Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:
N (toevoeging informatieleverancier van het Bureau en technische wijzigingen)
Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt «de Belastingdienst FIOD-ECD» vervangen
door «de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst».
2. In onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt «het Meldpunt ongebruikelijke transacties»
vervangen door «de Financiële inlichtingen eenheid».
3. Onderdeel b, subonderdeel 3°, vervalt onder vernummering van de subonderdelen 4°
en 5° tot subonderdelen 3° en 4°.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, worden
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
o. de Nederlandse Zorgautoriteit;
p. het College van procureurs-generaal van het openbaar ministerie.
Toelichting
Artikel 27 van de geldende Wet Bibob regelt welke bestuursorganen verplicht zijn om
aan het Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB) gegevens te verstrekken voor zover die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar adviestaak. In artikel 27 zijn enkele
aanduidingen van de bestuursorganen toe aan actualisatie of verbetering. Daartoe wordt
via deze nota van wijziging de in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde wijziging
van artikel 27 van de Wet Bibob uitgebreid. Deze wijziging van artikel 27 had in het
oorspronkelijke wetsvoorstel alleen betrekking op het toevoegen van de Nederlandse
Zorgautoriteit aan de lijst met bestuursorganen die verplicht zijn om aan het LBB
gegevens te verstrekken.
Allereerst is de benaming FIOD-ECD veranderd in Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst,
aangezien de toevoeging «ECD» is vervallen.1 Ook is de benaming Meldpunt ongebruikelijke transacties vervangen door de actuele
benaming Financiële inlichtingen eenheid.2 Verder wordt het College van procureurs-generaal van het openbaar ministerie in een
nieuw, afzonderlijk artikelonderdeel genoemd (onderdeel p). In de geldende wet is
het openbaar ministerie genoemd als partij die onder de Minister van Justitie en Veiligheid
ressorteert. Omdat artikel 27 partijen aanwijst die verantwoordelijk zijn voor gegevensverstrekking,
ligt het in de rede om de verwerkingsverantwoordelijken aan te wijzen in een separaat
artikelonderdeel. In het geval van het openbaar ministerie is het College van procureurs-generaal
de verwerkingsverantwoordelijke voor de verstrekking van strafvorderlijke gegevens
aan het LBB. Dat volgt uit de definitie van verwerkingsverantwoordelijke en de betreffende
verstrekkingsgrondslag uit de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg).3
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het LBB ook tenuitvoerleggingsgegevens ontvangt,
welke gegevens eveneens afkomstig kunnen zijn van het openbaar ministerie. Daarvoor
is de Minister van Justitie en Veiligheid of het College van procureurs-generaal de
verwerkingsverantwoordelijke. Zij mogen op grond van artikel 51c, tweede lid, onderdeel
d, Wjsg tenuitvoerleggingsgegevens verstrekken aan het LBB voor het doel van «bestuurlijk
handelen of het nemen van een bestuursrechtelijke beslissing». Bij «bestuurlijk handelen»
valt mede te denken aan een Bibob-advies inzake een (civielrechtelijke) overheidsopdracht
of vastgoedtransactie van een rechtspersoon met een overheidstaak. Onder de term bestuursrechtelijke
beslissingen vallen alle Awb-besluiten ten behoeve waarvan het bestuursorgaan een
Bibob-advies kan vragen.
Deze nota van wijziging wordt mede namens de Minister voor Rechtsbescherming aangeboden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus