Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 35851 nr. 63 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 35851 nr. 63 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2024
Op 13 september 2023 heb ik tijdens het commissiedebat Klokkenluiders toegezegd om uw Kamer te informeren over het overleg tussen mij en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het delen van kennis en het zorgen voor een goede aansluiting met het systeem voor meldingsmogelijkheden voor vrijwilligers die in de sport- en danswereld actief zijn. Daarnaast heeft uw Kamer op 3 oktober 2023 een motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan aangenomen waarin de regering wordt verzocht om te onderzoeken op welke wijze jonge sporters en dansers die in de jeugdselectie zitten, maar nog niet worden betaald, kunnen vallen onder de Wet bescherming klokkenluiders (hierna: de Wbk) of een andere voorziening die hun meer passende bescherming biedt. Verder wordt de regering in deze motie verzocht om te onderzoeken of het mogelijk is de evaluatie van het onafhankelijke Integriteitscentrum Sport te betrekken bij de evaluatie van de Wbk.1 Met deze brief die ik mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stuur, geven wij gevolg aan de bovengenoemde motie en toezegging in het commissiedebat Klokkenluiders van 13 september 2023.
Na constructief overleg met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is geconcludeerd dat de vraag of jonge sporters en dansers onder de beschermingsmaatregelen van de Wbk vallen, afhangt van het feit of er sprake is van werkgerelateerde activiteiten. Dit verschilt per individuele sporter/ danser in de jeugdselectie. Er zijn geen kwantitatieve gegevens over hoeveel jonge sporters en dansers in de jeugdselectie bijvoorbeeld beschikken over een arbeidscontract. Gedurende dit overleg is tevens kennis gedeeld om te zorgen voor een goede aansluiting van het systeem voor meldingsmogelijkheden voor jonge dansers/ sporters in de jeugdselectie met de meldingsmogelijkheden bij het Huis voor klokkenluiders. Hieronder ga ik nader in op de desbetreffende voorzieningen.
Deze brief behandelt achtereenvolgens de volgende onderwerpen:
1. Reikwijdte Wet bescherming klokkenluiders
2. Beschermende voorzieningen voor jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld
3. Evaluatie Wet bescherming klokkenluiders
4. Slot
De Wbk biedt bescherming aan personen die in een werkgerelateerde context2 melding doen van een vermoeden van een misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is (zij zijn «melders» in de zin van de Wbk). Melders kunnen niet alleen werknemers, maar bijvoorbeeld ook vrijwilligers, stagiairs, bestuurders of leveranciers zijn. Behalve aan deze melders wordt ook bescherming geboden aan betrokken derden (bijvoorbeeld collega’s of familieleden) en degenen die melders bijstaan (bijvoorbeeld vertrouwenspersonen of vakbondsvertegenwoordigers). Personen die in het kader van hun werkzaamheden, ongeacht de aard van die werkzaamheden, in aanraking komen met een vermoeden van een misstand en dat vermoeden melden of openbaren worden beschermd tegen benadeling door een werkgever vanwege de melding.
Het moet bij een melding gaan om informatie waarover de melder de beschikking heeft gekregen in het kader van zijn/haar werkzaamheden en er dient een relatie te bestaan tussen de melder en de werkgever aan wie de melding wordt toegeschreven, bijvoorbeeld omdat de melder voor zijn/haar werk en inkomen afhankelijk is van de werkgever waarover de melding wordt gedaan. De benadeling door de werkgever kan in de economische sfeer liggen, maar het kan ook gaan om negatieve arbeidsreferenties, het niet meer gebruik maken van diensten of reputatieschade.
Jonge sporters en dansers in de jeugdselectie kunnen alleen als «melder» worden aangemerkt in de zin van de Wbk, indien zij in de context van werkgerelateerde activiteiten informatie tot zich krijgen die ziet op een vermoeden van een misstand, waarna zij deze informatie vervolgens melden of openbaar maken. Dit is bij deze groep echter vrijwel niet aan de orde, omdat zij veelal een opleidingstraject volgen en er geen sprake is van een werkgever in de zin van de Wbk3.
Vrijwilligers in de sport- en danswereld (zoals trainers, coaches en begeleiders) kunnen een melding doen van een vermoeden van een misstand als bedoeld in de zin van de Wbk, indien zij werkzaam zijn bij een organisatie die personen in dienst heeft en deze als werkgever kan worden aangemerkt.
Rol Huis voor klokkenluiders
Het Huis voor klokkenluiders (hierna: het Huis) informeert en adviseert natuurlijke personen die in de context van hun werkgerelateerde activiteiten een melding hebben gedaan of voornemens zijn een melding te doen van een vermoeden van een misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is. Dit geldt ook voor betrokken derden of personen die een potentiële melder bijstaan. Tevens verwijst het Huis naar bestuursorganen of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of een andere bevoegde instantie waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld. Het Huis verwijst ook naar instanties of organisaties die juridische of psychosociale ondersteuning kunnen verlenen. Daarnaast geeft het Huis algemene voorlichting aan werkgevers over het omgaan met een vermoeden van een misstand. Het Huis doet ook op verzoek onderzoek naar misstanden waarvoor geen andere instantie bevoegd is en het kan op verzoek van een melder onderzoek doen naar de wijze waarop een werkgever zich jegens die melder heeft gedragen na het doen van een melding.
Indien jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld (zoals vrijwillige trainers en begeleiders) niet worden gekwalificeerd als (potentiële) melder van een vermoeden van een misstand in de zin van de Wbk, vallen zij niet onder de beschermingsmaatregelen van de Wbk, zoals de bescherming tegen benadeling door een werkgever. De afdeling advies van het Huis kan hen wel doorverwijzen naar bijvoorbeeld het steun- en adviespunt grensoverschrijdend gedrag voor de culturele, creatieve en mediasector Mores, vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs en het Centrum Veilige Sport Nederland.
Hieronder ga ik nader in op de zojuist genoemde voorzieningen.
Voorzieningen, die meer specifiek en met deskundigheid bescherming kunnen bieden aan jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld zijn: (a) het steun- en adviespunt Mores, (b) vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs en (c) het Centrum Veilige Sport Nederland.
Mores is een initiatief van verschillende organisaties in de Nederlandse culturele, creatieve en mediasector waarbij organisaties uit deze deelsector zijn aangesloten.
Op basis van de statuten is de hoofdtaak van Mores het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag in de culturele, creatieve en mediasector door het bijstaan van melders via het steunpunt. Mores biedt een vangnet voor (jeugdige) dansers en betrokkenen binnen de kunst, cultuur, en het dansvakonderwijs die melding willen maken van grensoverschrijdend gedrag in hun werk- of opleidingsomgeving.
De kernactiviteit van Mores is het bieden van een veilige haven voor melders die te maken hebben (gehad) met grensoverschrijdend gedrag in de cultuur-, creatieve- en mediasector. Mores geeft toegang tot onafhankelijke vertrouwenspersonen. Meldingen die binnenkomen worden vertrouwelijk in behandeling genomen. De vertrouwenspersonen bieden een luisterend oor en helpen melders indien gewenst de juiste hulp en kanalen te vinden om hun melding op een adequate manier onder de aandacht te brengen bij de betrokken organisaties. Het vertrouwenswerk van Mores is een aanvulling op wat werkgevers binnen hun eigen organisaties hebben geregeld.
Melders kunnen werkenden en/of studenten zijn uit de culturele, creatieve en mediasector, maar ook derden op de werkvloer (zoals vrijwilligers).
Verder adviseert Mores de sector over de aanpak en preventie van grensoverschrijdend gedrag. De werkzaamheden van Mores worden onder meer gefinancierd uit subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bijdragen van de circa 604 aangesloten organisaties.
Door aan te sluiten bij Mores tonen organisaties (intern en extern) commitment aan sociale veiligheid en het terugdringen van ongewenst gedrag op de werkvloer. Interne en externe commitment houdt in dat organisaties hier binnen hun eigen organisatie aandacht aan besteden en dat zij dit ook naar buiten toe uitdragen. Daarnaast biedt Mores een platform voor gedeelde kennis en ervaringen.
Tot slot werkt Mores in 2024 en 2025 actief aan bekendheid en toegankelijkheid door een nieuwe website en het versterken van communicatie met de achterban en stakeholders.
Ouders, vrijwilligers, leerlingen, docenten, directies en besturen, maar ook vertrouwenspersonen kunnen de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs raadplegen wanneer zich in of rond de school of opleiding (waaronder ook sport- en dansopleidingen) problemen voordoen op het gebied van seksueel misbruik (zedenmisdrijven), seksuele intimidatie, psychisch en fysiek geweld (waaronder pesten) en discriminatie en radicalisering.5 Vertrouwensinspecteurs zijn voor eenieder gemakkelijk telefonisch bereikbaar. De vertrouwensinspecteurs werken voor het gehele onderwijs, inclusief het mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs. In het funderend onderwijs genieten zij een relatief grote bekendheid, voor het vervolgonderwijs zal dit met de uitbreiding van de meld-, overleg- en aangifteplicht naar meerderjarigen naar verwachting ook toenemen.
De vertrouwensinspecteur luistert en informeert. Zo nodig adviseert de vertrouwensinspecteur ook, bijvoorbeeld over een traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur zoekt niet uit wat er gebeurd is (waarheidsvinding). Hij kan niet zelf zorgen voor een oplossing, maar wel helpen om een oplossing te bereiken. Bovendien doet de vertrouwensinspecteur niet zelf aangifte, maar zal wel aangeven wanneer aangifte mogelijk of zelfs verplicht is.
Het Centrum Veilige Sport Nederland (hierna: CVSN) is onderdeel van NOC*NSF en fungeert als meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in de sportsector. Het CVSN heeft als doel om een veilige sport te creëren. Alle sporters onafhankelijk van hun status of prestatie, talenten, begeleiders, vrijwilligers, bestuurders van verenigingen en bonden en hun directe omgeving kunnen gebruik maken van het CVSN. Zowel degenen die zich slachtoffer voelen, of beschuldigd worden als ook organisaties en personen die informatie zoeken of deze willen delen.6
Bij het CVSN kunnen sporters grensoverschrijdend gedrag (denk aan pesten en uitsluiting, discriminatie, agressie en geweld, intimidatie) melden en worden sporters en sportverenigingen geholpen bij het nemen van eventuele vervolgstappen, zoals doorverwijzen naar professionele hulp en nazorg en doorverwijzen naar vervolgstappen in tucht- of strafrecht en hulpverlening. De melders worden hier intensief bij begeleid. De medewerkers van het CVSN luisteren, denken mee en begeleiden naar de beste oplossing. Via communicatie vanuit de sportbonden, de vertrouwenscontactpersonen binnen verenigingen en de integriteitsmanagers wordt het bestaan van het CVSN onder de aandacht gebracht.
Data Protection Impact Assessment
Eerder registreerde het CVSN bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens bij een melding van grensoverschrijdend gedrag. Dit had voornamelijk als doel om de melding zorgvuldig te kunnen opvolgen en gaf invulling aan de aanbeveling van commissie De Vries om meldingen zorgvuldiger af te handelen.7 CVSN registreerde, met toestemming van de melder, gegevens over de melder. Daarnaast registreerde CVSN aanvullende (persoons)gegevens die een veilige sportomgeving bedreigen, bijvoorbeeld informatie over de beschuldigde. Deze informatie werd door CVSN enerzijds gebruikt om te voorkomen dat een melder bij herhaald contact met CVSN opnieuw het verhaal moest vertellen en anderzijds om bij zorgwekkende signalen van grensoverschrijdend gedrag bonden te kunnen informeren over deze signalen (signaalfunctie).8
Echter is op 19 september 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een data protection impact assessment (hierna: DPIA)9 dat in opdracht van NOC*NSF is uitgevoerd bij het CVSN.10 Zoals eerder gemeld volgde uit de DPIA dat CVSN niet beschikt over een rechtmatige grondslag om bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens van andere personen dan de melder zelf, zoals beschuldigden en overige betrokkenen, te verwerken. NOC*NSF en de bonden zijn daarom per 22 september 2023 gestopt met het verwerken van deze persoonsgegevens. Het CVSN kan nog wel signaleren als er binnen een bond, vereniging of sportprogramma meerdere meldingen over een beschuldigde binnenkomen, en kan zo’n signaal ook blijven doorgeven. Bij het doorgeven van dit signaal wordt echter niet meer de naam van de beschuldigde over wie het signaal gaat, doorgegeven. Hierdoor is het voor de betreffende organisatie die de melding ontvangt moeilijker om naar aanleiding van het signaal gerichte acties te ondernemen, bijvoorbeeld door het proactief informeren van een nieuwe werkomgeving bij ernstige vermoedens. Op dit moment kunnen melders nog steeds op een laagdrempelige manier melden, hun verhaal doen, en ondersteuning en advies krijgen.
NOC*NSF heeft een vergunningsaanvraag bij de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) ingediend voor het mogen verwerken van strafrechtelijke, en daarbij behorende bijzondere persoonsgegevens. Hierdoor kan mogelijk (een deel van) de verwerking van bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens van beschuldigden weer plaatsvinden. NOC*NSF is in afwachting van de reactie van de AP.
Integriteitscentrum Sport
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in de Kamerbrief van 28 maart 202311 aan de Kamer toegezegd om samen met de sport een onafhankelijk Integriteitscentrum Sport op te richten voor het melden en opvolgen van meldingen rondom grensoverschrijdend gedrag. Het voordeel van een op zichzelf staand Integriteitscentrum Sport is onafhankelijkheid en daarmee een laagdrempeliger en transparanter proces van melden zonder risico op belangenverstrengeling. Het Integriteitscentrum Sport wordt een onafhankelijke plek waar sporters ongewenst gedrag kunnen melden los van de sportsector, ook jonge sporters en dansers12 in de jeugdselectie kunnen hier terecht.
In het onafhankelijk Integriteitscentrum Sport worden in ieder geval de taken van het huidige CVSN ondergebracht. Op dit moment fungeert het CVSN zoals hierboven beschreven als meldpunt in de sport en geeft opvolging aan meldingen. Voor het vervolgproces van het oprichten van het Integriteitscentrum Sport verwijs ik u tevens naar de Kamerbrief van 11 oktober 202313, waarin onder andere de voorgenomen taken van het integriteitscentrum genoemd zijn. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in deze brief toegezegd in het belang van een veilige sportsector zich met nog meer urgentie in te zetten voor het onafhankelijke Integriteitscentrum Sport. Voorafgaand aan het zomerreces informeert de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uw Kamer nader in een verzamelbrief over alle moties en toezeggingen op het gebied van sport en bewegen, waaronder de oprichting van het onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport.
Gedurende het tweeminutendebat klokkenluiders op 27 september 2023 heb ik met Uw Kamer gedeeld dat ik de evaluatie van de Wbk begin 2026 wil uitvoeren. Het lijkt mij goed om het onafhankelijk Integriteitscentrum Sport daarbij te betrekken. Op dit moment is het Integriteitscentrum Sport nog niet opgericht, het is daarom afwachten of het desbetreffende centrum bij de evaluatie van de Wbk kan worden betrokken.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de reikwijdte van de Wbk en de mogelijkheden van vrijwilligers in de sport- en danswereld om meldingen van vermoedens van misstanden te doen en over de voorzieningen die bescherming bieden aan jonge sporters en dansers die in de jeugdselectie zitten.
De kring van beschermden onder de Wbk is breed, maar niet onbeperkt omdat er conform de EU-klokkenluidersrichtlijn sprake moet zijn van «werkgerelateerde activiteiten».
Dit betekent dat jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld (zoals vrijwillige trainers en begeleiders) alleen als «melder» kunnen worden aangeduid in de zin van de Wbk, indien zij in de context van werkgerelateerde activiteiten informatie tot zich krijgen die ziet op een redelijk vermoeden van een misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is, waarna zij deze informatie vervolgens melden of openbaar maken.
Indien jonge sporters en dansers in de jeugdselectie of vrijwilligers in de sport- en danswereld niet onder de bescherming van de Wbk vallen, kunnen zij gebruikmaken van andere voorzieningen die bescherming bieden namelijk het steun- en adviespunt Mores, het CVSN en vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. Zij kunnen ook bij de afdeling advies van het Huis terecht voor informatie, advies en doorverwijzing.
Voor de bescherming van jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld spelen het steun- en adviespunt Mores, vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs en het CVSN een belangrijke rol. Zoals hiervoor reeds geschetst zullen de huidige taken van het CVSN in de toekomst opgaan in het Integriteitscentrum Sport. Uw Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van het onafhankelijke Integriteitscentrum Sport.
Ik kijk ernaar uit om samen met uw Kamer te zorgen voor een nog veiliger werk- en meldklimaat, en het leveren van een bijdrage aan het oplossen van misstanden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
In artikel 1 van de Wbk is werkgerelateerde context conform de Richtlijn (EU) 2019/1937 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (hierna: EU-klokkenluidersrichtlijn) gedefinieerd als: toekomstige, huidige of vroegere werkgerelateerde activiteiten in de publieke of private sector waardoor, ongeacht de aard van die werkzaamheden, personen informatie kunnen verkrijgen over misstanden en waarbij die personen te maken kunnen krijgen met benadeling als bedoeld in artikel 17da Wbk, indien zij dergelijke informatie zouden melden.
In artikel 1 van de Wbk is werkgever gedefinieerd als: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten dan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten.
Een overzicht van de bij Mores aangesloten organisaties is te vinden op https://mores.online/over-mores/.
Problemen op het gebied van seksueel misbruik (zedenmisdrijven), seksuele intimidatie, psychisch en fysiek geweld (waaronder pesten) en discriminatie en radicalisering hoeven niet direct te leiden tot een vermoeden van een misstand in de zin van de Wbk.
Een DPIA is een onderzoek om privacy risico’s van een gegevensverwerking in kaart te brengen.
Let op: Deze jonge dansers moeten zijn aangesloten bij de NADB of de NAVD (danssport bonden). Dansers die zijn aangesloten bij deze bonden, dansen actief wedstrijddansen. Deze groep valt tevens onder de sportsector.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35851-63.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.