35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag

Nr. 115 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2023

Op 21 december jl. ontving uw Kamer een brief naar aanleiding van de toezeggingen in het Commissiedebat van 13 december 2022 (Kamerstuk 35 510, nr. 111) met daarin de correspondentie tussen de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst en de advocate González Pérez.1 De vaste commissie voor Financiën heeft gevraagd of de toegezonden correspondentie aanleiding geeft tot een aanpassing in de kabinetsreactie op het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag «Ongekend onrecht» (Kamerstuk 35 510, nr. 4) (hierna: het verslag van de POK). In deze brief treft u de reactie op de vraag van de commissie. Ook wordt u geïnformeerd over een aanvullende brief die hierbij ook wordt gedeeld met uw Kamer. Daarnaast volgt voor het eind van het 1e kwartaal een brief met de stand van zaken van de gedane toezeggingen in de brief van 21 december 2022.

De aangetroffen correspondentie in verhouding tot het verslag van de POK

In de kabinetsreactie op het verslag van de POK heeft het kabinet haar excuses aangeboden aan alle gedupeerde ouders en hun kinderen voor het leed dat hen is aangedaan. Deze excuses blijven onverminderd staan. Signalen van wat er misging werden niet door de overheid opgepakt en werden ook niet hersteld, waardoor niet werd geleerd van dat wat misging. Het verslag van de POK laat ook zien dat de informatiehuishouding en -voorziening gebrekkig was en dat daardoor het probleem voor de gedupeerde ouders verergerde.

Zoals aangegeven in de brief van 21 december jl. was de strekking van de toegezonden brieven van eind 2017 al bekend naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman van 9 augustus 2017. Hoewel de gehele briefwisseling van belang is voor het complete beeld en veel eerder naar boven had moeten komen, blijft de kabinetsreactie op het verslag van de POK staan. Wel onderstreept het keer op keer het belang om in te blijven zetten op het verbeteren van de informatievoorziening- en huishouding.

Sinds de kabinetsreactie op het verslag van de POK zijn er stappen gezet om de informatiehuishouding te verbeteren en zoveel mogelijk openheid te bieden over informatie en stukken die samenhangen met de kinderopvangtoeslagaffaire. De korte en lange termijn verbeteracties op het gebied van de informatiehuishouding zijn toegelicht in de brief van 21 december jl. Uw Kamer ontvangt voor het eind van het 1e kwartaal een brief met de stand van zaken van de gedane toezeggingen in de brief van 21 december 2022, zoals de toezegging om meer inzicht te geven in de overlegmomenten met de toenmalige Staatssecretarissen van Financiën over de casus CAF 11 in de periode 1 maart 2017 tot en met 3 juni 2019.

Aanvulling op de correspondentie tussen de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst en de advocate González Pérez

In de eerdergenoemde brief van 21 december 2022 heb ik bevestigd dat uw Kamer zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd in het geval van nieuwe informatie met betrekking tot CAF-11 en het memo Palmen. In dezelfde brief werd aangegeven dat er, voor zover bekend op dat moment, geen reactie volgde op de laatste brief van 11 januari 2018 aan de DG Belastingdienst.

Inmiddels is gebleken dat er bij brief van 9 maart 2018 wél een reactie is geformuleerd op de brief van 11 januari 2018. Deze brief is naar boven gekomen tijdens de inventarisatie van wat er is gebeurd met de andere drie brieven, zoals genoemd in mijn brief van 21 december 2022. Op dit moment is nog onduidelijk of deze brief ook daadwerkelijk naar mw. González Pérez is verstuurd. De inventarisatie is nog niet afgerond. Mocht hier meer duidelijk over zijn, dan wordt uw Kamer hierover in de brief voor het eind van het 1e kwartaal geïnformeerd.

De brief van 9 maart 2018 is niet ondertekend door de toenmalig directeur-generaal Belastingdienst. De brief is namens de Staatssecretaris door een beleidsmedewerker ondertekend. Dat is in lijn met het mandaatbesluit. Dit was, en is, een gebruikelijk proces binnen het ministerie. Er zijn tot op heden geen aanwijzingen dat de Staatssecretaris hiervan op de hoogte was, of dat deze reactie met hem is afgestemd.

Ook de brief van 9 maart 2018 doet geen afbreuk aan de kabinetsreactie op het verslag van de POK. Dat neemt niet weg dat deze brief van belang is om het complete beeld te geven. Deze brief is dan ook als bijlage bijgevoegd. De brief had ook eerder naar boven moeten komen en worden gedeeld. Gelet op de toenmalige staat van de informatiehuishouding valt helaas nog steeds niet uit te sluiten dat er in de toekomst meer nieuwe documenten worden gevonden. Mocht dit het geval zijn, dan wordt uw Kamer daarover zo snel mogelijk geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstuk 35 510, nr. 110.

Naar boven