35 650 XIII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 december 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 4 december 2020 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 15 december 2020 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De adjunct-griffier van de commissie, Yaqut

1

Wanneer informeert u de Kamer over het solvabiliteitsfonds? Zetten werkgevers dit initiatief door als de regering niet meedoet?

Antwoord

VNO-NCW heeft het initiatief genomen om samen met institutionele beleggers een fonds op te richten dat niet-beursgenoteerde Nederlandse middelgrote bedrijven zou kunnen herkapitaliseren. Het gaat dus om een privaat initiatief. Het fonds zal overwegend worden gevuld door private partijen, zoals pensioenfondsen. Het fondskapitaal wordt geïnvesteerd in bedrijven, op basis van een marktconform rendement.

De initiatiefnemers zien ook graag een bijdrage van de overheid in het fonds, om het volume van het fonds te vergroten en als bevestiging dat met het fonds bijgedragen wordt aan het economische herstel van Nederland. In het geval van een bijdrage zal de overheid deelnemen op dezelfde voorwaarden als de private partijen. Het zijn dus geen giften en het is de bedoeling dat het geld terugkomt. De overheid gaat dus niet meer risico’s aan dan private partijen of verliezen afdekken.

Het kabinet heeft eerder dit jaar € 300 miljoen op de aanvullende post gereserveerd voor een bijdrage in het fondskapitaal. Deze reservering betekent niet dat al is besloten over daadwerkelijke deelname. Het definitieve besluit hangt onder meer af van verdere uitwerking van het fonds door de private initiatiefnemers, maar ook van voldoende interesse bij institutionele beleggers zoals bijvoorbeeld pensioenfondsen.

In principe kan het kabinet nadat het fonds is uitgewerkt besluiten om niet mee te doen, maar dit is uiteraard niet de insteek van het kabinet. Het kabinet vindt het juist positief dat private partijen met dit initiatief zijn gekomen en vindt het belangrijk dat in de kern gezonde bedrijven voor Nederland worden behouden en zich uit de crisis kunnen investeren. Dit is belangrijk voor werkgelegenheid en de veerkracht van onze economie.

De private initiatiefnemers zijn momenteel nog bezig met de uitwerking van het fonds, waardoor een definitief kabinetsbesluit over deelname in het fondskapitaal niet eerder dan begin volgend jaar kan plaatsvinden. Zodra het fonds is uitgewerkt en het kabinet heeft besloten over een bijdrage, dan zal het dit conform de Comptabiliteitswet voorhangen bij het parlement.

2

Welk bedrag van alle coronamaatregelen is toegekend aan de horecasector?

Antwoord

In onderstaand overzicht is voor de verschillende instrumenten aangegeven welk bedrag er naar de horeca is gegaan. De toegekende bedragen bij de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen in de vaststellingsfase naar boven of beneden worden vastgesteld, afhankelijk van de daadwerkelijke omzetderving.

Regeling

Bedrag voor horeca

Bron & peildatum

TOGS

€ 156 mln

RVO.nl, 8 december

TVL 1

€ 176 mln

RVO.nl, 8 december

TVL Q4 2020

€ 243 mln

RVO.nl, 8 december

BMKB-C*

€ 118 mln

CBS, 30 september

GO-C*

€ 75 mln

CBS, 30 september

COL

ca. € 1 mln

CBS, 30 september

Qredits (overbruggingskrediet)

€ 3,4 mln

Qredits, 4 december

KKC

niet beschikbaar**

-

* Het garantiebedrag betreft het deel van de totale financiering dat onder garantie van de Staat valt.

** Omdat een groot beroep werd verwacht is de informatievraag van RVO.nl aan banken beperkt. Zodoende hebben banken bij aanvraag geen informatie met RVO.nl kunnen delen waarmee deze uitsplitsing gemaakt kan worden.

3

Kan tabel 2 uitgesplitst worden naar sector zodat van elke maatregel zichtbaar is hoeveel elke sector hiervan gebruik heeft gemaakt?

Antwoord

Sinds het begin van de coronacrisis is het gebruik van de maatregelen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (EZK) regelmatig gemonitord.1 Hierbij wordt het gebruik van de crisismaatregelen uitgesplitst naar onder andere sectoren, bedrijfsgrootteklassen en bedrijfsleeftijd. De meest actuele monitor met peildatum 30 september 2020 is te vinden op https://www.cbs.nl/nl-nl/faq/corona/overheid/hoeveel-bedrijven-gebruiken-financiele-coronaregelingen. Half februari verschijnt een nieuwe monitor met peildatum 31 december.

4

Hoeveel aanvragen (toegekend en niet-toegekend) zijn er gedaan per coronamaatregel?

Antwoord

In onderstaande tabel is het aantal toegekende en niet-toegekende aanvragen per regeling weergegeven. De TVL Q4 2020 is sinds 25 november 2020 open. Het is bij deze regeling nog niet mogelijk om cijfers van de niet-toegekende aanvragen te overleggen. Eveneens is er geen informatie beschikbaar over niet-toegekende aanvragen van de BMKB-C, GO-C en KKC.

Regeling

Toegekende aanvragen

Niet-toegekende aanvragen

Bron en peildatum

TOGS

216.322

5.139

RVO.nl, 7–12

TVL 1

41.836

4.114

RVO.nl, 8–12

TVL Q4 2020

29.715

Onbekend

RVO.nl, 8–12

BMKB-C

4.659

Onbekend

NVB, 24–11

GO-C

77

Onbekend

NVB, 24–11

COL

760

1.131

Techleap

Qredits (overbruggingskrediet)

1.461

981

Qredits

KKC

1.421

Onbekend

RVO.nl

5

Kunt u een overzicht verstrekken in welke mate daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de verschillende coronamaatregelen per maatregel?

Antwoord

Zie antwoord 2 t/m 4.

6

Kunt u toelichten op welke punten – of bij welke doelgroepen en sectoren – het beroep op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) 1.0 in 2020 is afgeweken van de eerdere verwachtingen en waarom?

Antwoord

De TOGS (maart-mei 2020) is bij het begin van de crisis in hoog tempo opgezet. Daarbij zijn grove schattingen gemaakt over het potentieel aantal gebruikers in crisistijd. Tijdens de looptijd bleek het gebruik lager dan ingeschat. Minder ondernemers konden voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in de regeling, met name de eenmanszaken.

Dit geldt grotendeels ook voor de TVL 1.0 (juni–september 2020). Een mogelijke aanvullende verklaring hierbij is dat direct na de openstelling van de TVL (30 juni 2020) op 1 juli de overheidsmaatregelen werden versoepeld waardoor ondernemers meer omzet hebben kunnen behalen. Doordat de economische activiteiten in de zomermaanden in meer of mindere mate weer konden worden hervat, hebben sectoren zoals de detailhandel en haarverzorging minder gebruik hoeven te maken van de regeling. Dat is terug te zien in het gebruik van de TVL 1.0 waarin de evenementenbranche bij de groep hoort die de meeste aanvragen hebben gedaan.

7

Hoe kijkt u terug op de multibandveiling waar het gaat om de hoogte van de reserveprijzen voor de 700 MHz-frequentieband? In hoeverre hebben de reserveprijzen tot «beweging» in dat spectrum geleid? Bent u daar tevreden over?

Antwoord

EZK kijkt met tevredenheid terug op de multibandveiling. In alle drie de banden die simultaan en in onderlinge samenhang geveild werden, was sprake van prijsvorming boven de reserveprijzen die gehanteerd werden. Er kan dus geconstateerd worden dat er beweging in de veiling was, in de ene band wellicht sterker dan in de andere. Belangrijk is voorts dat de uiteindelijke veilinguitkomsten ook werden bepaald door additionele combinatiebiedingen op de precieze plekken in de frequentiebanden. Die zijn niet te herleiden tot de prijzen voor de frequenties in de afzonderlijke banden, maar het is niet uit te sluiten dat in die additionele biedingen de extra waarderingen voor die afzonderlijke banden tot uiting zijn gebracht.

8

Hoe verhielden de in Nederland gehanteerde reserveprijzen bij de multibandveiling zich ten opzichte van de prijzen in de rest van de EU?

Antwoord

In het algemeen zijn vergelijkingen tussen de veilingprijzen in verschillende landen zeer lastig. Elk land heeft zijn specifieke nationale omstandigheden, geografisch, demografisch, markteconomisch en technologisch. Het maken van een daarop toegespitste veilingopzet, in combinatie met het zetten van adequate reserveprijzen, vergt zorgvuldig maatwerk. Bij het zetten van de Nederlandse reserveprijzen is wel rekening gehouden met de veilinguitkomsten in de meest vergelijkbare landen, met inachtneming van de specifieke Nederlandse (markt)situatie. Vergelijkingen met landen voor elk van de afzonderlijke banden kunnen elke keer weer anders uitpakken. In Frankrijk waren bijvoorbeeld de reserveprijzen (en veilinguitkomsten) voor de 700 MHz-frequenties relatief naar bevolkingsomvang hoger dan de veilinguitkomsten in Nederland. Voor de 1400 en 2100 MHz-vergunningen lag dat weer andersom. In Duitsland lagen bijvoorbeeld de veilinguitkomsten in de 2100 MHz-band relatief naar bevolkingsomvang juist weer hoger dan de Nederlandse reserveprijzen en ongeveer gelijk aan de Nederlandse veilinguitkomsten.

9

Hoe verhouden de diverse stortingen in begrotingsreserves zich tot het beperkte beroep op de garantieregelingen?

Antwoord

De voorgenomen stortingen in de begrotingsreserves betreffen in het bijzonder de in het voorjaar van 2020 beschikbaar gestelde kasbuffers voor de verschillende corona gerelateerde garantieregelingen. Deze kasbuffers zijn bedoeld voor de dekking van eventuele verliesdeclaraties die in het kader van de verstrekte garanties worden ingediend. Dit kan gedurende de looptijd van de verstrekte garanties. Hoewel het beroep op deze garantieregelingen in 2020 lager ligt dan de aanvankelijke verwachtingen, zal door de verlenging van deze regelingen het uitstaand obligo op deze regelingen verder toenemen en daarmee ook de kans op eventuele verliesdeclaraties. De vervaldatum van de garantieregeling Klein Krediet Corona en de GO-C wordt verlengd tot en met 30 juni 2021 en de BMKB-C tot ultimo 2021. In het voorjaar van 2021 zal een herijking plaatsvinden van de kasbuffers in de begrotingsreserves ten behoeve van corona gerelateerde garantieregelingen. De omvang van de kasbuffers zal dan worden afgewogen tegen de gerealiseerde en te verwachten benutting van deze regelingen.

10

Klopt het dat het «verplichtingenbudget» voor Urgenda neerwaarts is bijgesteld met 35 miljoen euro? Hoe komt dit? Waarom is dit geld niet uitgegeven? Wat is er niet met het geld gedaan wat wel had gemoeten? Hoe staat dit in verhouding tot de laatste berichten dat Nederland alle belangrijke klimaatdoelen niet dreigt te halen? Hoe waarschijnlijk was het dat Nederland, als dit geld was uitgegeven, de klimaatdoelen (voor dit jaar bijvoorbeeld) wel had gehaald?

Antwoord

Ja, dit klopt. Dit staat toegelicht op pagina 14 van de memorie van toelichting bij de 2e suppletoire begroting. Het betreft hier onderuitputting op de middelen voor het eerste en tweede maatregelenpakket Urgenda voor de Industrie. Projecten stimulering energiebesparing warmtenetten en stimulering specifieke maatregelen Industrie (samen – € 8 miljoen) worden niet meer in 2020 gerealiseerd. Een deel van deze projecten heeft al op andere wijze in financiering kunnen voorzien (bijvoorbeeld met EU-subsidie). Verder betreft het hier de verwachtte onderuitputting op de door RVO.nl uitgevoerde VEKI-regeling (- € 10 miljoen). Mede als gevolg van de coronaproblematiek en de voor de industrie onmogelijke uitvoeringsperiode van één jaar, is er minder beroep gedaan op de regeling voor versnelde investeringen. De regeling en uitvoeringstermijn zijn inmiddels verlengd en staat dus ook in 2021 open voor verdere aanvragen. Daarnaast wordt onderuitputting voor twee specifieke maatregelen doorgeschoven voor realisatie in 2021. Het betreft hier stimulering warmteprojecten en CO2-afvang Industrie en levering glastuinbouw (samen – € 17 miljoen). Deze projecten zullen naar verwachting dus alsnog in 2021 worden gerealiseerd.

De scenario’s die het PBL schetst in de KEV 2020 laten zien dat de onzekerheid over de ontwikkeling van de CO2-emissies groot is. Deze onzekerheid wordt mede veroorzaakt door exogene ontwikkelingen die buiten de invloedssfeer van het kabinet liggen, zoals de ontwikkeling van energieprijzen, het weer en COVID-19. De KEV2020 heeft nog niet alle maatregelen meegenomen die het kabinet heeft aangekondigd en die op korte termijn CO2-reduceren, waaronder de maatregelen gericht op de beperking van de uitstoot van kolencentrales. In de kamerbrief over de uitvoering van het Urgenda-vonnis van 24 april jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 496) heeft het kabinet aangegeven dat het volledige reductiepotentieel van deze maatregelen vermoedelijk pas in 2021 kan worden gerealiseerd; dit vanwege de doorlooptijd van de uitvoering van diverse maatregelen. De € 35 miljoen die dit jaar niet is uitgegeven is daarom niet doorslaggevend voor het wel of niet behalen van de klimaatdoelen.

11

Klopt het dat slechts een deel van de onderuitputting van 35 miljoen euro, bedoeld voor Urgenda, meegenomen wordt naar 2021? Zo ja, hoeveel zal hiervan meegenomen en hoeveel niet? Zal het geld versneld uitgegeven worden volgend jaar?

Antwoord

Ja, dat klopt. Zie ook antwoord op vraag 10. In het kader van het maatregelenpakket Urgenda voor de Industrie wordt er € 17 miljoen doorgeschoven voor twee specifieke projecten die naar verwachting alsnog in 2021 gerealiseerd zullen worden. De (uit)financiering van de verlengde VEKI-regeling wordt in 2021 gedekt vanuit de dan beschikbare klimaatenveloppe-middelen voor de Industrie.

12

Klopt het dat het overgebleven geld voor Urgenda (35 miljoen euro) op het uitgavenplafond van volgend jaar drukt? Kan het zo zijn, dat als er in 2021 weer geld overblijft, dat het niet kan worden doorgeschoven naar 2022, omdat het uitgavenkader van 2022 dit niet toe zou laten? Kan het zo zijn dat er in 2021 andere afwegingen kunnen worden gemaakt, waarbij de prioriteiten anders gelegd kunnen worden? Kan het daarom zo zijn dat het doorschuiven van die middelen uiteindelijk ten koste kan gaan van toekomstige maatregelen ten behoeve van klimaat/biodiversiteit en andere relevante zaken?

Antwoord

Voor alle uitgaven die doorgeschoven moeten worden geldt in beginsel dat deze binnen de bestaande kaders ingepast moeten worden. Hiervoor zijn inzake de € 17 miljoen die zijn doorgeschoven in het kader van het maatregelenpakket Urgenda voor de Industrie reeds afspraken gemaakt. Voor eventueel toekomstige onderuitputting zal telkens een nieuwe afweging gemaakt moeten worden, voor zover onderuitputting niet via de reguliere departementale eindejaarsmarge doorgeschoven kan worden.

13

Worden, ondanks de onderuitputting op de middelen voor het eerste en tweede maatregelenpakket Urgenda voor de industrie, deze maatregelen nog wel gerealiseerd? Kunt u garanderen dat de middelen die voor de glastuinbouw beschikbaar zijn ook beschikbaar blijven?

Antwoord

Een deel van de geplande maatregelen zal alsnog in 2021 worden gerealiseerd. Een deel van de maatregelen komt te vervallen omdat projecten bijvoorbeeld al op andere wijze in financiering hebben kunnen voorzien of projecten komen in het geheel te vervallen omdat ze niet uitvoerbaar zijn gebleken, een sluitende business case ontbreekt of subsidiering bijvoorbeeld niet mogelijk is gebleken in verband met staatssteunaspecten. Als u met middelen voor de glastuinbouw doelt op middelen voor de «CO2-afvang Industrie en levering glastuinbouw»; deze maken onderdeel uit van de eerder genoemde € 17 miljoen die doorgeschoven wordt naar 2021, zoals vermeld in de 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIII, nr. 2) op pagina 14.

14

Op welke punten of doelgroepen is de TOGS in Caraïbisch Nederland afgeweken?

Antwoord

Aanvankelijk was de doelgroep afgebakend tot ondernemingen die verwachtten een omzetverlies van USD 4.400 te zullen lijden en ten minste USD 4.400 aan vaste lasten te hebben, en werd ervan uitgegaan dat 75% van de totale doelgroep van circa 3.000 ondernemingen een aanvraag zou indienen. Omdat relatief veel kleine ondernemers vanwege de hoogte van het drempelbedrag buiten de regeling dreigden te vallen, is de regeling uitgebreid met een mogelijkheid voor een lagere tegemoetkoming van USD 2.200. Ondanks deze aanpassing viel het aantal aanvragen uiteindelijk aanzienlijk lager uit dan verwacht. Er zijn in totaal 1.098 aanvragen ingediend, waarvan voor het bedrag van USD 4.400 721 aanvragen zijn goedgekeurd en voor het bedrag van USD 2.200 184 aanvragen. Bij de TOGS in Europees Nederland ging het om minimaal € 4.000 omzetverlies en minimaal € 4.000 vaste lasten en was er geen mogelijkheid voor een lagere tegemoetkoming.

15

Wat is de verklaring voor het beperkte beroep dat tot nu toe is gedaan op de diverse garantieregelingen?

Antwoord

De benutting van garanties is geen doel op zich. De garantieregelingen bieden de mogelijkheid aan banken om de kredietverlening aan ondernemingen mogelijk te maken en zijn additioneel aan financiering door de markt. Bij de lancering van de corona gerelateerde garantieregelingen zoals de BMKB-C, GO-C, KKC en BL-C was inmiddels ook de NOW-regeling beschikbaar en konden bedrijven uitstel van belastingbetalingen en aflossingen krijgen, waarvan op grote schaal gebruik is gemaakt. Dit verklaart mede waarom de benutting van de garantieregelingen achterblijft bij de aanvankelijke verwachtingen bij aanvang van de coronacrisis toen nog niet duidelijk was hoe groot de impact op het bedrijfsleven zou zijn en wat het effect van het totale steunpakket zou zijn. De beschikbare garantieplafonds worden daarom niet volledig benut. Bij de verlenging van de corona gerelateerde garantieregelingen in 2021 is rekening gehouden met de lagere benutting (Kamerstuk 35 420, nr. 193). Voor de KKC en de GO-C heeft dit geleid tot lagere garantieplafonds (Kamerstuk 35 420, nr. 189).

16

In hoeverre is in het beperkte beroep dat tot nu toe op garantieregelingen is gedaan aanleiding om deze aantrekkelijker te maken?

Antwoord

Nu andere steunmaatregelen vanuit de overheid bedrijven in staat stellen de gevolgen van de corona-uitbraak het hoofd te bieden, wordt er in mindere mate gebruik gemaakt van de corona gerelateerde garantieregelingen. Garanties vanuit de overheid dienen additioneel te zijn op financiering door de markt en te voldoen aan het garantiekader. Vooralsnog is er geen aanleiding de garantieregelingen aantrekkelijker te maken. Na het aflopen van andere steunmaatregelen vanuit de overheid, zal de benutting van de garantieregelingen mogelijk toenemen.

17

Waar is de toegekende additionele 1,5 miljard euro voor Groningen, zoals besproken tijdens de begrotingsbehandeling, terug te vinden in de najaarsnota?

Antwoord

Het bedrag dat is vrijgemaakt voor het Bestuurlijk Akkoord met de Regio, dat op 6 november 2020 is afgesloten, worden bij Voorjaarsnota 2021 verwerkt in de Rijksbegroting (zie ook Kamerstuk 33 529, nr. 830).

18

Voor welk bedrag gaat de overheid de Onyxkolencentrale overnemen? Welke afspraken zijn daarbij gemaakt?

Antwoord

Er is geen sprake van overname van een centrale, maar sprake van een subsidie om te stoppen met het verbranden van kolen voor elektriciteitswekking. De centrale komt niet in eigendom van de overheid. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan staan beschreven in de call for proposals (Kamerstuk 32 813, nr. 568), waaronder voorwaarden met betrekking tot adequate ondersteuning van werknemers en dat er geen sprake mag zijn van overcompensatie. Er is één aanvraag voor de subsidie binnengekomen. Momenteel wordt beoordeeld of het ingediende voorstel voldoet aan gestelde eisen. Na deze beoordeling zal duidelijk zijn of er sprake is van subsidieverlening en tegen welk exact bedrag.

19

Is er budget voor het personeel (zowel werknemers van de centrale als in de keten) dat op straat komt te staan? Is er een sociaal plan? Wie betaalt deze kosten? Om hoeveel mensen gaat het in totaal?

Antwoord

Onderdeel van de eisen die in de call for proposals worden gesteld zijn eisen met betrekking tot adequate ondersteuning van werknemers. De ondersteuning moet ten minste vergelijkbaar zijn met de ondersteuning die de werknemers bij het sluiten van de Hemwegcentrale zijn geboden in het zogeheten Westhavenarrangement. Door middel van deze eisen wordt beoogd werkloosheid te voorkomen dan wel zo kort mogelijk te laten duren door van-werk-naar-werk begeleiding en ondersteuning in bij- en omscholing. De kosten hiervoor worden gedragen door de eigenaar van de centrale, mocht er sprake zijn van subsidieverlening. Voor directe effecten in de keten als gevolg van de eventuele sluiting, zoals mogelijk in de kolenoverslag, ben ik in gesprek met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Hiervoor biedt de Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie mogelijkheden.

20

Kunt u een brede analyse geven van de onderuitputting in de verschillende regelingen, waaronder de Stimulering duurzame energieproductie (SDE+), Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en Urgenda? Wat zijn hiervoor de redenen geweest?

Antwoord

De onderuitputting van de SDE+ (€ 52,6 miljoen) wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door technische problemen bij twee Biomassa bij- en meestookprojecten. Deze projecten liggen vanwege technische problemen enkele maanden stil waardoor de verwachte kasuitgaven in 2020 lager uitvallen.

De MOOI regeling kent een nieuw «twee-fasen» beoordelingsproces van aanvragen, ten opzicht van de voorheen directe beoordeling van tenderaanvragen. Dit nieuwe beoordelingsproces vergde significant meer tijd dan vooraf verwacht. Daarmee is het beoordelingsproces pas in december afgerond, waarmee de eerste kasuitgave pas in 2021 plaats kan vinden.

Bij de DEI+ er is sprake van een relatief kleine onderuitputting van € 2,7 miljoen (6%) waar geen specifieke verklaring voor te geven is.

Voor Urgenda verwijs ik naar het antwoord op vraag 10.

21

Kan in een overzicht worden weergegeven hoeveel er van welke subsidies is uitgegeven met als doel de CO2-uitstoot terug te dringen?

Kan in dat overzicht ook worden aangegeven of en hoeveel de CO2-uitstoot is gereduceerd? Hoeveel banen zijn er gecreëerd?

Antwoord

In 2020 is op subsidieregelingen die bijdragen aan CO2-reductie van 1 januari tot en met 30 november het volgende uitgegeven:

Subsidieregeling

Betaald (bedragen x € 1.000)

Meerjarenafspraken Energiebesparing (MJA-E’s)

2.187

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

2.079

Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+)

32.119

Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

39.417

Green Deals

141

Innovatieagenda Nieuw Gas

412

Duurzaamheid Energiebesparing (Unieke Kansen Regeling/UKR)

599

MEP

429

SDE/SDE+ (incl. aanleg Net op zee en flankerend beleid)

1.625.977

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

37.975

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)

89.120

Regeling sportaccommodaties

32

Alle subsidies die op basis van deze regelingen worden afgegeven, dragen bij aan CO2-reductie. Het is echter onmogelijk om per regeling aan te geven tot hoeveel CO2-reductie de uitgaven hebben geleid of hoeveel banen ermee zijn gecreëerd.

22

Welke van de ruim 1,3 miljard euro niet-uitgegeven subsidies worden doorgeschoven naar volgend jaar? Naar welke subsidieregelingen zal dat gaan?

Antwoord

De verlaging van het subsidiebudget met in totaal € 1.285 miljoen is opgebouwd uit:

  • € 13 miljoen overheveling naar andere departementen (PBL, RWS, Defensie, IenW);

  • € 2 miljoen kasschuif (SDS);

  • € 6 miljoen overheveling naar het RVO.nl-uitvoeringsbudget (additionele uitvoeringskosten SDS, innovatieregelingen en SDE+);

  • € 1.223 miljoen storting in reserve duurzame energie (onderuitputting op SDE, SDE+, HER, ISDE);

  • € 41 miljoen onderuitputting op overige subsidieregelingen (met name DEI+, MOOI en Maatregelen voor CO2-reductie/Urgenda-middelen).

Alleen de kasschuif op de SDS-middelen wordt doorgeschoven naar 2021 (€ 1 miljoen) en 2022 (€ 1 miljoen). Het bedrag dat in de reserve duurzame energie gestort wordt, blijft in zijn geheel beschikbaar voor toekomstige uitgaven op het gebied van duurzame energieproductie en CO2-reductie. De onderuitputting op de overige subsidieregelingen is deels ingezet ter dekking van tegenvallers elders op de EZK-begroting, deels is deze teruggevloeid naar de algemene middelen.

23

Welke stimuleringsmaatregelen zijn er, of zijn in ontwikkeling, om bedrijven te bewegen te verduurzamen?

Antwoord

Samen met andere departementen zet EZK zich ervoor in om te komen tot 49% broeikas-gasreductie in 2030 en in Europees verband op een reductie van 55% aan te sturen, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord. In tabel 36 van de EZK-begroting 2021 is een overzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en de uitvoering van het Urgenda-vonnis. De maatregelen zijn gegroepeerd op basis van de doelstelling uit het Energieakkoord waaraan de maatregelen het meest direct bijdragen. Veel maatregelen dragen echter bij aan meerdere doelen. De meeste van deze maatregelen zijn (ook) gericht op bedrijven. Bij EZK zijn de maatregelen in te delen in innovatie, uitrol en energiebesparing. Voor innovatie betreft dit de DEI+, de MOOI, de Topsector energie regelingen (TSE), Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) en de HER+ regeling. Voor uitrol van duurzame energie en CO2 reducerende technieken gaat het om de SDE++ en de ISDE. En voor energiebesparing gaat het om de meerjarenafspraken energiebesparing (MJA) en de fiscale regeling Energie-Investeringsaftrek. Specifiek voor verduurzaming van de Industrie is in het kader van Urgenda de regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) opengesteld. Vanuit de VEKI worden bedrijven ondersteund die CO2-besparende maatregelen willen nemen, waarvan de werking al is bewezen. De VEKI stimuleert dus opschaling van bestaande technieken.

24

Welke oorzaak is er voor de toename van uitgaven van 16,5 miljoen euro aan onderzoek en opdrachten, behalve juridische procedures? Om welke juridische procedures ging dit?

Antwoord

De toename is ingegeven door juridische procedures wegens onrechtmatige overheidsdaad die aanhangig zijn en dateren uit de periode van de eerste liberalisering van de energiemarkt. Ten tijde van deze liberalisering werd de Overgangswet Elektriciteitsproductiesector vastgesteld waarin onder andere een wettelijke capaciteitsreservering op de landsgrensoverschrijdende elektriciteitsverbindingen was vastgesteld om de Samenwerkende Elektriciteits-Productiebedrijven (SEP) in staat te stellen de langjarige importcontracten van voor de liberalisering te kunnen uitdienen. Deze wettelijke capaciteitsreservering en bijbehorende bepalingen in de Netcode, zijn door het Hof van Justitie van de Europese Unie bij arrest van 7 juni 2005, zaak C-17/03), onverenigbaar verklaard met het Unierecht. Dit bracht met zich mee dat deze onrechtmatige wettelijke capaciteitsreservering buiten toepassing moest worden gelaten en er schadeclaims zijn ingediend door belanghebbende marktpartijen die waren geraakt door de beperkingen in de importmogelijkheden voor elektriciteit. De middelen zijn bedoeld om de laatste resterende schadeclaims te kunnen afwikkelen.

25

Welke subsidiebeschikkingen die in 2020 zijn afgegeven hebben geleid tot een tekort op de Investeringssubsidie duurzame energieregeling (ISDE)?

Antwoord

Het tekort is vooral ontstaan doordat op de subsidiebeschikkingen die vóór 2020 zijn afgegeven meer betalingen zijn verricht dan eerder was ingeschat. Er zijn in 2019 grote wijzigingen aangekondigd voor 2020, waardoor er een run was op budget en ruim 15.000 aanvragen moesten worden afgewezen. Dit resulteerde in 2020 in veel hernieuwde aanvragen. Ook zijn er overgangsbepalingen ingesteld, waarvan er een is verlengd met zes maanden, die ook in een toename van het aantal aanvragen resulteerde.

26

Hoe zijn inwoners die aanspraak konden maken op uitkoop omdat zij onder hoogspanningslijnen wonen daarvan op de hoogte gesteld? Hebben zij bijvoorbeeld allemaal een brief gekregen dat zij gebruik kunnen maken van deze uitkoopregeling? Wat doet u eraan om de onderuitputting van 11,8 miljoen euro zo snel mogelijk weg te werken?

Antwoord

Alle woningeigenaren die een woning bezitten die in aanmerking komt voor de uitkoopregeling voor woningen die loodrecht onder een hoogspanningslijn liggen, hebben bij het begin van de regeling meerdere keren van het Ministerie van EZK een brief (met een informatiefolder) gekregen, waarin zij er op geattendeerd werden dat zij gebruik kunnen maken van de uitkoopregeling. Bovendien hebben alle betreffende woningeigenaren in deze periode de mogelijkheid gekregen om een informatief gesprek over de uitkoopregeling bij hun thuis te voeren met iemand van het Ministerie van EZK/RVO.nl en de betreffende gemeente. Ongeveer de helft van de 400 eigenaren van wie de woning onder de uitkoopregeling valt, heeft hier gebruik van gemaakt. Sindsdien zijn veel van de betreffende eigenaren met hun gemeente in contact getreden over een eventuele uitkoop. Tot 1 oktober 2021 is het mogelijk om gebruik te maken van de uitkoopregeling. Aan de gemeenten waar woningen staan die onder de uitkoopregeling vallen en die nog niet uitgekocht zijn, zal begin 2021 gevraagd worden om met de betreffende woningeigenaren (nogmaals) contact op te nemen met de vraag of zij nog gebruik willen maken van de uitkoopregeling. Woningeigenaren maken op grond van de uitkoopregeling zelf de keuze of zij hun woning willen verkopen aan de gemeente of niet. Een deel van de woningeigenaren ziet bewust af van verkoop, meestal omdat zij niet willen verhuizen. Tot 1 december 2020 is circa de helft van de 400 woningen die onder de uitkoopregeling vallen aangekocht door gemeenten.

27

Hoeveel geothermieprojecten zijn er in Nederland? Hoeveel zijn er in oprichting? Hoeveel huishoudens zijn daar inmiddels op aangesloten?

Antwoord

Op peildatum 1 januari 2020 bedroeg het aantal aardwarmteproductiesystemen 24, waarvan er in 2019 21 operationeel waren. In 2020 zijn er drie nieuwe aardwarmteproductiesystemen gerealiseerd, waarvan verwacht wordt dat ze in 2021 in productie zullen komen.

De geproduceerde warmte wordt bij al deze aardwarmteproductiesystemen primair ingezet voor de verwarming van kassen in de glastuinbouw. Eén project levert ook warmte aan een nutsvoorziening en bebouwde omgeving (600 woningen). Eén ander nog niet producerend project beoogt warmte te gaan leveren aan een warmtenetwerk in de bebouwde omgeving.

28

Is er een fonds voor omwonenden van geothermieprojecten waaruit eventuele schade door mijnbouwactiviteiten uit vergoed kan worden? Zo ja, door wie is dat gevuld? Hoeveel zit daar in?

Antwoord

In het geval dat er schade ontstaat door de exploitatie van een mijnbouwwerk is de exploitant op grond van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor de mijnbouwschade. De gedupeerde kan zijn schade dus verhalen op de schadeveroorzaker, de exploitant. Geothermie wordt een onderdeel van de landelijke aanpak afhandeling mijnbouwschade via de Commissie Mijnbouwschade. Gedupeerden kunnen vanaf dat moment zich bij deze commissie melden.

Indien een exploitant niet meer bestaat, dan kan een burger een beroep doen op het door de mijnbouwbedrijven gevulde Waarborgfonds Mijnbouwschade. De geothermiebedrijven dragen nu nog niet bij aan dit fonds. Dit zal via een wijziging van het Mijnbouwbesluit nog geregeld worden.

Omwonenden van een geothermieproject kunnen al wel een beroep doen op het Waarborgfonds Mijnbouwschade. Wanneer in een jaar ten laste van het Waarborgfonds vergoedingen worden uitgekeerd, wordt het Waarborgfonds, volgens de regels die daarvoor zijn opgenomen in het Mijnbouwbesluit, door de exploitanten aangevuld. Dit geldt ook wanneer de uitgekeerde vergoedingen in enig jaar meer bedragen dan € 0,25 miljoen. In het afgelopen jaar heeft het fonds circa € 0,1 miljoen uitgekeerd. Op dit moment is er nog circa € 0,15 miljoen beschikbaar in het Waarborgfonds.

29

Kan in een overzicht worden weergegeven hoeveel de CO2-uitstoot is geweest in de afgelopen 10 jaar en hoeveel geld er jaarlijks is geïnvesteerd in de reductie van die uitstoot?

Antwoord

In onderstaande tabel zijn de CBS-emissieregistratie cijfers van de uitstoot van broeikasgassen van de afgelopen 10 jaar opgenomen. Dit beperkt zich niet tot alleen CO2-uitstoot, maar ook bijvoorbeeld tot de uitstoot van methaan. Er is geen overzicht van de jaarlijks geïnvesteerde middelen in de reductie van die uitstoot. Voor de verwachte uitgaven om de CO2-uitstoot te beperken de komende jaren verwijs ik u naar de overzichtstabel klimaat op de EZK-begroting (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 2, tabel 36, vanaf pagina 126). Fiscale regelingen staan niet in dit overzicht.

Uitstoot broeikasgassen in Mton CO2-equivalenten

Jaar

Kooldioxide (CO2)

Methaan (CH4)

Distikstofoxide (N2O)

Fluorhoudende gassen (HFK / PFK / SF6)

Totaal

2010

182,6

19,4

8,6

3,1

213,7

2011

169,5

18,9

8,4

2,8

199,6

2012

166,3

18,4

8,3

2,8

195,7

2013

166,2

18,4

8,4

2,3

195,3

2014

159,2

18,0

8,6

1,9

187,6

2015

166,8

18,2

8,8

2,0

195,9

2016

166,7

18,3

8,5

1,9

195,4

2017

164,9

18,0

8,7

1,8

193,3

2018

160,6

17,3

8,3

1,9

188,2

2019

155,2

17,0

8,3

2,0

182,5

Bron: CBS

30

Hoeveel schades zijn er inmiddels hersteld sinds 2012? Bij hoeveel panden was dit?

Antwoord

Vanaf het moment dat de schadeafhandeling publiek is geworden, zijn er 61.838 schademeldingen afgehandeld bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) (inclusief voorganger TCMG). Het gaat om aanvragen voor schadevergoeding ten gevolge van fysieke schade. Het IMG houdt enkel individuele schademeldingen bij en registreert dit niet op pandniveau. De NAM vermeldt op haar website dat het Centrum Veilig Wonen volgens de Arbiter Bodembeweging vanaf 2012 ca 80.000 meldingen heeft afgehandeld.

31

Hoeveel aanmeldingen van schade zijn er sinds 2012 afgewezen omdat het niet door de gaswinning zou komen?

Antwoord

Vanaf het moment dat de schadeafhandeling publiek is geworden, werd tot op heden in 6,7% van de besluiten door het IMG een afwijzend besluit genomen op een aanvraag voor schadevergoeding ten aanzien van fysieke schade. IMG geeft aan dat het overgrote deel van de afwijzingen komt door gebrek aan causaal verband met gaswinning uit het Groningenveld. Van voor het publiek worden van de schadeafhandeling zijn er geen cijfers beschikbaar, omdat dit toen onder de NAM viel.

32

Hoeveel is er uitgegeven aan schadeherstel van de beving in Huizinge in 2012?

Antwoord

Uitgaven aan schadeherstel kunnen niet per beving worden uitgesplitst, omdat schade niet aan specifieke bevingen toegerekend kan worden. In algemene zin is aan te geven wat de NAM heeft uitgegeven aan schadeafhandeling en welke uitgaven vanaf 2018 met het instellen van de TCMG en daarna het IMG door de overheid zijn gedaan. Op basis van de halfjaarrapportage juli-december 2018 (p. 54) van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) is af te leiden dat de NAM in totaal ruim € 1 miljard aan schadeafhandeling heeft uitgegeven aan schadeafhandeling. De overheid heeft via TCMG/IMG € 464,3 miljoen uitgegeven aan schadevergoedingen voor fysieke schade, exclusief uitvoeringskosten (en bij de NAM gefactureerd of nog te factureren).

33

Wat zijn de gemiddelde kosten per schade? Wat zijn de gemiddelde kosten per woning?

Antwoord

Het gemiddelde schadebedrag per schademelding bedroeg in de periode 1 januari tot 1 november 2020 circa € 9.700. De gemiddelde proceskosten per schademelding over deze periode zijn circa € 5.400. Het IMG zal in zijn jaarverslag van 2020 een totaalbeeld van de proceskosten geven. Daarnaast publiceert het IMG al uiteenlopende informatie op zijn website ten aanzien van dit onderwerp.

34

Hoeveel fte is er werkzaam bij het Instituut mijnbouwschade Groningen (IMG)? Wat zijn de loonkosten van alle betrokkenen bij IMG?

Wat zijn de fte en betrokken loonkosten bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO.nl)?

Antwoord

Het IMG verwacht voor 2020 ca. € 65 miljoen aan loonkosten te maken. Op dit budget wordt gestuurd, niet op het aantal fte.

De totaal geraamde uitvoeringskosten voor de schadeafhandeling (door IMG en waarvan financiering via RVO.nl loopt) zijn geraamd op € 158,7 miljoen. Dit is inclusief de geraamde loonkosten voor het IMG.

35

Welke kosten zijn/worden precies door de Nederlandse aardolie maatschappij (NAM) betaald? Kan in een overzicht per jaar worden weergegeven welk deel de NAM daarvan heeft vergoed? Kan in diezelfde tabel worden weergegeven hoeveel compensatie de NAM jaarlijks van de staat heeft ontvangen?

Antwoord

Voor de schadeafhandeling geldt de afspraak dat alle kosten op de NAM verhaald kunnen worden. Voor de oprichting van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) op 19 maart 2018, voerde de NAM de schadeafhandeling uit. Uit de halfjaarrapportage van de NCG blijkt dat er tot en met 2018 voor schade afhandeling ruim € 1 miljard is uitgegeven tot en met 2018.

Onderstaande tabel geeft weer welke kosten op de NAM zijn verhaald sinds het publiek maken van de schadeafhandeling per 19-03-2018. De kosten voor het derde en vierde kwartaal 2020 worden respectievelijk eind december 2020 en in 2021 van de NAM ontvangen en zijn dus nog niet verwerkt in onderstaande tabel onder Ontvangen NAM.

 

2018

2019

2020

Totaal

Uitgaven

Stand Jaarverslag

Stand Jaarverslag

Stand 2e supp

 

Schadevergoedingen fysieke schade

7,7

136,6

320,0

464,3

Immateriële schade

   

5,0

5,0

Waardedaling

   

298,0

298

Uitvoeringskosten

47,5

96,4*

158,7

302,6

Totaal uitgaven

55,2

233,0

781,7

1.069,9

Ontvangen van NAM

   

Realisatie t/m november

 

Schadevergoedingen fysieke schade

2,4

55,5

168,6

226,5

Immateriële schade

   

0,0

0,0

Waardedaling

   

0,0

0,0

Uitvoeringskosten

21,6

79,4

93,4

194,4

Totaal ontvangsten NAM

24,0

134,9

262,0

420,9

         

Gecompenseerd aan NAM

       

btw-compensatie

   

11,8

11,8

* Een klein gedeelte (ca. € 1 miljoen) hiervan is niet in rekening gebracht bij de NAM. Dit betreffen de kosten voor de ACVG.

36

Kan duidelijk beschreven worden waarom de NAM niet 8 miljoen euro maar 11,813 miljoen euro btw-compensatie krijgt? Welke reden ligt daaraan ten grondslag?

Antwoord

Toen de NAM de schadeafhandeling en versterking zelf uitvoerde, kon de NAM de betaalde btw verrekenen. De Staat heeft de schadeafhandeling en versterking inmiddels van de NAM overgenomen, maar de Staat kan geen btw aftrekken. Om te zorgen dat het op afstand plaatsen van de NAM neutraal uitpakt voor zowel de Rijksbegroting als voor de NAM, is in het in 2018 afgesloten Akkoord op Hoofdlijnen afgesproken dat de door de Staat betaalde btw wordt verrekend met de heffing op de NAM voor de schade- en versterkingskosten (Kamerstuk 33 529, nr. 493). Dit levert per saldo geen voordeel of nadeel op voor de Staat dan wel de NAM. De € 8 miljoen die was geraamd voor de btw-compensatie bleek niet toereikend te zijn. Dit komt doordat de TMCG in 2019 meer schademeldingen heeft afgehandeld dan destijds werd verwacht, wat hogere uitvoeringskosten en een hogere btw-component met zich meebracht.

37

Kan er stapsgewijs omschreven worden waarom de NAM 130 miljoen euro heeft ontvangen van de belastingdienst, met daarin ook een omschrijving van hoeveel belasting de NAM dan betaald had?

Hoe is dit in voorgaande jaren geweest? En hoe zal dit in komende jaren zijn?

Antwoord

Conform de Tijdelijke wet Groningen valt, met terugwerkende kracht sinds 1 januari 2018, het Groningenresultaat van de NAM ook onder de Mijnbouwwet en worden de inkomsten geconsolideerd met de resultaten uit de kleine velden (Staatsblad 2020, 85). Het winstaandeel dat in 2018 is afgedragen, ging echter enkel uit van de winst op het Groningenveld. Na consolidatie van die winst met de inkomsten uit de kleine velden, bleef een kleinere winst over en daarmee een kleiner winstaandeel. Daarom heeft Belastingdienst een teruggave gedaan. De teruggave over het afgedragen winstaandeel van 2018 bedroeg € 110 miljoen.

Verder is er sprake van verliesverrekening, wat tot een aanvullende teruggave van de Belastingdienst heeft geleid. Het totaal komt daardoor uit op een teruggave van circa € 130 miljoen. Die teruggave betekent dat EZK dit jaar circa € 130 miljoen minder ontvangt van de Belastingdienst, en daarom zijn bij de Najaarsnota de inkomsten uit de Mijnbouwwet met dat bedrag verlaagd.

Naast de afdrachten op basis van de Mijnbouwwet draagt de NAM ook belasting af, net als andere bedrijven die in Nederland actief zijn. Informatie over belastingafdrachten die herleidbaar is tot specifieke particulieren of bedrijven leent zich echter niet voor openbaarmaking.

38

Betekent het feit dat de kosten van de vergoedingen van waardedalingen via een heffing bij de NAM in rekening worden gebracht, dat er tevens expliciete toestemming nodig is/was van de NAM voor de regeling? In hoeverre heeft het IMG de ruimte om de waardedalingsregeling ruimer toe te passen zonder dat daar toestemming van de NAM voor nodig is?

Antwoord

Net als de schadeafhandeling, is ook de regeling voor waardedaling publiek gemaakt en deze is onder de verantwoordelijkheid van het IMG geplaatst. Het IMG heeft als onafhankelijk instituut de bevoegdheid om de waardedalingsregeling naar eigen inzicht vorm te geven, los van de eerdere NAM-regeling voor waardedaling. Via de Tijdelijke wet Groningen is geregeld dat de kosten voor waardedaling via de heffing op de NAM verhaald worden. Tegen de heffing staat bezwaar en beroep open. Er vindt geen bemoeienis door de NAM plaats met de uitvoering van de waardedalingsregeling.

39

Klopt het dat er wordt verwacht dat er dit en de komende vijf jaar 938.917.000 miljoen euro aan middelen naar Groningen gaat? Hoeveel is er de afgelopen acht jaar aan Groningen uitgegeven?

Klopt het dat schade, versterking en uitvoering er niet bij zit, omdat de NAM die kosten zal vergoeden?

Antwoord

In de meerjarige overzichtstabel Groningen (tabel 18 uit de tweede suppletoire EZK-begroting) is inzichtelijk gemaakt welke middelen vanuit het Rijk bestemd zijn voor Groningen. De tabel telt op tot circa € 938,9 miljoen voor de periode tot en met 2025. De kosten voor schade en versterken en de uitvoeringskosten worden doorbelast aan de NAM en zijn niet meegenomen in het overzicht.

In de afgelopen jaren is het Rijk een nadrukkelijker rol gaan spelen in de afhandeling van schade en versterken. In 2015 is de Nationaal Coördinator Groningen ingesteld en vanaf 2016 is er budget beschikbaar voor de aardbevingsproblematiek in Groningen. Voor 2016 stond er op de Rijksbegroting geen budget voor Groningen geraamd. Van 2016 tot en met 2019 liepen de uitgaven hiervoor via de EZK-begroting. In de onderstaande tabel zijn de uitgaven opgenomen die niet op de NAM worden verhaald. Voor de kosten die op de NAM worden verhaald, zie het antwoord op vraag 35. Vanaf 2020 lopen de uitgaven voor de aardbevingsproblematiek via de begrotingen van BZK en EZK en worden ze verantwoord in de jaarverslagen van beide departementen.

Naast de uitgaven in onderstaande tabel heeft het Rijk ook meerjarig middelen beschikbaar gemaakt voor het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het totale budget voor het NPG bedraagt € 1,15 miljard en is gefinancierd door het Rijk. Ook vindt vanaf 2016 het scholenprogramma plaats, waar het Rijk € 103,5 miljoen aan bijdraagt (naast de bijdrage van € 172,5 miljoen van de NAM en € 44,5 miljoen van de betrokken gemeenten).

De onderstaande tabel is beperkt tot de uitgaven in directe samenhang met schade en versterken.

Bedragen x € 1.000

2016

2017

2018

2019

Subsidies

       

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

 

33.916

150

314

Verduurzamingsopgave overig

   

4.036

111

Instrumentarium woningmarkt

 

2

1.350

13.016

         

Overig

       

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

2.404

2.404

2.404

2.404

Werkbudget

5.916

5.916

5.916

5.916

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

   

1.629

1.527

Totaal (x € 1.000)

8.320

42.238

15.485

131.673

40

Wat is er in totaal, per jaar, vanaf 2012, uitgegeven aan schadeafhandeling en versterking tezamen? Welk deel daarvan is terecht gekomen bij gedupeerden? Wat is het gemiddelde schadebedrag per gedupeerde? Wat is het gemiddelde versterkingsbedrag per gedupeerde? Welk deel van de totale kosten kwam terecht bij instanties? Hoeveel exact bij welke instantie? Hoeveel geld is er uitgegeven aan consultants? Kan dit geheel overzichtelijk in een tabel (2012 – 2025) worden weergegeven met daarin ook de te verwachten kosten voor gedupeerden, instanties en consultants?

Antwoord

Voorop staat dat de kosten voor schade en versterken worden verhaald op de NAM, inclusief de uitvoeringskosten. De omvang van de uitvoeringskosten heeft geen invloed op de omvang van de schade-uitkeringen of de uitgaven aan versterken.

Versterken:

De versterkingsoperatie in de voorgaande jaren is uitgevoerd door het CVW in opdracht van de NAM. De laatste keer dat de NAM hiervoor informatie publiek maakte was in de halfjaarrapportage van de NCG juli-december 2018. Hierin is aangeven dat op dat moment voor € 920 miljoen aan kosten waren gemaakt voor versterking. Daarbij is niet afzonderlijk inzichtelijk gemaakt welk deel hiervan is uitgeven aan proceskosten (instanties en consultants) en welk deel bij gedupeerden terecht is gekomen. De NAM heeft in 2019 geen informatie meer aangeleverd aan de NCG over de kosten voor de versterkingsoperatie.

Vanaf 1 januari 2020 lopen de versterkingskosten via de BZK-begroting. Voor 2020 heeft BZK voor de versterkingsoperatie € 297 miljoen uitgegeven, waarvan € 45 miljoen uitvoeringskosten, € 193 miljoen versterkingskosten en € 59 miljoen btw.

BZK geeft aan dat op basis van de huidige realisatiecijfers geen representatief gemiddelde gegeven kan worden van de versterkingskosten per huis.

In de Voorjaarsnota 2021 zullen de budgettaire gevolgen van het Bestuurlijk Akkoord Groningen van € 1,5 miljard worden verwerkt. BZK is voornemens om dan ook met een meerjarige raming voor de versterkingsoperatie in de begroting te verwerken.

Schade:

Uit de halfjaarrapportage van de NCG juli-december 2018 blijkt dat de NAM tot en met 2018 € 1,005 miljard heeft uitgegeven aan schadeafhandeling. Daarbij is niet afzonderlijk inzichtelijk gemaakt welk deel hiervan is uitgeven aan proceskosten (instanties en consultants) en welk deel bij gedupeerden terecht is gekomen.

De geraamde kosten voor uitvoering, fysieke schade, waardedaling en immateriële schade voor de jaren 2020 en 2021 staan hieronder weergegeven. Voor de jaren na 2021 is nog geen bedrag voor te noemen, omdat dit afhankelijk is van seismische activiteit, de hoeveelheid aanvragen en de uitvoering van het IMG. Dit betekent niet dat er vanuit wordt gegaan dat er in die jaren geen uitgaven zullen zijn voor de schadeafhandeling. EZK is voornemens om in de 1e suppletoire begroting 2021 een meerjarige raming voor schade op te nemen.

Het gemiddeld uitgekeerde bedrag per schademelding in de periode 1 januari 2020 tot en met 1 november 2020 was circa € 9.700.

Onderstaand een overzicht van de beschikbare gegevens in een tabel. De uitvoeringskosten zijn waar mogelijk uitgesplitst naar «materiële kosten» en «inhuur». Inhuur bevat alle vormen van inhuur die hebben plaatsgevonden, waaronder consultants. Er valt geen nadere uitsplitsing te maken van «inhuur».

* TCMG rapporteert in haar jaarverslag over Materiële kosten (ook wel Directe Uitvoeringskosten). Het overgrote gedeelte hiervan wordt uitgegeven aan schade-experts voor het beoordelen van fysieke schade. Daarnaast rapporteert de TCMG over uurgebonden kosten en vermeldt in het jaarverslag dat een derde hiervan bestaat uit externe inhuur, deze verdeling is in de tabel ook aangehouden.

41

Kan overzichtelijk worden weergegeven hoeveel inkomsten de staat uit het Groningenveld ontvangen heeft per jaar?

Hoeveel ontvangt de staat dit jaar (dagelijks en maandelijks) uit het Groningenveld?

Antwoord

De inkomsten uit het Groningenveld zijn niet te isoleren van de totale inkomsten uit de gaswinning. Wel is uit te splitsen welk deel van de totale gaswinning (in bcm) uit het Groningenveld komt. Zie daarvoor de onderstaande tabel. Omdat de resultaten van de verschillende velden geconsolideerd worden op concernniveau, is deze uitsplitsing niet in euro’s te maken.

De gaswinning in Groningen op jaarbasis is tevens in te zien via www.dashboardgroningen.nl. De gaswinning in Groningen op maandbasis is te vinden op de website van de NAM: www.nam.nl/feiten-en-cijfers/gaswinning.

 

2015

2016

2017

2018

2019

20201

Totale aardgasbaten (x € 1.000)

6.424.910

1.926.754

2.373.989

1.461.955

577.867

69.000

Gaswinning

           

– Groningen in miljard Nm3

28,1

27,59

23,58

18,83

15,56

7,13

– kleine velden in miljard m3 Geq.

23,9

22,6

20,2

17,9

15,3

18

X Noot
1

Voor 2020 gaat het om voorlopige cijfers. De totale aardgasbaten in deze tabel zijn afkomstig uit de tweede suppletoire begroting. De opbrengsten vallen flink lager uit dan de voorgaande jaren, onder meer als gevolg de ontwikkeling van de gasprijs en de sterk verminderde dividenduitkering van EBN (vanwege de kosten voor de aardbevingsproblematiek in Groningen). Voor de winning uit het Groningenveld is de realisatie tot en met november opgenomen. De cijfers voor de winning uit de kleine velden komen uit een jaarlijkse raming, die tussentijds niet wordt aangepast. In het jaarverslag bij de EZK-begroting 2020 wordt de uiteindelijke realisatie opgenomen.

Naar boven