35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

AH VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 december 2023

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief2 van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 oktober 2023 over toezegging T03119 (Informeren over uitkomsten pilot eiwitarm veevoer). De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de PvdD hadden naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 28 november 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Minister heeft op 19 december 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 28 november 2023

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 30 oktober 2023 over toezegging T03119 (Informeren over uitkomsten pilot eiwitarm veevoer). De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de PvdD hebben naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de fractie van GroenLinks-PvdA

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of u kunt aangeven of het op termijn nog de bedoeling is om besparing aan eiwitinzet in de veeteelt op te nemen in de nationale stikstofbank. Deze leden constateren dat u nadrukkelijk schrijft dat het niet in de lijn der verwachting ligt om te handhaven. Een deel van de stikstofvermindering moet uit jaarlijks wisselende eigen voerproductie komen. Zij vragen hoe dan met zekerheid gezegd kan worden dat toekomstige reducties in eiwitinzet echt zal leiden tot een vermindering in deposities.

Vragen en opmerkingen van de fractie van PvdD

De leden van de PvdD-fractie constateren dat u desgevraagd aangeeft dat er «gezien de verschillen in bedrijfsvoering tussen de biologische en gangbare melkveehouderij (...) met de sector afgesproken [is] (Kamerstukken II, 2020–2021 35 534 nr. 159) om naast de pilot Koe en Eiwit voor de biologische melkveehouderij een aparte pilotstudie op te starten onder de naam Biomonitor».4 Aan die pilot, die loopt van 1 januari 2022 tot 31 december 2023, doen 10 biologische melkveebedrijven mee. Deze leden vragen wanneer de definitieve resultaten van deze pilot worden verwacht en of u voornemens bent die resultaten met de Eerste Kamer te delen. In hoeverre worden de resultaten van deze pilot vergeleken met dan wel betrokken bij de resultaten van de pilot eiwitarm veevoer?

De leden van de PvdD-fractie vragen of u het streven naar eiwitarm veevoer in overeenstemming acht met de aanpak «dierwaardige veehouderij». Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 5 januari 2024.

Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2023

Op 30 oktober 2023 heb ik u mijn antwoorden gestuurd op de vragen en opmerkingen die de leden van de fracties van de BBB en de PvdD hadden n.a.v. mijn brief over de (eerste) uitkomsten van de praktijkpilot eiwitarm veevoer in de melkveehouderij (Kamerstuk 35 600, nr. AF). Naar aanleiding van deze beantwoording (Kamerstuk 35 600, nr. AG) hebben de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de PvdD enkele nadere vragen en opmerkingen (kenmerk 174216U). Hierbij ontvangt u de antwoorden op de gestelde vragen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

174216U

Vragen en opmerkingen van de fractie van GroenLinks-PvdA

1

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of u kunt aangeven of het op termijn nog de bedoeling is om besparing aan eiwitinzet in de veeteelt op te nemen in de nationale stikstofbank.

Antwoord

Nee, het is niet mijn bedoeling om op termijn deze emissiereductie op te nemen in de stikstofregistratiesysteembank (SSRS-bank). In mijn brief aan uw Kamer van 19 augustus 2020 (Kamerstuk 35 334) heb ik aangegeven af te zien van de tijdelijke wijziging van de Regeling diervoeders 2012 om dit in te regelen. De reden hiervan was dat in het geval van lage gehaltes in het ruwvoer, vanwege natuurlijke omstandigheden door bijvoorbeeld een te kort aan neerslag, er geen inrekenbaar stikstofeffect is. In plaats van deze regeling heb ik met partijen uit de landbouwsector de afspraak gemaakt te streven naar een ruw eiwitgehalte in het melkveerantsoen van maximaal 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof in 2025. De emissiereductie die beoogd wordt met deze maatregel (optimalisatie melkveevoerrantsoen), draagt alleen bij aan het verlagen van de totale stikstofdepositie binnen gevoelige Natura-2000 gebieden, zoals eerder vermeld in mijn brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2020 (Kamerstuk II 35 334, nr. 82).

2

Deze leden constateren dat u nadrukkelijk schrijft dat het niet in de lijn der verwachting ligt om te handhaven. Een deel van de stikstofvermindering moet uit jaarlijks wisselende eigen voerproductie komen. Zij vragen hoe dan met zekerheid gezegd kan worden dat toekomstige reducties in eiwitinzet echt zal leiden tot een vermindering in deposities.

Antwoord

Inderdaad het ligt niet in de lijn der verwachting om te handhaven op de gemaakte sectorale afspraken. De sector heeft zich gecommitteerd aan het streefdoel van 160 gr RE/kg ds en ik sta in contact met de sector over de voortgang. Deze wordt ieder kwartaal gemonitord door het CBS en ik spoor de sector regelmatig aan om het ruweiwitgehalte te verlagen. Meest recentelijk nog in mijn brief aan de Tweede Kamer van 6 december 2023 (Kamerstuk II 33 037, nr. 522)

Tot nu toe is de stikstofemissiereductie die te relateren is aan het verlagen van het ruweiwitgehalte in het melkveerantsoen vooral berekend (Kamerstuk II 35 334, nr. 159). In de pilot Koe & Eiwit wordt ook de relatie met depositie onderzocht met behulp van AERIUS. Zodoende wordt de relatie tussen het verlagen van het ruweiwitgehalte en stikstofreductie steeds robuuster onderbouwd.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de PvdD

3

De leden van de PvdD-fractie constateren dat u desgevraagd aangeeft dat er «gezien de verschillen in bedrijfsvoering tussen de biologische en gangbare melkveehouderij (...) met de sector afgesproken [is] (Kamerstuk II 35 534 nr.159) om naast de pilot Koe en Eiwit voor de biologische melkveehouderij een aparte pilotstudie op te starten onder de naam Biomonitor» (Kamerstuk 35 600, nr. AG, p. 11). Aan die pilot, die loopt van 1 januari 2022 tot 31 december 2023, doen 10 biologische melkveebedrijven mee. Deze leden vragen wanneer de definitieve resultaten van deze pilot worden verwacht en of u voornemens bent die resultaten met de Eerste Kamer te delen.

Antwoord

Aan de pilot BioMonitor doen 11 bedrijven mee en deze pilot loopt door tot eind 2024. Op dat moment worden ook de resultaten bekend gemaakt door de WUR die deze pilot begeleidt. Ik stuur u het rapport toe zodra dit gereed is.

4

In hoeverre worden de resultaten van deze pilot vergeleken met dan wel betrokken bij de resultaten van de pilot eiwitarm veevoer?

Antwoord

Het vergelijken van resultaten tussen de 11 deelnemers in de pilot BioMonitor en de 153 deelnemers in de pilot Koe & Eiwit is niet voorzien.

5

De leden van de PvdD-fractie vragen of u het streven naar eiwitarm veevoer in overeenstemming acht met de aanpak «dierwaardige veehouderij». Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja. Dierwaardige veehouderij houdt o.a. in dat aan de behoeftes van het dier wordt voldaan. Dat betekent dat de samenstelling van het rantsoen moet voorzien in de nutritionele behoeftes van het dier. In mijn brief van 30 oktober liet ik u al weten dat zowel in de pilot Koe & Eiwit als in andere onderzoeken, zoals die op de Dairy Campus, aandacht wordt besteed aan de gevolgen van verschillende ruw eiwit gehaltes in het rantsoen op de diergezondheid. Op deze manier zorgen we ervoor dat de nutritionele behoeftes van het dier gewaarborgd zijn, zowel binnen de pilot Koe & Eiwit als in de uitvoering van de sectorale afspraken.


X Noot
1

Samenstelling:

Kroon (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Vacant (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Janssen (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2023–2024, 35 600, AG.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2023–2024, 35 600, AG.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2023–2024, 35 600, AG, p. 11.

Naar boven