35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag

Nr. 110 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2022

In het commissiedebat van 13 december jl. heb ik, naar aanleiding van vragen van het lid Omtzigt, twee toezeggingen gedaan. Allereerst de toezegging om meer inzicht te geven in de momenten dat er overleggen zijn geweest met de toenmalige Staatssecretarissen van Financiën over de casus CAF 11 tussen maart 2017 en de verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) in het najaar 2020. Daarbij heb ik tijdens het debat al enige beperkingen aangegeven die deze toezegging met zich meebrengt, waaronder de toenmalige staat van de informatiehuishouding en dat het meerdere jaren betreft. Daarnaast de toezegging om uw Kamer te informeren over correspondentie tussen de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst en de advocate González Pérez.

Overleggen met Staatssecretarissen over CAF 11

Met betrekking tot het eerste punt is toegezegd om nog voor het kerstreces een indicatie te geven wanneer en hoe ik kan voldoen aan dit verzoek. Deze brief bevat meer informatie over de afbakening en aanpak, alsook over de beperkingen daarbij. Gezien de staat van de informatiehuishouding en de capaciteit die het vraagt om via verschillende zoekslagen aan dit verzoek te voldoen, is het niet mogelijk om binnen 14 dagen te voldoen aan deze toezegging. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomst informeren, en streef ernaar dit uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023 te doen.

Gezien de onderzoeksvraag zoals deze aan PwC is gesteld om een reconstructie van de «juni-week» van 2019 te maken en het feit dat geen twijfel bestaat dat de toenmalige Staatssecretaris na deze week eveneens veelvuldig over CAF 11 heeft gesproken, is het voorstel om de tijdsperiode af te bakenen van maart 2017 tot aan de «juni week» 2019. Door deze voorgestelde afbakening wordt de zoekslag die gedaan moet worden uitvoerbaar binnen de hierboven genoemde termijn van uiterlijk 3 maanden. Hiermee krijgt uw Kamer eventuele aanvullende informatie over de besprekingen over CAF 11 in een periode waarin dit onderwerp helaas nog niet bovenaan de agenda stond.

Om een overzicht te kunnen maken van de bijeenkomsten die hebben plaatsgevonden met de toenmalige Staatssecretaris over CAF 11 zal op verschillende manieren worden gezocht. Helaas dient te worden opgemerkt dat, mede vanwege de gebrekkige informatiehuishouding, volledigheid niet kan worden gegarandeerd.

Allereerst zal worden gezocht in de archieven naar (kopieën van) de agenda’s van de bewindspersonen. De agenda-uitnodigingen en de genodigden zijn als onderdeel van mailboxen veiliggesteld en kunnen hiervoor worden benut. Deze werkwijze biedt inzicht, maar er moet ook een voorbehoud worden gemaakt. Zoals PwC ook opmerkte in haar rapport, kan een dergelijke reconstructie bemoeilijkt worden door het feit dat de werkelijkheid niet altijd synchroon loopt met hetgeen in de agenda’s is genoteerd. De agenda’s zijn immers een planning vooraf. Ook is het mogelijk dat de bespreekpunten voor een overleg niet in alle gevallen in de archieven beschikbaar zijn. Daarom zal daarnaast worden gezocht naar voorbereidende notities aan de toenmalige Staatssecretaris waaruit blijkt dat CAF 11 op de agenda stond. Er zullen zich mogelijk ook situaties hebben voorgedaan waarin CAF 11 in een breder overleg mondeling is besproken, maar dit niet als zodanig is terug te vinden in de voorbereidende notities.

Naar documenten rondom CAF 11 is al regelmatig gezocht en de toenmalige Staatssecretaris is reeds door de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag verhoord over zijn rol in dit dossier. Dat neemt niet weg dat bovengenoemde aanpak poogt zo goed als mogelijk invulling te geven aan de toezegging.

Correspondentie tussen de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst en de advocate González Pérez

Met betrekking tot het tweede punt wil ik u meegeven dat er correspondentie is aangetroffen die tot mijn grote spijt nog niet eerder openbaar is gemaakt. Dat had natuurlijk wel moeten gebeuren, en in een veel eerder stadium. Dat is een pijnlijke constatering. Het gaat om drie brieven:

  • 1. Brief van mevrouw González Pérez van 10 december 2017, in reactie op de (openbare) brief van de DG Belastingdienst aan de Nationale ombudsman over het rapport «Geen powerplay maar fair play» van 7 november 2017, waarvan een afschrift eerder met uw Kamer is gedeeld;1

  • 2. Brief van de DG Belastingdienst aan mevrouw González Pérez van 8 januari 2018;

  • 3. Brief van mevrouw González Pérez van 11 januari 2018 aan de DG Belastingdienst.

Deze brieven treft u in de bijlage aan. Zoals ik ook tijdens het commissiedebat heb aangegeven, informeer ik u zo spoedig mogelijk wanneer er nieuwe informatie wordt gevonden over CAF-11 of het memo Palmen en waardeer ik het als uw Kamer de regering informeert over bij Kamerleden bekende omissies in informatie aan de zijde van de regering. Voor de zekerheid is ook aan mevrouw González Pérez gevraagd of er nog (andere) documenten missen in de openbare stukken. Dat lijkt vooralsnog niet het geval te zijn. Naar nu bekend is er geen reactie gevolgd op de laatste brief van 11 januari 2018 aan de DG Belastingdienst. Wel heeft mevrouw González Pérez diverse, reeds openbare correspondentie van het jaar 2019 gestuurd, met de kanttekening dat er mogelijk andere documenten ontbreken. Daarover blijven wij met haar in contact.

Ik betreur het zeer dat deze correspondentie nog niet eerder aan het licht is gekomen. Hoewel de strekking van deze brieven eind 2017 al bekend was naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman, is de briefwisseling van belang voor het complete beeld en had dit veel eerder naar boven moeten komen.

Het is op dit moment helaas nog niet duidelijk waarom deze brieven niet eerder zijn gesignaleerd. Ook voor mij is dit een zeer onbevredigende en frustrerende voorlopige conclusie. Dit had bijvoorbeeld moeten gebeuren in het kader van de POK. Er wordt gekeken of het mogelijk is om terug te halen wat er is gebeurd met deze brieven.

Wel zijn de brieven door PwC meegenomen in het kader van het onderzoek en de reconstructie en tijdlijn over het memo Palmen. PwC geeft aan deze informatie te hebben beschouwd en dat deze informatie niet direct relevant bleek voor de onderzoeksvragen in het kader van de reconstructie en tijdlijn voor het memo Palmen. Daar staat immers niets over in.

De brieven van 8 en 11 januari 2018 zijn daarnaast wel in beeld gekomen, maar vanwege een fout niet aan uw Kamer verzonden in de openbaarmaking van documenten voor de zomer van 2022. Deze twee brieven zijn, naar aanleiding van een zienswijze van mevrouw González Pérez inzake het tweede deelbesluit Memo Palmen, ook al voor de zomer van 2022 geïdentificeerd. Aan mevrouw González Pérez is gevraagd of zij bezwaar had tegen openbaarmaking van enkele mails. Mevrouw González Pérez heeft vervolgens aangegeven dat de bijlages bij een specifieke e-mailwisseling er niet bij zaten.2 Dat waren twee van de drie brieven.3 Deze zijn vervolgens toegevoegd aan het dossier in het lakprogramma ZyLAB met de intentie om die openbaar te maken.4 In ZyLAB wordt gewerkt met tags om zo te filteren welke documenten gelakt opgeslagen kunnen worden voor verzending. Alle juiste tags zijn aan deze brieven gehangen behalve één: «deelbesluit 2». Doordat deze wel als filter werd gebruikt bij de uiteindelijke verzending, zijn deze brieven niet meegenomen. Daarbij speelt ook mee dat deze brieven pas later zijn toegevoegd aan het dossier in ZyLAB en dat enkele gebruikelijke checks & balances in het proces vanwege de tijdsdruk werden overgeslagen.

Ik vind het extra pijnlijk dat deze stukken nu pas openbaar worden naar aanleiding van het commissiedebat van 13 december jl. over het memo Palmen. Het feit dat er nieuwe stukken worden aangetroffen, en dat ik ook niet kan uitsluiten dat het de laatste keer is dat dit gebeurt, laat opnieuw zien dat de ingezette verbeteringen in de informatiehuishouding echt hard nodig zijn. De brieven van 10 december 2017 en 8 januari 2018 zijn dit jaar wel vertrouwelijk met de Kamer gedeeld in het kader van een ander parlementair proces. Vanwege de vertrouwelijkheid waar het Ministerie van Financiën, op verzoek van uw Kamer, in dit proces aan gebonden is, kan ik daar op dit moment niet nader op ingaan.

Verbeteracties op korte en lange termijn

Sinds de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de POK zijn er stappen gezet om de informatiehuishouding te verbeteren en zoveel mogelijk openheid te bieden over informatie en stukken die samenhangen met de kinderopvangtoeslagaffaire. In verschillende debatten met uw Kamer is ook uitgebreider stilgestaan bij de staat van de informatiehuishouding. Het op orde brengen van de informatiehuishouding van Toeslagen wordt uitgevoerd via het programma Informatiehuishouding Open op Orde 2021–20265 (IOO). Uw Kamer wordt via de rijksbrede update van het Generieke Actieplan «Open op Orde» (oplevering eerste kwartaal 2023) geïnformeerd over de meting en het bijgestelde actieplan IOO. In 2023 ontvangt u in aanvulling daarop ook een rapportage specifiek over de verbeteringen binnen het Ministerie van Financiën.

Er wordt via verschillende sporen hard gewerkt aan het verbeteren van de onderliggende informatiehuishouding binnen Toeslagen, zowel op korte als lange termijn. Via het programma IOO wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het verbeteren van de ondersteunende systemen en processen voor goede archivering en ontsluiting, aan het implementeren van de WOO, het werven van extra medewerkers en aan de opleiding van en bewustwording bij alle medewerkers.

Daarnaast heeft het ministerie bij de beantwoording van vorderingen van de twee recente parlementaire enquêtes Groningen (PEGA) en Fraudebestrijding en Dienstverlening (PEFD) extra waarborgen ingebouwd om de informatievoorziening aan de enquêtecommissies te controleren. Als extra waarborg zal de Auditdienst Rijk (ADR) worden gevraagd om een operational audit uit te voeren op het werkproces. Het blijft mensenwerk, maar zo hopen we wel bij te dragen aan een zo zorgvuldig mogelijke informatievoorziening. De operational audit voor de vorderingen aan de PEFD vindt plaats in het eerste kwartaal van 2023 en eventuele aandachtspunten betrekken we waar nodig in gesprekken met de enquêtecommissie.

Op lange termijn werkt het ministerie samen met het Nationaal Archief toe naar de inrichting van de eerder toegezegde Hotspot Toeslagenaffaire.6 Het idee achter het archiefinstrument hotspot is dat informatie met betrekking tot een gebeurtenis of ontwikkeling die een grote impact heeft op de relatie tussen de overheid en burgers of op burgers onderling blijvend wordt bewaard. Met de stukken van de POK, documenten naar aanleiding van de Wet open overheid en eventuele andere documenten die beschikbaar komen – en op termijn aanvullende documenten (zoals nota’s en memo’s) uit onze leveringen ten behoeve van de Parlementaire Enquête Fraude- en Dienstverlening (PEFD) die raken aan de toeslagenaffaire – wordt ervoor gezorgd dat materiaal dat eerst gewaardeerd werd als «te vernietigen» toch blijvend bewaard wordt, omdat het om een hotspot gaat.

In aanvulling op deze lopende maatregelen is deze casus voor mij aanleiding om enkele aanvullende stappen te zetten.

Op korte termijn wordt opdracht gegeven om de doorzoekbaarheid van het informatiepunt KOT te verbeteren. Zoals het lid Omtzigt tijdens het commissiedebat van 13 december jl. opmerkte, is het op dit moment moeilijk te achterhalen of een document wel of niet openbaar is gemaakt, omdat het informatiepunt Kinderopvangtoeslag niet goed doorzoekbaar is. Een betere doorzoekbaarheid van het informatiepunt Kinderopvangtoeslag moet ertoe leiden dat de bestaande informatie beter toegankelijk is en daarmee ook makkelijker te controleren is op eventuele omissies. Daarnaast laat ik naar aanleiding van deze casus kijken in hoeverre de kwaliteitsborging in het Woo-proces goed wordt toegepast en eventueel aanvulling behoeft.

Het bovenstaande geeft blijk van een diversiteit aan acties, op korte en lange termijn, genomen en nog te nemen, heel specifiek en algemeen. Dat neemt niet weg dat het buitengewoon frustrerend is wat er is gebeurd. Het laat helaas zien dat er nog een weg te gaan is. Zoals al in het debat aangegeven, blijf ik uw Kamer in ieder geval informeren over mogelijke nieuwe informatie met betrekking tot CAF-11 en het memo Palmen. Dat wil ik hierbij nogmaals bevestigen. Ook voor de stukken die recent zijn aangeleverd in het kader van de PEFD span ik mij in om documenten die nieuwe inzichten geven in de gebeurtenissen rondom de kinderopvangtoeslagaffaire, te identificeren en actief met uw Kamer te delen.

Hoe vervelend dat ook is, er valt niet uit te sluiten dat er in de toekomst nog meer nieuwe documenten worden gevonden. Zoals altijd doen wij ons uiterste best om zo transparant mogelijk te zijn richting uw Kamer.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstukken 31 066 en 31 322, nr. 387.

X Noot
2

De betreffende mailwisseling is te vinden op documenten-deel-i-3.pdf (overheid.nl) met ID-nummer: 1085467.

X Noot
3

N.b: de brief van 11 januari is gedateerd op 7 december 2017, maar is op 11 januari 2018 per e-mail verzonden en het onderwerp geeft aan dat het een reactie is op het schrijven van 8 januari 2018 van de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst.

X Noot
4

Op de inventarislijst van toentertijd wordt ook verwezen naar de bijlages in de toelichting. Voor de inventarislijst zie inventarislijst-deel-i.pdf (overheid.nl), nr. 91.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 29 362, nr. 291.

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 728 en Handelingen II 2020/21, nr. 22, item 22.

Naar boven