35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag

Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2023

In het commissiedebat van 13 december 2022 (Kamerstuk 35 510, nr. 111) over het PwC-onderzoek is gesproken over het onderzoek van PwC naar memo Palmen.1 Het memo Palmen is een treffende analyse van de CAF11-zaak en is destijds helaas onvoldoende opgevolgd. Daarnaast is het memo veel te laat openbaar gemaakt. Het PwC-onderzoek was noodzakelijk, omdat het in dit dossier uitermate belangrijk is om te achterhalen wat er is misgegaan en daar lessen uit te trekken om herhaling te voorkomen.

Naar aanleiding van het debat van 13 december heb ik uw Kamer bij brief van 21 december 2022 nader geïnformeerd, onder andere over correspondentie die niet eerder openbaar was gemaakt.2 In mijn brief van 10 februari 2023 heb ik aangegeven dat de aangetroffen correspondentie, inclusief de aanvulling daarop, niet maakt dat de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» wordt gewijzigd.3 De correspondentie maakt zichtbaar dat er destijds onvoldoende is geluisterd naar het perspectief van de ouders en er onvoldoende is gebeurd met de brieven van de advocate mevrouw González Pérez. In de kabinetsreactie is ook al erkend dat de overheid beter moet luisteren naar kritische geluiden, onder andere van advocaten. Dat neemt niet weg dat de gehele briefwisseling van belang is voor het complete beeld en dit had dan ook veel eerder naar boven moeten komen.

In de eerdere brief van 21 december heb ik enkele toezeggingen gedaan en ook toegezegd dat er een aantal verbeteracties wordt ingezet. In deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de gedane toezeggingen en verbeteracties.

Inmiddels heeft uw Kamer mij op 22 maart 2023 (Kamerstuk 35 510, nr. 117) het verslag van een schriftelijk overleg toegestuurd met daarin vragen en opmerkingen naar aanleiding van mijn brief van 10 februari jl. Een deel van deze vragen wordt al beantwoord in deze brief. De gehele beantwoording van uw vragen uit het schriftelijk overleg ontvangt u separaat.

Toezegging – Inzicht in de overlegmomenten over CAF 11

In het commissiedebat van 13 december jl. en in mijn brief van 21 december jl. heb ik uw Kamer toegezegd om meer inzicht te geven in de momenten dat er overleggen zijn geweest met de toenmalige Staatssecretarissen van Financiën over de casus CAF 11 vanaf maart 2017 tot aan de «juniweek» in 2019. In de brief van 21 december 2022 is toegelicht op welke manier het onderzoek zal worden ingericht.

In de bijlage bij deze brief treft u het gevraagde overzicht. Het overzicht is zoveel mogelijk voorzien van context en verwijzingen naar de reeds openbaar gemaakte notities. In totaal heeft de reconstructie 63 overleggen opgeleverd waarin mogelijk over de casus CAF 11 gesproken is met de toenmalige Staatssecretarissen van Financiën. De onderliggende notities, ter voorbereiding op deze besprekingen, zijn voor zover nu te reconstrueren grotendeels reeds eerder openbaar gemaakt. Drie documenten waren nog niet openbaar, maar zijn deze week alsnog openbaar gemaakt op het Informatiepunt Kinderopvangtoeslag (KOT). In de bijlage wordt aangegeven om welke notities het gaat.

Zoals in mijn brief van 21 december jl. aangegeven is aan de hand van verschillende zoektermen gezocht in (kopieën van) de agenda’s van de voormalig Staatssecretarissen die in de betreffende periode actief waren. Daarnaast is gezocht in de relevante rapporten en adviezen over dit dossier, en ook in de openbaar gemaakte stukken op het Informatiepunt Kinderopvangtoeslag (KOT).

Uit het overzicht komt naar voren dat het CAF11-dossier tot het voorjaar van 2019 werd besproken met de Staatssecretaris ter voorbereiding op debatten of naar aanleiding van specifieke gebeurtenissen, zoals het rapport van de Nationale ombudsman (9 augustus 2017), de uitzending van Nieuwsuur (25 maart 2018) en artikelen van RTL/Trouw (15 en 17 september 2018). Overigens werd de term «CAF 11» – voor zover te reconstrueren – vanaf augustus 2018 gebruikt. Voor die tijd werd vooral gesproken over het gastouderbureau uit Eindhoven. Vanaf maart 2019 werd Staatssecretaris Snel vaker geïnformeerd over de ontwikkelingen in het CAF11-dossier. Toen begon meer inzicht te ontstaan dat het probleem breder speelde dan alleen bij CAF 11.

Hoewel zo zorgvuldig mogelijk is gewerkt om invulling te geven aan de toezegging, moet ook een voorbehoud worden gemaakt. De reconstructie wordt bemoeilijkt door het feit dat de werkelijkheid niet altijd synchroon loopt met hetgeen in de agenda’s is genoteerd. De agenda’s zijn immers een planning vooraf, die op de dag zelf nog kunnen wijzigen. Bijvoorbeeld door een debat dat niet doorgaat of als de aanwezigheid van de Staatssecretaris bij een andere bespreking gewenst was. Dergelijke last minute wijzigingen worden niet altijd in de agenda doorgevoerd. Er zullen zich mogelijk ook situaties hebben voorgedaan waarin CAF 11 in een breder overleg mondeling is besproken, maar dit niet als zodanig is terug te vinden in de voorbereidende mails of notities. Gelet op de staat van de informatiehuishouding kan niet met zekerheid worden aangegeven of dit overzicht helemaal volledig is. In de inventarisatie zijn ook overleggen naar boven gekomen waarin wellicht niet over CAF 11 is gesproken omdat het onderwerp een bredere scope had. Een voorbeeld is de communicatie met Sociale Zaken en Werkgelegenheid rondom de directe financiering van de kinderopvang. Omdat echter niet uitgesloten is dat hierbij CAF 11 wel ter sprake is gekomen, zijn deze overleggen wél opgenomen in het overzicht.

Toezegging – Reconstructie van de niet eerder verstrekte correspondentie

Bij mijn brieven van 21 december 2022 en 10 februari 2023 is een viertal brieven aan uw Kamer verstrekt. Drie brieven zijn meegestuurd als bijlage van mijn brief van 21 december 2022 en een vierde brief is bij mijn brief van 10 februari 2023 met uw Kamer gedeeld. Het betrof:

  • 1. een brief van mevrouw González Pérez van 10 december 2017, in reactie op de (openbare) brief van de DG Belastingdienst aan de Nationale ombudsman over het rapport «Geen powerplay maar fair play» van 7 november 2017, waarvan een afschrift eerder met uw Kamer is gedeeld;

  • 2. een brief van de DG Belastingdienst aan mevrouw González Pérez van 8 januari 2018;

  • 3. een brief van mevrouw González Pérez van 11 januari 2018 aan de DG Belastingdienst, en

  • 4. een brief waarin op 9 maart 2018 wordt gereageerd op de brief van 11 januari 2018 van mevrouw González Pérez.

In mijn brieven van 21 december 2022 en 10 februari 2023 werd aangegeven dat er wordt gekeken of het mogelijk is om terug te halen wat er is gebeurd met de briefwisseling tussen de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst en mevrouw González Pérez en waarom deze niet zijn geleverd aan de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (hierna: POK).

Om de vraag te beantwoorden hoe het komt dat deze vier brieven niet aan de POK geleverd zijn, verwijs ik naar de initiële informatievorderingen4 van de POK. De ondervragingscommissie merkt daarover het navolgende op in het rapport «Ongekend onrecht»: «De vorderingen hebben betrekking op de ministeriële commissie Aanpak Fraude en de opvolging van het rapport van de Nationale ombudsman «Geen powerplay maar fair play». Gezien de opdracht heeft de commissie alleen informatie gevorderd die het niveau van plaatsvervangend directeur-generaal of hoger heeft bereikt.» De vordering over het rapport van de Nationale ombudsman is in dit kader relevant.

Om een antwoord op de hiervoor gestelde vraag te krijgen is gepoogd om de verschillende stappen in het zoekproces voor de POK te reconstrueren. Voor het verzamelen van stukken voor de POK is een zoekvraag met trefwoorden opgesteld op basis van de vordering. Met deze zoekvraag zijn vanuit verschillende bronnen mogelijk relevante documenten verzameld. Vervolgens zijn de aangetroffen documenten handmatig beoordeeld op de vraag of ze inderdaad binnen de reikwijdte van de vordering vielen en dus aan de POK geleverd moesten worden.

Helaas is voor verschillende stappen in het zoekproces voor de POK niet gelogd welke documenten zijn verzameld en welke documenten vervolgens als (niet) relevant beoordeeld zijn. Daarom is niet mogelijk gebleken om met zekerheid vast te stellen waarom deze brieven niet aan de POK zijn verstrekt. Een mogelijkheid is dat de zoekvraag met trefwoorden ten onrechte op onderdelen is beperkt tot werkmappen waarin een notitie of memo is opgenomen, maar dit is niet vastgelegd en valt daarom niet meer met zekerheid te achterhalen. De brief van de directeur-generaal Belastingdienst aan mevrouw González Pérez zou daardoor buiten het bereik van de zoekvraag kunnen zijn gevallen, omdat de brief zonder begeleidende notitie is aangeboden voor ondertekening door de directeur-generaal Belastingdienst. De vierde brief, die als bijlage is gevoegd bij mijn brief van 10 februari jl., is namens de Staatssecretaris door een beleidsmedewerker ondertekend, waarmee deze brief niet per definitie door de Staatssecretaris hoeft te zijn gelezen. Het lijkt erop dat deze brief, zover nu bekend, niet op hoogambtelijk niveau (ten minste niveau plaatsvervangend directeur-generaal) of aan een bewindspersoon voor ondertekening is aangeboden, wat een verklaring zou zijn waarom deze brief niet is aangeleverd aan de POK. De brief is wel aangetekend verstuurd en dit is tevens bevestigd door PostNL. Mevrouw González Pérez heeft bij navragen evenwel aangegeven de brief niet te hebben ontvangen.

In het rapport «Ongekend onrecht» concludeerde de POK dat de informatievoorziening richting de POK op punten soms onvolledig was. Bovenstaande bevindingen illustreren dat eens te meer en onderstrepen voor mij het belang van de verbeterstappen die sindsdien zijn genomen op het gebied van informatiehuishouding en -voorziening en die nog genomen moeten worden. Voor de parlementaire enquêtes die sinds de POK hebben plaatsgevonden geldt daarbij dat Financiën de werkwijze voor het beantwoorden van informatievorderingen heeft verbeterd. Zo wordt bijgehouden welke zoekvragen zijn gebruikt en wordt – anders dan bij de POK – een systeem gebruikt waarin wordt bijgehouden welke resultaten daaruit zijn gekomen, en welke documenten vervolgens handmatig als niet relevant zijn beoordeeld. Ook is de Auditdienst Rijk gevraagd een audit uit te voeren op het zoekproces van de Parlementaire enquête fraudebeleid en dienstverlening (PEFD). Tevens is bij de informatievorderingen voor de parlementaire enquêtes die sinds de POK hebben plaatsgevonden het zoekproces niet beperkt tot notities en memo’s en worden brieven nu dus wél meegenomen.

Verbeteractie – Aanvullende rapportage over de voortgang van «Open op Orde»

In mijn brief van 21 december 2022 is toegezegd dat uw Kamer in 2023, in aanvulling op de Rijksbrede update van het Generieke Actieplan «Open op Orde», een rapportage over de verbeteringen binnen het Ministerie van Financiën ontvangt. Via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk wordt met ingang van de rapportage over 2022 jaarlijks over de voortgang op informatiehuishouding binnen het Rijk gerapporteerd, waarin het Ministerie van Financiën ook mee wordt genomen. Over de voortgang specifiek bij het Ministerie Financiën zal rond de zomer van dit jaar worden gerapporteerd. Hiervoor vormt de rapportage van het programma Informatie Op Orde de basis. Deze rapportage wordt verder aangevuld om te komen tot een zelfstandig leesbare rapportage die een integraal beeld geeft van de voortgang bij Financiën.

Verbeteractie – Extra operational audit op het werkproces van de parlementaire enquête

In mijn brief van 21 december 2022 heb ik aangegeven dat de Auditdienst Rijk (ADR) zal worden gevraagd om een operational audit uit te voeren op het werkproces van de PEFD. Deze audit is een extra waarborg op de kwaliteit van de wijze waarop binnen het Ministerie van Financiën invulling is gegeven aan de ontvangen informatievordering van de PEFD. In de brief van 21 december stond dat de operational audit door de ADR in het eerste kwartaal van 2023 zal worden uitgevoerd. De ADR is inmiddels gestart met de werkzaamheden. Naar verwachting zal de operational audit in het tweede kwartaal van 2023 afgerond worden.

Verbeteractie – Hotspot Toeslagenaffaire

Verder heb ik in mijn brief van 21 december 2022 aangegeven dat op lange termijn wordt toegewerkt naar de Hotspot Toeslagenaffaire. Inmiddels wordt gewerkt aan de inrichting van de Hotspot. De inrichting van de Hotspot bestaat uit twee delen: identificeren en verzamelen. Eerst wordt inzichtelijk gemaakt wie de betrokken actoren zijn en welke informatie (ongeacht de vorm) relevant is om te bewaren. De verwachting is dat dit in het begin van het derde kwartaal van 2023 kan worden afgerond. Daarna wordt alle informatie, die tot de Hotspot behoort, verzameld, geordend, gecategoriseerd en archiefwaardig opgeslagen. Het streven is om de inrichting van de Hotspot voor het eind van het jaar af te ronden.

Verbeteractie – Doorzoekbaarheid Informatiepunt KOT is verbeterd

Ook heb ik in mijn brief van 21 december 2022 toegezegd om op korte termijn de doorzoekbaarheid van het Informatiepunt KOT te verbeteren. Dat is inmiddels gebeurd. De doorzoekbaarheid van het Informatiepunt KOT is verbeterd en de vernieuwde zoekfunctie staat inmiddels online. Zoekresultaten worden nu weergegeven op het niveau van individuele documenten in plaats van op dossierniveau.

Verbeteractie – Kwaliteitsborging Woo-proces

In de brief van 21 december 2022 is toegezegd dat wordt gekeken in hoeverre de kwaliteitsborging in het Wet open overheid (Woo)-proces goed wordt toegepast en eventueel aanvulling behoeft, vanwege het niet verstrekking van de brieven van 8 en 11 januari 2018 van mevrouw González Pérez bij de openbaarmaking van documenten voor de zomer van 2022. Inmiddels blijkt dat de gemaakte fout in het lakprogramma ZyLAB, hoe vervelend ook, een op zichzelf staand incident is geweest. De brieven waren eerst onderdeel van een Wob-verzoek (inmiddels Woo), maar werden in een later stadium opgevraagd door de Kamer. Vanwege de tijdsdruk werden enkele gebruikelijke checks & balances, die wel onderdeel zijn van het Woo-proces, overgeslagen. Kortom: het Woo-proces bevat checks & balances, maar ook op andere momenten zijn die van groot belang om het zo goed mogelijk te doen. Ook als dat ten koste gaat van de snelheid.

Tevens is in het debat van 13 december 2022, in de brief van 21 december 2022 en in de brief van 10 februari 2023 toegezegd dat uw Kamer zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd wanneer er nieuwe informatie wordt gevonden over CAF 11 of het memo Palmen. Dat wil ik hierbij nogmaals bevestigen. Ook voor de stukken die zijn aangeleverd in het kader van de PEFD span ik mij in om nieuwe (nog niet openbare) documenten over de kinderopvangtoeslagaffaire te identificeren en openbaar te maken op het Informatiepunt KOT. Hier wordt momenteel aan gewerkt en ik hoop dit voor het zomerreces (grotendeels) af te kunnen ronden.

Hoe vervelend dat ook is, er valt niet uit te sluiten dat er in de toekomst nog meer nieuwe documenten worden gevonden. Zoals altijd doe ik mijn uiterste best om zo transparant mogelijk te zijn richting uw Kamer. Deze toezegging blijft onverminderd staan. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn die relevant zijn, dan informeer ik uw Kamer uiteraard.

Tot slot is begin 2021 toegezegd dat de stukken, die door de Belastingdienst/Toeslagen aan de ADR zijn aangeleverd ten behoeve van haar onderzoek naar toeslaggerelateerde CAF-zaken, met de Kamer worden gedeeld.5 Deze stukken worden vandaag op het Informatiepunt KOT geplaatst. Hiermee is ook voor deze stukken voldaan aan de toezegging aan uw Kamer.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstuk 35 510, nr. 84.

X Noot
2

Kamerstuk 35 510, nr. 110.

X Noot
3

Kamerstuk 35 510, nr. 115.

X Noot
4

Later is nog een aanvullende vordering ontvangen betreffende de opdracht, de voorbereiding, de bespreking en de opvolging van het memo van de toenmalige vaktechnische coördinator Toeslagen.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1165, toezegging 1.

Naar boven