385

‒ 131.265

‒ 61.036

2.673

125.816

141.635

36.334

41.220

35.877

85.451

3.663

Loon- en prijsbijstelling 2022

550.619

17.556

68.792

45.042

46.828

27.530

29.418

95.368

36.794

142.041

6.578

6.416

8.825

4.033

12.125

3.273

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

‒ 455

‒ 936

1.000

‒ 519

            

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

200.000

 

25.000

25.000

75.000

75.000

          

Opdrachten Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)

1.000

1.000

              

Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht

23.353

553

19.900

2.900

            

Overboeking MJPG spoor naar wegen

151.100

    

10.000

10.000

30.000

30.000

30.000

30.000

11.100

    

Overboeking ontsnippering Notterveld

6.655

 

1.079

1.801

1.936

1.839

          

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 25.409

‒ 256.194

194.648

12.005

71.955

156.222

671.071

126.379

‒ 365.065

502.519

‒ 181.508

‒ 32.675

257.362

519.766

210.171

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

663.012

714.418

1.113.186

1.124.159

1.159.608

891.570

1.225.505

809.373

587.039

832.067

396.672

561.506

1.022.902

573.354

267.489

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

658.461

527.463

524.864

521.563

519.351

480.595

434.526

352.917

392.094

375.305

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

55.969

‒ 3.982

4.458

16.644

‒ 28.587

5.387

5.732

2.246

‒ 846

‒ 7.438

‒ 4.895

29.391

8.730

‒ 16.757

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

580.971

640.739

725.559

597.042

604.497

663.848

533.195

527.110

520.717

511.913

475.700

463.917

361.647

375.337

375.305

Aanvullende Covid-19 claim HWN en HVWN

19.055

6.043

  

4.912

8.100

          

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

0

 

‒ 143.700

143.700

            

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

             

8.318

‒ 8.318

Loon- en prijsbijstelling 2022

186.523

19.124

17.059

18.091

14.437

15.704

13.526

10.803

10.569

10.723

10.365

9.522

13.017

8.197

8.008

7.378

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

‒ 1.985

         

‒ 1.985

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

25.167

‒ 126.641

161.791

19.349

23.804

13.526

10.803

10.569

10.723

8.380

9.522

13.017

8.197

16.326

‒ 940

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

606.138

514.098

887.350

616.391

628.301

677.374

543.998

537.679

531.440

520.293

485.222

476.934

369.844

391.663

374.365

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

564.305

571.030

566.535

566.535

566.535

566.509

566.509

566.997

566.997

566.997

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

10.922

5.917

7.989

5.471

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

671.399

658.751

638.333

639.789

568.173

562.961

569.686

565.191

565.191

565.191

565.165

565.165

565.653

565.653

565.653

Aanvulling cybersecurity

8.568

4.284

4.284

             

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

16.700

16.700

              

Bijdrage aan RWS vanuit Programma Open Overheid

1.344

448

448

448

            

HXII: Detachering DG Clima

234

68

117

49

            

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 695

‒ 695

              

HXII: SAP Verbetering Generieke Processen

‒ 1.800

‒ 1.800

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

313.868

23.623

23.001

22.553

22.577

20.271

20.122

20.315

20.170

20.170

20.170

20.169

20.169

20.186

20.186

20.186

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

193.798

115.242

78.556

             

POK aanvulling

1.257

1.257

              

SAP Verbetering Generieke Processen

1.800

1.800

              

SZW: Teruggave structurele bijdrage financiering RSO

3.405

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

27.049

5.655

4.587

5.415

5.614

5.778

          

Verdeling teruggekeerde fte's EB RWS

1.590

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

Werk aan Uitvoering

53.400

2.600

6.300

5.100

5.100

5.800

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

169.515

117.626

33.898

33.624

32.182

26.155

26.348

26.203

26.203

26.203

20.502

20.502

20.519

20.519

20.519

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

840.914

776.377

672.231

673.413

600.355

589.116

596.034

591.394

591.394

591.394

585.667

585.667

586.172

586.172

586.172

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet

 

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

2.459.513

2.204.230

2.196.214

2.741.794

2.304.358

2.401.728

2.364.669

2.463.772

1.882.662

1.824.876

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet

 

3.135.139

3.351.140

3.133.492

3.370.411

2.962.393

2.622.638

2.214.867

2.239.593

2.596.689

2.119.745

2.332.138

2.371.005

2.470.108

1.881.318

1.823.532

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet

 

3.393.892

3.145.350

3.905.809

3.789.189

3.134.999

2.861.032

2.960.268

2.441.109

2.332.205

2.728.472

2.252.279

2.445.263

2.831.124

2.380.199

2.095.883

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

51.329

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

127.722

‒ 44.379

‒ 20.090

‒ 23.992

‒ 11.604

12.906

14.510

32.563

32.338

5.634

     

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

155.446

10.972

39.936

41.365

47.484

60.655

70.896

123.130

78.524

51.822

46.186

137.119

71.131

51.329

51.329

Aanvulling Tijdelijke Tolheffing

71.892

  

7.191

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

7.189

   

Bijdragen derden Hoofdwegennet

‒ 3.903

‒ 20

‒ 2.700

‒ 3.765

 

2.582

          

Loon- en prijsbijstelling 2022

40.717

77

35

1.435

1.397

2.421

3.131

2.997

4.065

4.053

2.675

2.384

7.078

3.671

2.649

2.649

Mutaties Miljoenennota 2023

 

57

‒ 2.665

4.861

8.586

12.192

10.320

10.186

11.254

11.242

9.864

9.573

14.267

3.671

2.649

2.649

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

81.082

134.384

89.766

61.686

55.759

151.386

74.802

53.978

53.978

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet

 

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

51.329

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet

 

155.446

10.972

39.936

41.365

47.484

60.655

70.896

123.130

78.524

51.822

46.186

137.119

71.131

51.329

51.329

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet

 

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

81.082

134.384

89.766

61.686

55.759

151.386

74.802

53.978

53.978

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan wordt het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar de artikelen 12.02 (onderhoud en vernieuwing), 12.03 (aanleg) en 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat).

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV-regeling 2022

Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling tijdelijke tolheffing

In 2022 is er een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als gevolg dat het taakstellend budget van Tijdelijke Tolheffing is opgehoogd op artikel 12.03.02 (planning en studies). Ophoging van het budget wordt gefinancierd uit de toekomstige tolontvangsten.

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Bijdrage derden hoofdwegennet

De bijdrage van ProRail inzake MJPG ecoduct Notterveld is komen te vervallen. Deze wordt rechtstreeks aan RWS verstrekt. Op het project ViA15 is per abuis een ontvangst van Hengelder dubbel gesaldeerd in verband met niet ontvangen ontvangsten. Dit wordt met met een mutatie gecorrigeerd.

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's ‘uitgeleend’ aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

Er zijn generale kaderaanpassingen doorgevoerd voor de A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15. Budgetten worden via het generale beeld doorgeschoven naar latere jaren. Voor de A16 Rotterdam worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 vanwege een doorgeschoven betaling; voor Ring Utrecht schuiven middelen door van 2023 naar 2025 als gevolg van stikstofproblematiek en voor de ViA15 worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 omdat realisatie niet is voorzien in 2023 omdat de uitspraak van de Raad van State over dit project pas in het najaar van 2022 wordt verwacht.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht

Vanuit artikelonderdeel 12.02.04 (vernieuwing) is budget overgeboekt naar artikelonderdeel 12.03.01 (aanleg) ten behoeve van vervanging van de tuien.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor is aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikelonderdeel 12.02.01 (Onderhoud) naar artikelonderdeel 12.06 (Overige Netwerkgebonden Kosten).

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Artikel 13 Spoorwegen
Tabel 69 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)

13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

1.863.540

Mutaties Nota van Wijziging

 

40.000

              

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

6.793

3.058

5.803

1.248

200

200

200

1.017

3.213

772

500

250

1.902

  

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.606.036

1.708.900

1.473.627

1.327.589

1.472.961

1.534.636

1.348.446

1.373.697

1.512.608

1.531.042

1.571.082

1.736.652

1.893.077

1.867.634

1.863.540

Kasschuiven spoorwegen

0

212.458

153.810

91.556

92.176

       

‒ 85.000

‒ 150.000

‒ 315.000

 

Loon- en prijsbijstelling 2022

1.226.282

80.488

88.056

75.769

68.466

76.024

79.208

69.596

70.858

77.915

78.993

81.073

89.634

97.622

96.407

96.173

Omvorming ProRail tot zbo

300.000

 

40.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

325

325

              

Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

4.170

    

1.200

1.200

1.770

        

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

840.400

66.000

 

313.941

460.459

           

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

165.000

             

165.000

 

Mutaties Miljoenennota 2023

 

359.271

281.866

501.266

641.101

97.224

100.408

91.366

90.858

97.915

98.993

101.073

24.634

‒ 32.378

‒ 33.593

116.173

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

1.439.812

1.464.555

1.610.523

1.630.035

1.672.155

1.761.286

1.860.699

1.834.041

1.979.713

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

228.991

193.600

152.731

187.448

137.275

440.166

12.752

7.557

48.450

4.000

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

18.657

1.728

2.654

‒ 893

‒ 13.911

11.441

1.929

‒ 25.981

‒ 21.689

41.210

53.500

79.450

‒ 852

23.000

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

442.704

367.687

321.282

449.247

272.620

240.432

195.529

126.750

165.759

178.485

493.666

92.202

6.705

71.450

4.000

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

100.000

         

25.000

25.000

25.000

25.000

  

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

37.531

           

37.531

   

Aanvulling suicidepreventie

10.000

         

10.000

     

Afrekening voorschotten ProRail 2021

35.532

35.532

              

BCF afdracht SPUK Deurne (Liesselseweg)

‒ 56

‒ 56

              

BCF afdracht SPUK Enschede-Zwolle

‒ 79

‒ 79

              

Correctie indexering 2021 nazorg

‒ 109

‒ 109

              

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

38.776

206.889

181.717

‒ 24.670

43.645

38.093

67.821

61.751

‒ 20.908

‒ 107.179

‒ 131.443

‒ 20.524

‒ 120.465

‒ 276.480

62.977

Kasschuiven spoorwegen

0

21.442

‒ 103.398

‒ 92.244

‒ 92.864

‒ 688

    

6.502

‒ 296.250

88.750

153.750

315.000

 

Loon- en prijsbijstelling 2022

165.906

3.333

10.954

11.164

19.836

21.477

10.113

17.692

11.705

19.261

337

17.090

12.031

5

10.908

 

Overboeking MJPG spoor naar wegen

‒ 151.100

    

‒ 10.000

‒ 10.000

‒ 30.000

‒ 30.000

‒ 30.000

‒ 30.000

‒ 11.100

    

Overboeking ontsnippering Notterveld

‒ 6.655

 

‒ 1.079

‒ 1.801

‒ 1.936

‒ 1.839

          

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

4.675

4.675

              

Overboeking Scope Den Bosch

‒ 3.197

    

‒ 3.197

          

Reservering niet verschuldigde treinpaden op 50% brengen

0

1.500

         

‒ 1.500

    

Reservering voor prestatiebonus op 50% brengen

0

1.000

         

‒ 1.000

    

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

13.378

4.215

  

1

      

9.162

    

Studie ZuidasDok

‒ 908

  

‒ 908

            

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

50.000

 

25.000

25.000

            

Mutaties Miljoenennota 2023

 

110.229

138.366

122.928

‒ 99.633

49.398

38.206

55.513

43.456

‒ 31.647

‒ 95.340

‒ 390.041

142.788

58.290

49.428

62.977

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

552.933

506.053

444.210

349.614

322.018

278.638

251.042

170.206

134.112

83.145

103.625

234.990

64.995

120.878

66.977

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

     

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

31.946

34.129

8.988

4.340

3.944

‒ 1.653

‒ 25.495

‒ 3.506

‒ 3.431

4.688

     

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

198.952

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

131.495

85.815

86.053

46.989

     

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

198.952

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

131.495

85.815

86.053

46.989

     
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

7.336.000

              

Mutaties Nota van Wijziging

 

‒ 7.336.000

7.597.000

             

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

  

7.597.000

             

Omvorming ProRail tot zbo

701.000

 

‒ 7.597.000

8.298.000

            

Mutaties Miljoenennota 2023

  

‒ 7.597.000

8.298.000

            

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

   

8.298.000

            
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

 

2.190.296

9.837.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

1.939.736

1.698.836

1.614.732

1.786.327

1.709.846

2.010.748

1.749.154

1.898.732

1.916.084

1.867.540

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen

 

2.247.692

9.876.515

1.975.364

1.952.815

1.922.470

1.949.724

1.675.470

1.586.262

1.764.420

1.756.516

2.064.748

1.828.854

1.899.782

1.939.084

1.867.540

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen

 

2.717.192

2.699.747

10.897.558

2.494.283

2.069.092

2.088.338

1.822.349

1.720.576

1.830.688

1.760.169

1.775.780

1.996.276

1.925.694

1.954.919

2.046.690

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 1.441

‒ 4.826

12.622

30.007

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

207.017

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Afrekening voorschotten ProRail 2021

35.532

35.532

              

Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14

958

958

              

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

3.215

3.215

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

39.705

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

 

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen

 

207.017

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen

 

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Afrekening voorschotten ProRail 2021

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar 2021. Dit wordt in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg).

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor wordt aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

De scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project «Saneren Oudewater» (onderdeel van het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing). Om die reden wordt deze scope en het bijbehorende budget overgeboekt van artikel 17.10 (PHS) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Tabel 70 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)

14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

        

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 7.113

‒ 31.537

1.775

28.012

17.999

‒ 8.593

         

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

34.661

3.290

37.740

70.569

61.147

10.408

14.742

        

Loon- en prijsbijstelling 2022

11.980

1.407

   

7.923

 

2.650

        

Mutaties Miljoenennota 2023

 

1.407

   

7.923

 

2.650

        

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

36.068

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

17.392

        
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

48.594

  

48.594

           

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

6

  

6

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

48.600

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

2.509

2.509

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

2.509

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

51.109

              
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

        

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

83.261

3.290

37.740

70.569

61.147

10.408

14.742

        

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

87.177

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

17.392

        
                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

                

Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14

‒ 958

‒ 958

              

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

1.000

1.000

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

42

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

42

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

42

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Tabel 71 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)

15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

Loon- en prijsbijstelling 2022

7.207

539

498

482

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

Mutaties Miljoenennota 2023

 

539

498

482

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

474

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

258.768

227.226

212.064

192.237

345.086

358.826

376.222

402.194

376.222

376.222

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

77.180

79.027

55.770

2.460

‒ 7.724

‒ 2.439

1.617

1.120

‒ 11

‒ 42.716

‒ 42.706

‒ 42.705

328

  

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

527.736

539.308

451.771

430.875

333.322

256.329

228.843

213.184

192.226

302.370

316.120

333.517

402.522

376.222

376.222

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

21.000

21.000

              

Afwerken slibdepot Lateraalkanaal

10.200

500

8.300

1.400

            

Bijdrage noodsleephulp en betonningsvaartuigen 2022

‒ 2.700

‒ 2.700

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

277.150

27.279

28.036

23.516

23.356

18.316

14.022

12.713

11.102

10.052

15.608

16.317

17.215

20.778

19.420

19.420

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

‒ 58.442

‒ 32.451

‒ 25.991

             

Vaargeul de Boontjes 2022-2026

2.500

500

500

500

500

500

          

Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken

558.469

 

41.805

267.340

249.324

           

Mutaties Miljoenennota 2023

 

14.128

52.650

292.756

273.180

18.816

14.022

12.713

11.102

10.052

15.608

16.317

17.215

20.778

19.420

19.420

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

541.864

591.958

744.527

704.055

352.138

270.351

241.556

224.286

202.278

317.978

332.437

350.732

423.300

395.642

395.642

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

168.340

58.197

137.443

141.008

118.906

143.572

78.712

259.598

56.892

42.515

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 36.588

‒ 91.823

‒ 24.891

26.333

436.420

9.390

29.932

21.966

58.188

49.996

39.874

38.584

‒ 2.851

‒ 9.128

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

320.878

93.012

194.863

285.758

703.218

177.730

88.129

159.409

199.196

168.902

183.446

117.296

256.747

47.764

42.515

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

8.084

288

15

15

        

7.766

   

Afwerken slibdepot Lateraalkanaal

‒ 10.200

‒ 500

‒ 8.300

‒ 1.400

            

Bijdrage RWS buisleidingen

‒ 20

‒ 20

              

HXII: Inhuur beleidsondersteuning

‒ 19

‒ 19

              

Kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

 

129.000

   

100.498

197.900

75.311

‒ 75.041

‒ 58.658

‒ 73.201

‒ 52.506

‒ 203.161

‒ 93.445

53.303

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

0

47.849

‒ 4.074

8.608

‒ 6.838

‒ 44.539

‒ 42.273

‒ 1.120

 

‒ 38.061

‒ 29.250

‒ 29.250

‒ 30.604

37.552

132.000

 

Kustwacht Maritieme veiligheid

‒ 9.072

‒ 9.072

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

156.341

19.624

9.924

8.446

11.224

34.657

26.113

11.923

22.493

1.403

1.403

1.403

1.411

1.927

2.195

2.195

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

39.185

           

39.185

   

Waddenzee actieve verkeersbegeleiding

10.000

             

10.000

 

Mutaties Miljoenennota 2023

 

58.150

126.565

15.669

4.386

‒ 9.882

84.338

208.703

97.804

‒ 111.699

‒ 86.505

‒ 101.048

‒ 34.748

‒ 163.682

50.750

55.498

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

379.028

219.577

210.532

290.144

693.336

262.068

296.832

257.213

87.497

82.397

82.398

82.548

93.065

98.514

98.013

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

54.686

62.296

54.534

53.540

59.873

49.100

48.885

42.085

42.393

40.618

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

72.769

7.761

‒ 3.399

3.938

‒ 1.539

‒ 1.095

‒ 8.763

‒ 1.094

‒ 1.009

‒ 7.280

2.832

4.121

9.023

9.128

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

178.827

113.806

88.258

63.716

53.589

53.591

53.533

53.440

52.531

52.593

51.932

53.006

51.108

51.521

40.618

Loon- en prijsbijstelling 2022

26.659

7.007

4.155

2.858

1.568

1.044

1.045

1.042

1.037

1.024

1.021

998

1.017

981

944

918

Mutaties Miljoenennota 2023

 

7.007

4.155

2.858

1.568

1.044

1.045

1.042

1.037

1.024

1.021

998

1.017

981

944

918

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

185.834

117.961

91.116

65.284

54.633

54.636

54.575

54.477

53.555

53.614

52.930

54.023

52.089

52.465

41.536

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

325.210

328.000

328.002

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

1.876

2.576

3.652

2.700

1.886

1.886

750

1.250

       

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

373.039

371.501

371.764

361.402

325.720

327.096

328.750

329.252

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

‒ 5.300

‒ 5.300

              

Bijdrage RWS buisleidingen

20

20

              

Cybersecurity

1.088

544

544

             

EZK: Gevolgkosten Wind op Zee terugboeking

‒ 610

‒ 610

              

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 578

‒ 578

              

Kustwacht Maritieme Veiligheid

1.890

 

135

135

135

135

135

135

135

135

135

135

135

135

135

135

Loon- en prijsbijstelling 2022

173.315

12.661

12.610

12.625

12.291

11.141

11.199

11.221

11.237

11.190

11.190

11.190

11.190

11.190

11.190

11.190

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

58.442

32.451

25.991

             

Werken aan Uitvoering

6.800

400

800

700

700

700

700

700

700

700

700

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

39.588

40.080

13.460

13.126

11.976

12.034

12.056

12.072

12.025

12.025

11.325

11.325

11.325

11.325

11.325

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

412.627

411.581

385.224

374.528

337.696

339.130

340.806

341.324

339.804

339.804

339.104

339.104

339.104

339.104

339.104

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdvaarwegennet

 

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

816.191

684.906

741.230

723.751

860.831

888.464

840.785

1.040.843

812.473

796.321

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdvaarwegennet

 

1.410.913

1.127.281

1.116.000

1.150.938

1.425.036

823.933

708.442

764.472

780.919

860.831

888.464

840.785

1.047.343

812.473

796.321

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet

 

1.530.325

1.351.229

1.441.225

1.443.672

1.447.464

935.846

943.430

886.961

692.795

803.454

816.530

836.068

917.219

895.386

883.956

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 6.845

‒ 370

494

6.470

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

67.396

5.587

10.121

9.441

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

67.396

5.587

10.121

9.441

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdvaarwegennet

 

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdvaarwegennet

 

67.396

5.587

10.121

9.441

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet

 

67.396

5.587

10.121

9.441

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies).

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 15.03.01 (aanleg).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking afwerking slibdepot Lateraalkanaal

Dit betreft een opdacht tot uitvoering van de meest urgente maatregelvoor het afdekken van het slibdepot Lateraalkanaal (drinkwaterveiligheid). De middelen zijn overgeboekt van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar 15.02.01 (onderhoud).

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikel 15.02.01 (Onderhoud) naar artikel 15.06.02 (Overige Netwerkgebonden Kosten; de zogenoemde Landelijke Taken).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het programma Hoofdvaarwegennet.

Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Waddenzee actieve verkeersbegeleiding

Vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 zijn middelen overgeboekt naar artikel 15.03.02 (planning en studies) voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee ten behoeve van scheepvaartveilidgheid.

Werken aan Uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 15.06.01 (apparaat).

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer
Tabel 72 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

679

679

679

669

669

669

669

669

669

669

669

54.712

   

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

3.338

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

4.017

679

679

669

669

669

669

669

669

669

669

54.712

   

Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR)

152

152

              

Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer

0

‒ 2.834

120

 

120

 

120

1.120

    

1.354

   

Loon- en prijsbijstelling 2022

1.309

  

21

21

21

21

21

21

21

21

21

1.120

   

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 2.682

120

21

141

21

141

1.141

21

21

21

21

2.474

   

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

1.335

799

700

810

690

810

1.810

690

690

690

690

57.186

   
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

180.164

172.208

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

  

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 2.824

7.678

6.694

            

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

143.217

80.960

17.065

229.142

262.553

180.164

172.208

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

  

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

60.000

         

60.000

     

Afrekening voorschotten ProRail 2021

1.942

1.942

              

Kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

‒ 37.417

‒ 34.886

37.161

‒ 105.788

‒ 136.737

‒ 21.166

77.659

271.556

70.732

‒ 62.153

‒ 133.057

45.010

‒ 21.987

25.537

25.536

Loon- en prijsbijstelling 2022

112.955

          

112.955

    

Overboeking naar agentschapsbijdrage subsidieregeling ERTMS

‒ 30

‒ 30

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 35.505

‒ 34.886

37.161

‒ 105.788

‒ 136.737

‒ 21.166

77.659

271.556

70.732

‒ 2.153

‒ 20.102

45.010

‒ 21.987

25.537

25.536

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

107.712

46.074

54.226

123.354

125.816

158.998

249.867

456.615

314.896

276.330

319.153

50.537

25.537

25.537

25.536

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

149.937

143.248

98.232

104.463

56.080

12.462

    

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

39.447

42.394

10.603

‒ 39.872

‒ 20.503

‒ 2.416

‒ 667

‒ 2.223

‒ 2.210

‒ 14.028

14.038

    

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

130.988

174.948

149.495

73.472

113.880

147.521

142.581

96.009

102.253

42.052

26.500

    

Loon- en prijsbijstelling 2022

61.931

6.762

9.032

7.717

3.793

5.879

7.615

7.360

4.956

5.278

2.171

1.368

    

Mutaties Miljoenennota 2023

 

6.762

9.032

7.717

3.793

5.879

7.615

7.360

4.956

5.278

2.171

1.368

    

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

137.750

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

149.941

100.965

107.531

44.223

27.868

    
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

314.175

89.279

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

  

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

1.559

‒ 2.958

‒ 500

‒ 2.000

‒ 125

0

0

0

0

0

0

0

   

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

219.128

241.240

245.785

270.001

446.199

314.175

89.279

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

  

Afrekening voorschotten ProRail 2021

14.964

14.964

              

kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten)

0

‒ 1.359

‒ 74.376

‒ 111.424

‒ 62.875

‒ 178.666

‒ 16.927

316.088

126.578

‒ 82.559

18.854

‒ 62.421

32.067

23.511

36.756

36.753

Loon- en prijsbijstelling 2022

128.373

172

1.945

3.890

1.358

952

6.352

4.864

11.247

9.383

22.003

32.651

33.556

   

Overboeking Scope Den Bosch

3.197

    

3.197

          

Scope PHS naar Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV)

‒ 4.170

    

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.770

        

Studie ZuidasDok

908

  

908

            

Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak

7.470

         

6.293

1.177

    

Mutaties Miljoenennota 2023

 

13.777

‒ 72.431

‒ 106.626

‒ 61.517

‒ 175.717

‒ 11.775

319.182

137.825

‒ 73.176

47.150

‒ 28.593

65.623

23.511

36.756

36.753

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

232.905

168.809

139.159

208.484

270.482

302.400

408.461

338.338

151.938

113.677

106.885

78.865

36.753

36.756

36.753

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

644.945

405.404

484.473

574.410

401.759

487.864

73.481

60.766

  

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

497.350

497.827

413.024

573.284

823.301

642.529

404.737

482.250

572.200

387.731

501.902

73.481

60.766

  

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

479.702

399.662

351.297

409.913

516.747

617.344

810.079

896.608

575.055

434.920

454.596

186.588

62.290

62.293

62.289

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

  

72.375

      

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

22.549

9.979

7.039

1.597

1.663

7.032

2

        

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

71.569

53.848

64.114

59.305

64.592

43.601

2

 

72.375

      

Afrekening voorschotten ProRail 2021

16.906

16.906

              

Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR)

152

152

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

21.186

3.456

2.384

2.964

3.061

3.334

2.251

  

3.736

      

Mutaties Miljoenennota 2023

 

20.514

2.384

2.964

3.061

3.334

2.251

  

3.736

      

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

2

 

76.111

      
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

0

0

72.375

      

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

71.569

53.848

64.114

59.305

64.592

43.601

2

0

72.375

      

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

2

0

76.111

      

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 17.07.01 (aanleg ERTMS).

Afrekening voorschotten ProRail 2021

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak

Het betreft hier budget voor de kosten die - direct en indirect – extra zijn gemaakt om te voldoen aan de nieuwe regels na de PAS-uitspraak. Procedures zijn weer opnieuw gedaan (indirecte kosten) en stikstofrechten zijn aangekocht (directe kosten). De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 17.10.02 (planning en studies PHS) ten behoeve van PHS Boxtel.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Tabel 73 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)

18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

3.345

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

3.345

              

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

3.345

              
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

                

Afroming eigen vermogen RWS

4.306

4.306

              

SAP Verbetering Generieke Processen

‒ 1.800

‒ 1.800

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

2.506

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

2.506

              
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten

                

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Overige uitgaven en ontvangsten

 

3.345

              

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten

 

5.851

              
                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

4

  

4

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4

  

4

           

Afroming eigen vermogen RWS

4.306

4.306

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

4.306

              

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4.310

              
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

240.960

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

240.960

              

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

240.960

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Overige uitgaven en ontvangsten

 

240.964

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten

 

245.270

              

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 74 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

6.068.847

Mutaties Nota van Wijziging

 

‒ 7.296.000

7.597.000

             

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

316.190

1.926.680

2.696.144

2.977.617

1.637.699

1.216.398

1.181.898

931.898

913.756

748.656

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

‒ 1.344

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

7.158.052

16.712.998

9.132.095

9.668.896

8.421.385

7.368.855

6.725.827

6.328.161

7.021.363

6.926.715

6.233.095

5.699.849

6.016.113

6.150.745

6.067.503

BCF afdracht SPUK Deurne (Liesselseweg)

‒ 56

‒ 56

              

BCF afdracht SPUK Enschede-Zwolle

‒ 79

‒ 79

              

Bijdrage aan RWS vanuit Programma Open Overheid

1.344

448

448

448

            

Bijdrage noodsleephulp en betonningsvaartuigen 2022

‒ 2.700

‒ 2.700

              

Externe inhuur OVS

‒ 74

‒ 74

              

Extrapolatie 2036

‒ 1

              

‒ 1

EZK: Gevolgkosten Wind op Zee terugboeking

‒ 610

‒ 610

              

HXII: Aanvulling inhuur Beter Benutten (uit 2021)

‒ 893

‒ 293

‒ 200

‒ 200

‒ 200

           

HXII Bijdrage Aerius

‒ 5.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

          

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

‒ 5.100

‒ 3.538

‒ 1.054

‒ 508

            

HXII BOA AGB 2022

‒ 6.350

‒ 3.215

‒ 1.920

‒ 1.215

            

HXII: Detachering DG Clima

234

68

117

49

            

HXII: Implementatierichtlijn RISM

‒ 2.800

 

‒ 1.400

‒ 1.400

            

HXII: Inhuur beleidsondersteuning

‒ 19

‒ 19

              

HXII: Inhuur N35 Wijthmen - Nijverdal

‒ 687

‒ 335

‒ 352

             

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 1.273

‒ 1.273

              

HXII: Opdrachten Caribisch Nederland (CN)

‒ 200

‒ 200

              

HXII: Opdrachten MaaS

‒ 1.667

‒ 400

‒ 667

‒ 600

            

HXII: Ondersteuning capaciteit RWS

‒ 140

‒ 70

‒ 70

             

HXII Onderweg in Nederland (ODiN)

‒ 2.752

 

‒ 688

‒ 688

‒ 688

‒ 688

          

HXII: Overboeking inhuur innovatieve projecten

‒ 4.530

‒ 750

‒ 1.260

‒ 1.260

‒ 1.260

           

HXII: Overboeking inhuur MaaS

‒ 833

‒ 600

‒ 233

             

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

‒ 9.000

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

          

HXII: Personele uitgaven Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)

‒ 2.000

‒ 1.000

‒ 1.000

             

HXII Proceskosten Bouw

‒ 1.200

‒ 600

‒ 600

             

HXII: Roemer

‒ 3.680

‒ 1.200

‒ 2.480

             

HXII: SAP Verbetering Generieke Processen

‒ 1.800

‒ 1.800

              

HXII Subsidie Onderzoek TSL

0

500

‒ 500

             

HXII: Unit innovatie

‒ 13.970

‒ 2.750

‒ 3.740

‒ 3.740

‒ 3.740

           

ILT: Vrachtwagenheffing

‒ 578

‒ 289

‒ 289

             

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

0

 

‒ 503.600

483.700

19.900

           

kaderaanpassingen (modaliteiten)

0

 

97.627

‒ 68.546

‒ 193.333

‒ 271.758

305.498

1.405.806

863.005

‒ 704.942

‒ 353.125

‒ 733.387

‒ 398.827

‒ 383.229

64.632

370.579

Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord

0

 

‒ 736.125

‒ 745.570

‒ 661.305

‒ 130.000

‒ 20.000

 

260.000

450.000

470.000

500.000

613.000

   

Kustwacht Maritieme veiligheid

‒ 9.072

‒ 9.072

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

4.801.666

344.005

362.413

325.533

342.982

343.033

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

308.370

Omvorming ProRail tot zbo

1.001.000

 

‒ 7.557.000

8.318.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Opdrachten Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)

1.000

1.000

              

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

‒ 14.650

 

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

‒ 2.930

         

Overboeking naar agentschapsbijdrage subsidieregeling ERTMS

‒ 30

‒ 30

              

POK aanvulling

1.257

1.257

              

SZW: Teruggave structurele bijdrage financiering RSO

3.405

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

227

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

50.000

 

25.000

25.000

            

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

200.000

 

25.000

25.000

75.000

75.000

          

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

27.049

5.655

4.587

5.415

5.614

5.778

          

Verdeling teruggekeerde fte's EB RWS

1.590

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

106

Werken aan Uitvoering

60.200

3.000

7.100

5.800

5.800

6.500

6.400

6.400

6.400

6.400

6.400

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

322.513

‒ 8.296.283

8.359.821

‒ 396.627

42.468

617.671

1.740.909

1.458.108

80.161

451.978

95.316

542.876

‒ 54.526

393.335

699.281

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

8.466.736

7.786.269

7.101.524

7.378.693

6.328.411

6.242.725

5.961.587

6.544.080

6.766.784

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

6.841.862

14.786.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

6.068.847

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

7.158.052

16.712.998

9.132.095

9.668.896

8.421.385

7.368.855

6.725.827

6.328.161

7.021.363

6.926.715

6.233.095

5.699.849

6.016.113

6.150.745

6.067.503

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

8.466.736

7.786.269

7.101.524

7.378.693

6.328.411

6.242.725

5.961.587

6.544.080

6.766.784

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's ‘uitgeleend’ aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datagedreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

Kaderaanpassingen (modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen via het generale beeld om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.

Kaderaanpassineng reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudingsmiddelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW worden overgeheveld. Deze middelen worden gereserveerd op artikel 11.03.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voorde Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voorde uitvoering daarvanmet inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behoudenhun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvanafgeleide Gecombineerd Jaarplanvoor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke ministerzich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contracttussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departe­ menten ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  • Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuelebeeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;

  • Investering: Betreftonder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.

  • Bijdrage departementen (kosten).

Justitie en Veiligheid:

  • De inzetvan Politie helikopters op planning of afroep voorluchtwaar­ neming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begrotingvan de Nationale Politie;

  • De inzetvan de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  • De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha­ vingsdesk en liaison.

Defensie:

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • De inzetvan de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwacht­ centrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;

  • Bijdrage voor de inhuurvan SAR helikopter, Defensie beheerd daarbij vanaf 2022 het contract. Tot die tijd is dit in beheer van I&W.

Infrastructuur en Waterstaat:

  • De inzet voor instandhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000t.b.v. KNRM en MIRG.NL. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;

  • De inzetvan Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;

  • De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  • De inzetvan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

  • De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Tabel 75 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

           

DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):

          

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie personeel)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

 

7.472

7.472

8.477

8.477

8.477

8.477

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie materieel)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

36.326

26.933

35.336

35.366

35.375

35.373

35.373

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (investering)

Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC en DLP)

11.876

46.505

41.137

45.435

29.581

29.564

33.287

           

Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht

   

48.202

73.438

76.473

80.801

64.956

64.937

68.660

           

UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

          

Politie

VI

Inzet Politie personeel & helikopter,

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.779

2.021

2.021

2.021

2.021

2.021

2.021

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.081

1.376

1.376

1.376

1.376

1.376

1.376

Defensie

X

Inzet KM personeel, beheerskosten, Kmar personeel, vliegers Dornier, ICT uitgaven bij DMO/JIVC en mijnenbestijdingsvaartuigen

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding

11.431

8.531

7.916

7.766

7.766

7.766

7.766

Infrastructuur en Waterstaat

XII

Inzet ILT personeel, RWS personeel, RWS materieel, inhuur SAR helikopter tot medio 2022, ETV/betonningsvaartuigen en Windenergie op Zee.

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

12.312

24.638

24.504

24.456

26.760

26.760

26.760

Economische zaken en Klimaat

XIII

Inzet SodM-personeel

Staatstoezicht op de Mijnen

19

28

28

28

28

28

28

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV

Inzet NVWA-personeel

Visserijcontrole

591

617

617

617

617

617

617

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

   

27.213

37.211

36.462

36.264

38.568

38.568

38.568

           

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

 

75.415

110.649

112.935

117.065

103.524

103.505

107.228

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.

In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Netwerken Rijkswaterstaat

Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.

  • - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.

  • - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

• De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

• De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.

• De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

• In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.

• Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

• Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC│REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.

Tabel 76 Inidicatoren RWS

Indicator

Streefwaarde 2019-2022

Realisatie 2020

Realisatie 2021

    

Hoofdwegennet

   

Beschikbaarheid

   

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

6%

7%

Levering verkeersgegevens:

   

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

94%

– Actualiteit data voor derden

95%

100%

96%

Veiligheid

   

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,70%

99,80%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

voldoende

99%

    

Hoofdvaarwegennet

   

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

   

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,30%

2,00%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

1,00%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

   

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

– Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

– Overige vaarwegen

85%

87%

83%

Veiligheid

   

Vaarwegmarkering op orde

95%

91%

92%

    

Hoofdwatersysteem

   

Waterveiligheid

   

Handhaving kustlijn

90%

91%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

50%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

96%

Tabel 77 Inidcatoren ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6

6

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

93,5%

94,4%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,9%

98,1%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

85,2%

89,2%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

94,4%

93,7%

Impactvolle verstoringen

520

450

361

410

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van assetmanagement blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico’s worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:

  • De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility

  • Beheersing van risico’s als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.

  • Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.

De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.

Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.

Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.

Instandhoudingsopgave ProRail

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  • Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;

  • Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.

De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.

Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Tabel 78 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

63.212

MF 12.02.01

Onderhoud

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

410.566

449.220

450.519

512.436

512.436

514.976

546.026

549.247

588.094

8.928.657

MF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

249.992

185.774

103.814

102.574

103.101

104.193

102.990

102.990

102.990

102.990

102.963

102.963

102.989

102.989

102.989

1.776.301

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

1.269.196

1.027.827

1.011.763

998.760

480.535

482.204

517.724

556.378

557.677

619.594

619.567

622.107

653.183

656.404

695.251

10.768.170

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

146.882

MF 15.02.01

Onderhoud

452.426

454.710

510.522

488.693

161.354

158.309

190.051

196.081

194.230

187.822

187.822

187.823

232.733

232.733

232.733

4.068.042

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

538.321

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

522.362

523.141

553.018

531.121

204.076

201.686

231.808

237.838

235.987

229.579

229.579

229.580

274.490

274.490

274.490

4.753.245

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

118.965

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

143.882

253.507

280.907

315.655

110.956

113.266

109.256

111.948

108.066

86.743

76.087

80.393

110.034

110.034

110.034

2.120.768

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

88.601

94.939

20.026

19.997

3.890

3.890

3.890

3.890

3.890

3.889

3.889

3.889

3.889

3.889

19.436

281.894

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

103.831

93.449

71.065

71.384

71.513

73.203

69.424

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

1.106.533

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

344.342

449.923

380.053

415.091

194.414

198.642

190.399

192.750

188.868

167.544

156.888

161.194

190.835

190.835

206.382

3.628.160

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud

2.135.900

2.000.891

1.944.834

1.944.972

879.025

882.532

939.931

986.966

982.532

1.016.717

1.006.034

1.012.881

1.118.508

1.121.729

1.176.123

19.149.575

Tabel 79 Budgetten Vernieuwing RWS

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

264.624

298.404

325.093

479.040

369.301

324.961

179.997

49.275

167.645

268.114

268.114

302.012

302.012

275.595

275.595

4.149.782

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

73.696

136.355

233.307

214.425

190.300

111.666

51.236

28.042

7.992

130.145

130.144

148.397

148.397

148.397

148.397

1.900.896

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

17.295

15.168

19.309

63.511

62.723

11.171

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

96.299

106.299

106.299

1.163.504

                  

Totaal budget Vernieuwing

355.615

449.927

577.709

756.976

622.324

447.798

317.917

155.807

236.957

564.579

564.575

556.708

546.708

530.291

530.291

7.214.182

Tabel 80 Gereserveerde budgetten instandhouding

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

  

284

347

2.919

8.433

39.191

48.495

48.495

49.412

50.079

50.079

50.079

54.147

53.903

455.863

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

 

20.684

20.684

20.683

20.684

24.000

26.284

26.300

26.857

26.857

26.858

26.524

26.524

26.524

26.524

345.987

MF 11.03.03

Reservering CA Rutte IV instandhouding

   

161.400

160.000

160.000

160.000

160.000

160.000

      

961.400

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

  

20.684

20.968

182.430

183.603

192.433

225.475

234.795

235.352

76.269

76.937

76.603

76.603

80.671

80.427

1.763.250

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

   

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

    

13.929

DF 5.04.01

Reservering CA Rutte IV instandhouding

 

7.500

12.000

12.000

12.225

55.000

62.500

40.000

40.000

      

241.225

Totaal reserveringen Deltafonds

  

7.500

12.000

13.741

13.966

56.741

64.241

41.741

41.741

1.741

1.742

    

255.154

                  

Totaal reserveringen

 

28.184

32.968

196.171

197.569

249.174

289.716

276.536

277.093

78.010

78.679

76.603

76.603

80.671

80.427

2.018.404

Tabel 81 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

258.756

261.121

247.879

243.466

242.268

241.950

241.943

241.952

241.935

241.954

241.956

242.570

242.969

242.997

240.973

3.674.689

MF 13.02

Onderhoud

894.307

830.497

831.521

830.654

832.153

831.543

829.937

831.897

845.592

847.442

877.765

892.729

889.760

911.308

917.641

12.894.746

MF 13.02

Vernieuwing

804.562

941.740

951.175

943.701

524.918

503.430

408.904

440.989

571.500

587.198

595.163

678.754

780.249

760.962

904.374

10.397.619

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

406.722

348.079

338.610

355.425

379.762

467.864

369.448

370.690

372.559

374.897

379.449

380.992

382.195

353.269

349.463

5.629.424

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 399.040

‒ 390.671

‒ 394.292

‒ 404.556

‒ 408.916

‒ 409.743

‒ 410.420

‒ 420.973

‒ 421.063

‒ 421.456

‒ 422.178

‒ 433.759

‒ 434.474

‒ 434.495

‒ 432.738

‒ 6.238.774

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

 

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

1.439.812

1.464.555

1.610.523

1.630.035

1.672.155

1.761.286

1.860.699

1.834.041

1.979.713

26.357.704

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 82 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Maasdeltatunnel, Hollandtunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor);

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021–2027;

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021;

D. Balansposten ProRail 2021.

In bijlage 4 Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2024 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor)

Figuur 7

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021–2027

Tabel 83 Staat van baten lasten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Staat van baten en lasten ProRail 2021-2027

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

        

Bedragen x EUR mln

       
        

Exploitatiebijdrage moederdepartement

910

957

934

961

990

959

1.027

Gebruiksvergoeding vervoerders

343

383

373

379

390

389

390

Geactiveerde uren en overige opbrengsten

173

189

196

189

185

172

168

Baten

1.426

1.529

1.503

1.529

1.565

1.520

1.585

        

Kosten van uitbesteed werk

780

808

785

820

860

823

822

Personeelskosten en overige kosten

629

622

619

610

606

598

591

Kapitaallasten

102

99

99

99

99

99

172

Lasten

1.511

1.529

1.503

1.529

1.565

1.520

1.585

        

Saldo van baten en lasten

‒ 85

0

0

0

0

0

0

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021

Tabel 84 Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (bedragen x € 1 miljoen)

Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (Bron: jaarrekening ProRail 2021)

Operationele activiteiten

Investerings-activiteiten

Totaal

    

Bedragen x EUR mln

   
    

Ontvangsten uit Infrastructuurfonds

1.076

1.054

2.130

Ontvangsten van vervoerders

343

0

343

Ontvangsten van derden

105

147

252

Ontvangsten totaal

1.524

1.201

2.725

    

Betalingen aan leveranciers

1.213

1.074

2.287

Betalingen aan werknemers

316

109

425

Betalingen aan banken (rente en aflossing)

5

0

5

Afdracht BTW aan fiscus

103

0

103

Betalingen totaal

1.637

1.183

2.820

    

Mutatie liquide middelen

‒ 113

18

‒ 95

    

Liquide middelen per 31-12-2021

276

  

Liquide middelen per 31-12-2020

371

  

Afname liquide middelen 2021

‒ 95

  

D. Balansposten ProRail 2021

Tabel 85 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Liquide middelen ProRail 2021 (Bron: jaarrekening ProRail 2021)

EOV

Aanleg

Totaal

    

Bedragen x EUR mln

   
    

Vooruit ontvangen bijdragen van derden

193

44

237

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW

‒ 62

18

‒ 44

Vooruit ontvangen bijdragen

131

62

193

    

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

35

58

93

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 58

0

‒ 58

Nog te egaliseren bijdragen

‒ 23

58

35

    

Getroffen voorzieningen en overige reserves

  

63

Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten

  

‒ 15

Nog te betalen kosten

  

48

    

Liquide middelen per 31-12-2021

  

276

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.4 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.5 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 8

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.

Het uitvoeringsplan en het handhavingsplan worden naar verwachting in 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat is ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing, die naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvindt.

Eind 2017 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. De Kamer is in het voorjaar van 2022 geïnformeerd over de actuele stand van zaken sindsdien (Kamerstukken 35925-A, nr. 37). De begroting is hierop bijgesteld. De wet ter wijziging van de vigerende wet Tijdelijke Tolheffing is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36137, nr. 2).

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 363 miljoen (prijspeil 2022) en voor de ViA15 € 328 miljoen (prijspeil 2022). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.09 van het Mobiliteitsfonds).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem. Bij tolheffing werd tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder zou worden gerealiseerd, dan zou de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt gedekt uit de opbrengsten uit BNG. De uitwerking van dit voorstel wordt in een volgende begroting verwerkt.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase is in 2018 aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15 en heeft in 2020 plaatsgevonden.

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2022–2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

Tabel 86 Specificatie inkomsten en uitgaven (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

artikel

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037 e.v.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding

MF 12.04

   

23.212

23.212

23.212

23.212

23.212

23.212

23.212

23.211

23.212

56.370

33.154

33.154

33.154

233.460

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

1.727

16.430

19.938

14.570

4.030

8.614

8.615

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

MF 12.06/12.03

0

595

949

1.017

0

            

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

MF12.03

202

11.344

13.734

12.494

3.434

            

- bijdrage aan ILT

HXII art. 24

0

0

0

0

0

            

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

MF 12.03

0

420

3.520

0

0

            

- uitgaven programmaorganisate

MF 12.03/HXII art. 98

1419

3.984

1.162

1.036

504

            

- nog toe te wijzen

MF12.03

107

87

574

24

92

8.614

8.615

          

Subtotaal Blankenburgverbinding

 

1.727

16.430

19.938

37.782

27.242

31.826

31.827

23.212

23.212

23.212

23.211

23.212

56.370

33.154

33.154

33.154

233.460

                   

Rijksbijdrage voor project ViA15

MF 12.04

     

20.824

20.824

20.824

20.824

20.824

20.827

20.824

83.297

41.648

20.824

20.824

219.581

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

1.058

10.070

10.062

8.930

2.470

5.358

5.357

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

MF 12.06/12.03

0

365

581

623

0

            

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

MF12.03

123

6.953

8.417

7.657

2.105

            

- bijdrage aan ILT

HXII art. 24

0

0

0

0

0

            

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

MF 12.03

0

257

0

0

0

            

- uitgaven programmaorganisatie

MF 12.03/HXII art. 98

869

2.442

712

635

309

            

- nog toe te wijzen

MF12.03

65

54

351

15

56

5.358

5.357

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

Subtotaal ViA15

 

1.058

10.070

10.062

8.930

2.470

26.182

26.181

20.824

20.824

20.824

20.827

20.824

83.297

41.648

20.824

20.824

219.581

Totaal uitgaven Tol

 

2.785

26.500

30.000

46.712

29.712

58.008

58.008

44.036

44.036

44.036

44.038

44.036

139.667

74.802

53.978

53.978

453.041

Reservering Blankenburgverbinding en ViA15

MF 12.03

     

15.709

17.425

23.356

17.425

17.425

14.900

4.225

4.225

6.132

0

0

0

Ontvangsten tolsysteem

MF 12.09

   

11.726

11.723

11.723

11.723

11.723

11.723

11.723

11.723

11.723

11.719

    

Totaal geraamde inkomsten Tol

MF 12.09

34.938

34.935

55.759

55.759

55.759

55.759

55.759

55.761

55.759

151.386

74.802

53.978

53.978

453.041

Toelichting op de tabel

  • Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW.

  • Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.

  • De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. De resterende tolopgave na 2030 wordt gedekt uit de ontvangsten BNG.

  • De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel.

  • Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan;

  • Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn gespecificeerd op basis van de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak van de uitvoeringsorganisaties en het project tijdelijke tolheffing.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Tabel 87 Lijst van afkortingen

Afkorting

 

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATBNG

Automatische Treinbeïnvloeding Nieuwe Generatie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BBV

Blankenburgverbinding

BenO

Beheer en onderhoud

BNG

Betalen naar gebruik

BOA

Beleidsondersteuning en Advies

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CA

Coalitieakkoord

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

EOV

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

GF

Gemeentefonds

GWW

Grond-, weg- en waterbouw

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IMA

Integrale Mobiliteitsanalyse

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NGF

Nationaal Groeifonds

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PB

Projectbesluit

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PKB

Planologische Kernbeslissing

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RDW

Rijksdienst voor Wegverkeer

RISM

Road Infrastructure Safety Management

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol-Amsterdam-Almere

SAAL

Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

SAR

Search and Rescue-helikopters

SCM

Strategisch Capaciteitsmanagement

SEB

Schoon en Emissieloos Bouwen

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

TTH

Tijdelijke Tolheffing

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VGR

Voortgangsrapportage

VTS

Vessel Trafic Service

zbo

Zelfstandig bestuursorgaan

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 A, nr. 63

X Noot
2

Kamerstuk 35 570-A, nr.46

X Noot
3

Kamerstuk 35 925-A, nr. 14 

X Noot
4

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.

X Noot
5

Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

Naar boven