35 420 Noodpakket banen en economie

BL BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, DE MINISTER VAN FINANCIËN, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2021

Vanwege de epidemiologische situatie ziet het kabinet zich genoodzaakt de huidige contactbeperkende coronamaatregelen te verlengen tot 14 januari 2022. Deze verlenging heeft wederom grote gevolgen voor bedrijven en werkenden, en eenieder in het dagelijks leven. Het kabinet is zich ervan bewust dat dit veel blijft vragen van de samenleving en spreekt haar grote waardering uit voor de inzet die ondernemers en burgers keer op keer leveren om te kunnen omgaan met de beperkingen. Om de mensen hierbij te helpen heeft het kabinet besloten om het economisch steunpakket ook in het eerste kwartaal van 2022 beschikbaar te maken.

Dit najaar toont de hardnekkigheid van het coronavirus. Dit betekent ook dat we moeten nadenken over de rol van steun op de langere termijn. Het kabinet komt uiterlijk in maart 2022 met een visie op de aanpak van coronasteun op de (middel)lange termijn. Belangrijke elementen zijn een analyse van de schade van steun voor economische dynamiek, een weging van de verdeling van risico’s en een visie op ondernemersrisico in een wereld waarin corona blijvend een rol speelt.

Deze brief zal achtereenvolgens het steunpakket voor het eerste kwartaal van 2022 toelichten, de budgettaire gevolgen ervan schetsen en een vooruitblik geven op de langere termijn.

Steunpakket eerste kwartaal 2022

De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)

Om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten wordt in het eerste kwartaal van 2022 een nieuwe NOW-tranche opengesteld (NOW-6). De subsidieperiode beslaat drie maanden: januari tot en met maart 2022. De NOW-6 zal op een vergelijkbaar niveau liggen als de op dit moment lopende NOW-5 (periode november-december 2021). Zo blijft de omzetdrempel gehandhaafd op 20%, het vergoedingspercentage blijft 85% en het te vergoeden dagloon blijft gemaximeerd op twee keer het maximale dagloon. Ook blijft de grens op het maximaal te vergoeden omzetverlies op 80% in de NOW-6. Er spelen echter nog enkele andere zaken die mogelijk aanleiding geven tot het aanpassen van de NOW. Dat wordt nu onderzocht. De precieze en volledige voorwaarden die zullen gelden voor de NOW-6 zullen in januari door het kabinet worden gecommuniceerd.

Zo verandert de Polisadministratie van UWV per 1 januari 2022. Dit heeft gevolgen voor de definitie van de loonsom die wordt gebruikt om de hoogte van de NOW-subsidie te bepalen. Als de loonsom anders uitvalt, dan zal de subsidie ook anders uitvallen. Het uitgangspunt is echter dat werkgevers na deze wijziging op gelijk niveau tegemoet gekomen worden. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de berekening van het percentage forfaitaire opslag. Er wordt onderzocht wat voor invloed de wijziging precies heeft, en hoe de tegemoetkoming het beste gelijk gehouden kan worden.

Een ander punt waarop de NOW-6 mogelijk zal afwijken van de NOW-5 is het percentage loonsomvrijstelling. In NOW-5 bedraagt deze 15%. Deze is in de NOW-5 op een hoger niveau vastgesteld dan op de 10% in de NOW-4, omdat de NOW-5 op een relatief laat moment bekend is gemaakt. Het kabinet beziet welk percentage in de NOW-6 passend is.

Verder is in de brief van 26 november jl. aangekondigd dat het kabinet de mogelijkheid verkent om een (jaar)omzetverliesdrempel in te voeren. Met een (jaar)omzetverliesdrempel wordt voorkomen dat steun gaat naar die bedrijven die het over een heel jaar gezien goed doen, maar in één kwartaal (tijdelijk) tegenvallende resultaten boeken. Het toevoegen van een dergelijk criterium vindt het kabinet inhoudelijk logisch en wenselijk. Op dit moment wordt uitgezocht of en hoe dit uitvoerbaar is. Indien dit uitvoerbaar is, zal het kabinet een dergelijk jaaromzetcriterium in de NOW incorporeren. Het kabinet zal uw Kamer hierover in januari 2022 informeren.

Het streven is om het aanvraagloket voor deze nieuwe tranche in de tweede helft van februari te kunnen openstellen. Uitbetaling van de eerste voorschotten zal daarna van start kunnen gaan. Het verwachte budgettaire beslag voor de NOW in Q1 2022 bedraagt € 1,75 miljard1.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Het kabinet heeft besloten om voor de TVL voor het eerste kwartaal van 2022 (januari–maart) aan te sluiten bij de TVL zoals deze gold in het vierde kwartaal van 2021. Om in aanmerking te komen voor de TVL moet dus een omzetverlies van minimaal 30% of meer worden geleden in het eerste kwartaal van 2022. Het subsidiepercentage blijft gelijk aan 100%. De maximale subsidiebedragen blijven € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor niet-mkb-ondernemingen. Daarnaast blijft binnen de TVL de op 26 november jl. aangekondigde ophoging van de staatssteungrens in lijn met de verruimde Tijdelijke Kaderregeling «COVID-19» van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen gelden. Het verwachte budgettaire beslag voor TVL Q1 2022 bedraagt € 1,9 miljard. Ook de regeling Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK) wordt ongewijzigd doorgetrokken naar het eerste kwartaal van 2022. Het kabinet reserveert hiervoor € 20 miljoen op de LNV-begroting.

Fiscale maatregelen

In de brief van 26 november 2021 heeft het kabinet aangekondigd dat het uitstel van betaling van belastingen in verband met de coronacrisis wordt verlengd tot en met 31 januari 2022. Dat biedt ondernemers de mogelijkheid tot extra liquiditeit gedurende de periode van de beperkende maatregelen. Het kabinet zal in januari opnieuw bezien hoe de belastingverplichtingen zich verhouden tot de beperkende maatregelen. Zoals eerder aangegeven heeft Nederland België en Duitsland benaderd voor de verlenging van de overeenkomsten over de belastingheffing van grenswerkers. Met België is onlangs een verlenging tot in ieder geval eind maart 2022 vastgelegd. Met Duitsland is er tevens overeenstemming over een verlenging tot eind maart 2022 en dit zal zo spoedig mogelijk in een overeenkomst worden vastgelegd. De andere fiscale maatregelen lopen af per 31 december 2021 omdat verlenging daarvan op dit moment niet nodig is. Dit betekent onder meer dat de tijdelijke verruiming van de regeling voor hypotheekbetaalpauzes per 1 januari 2022 ophoudt. In lijn met onder andere de motie Koerhuis2 wordt onderzocht of er structureel meer ruimte moet worden geboden voor uitstel van hypotheekaflossingen. Over de uitkomsten hiervan wordt uw Kamer volgend jaar geïnformeerd.

Invordering van belastingschulden

In het verlengde van het steunpakket zal het kabinet meer tijd nemen voor het opstarten van de invordering van belastingschulden. Sinds september van dit jaar is de invordering van belastingschulden waarvoor geen (bijzonder) uitstel is verleend, bijvoorbeeld vanwege de coronacrisis, weer gestart met de verzending van vooraankondigingen, herinneringen en aanmaningen. Het kabinet heeft besloten nu meer tijd te nemen voordat verdergaande stappen in de invordering worden gezet. Bedrijven en particulieren die hun belastingschuld nog niet hebben ingelost, krijgen in januari 2022 een brief waarin onder meer wordt beschreven hoe ze alsnog uitstel van betaling kunnen aanvragen. De betekening van dwangbevelen – aanvankelijk gepland vanaf 7 januari 2022 – wordt ten minste een maand uitgesteld. Daarnaast wordt een verruiming voorbereid van het uitstelbeleid zodat het vanaf begin volgend jaar tijdelijk ook mogelijk is om een betalingsregeling te krijgen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting. Uw Kamer zal hier begin volgend jaar uitgebreid over worden geïnformeerd. Deze aangepaste planning heeft ook gevolgen voor het tijdpad van de opstart bij Toeslagen. Momenteel wordt een aanpak uitgewerkt waarover de Staatssecretaris Toeslagen en Douane uw Kamer begin volgend jaar informeert.

Regelingen evenementensector

De garantieregeling evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) worden verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. Deze regelingen keren uit als sprake is van een verbod op grond van coronamaatregelen, en een evenement daardoor geen doorgang kan vinden. Hiertoe geldt in het eerste kwartaal van 2022 een subsidiepercentage van 90% en in het tweede en derde kwartaal van 2022 een subsidiepercentage van 80%. Voor het grootste deel van de gemaakte kosten kan een subsidie worden verkregen. Voor het resterende deel van 10% in het eerste kwartaal van 2022 respectievelijk 20% in het tweede en derde kwartaal van 2022 – het eigen risico – kan een lening worden afgesloten; daarvoor geldt een terugbetalingsverplichting met een rente van 2% per jaar. Het streven blijft daarbij om maximaal drie weken van tevoren helderheid te verschaffen over het wel of niet door kunnen gaan van evenementen, in de wetenschap dat dit in de praktijk niet altijd gehaald zal worden. In de overgang naar een situatie waarin corona endemisch is, zal de evenementenorganisator dit risico dus mee moeten wegen bij de beslissing om een evenement te gaan organiseren. Organisatoren krijgen daarmee ook een prikkel om evenementen «coronaproof» te organiseren en daarmee de kans te vergroten dat deze door kunnen gaan. De details van de regelingen – zoals de periode dat evenementen aangemeld kunnen worden om gebruik te kunnen maken van de regelingen, worden nader uitgewerkt. Uw Kamer zal over de details op een later moment worden geïnformeerd.

Coronafinancieringsregelingen (KKC, GO-C, BMKB-C, BL-C, Qredits overbruggingskredieten)

Het voornemen van het kabinet is om de coronafinancieringsregelingen KKC, GO-C, BMKB-C, BL-C en de Qredits-overbruggingsfaciliteiten ook in het eerste kwartaal van 2022 beschikbaar te hebben. De regelingen worden voorbereid om beschikbaar te hebben tot en met het tweede kwartaal van 2022. De KKC en GO-C dienen hiervoor opnieuw te worden voorgehangen bij de Tweede Kamer en te worden genotificeerd bij de Europese Commissie. De BMKB-C loopt als module van de BMKB-regeling automatisch door tot 1 juli 2022. Voor de Qredits-overbruggingskredieten geldt dat deze zo snel mogelijk dienen te worden genotificeerd bij de Europese Commissie.

Compensatie sw-bedrijven

Gemeenten hebben reeds een tegemoetkoming voor de loonkosten van het personeel van sociale werkbedrijven (sw-bedrijven) ontvangen van € 140 miljoen in 2020 en € 45 miljoen in 2021. De reden hiervoor is dat sw-bedrijven geen aanspraak kunnen maken op de NOW. Afhankelijk van hoe de situatie zich ontwikkelt, is er mogelijk ook in 2022 nog sprake van omzetverlies bij sw-bedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft daarom besloten om een bedrag van € 10 miljoen te reserveren voor een eventuele aanvullende tegemoetkoming voor de periode 1 januari tot 1 april 2022. Het kabinet zal bezien of de financiële gevolgen van de coronamaatregelen aanleiding geven om (een deel van) dit bedrag voor het eerste kwartaal beschikbaar te stellen.

Verlenging van het vereenvoudigd Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

Per 1 oktober jl. is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) stopgezet en is er voor zelfstandigen inkomensondersteuning beschikbaar in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Omdat bij de overgang van de Tozo naar het Bbz per 1 oktober jl. een hogere instroom in het Bbz werd verwacht, is het Bbz tijdelijk (gedurende het vierde kwartaal van 2021) vereenvoudigd. Hierdoor is de overgang van de Tozo naar het Bbz voor gemeenten beter uitvoerbaar en kan aan zelfstandigen die dat nodig hebben tijdig inkomensondersteuning worden geboden. De verwachting was dat na deze overgangsperiode met ingang van 1 januari 2022 de overstap naar het reguliere Bbz zou kunnen worden gemaakt. Uit signalen van gemeenten blijkt nu dat door de recente aanscherping per 26 november van de contactbeperkende maatregelen, het aantal aanvragen voor het Bbz snel oploopt. De verwachting van gemeenten is dat deze stijging voorlopig nog doorzet, ook gelet op de verlenging van deze aangescherpte maatregelen. Hierdoor zullen naar verwachting meer ondernemers de komende periode behoefte hebben aan (inkomens)ondersteuning.

Het kabinet heeft daarom besloten om het vereenvoudigde Bbz met drie maanden te verlengen (vanaf 1 januari 2022 tot 1 april 2022). Dat zorgt ervoor dat het stijgende aantal aanvragen niet leidt tot een onuitvoerbare regeling voor gemeenten, en om ondernemers de komende tijd voldoende (inkomens)ondersteuning te kunnen bieden. Met ingang van 1 april 2022 zal de Bbz weer zonder wijzigingen worden uitgevoerd. Wellicht ten overvloede benadrukt het kabinet hierbij dat het vereenvoudigde Bbz op twee punten van de Tozo verschilt. Dit betreft de levensvatbaarheidstoets en de kostendelersnorm. Op andere punten, zoals het ontbreken van de vermogenstoets en de vorm van de uitkering (een bedrag «om niet» in plaats van een voorlopige lening) verschilt het vereenvoudigde Bbz niet van de Tozo. De verlenging van het vereenvoudigde Bbz houdt in dat de volgende vereenvoudigingen van het reguliere Bbz ook voor de periode van 1 januari tot 1 april 2022 gelden:

  • Het buiten toepassing laten van de vermogenstoets;

  • Het mogelijk maken van het aanvragen van de Bbz-uitkering met terugwerkende kracht (maximaal twee maanden, maar niet verder terug dan januari 2022);

  • Het vaststellen van het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalendermaand (in plaats van per boekjaar) en de directe verstrekking van de Bbz-uitkering «om niet» (en niet als voorlopige lening).

Voor deze verlenging is aanpassing van het Bbz – een algemene maatregel van bestuur (AMvB) -nodig. Deze zal zo spoedig mogelijk in procedure worden gebracht maar zal nog niet gereed zijn op 1 januari 2022. Omdat deze aanpassing begunstigend van aard is en het om een uitzonderlijke situatie gaat waarin zeer snel gereageerd moet worden, is het mogelijk om aan deze wijziging terugwerkende kracht te verlenen. Aan gemeenten wordt dan ook gevraagd om te anticiperen op deze wijziging zodat de benodigde inkomensondersteuning tijdig geboden kan worden. Het kabinet is zich ervan bewust dat deze wijziging op deze korte termijn ook het nodige van gemeenten vraagt en is gemeenten dan ook zeer erkentelijk voor de inspanningen die hiervoor verricht worden. Het verwachte budgettair beslag van de verlenging van de aanpassingen in het Bbz voor het eerste kwartaal van 2022 is € 16 miljoen. Dit bedrag is exclusief de autonome ontwikkeling van het beroep op het Bbz. De totale uitgaven aan het Bbz in 2022 worden geraamd op € 186 miljoen. Dit is een voorlopige inschatting en afhankelijk van de ontwikkelingen in de coronamaatregelen en het uiteindelijke beroep op het Bbz. De raming kan op een later moment in 2022 nog worden bijgesteld op basis van deze ontwikkelingen.

Het kabinet heeft er niet voor gekozen om de Tozo opnieuw open te stellen. De Tozo is in maart 2020 ingevoerd om gemeenten in staat te stellen om het oplopende aantal aanvragen voor het Bbz tijdig af te kunnen doen. Ondanks dat er nu ook sprake is van een stijging van de aantallen aanvragen van het (vereenvoudigde) Bbz, is deze stijging niet te vergelijken met de situatie als bij de invoering van de Tozo in 2020. Vanuit uitvoeringstechnisch oogpunt is het daarnaast niet wenselijk om in korte tijd verschillende keren van systematiek te wisselen. Verder ontbreekt bij de Tozo een toets op levensvatbaarheid van de onderneming. Het kabinet vindt het in deze fase van de pandemie van belang dat de inkomensondersteuning bij die zelfstandigen terecht komt van wie verwacht wordt dat ze na het wegvallen van de contactbeperkende maatregelen in staat zijn hun onderneming succesvol voort te zetten. Voor zelfstandigen waarvan de onderneming niet levensvatbaar is, worden er naast inkomensondersteuning met voorwaarde van bedrijfsbeëindiging vanuit gemeenten mogelijkheden geboden tot heroriëntatie richting andere (bedrijfs)activiteiten. Het kabinet heeft samen met de VNG geconcludeerd dat voortzetting van het vereenvoudigd Bbz het beste past bij de huidige situatie. Gemeenten bieden daarnaast ook schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers.

Terugbetaling Tozo-lening bedrijfskapitaal

In de laatste verlenging van de Tozo is generiek geregeld dat ondernemers niet op 1 juli 2021, maar op 1 januari 2022 dienen te starten met het terugbetalen van de Tozo-lening voor bedrijfskapitaal. Ondernemers krijgen daar dan vijf jaar de tijd voor vanaf het moment van verstrekking. Deze wijzigingen geven ondernemers meer tijd om de opgebouwde schuld af te betalen. Het kabinet realiseert zich dat de recente ontwikkelingen ook invloed hebben op het vermogen van ondernemers om deze lening terug te betalen. Binnen de huidige kaders bestaat de mogelijkheid om hier rekening mee te houden. Op basis van artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht hebben gemeenten de mogelijkheid om uitstel van betaling te verlenen. Hier kan behoefte aan zijn indien in redelijkheid niet verwacht kan worden dat de ondernemer binnen de betalingstermijn terugbetaalt. Het college beslist over de uitstelverlening aan de hand van een zorgvuldige belangenafweging. Gemeenten zijn zich veelal bewust van deze mogelijkheid. Desalniettemin zal er de komende tijd via verschillende kanalen, waaronder het Gemeentenieuws, over worden gecommuniceerd naar gemeenten. Bovendien staat deze mogelijkheid ook vermeld in de Handreiking Tozo die in opdracht van het Ministerie van SZW door Stimulansz in afstemming met VNG en Divosa is ontwikkeld. Het kabinet roept gemeenten in ieder geval op om indien de situatie ernaar vraagt gebruik te maken van de mogelijkheid die de wetgeving biedt om coulant om te gaan met de situatie van ondernemers.

Met bovenstaande wordt voldaan aan de toezegging van de Staatssecretaris van SZW in het debat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. om verduidelijking te brengen over de landelijke mogelijkheden gemeenten. In de komende periode worden de reguliere gesprekken met gemeenten over de afwikkeling van Tozo gebruikt om te monitoren of bovengenoemde mogelijkheid wordt benut en afdoende is om ondernemers tegemoet te komen.

Motie grensondernemers

In de aangenomen motie van de leden Amhaouch en Palland3 wordt het kabinet verzocht om met Duitsland, België en de Europese Commissie in gesprek te blijven over zelfstandig ondernemers in de grensstreek. Het Ministerie van SZW heeft contact gelegd met experts van Grensinfopunten en Euregio-kantoren, die zelfstandigen in de grensstreken met België en Duitsland informeren en adviseren over grensoverschrijdende zaken. Vanuit de overweging dat lokale Duitse overheden de bevoegdheid hebben om soepeler om te gaan met bijstandsregels bij schrijnende gevallen, heeft de Tweede Kamer de regering verzocht om zelfstandigen actief te informeren over de maatwerkruimte die lokale Duitse overheden bieden. De vertegenwoordigers van Grensinfopunten in de grensstreken met Duitsland verwelkomden het signaal vanuit de Tweede Kamer maar gaven tevens aan dat de genoemde bevoegdheid van lokale Duitse overheden om maatwerk te leveren, bekend is. Zij lichtten toe dat ze zelfstandigen hierop wijzen mits zij inschatten dat de specifieke situatie van de hulpvragende zelfstandige aan de Duitse voorwaarden voldoet.

Ondersteuning voor de culturele en creatieve sector

In het Kamerdebat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. is gevraagd de Tweede Kamer te informeren over de steun voor zzp’ers in de culturele sector. De culturele sector is zwaar getroffen door de COVID-19-maatregelen. Het kabinet heeft daarom sinds het begin van de coronacrisis ruim € 1,7 miljard specifieke steun beschikbaar gesteld aan deze sector. Dit komt bovenop het gebruik van de generieke maatregelen door de culturele sector, in totaal meer dan € 1,5 miljard sinds het begin van de coronacrisis. Hiermee houden we de sector in stand en behouden we een rijk en divers cultureel aanbod. Via de steunpakketten voor cultuur is ook gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector. Via de regelingen van de Rijkscultuurfondsen zijn tot nu toe circa 10 duizend makers en creatieve professionals ondersteund. Met de bijdrage van tot nu toe € 15 miljoen aan het Steunfonds Rechtensector zijn ongeveer 34 duizend makers, uitvoerenden en creatieve professionals geholpen om hun creatieve werkzaamheden te blijven verrichten. Vanuit het Programma PPO hebben afgelopen jaar ruim 10 duizend werkenden steun ontvangen voor hun professionele ontwikkeling. Het betreft dan vooral zelfstandigen maar ook andere beroepen dan alleen makers. Tot slot kunnen bij Cultuur+Ondernemen leningen tegen gunstige voorwaarden worden afgesloten voor de herstart van producties en langer lopende leningen voor het aanvullen van reserves. Deze voorzieningen kunnen ademruimte en perspectief geven, ook voor gevestigde zelfstandigen.

Door de verlenging van de beperkende maatregelen worden de culturele en creatieve sector wederom hard geraakt: de periode rond de jaarwisseling is voor veel instellingen, makers en publiek een hoogtepunt in het culturele seizoen. Het kabinet maakt € 59,5 miljoen vrij voor een specifiek steunpakket om de culturele sector ook in de maand januari te ondersteunen. Indien beperkende maatregelen eerder dan eind januari worden opgeheven of versoepeld zal ook het steunpakket daarop worden aangepast. Wanneer de beperkende maatregelen ook na januari van kracht zijn zal het kabinet opnieuw passende steunmaatregelen treffen. Vanuit dit pakket wordt de ondersteuning voor de BIS- en Erfgoedwetinstellingen en de meerjarig gefinancierde instellingen bij de Rijkscultuurfondsen gecontinueerd. De Opengestelde Monumentenlening bij het Nationaal Restauratiefonds wordt verlengd met behoud van het bestaande budget tot en met het tweede kwartaal van 2022. Al deze maatregelen dragen eraan bij dat niet alleen werknemers maar ook zzp’ers kunnen worden betaald voor gecontracteerde werkzaamheden.

Verder wordt extra geld vrijgemaakt voor regelingen voor makers bij de Rijkscultuurfondsen, het Steunfonds Rechtensector en het Abraham Tuschinskifonds. Ook gaan er middelen naar de Koninklijke Bibliotheek om via het inkopen van rechten van e-books extra ondersteuning aan auteurs te geven. Daarnaast zal via de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten tot 85% van de kaarten van voorstellingen worden opgekocht, ook van geannuleerde voorstellingen. Deze regeling, die op 26 november is aangekondigd, is in deze vorm feitelijk nieuw en gaat verder dan de suppletieregeling die gold van 25 september tot 13 november 2021. Deze vernieuwde suppletieregeling is specifiek ingericht op de doorbetaling van zzp’ers in de keten. Over de afbakening van de groep voorstellingen voor welke deze regeling geldt, wordt uw Kamer geïnformeerd in de brief over de uitwerking van het specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector.

Ook verlengt het kabinet de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen tot en met het tweede kwartaal van 2022 en maakt hiervoor aanvullend € 25 miljoen vrij, in lijn met de motie van de leden De Jong, Wuite, Aartsen, Amhaouch en Grinwis (Kamerstuk II 35 420, nr. 434). In totaal komt het beschikbare budget van dit steunpakket daarmee op € 84,5 miljoen. Daarnaast is de verwachting dat zoals bij eerdere steunmaatregelen ook in deze periode de culturele sector ruim gebruik zal maken van de TVL en NOW.

Met deze specifieke maatregelen worden ook de zzp’ers in de culturele en creatieve sector ondersteund en wordt verdere uitstroom uit de sector beperkt. Het is aan de sector om met deze middelen verantwoordelijkheid te nemen naar elkaar en toezeggingen en contracten na te komen. We zien dat veel instellingen dit de afgelopen tijd zorgvuldig hebben gedaan. We horen echter ook het signaal uit de sector dat niet alle makers en zzp’ers worden of kunnen worden bereikt. Dit blijft een urgent onderwerp. Met dit nieuwe steunpakket wordt het accent verder verlegd naar ondersteuning van makers en zzp’ers in de sector.

Ook in de gesprekken met de Taskforce Culturele en Creatieve Sector is naar voren gebracht dat een sterkere focus en zicht op doorbetaling aan makers en zzp’ers nodig is. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal daarom bestuurlijke afspraken maken met medeoverheden, de Taskforce en relevante brancheverenigingen over het doorbetalen van verplichtingen bij geannuleerde of door de maatregelen beperkte voorstellingen. Deze afspraken zijn er op gericht te verzekeren dat makers, technici en andere zzp’ers in de keten een redelijke betaling ontvangen. Gezien bovenstaande stappen worden de motie van de leden Nijboer, Maatoug, Van Baarle en Van Kent (Kamerstuk II 35 420, nr. 433) en de motie van de leden Maatoug, Westerveld, Nijboer en Ploumen (Kamerstuk II 35 420, nr. 448), beide ingediend bij het Kamerdebat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl., ontraden.

Begin 2022 wordt uw Kamer per brief over de verdere uitwerking van dit steunpakket en de bestuurlijke afspraken geïnformeerd, tegelijkertijd met de uitwerking van de steun voor de periode 28 november tot en met 31 december 2021.

Aanvullende ondersteuning voor de sport

Ook de sportsector wordt nog steeds hard en breed getroffen door de coronamaatregelen. Dit vraagt om steunmaatregelen die rekening houden met de specifieke kenmerken van de sector. Daarbij houden we rekening met (de omvang van) de eerdere sectorspecifieke compensatieregelingen die inzicht geven in wat redelijk en nodig is.

Voor de amateursport zullen de eerdere compensatieregelingen doorgezet worden om hen te compenseren voor de vaste lasten en de huurkosten tot en met januari, mits de huidige maatregelen van kracht blijven. Tussentijdse aanpassing van de coronamaatregelen leidt tot heroverweging van de steunmaatregelen. Ook zullen gemeenten de mogelijkheid krijgen om de ijsbanen en zwembaden te ondersteunen. Hiervoor is totaal € 25 miljoen additioneel beschikbaar voor 2021, en maximaal € 55 miljoen voor januari 2022.

Bij de uitwerking van de regeling ter compensatie van gederfde inkomsten als gevolg van het niet langer toestaan van publiek bij professionele sportwedstrijden wordt, zoals eerder aangegeven, gekeken naar de samenloop met de NOW en TVL, teneinde overcompensatie te voorkomen. Deze regeling geldt momenteel voor de periode van 13 november tot 4 december 2021. Voor de periode na 4 december wordt per tak van sport en type evenement gemonitord of de generieke steunmaatregelen afdoende zijn, of aanvullende steun noodzakelijk is.

De onvoorspelbaarheid van de coronacrisis en de daarbij horende maatregelen sluiten onvoorziene effecten van de lockdown op de sportsector niet uit. Het kabinet heeft hier continu aandacht voor en blijft hierover in gesprek met de sector.

De uitvoering van bovenstaand besluit zal gepaard gaan met uitvoeringskosten in 2022. De omvang van de budgettaire consequenties zal met een incidentele suppletoire begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022 aan uw Kamer worden gemeld. Vanwege de snelle uitvoering van dit beleid wordt beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid uit de Comptabiliteitswet.

Caribisch Nederland

De eerdere Europees Nederlandse steun- en herstelpakketten zijn, rekening houdend met de lokale situatie, vertaald naar Caribisch Nederland. Voor Caribisch Nederland wordt waar nodig en mogelijk een vergelijkbare benadering gekozen als in Europees Nederland. Dit uitgangspunt geldt nog steeds. De situatie in Caribisch Nederland geeft op dit moment geen aanleiding tot nadere maatregelen. Echter, mochten de lokale omstandigheden wijzigen, dan zal het kabinet niet aarzelen vergelijkbare maatregelen te nemen. Uw Kamer zal in dat geval nader worden geïnformeerd over de besluitvorming en de precieze uitwerking

Herzieningsregeling Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang

Het kabinet heeft besloten tot een herzieningsregeling voor substantiële verschillen tussen de tegemoetkoming voor de periodes (voorjaar 2020 en winter 2020) dat de kinderopvang gesloten was vanwege het coronavirus en de betaalde eigen bijdrage voor de kinderopvang. Dit is reeds gemeld in de brief van 29 november jl.4 Voor deze uitwerking wordt € 50 miljoen gereserveerd.

Budgettaire gevolgen

Het verwachte budgettaire beslag van deze maatregelen in 2022 wordt in onderstaande tabel weergegeven. Het uiteindelijke budgettaire beslag zal afhangen van de mogelijkheden van de ondernemers om additionele omzet te genereren en de duur en intensiteit van de nog geldende beperkende maatregelen in het eerste kwartaal van 2022. Het daadwerkelijke beroep op het steunpakket zal lager zijn naar gelang de maatregelen korter duren en minder streng zijn. Het steunpakket heeft immers een mee-ademend karakter. Bedrijven die door het besluit om de contactbeperkende coronamaatregelen te verlengen tot 14 januari 2022 juist een hoger omzetverlies leiden, komen in aanmerking voor een hogere compensatie uit het generieke steunpakket (o.a. TVL en NOW). Mee- of tegenvallers op deze regelingen worden via de reguliere begrotingsproducten aan uw Kamer voorgelegd.

De budgettaire gevolgen van het nieuwe steunpakket voor het eerste kwartaal in 2022 worden in incidentele suppletoire begrotingen aan uw Kamer voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. Verplichtingen en uitgaven zoals vermeld in deze brief zullen naar verwachting vanaf januari 2022 worden aangegaan c.q. gedaan. In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor het moment van de autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

De Kamer wordt met incidentele suppletoire begrotingen zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de budgettaire gevolgen op de begrotingen, maar ten minste voor het einde van dit jaar.

Maatregelen (in mln. euro's)

2022

Uitgaven

 

TVL

1.900

Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK)

20

NOW1

1.7451

Garantieregeling evenementen TRSEC-19

350

Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE)

125

Coronafinancieringsregelingen

23

Compensatie SW-bedrijven (reservering op de Aanvullende Post)

10

Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

16

Herzieningsregeling lage Tijdelijke Tegemoetkoming Kinderopvang

50

Verlengen huidige steunmaatregelen cultuur

60

Leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen

25

Amateursport en zwembaden en ijsbanen

80

Totaal

4.404

X Noot
1

De NOW-reeks zal later meerjarig worden gespecificeerd. Zowel de uitvoeringskosten, nabetalingen als terugvorderingen zullen dan in het juiste kasritme worden gezet. In de raming wordt vooralsnog uitgegaan van een loonsomvrijstelling van 15% conform NOW-5.

Langere termijn

Het is niet uitgesloten dat het coronavirus nog langere tijd onder ons blijft. De ontwikkelingen rondom het virus blijven onzeker en zijn moeilijk te voorspellen. Het kabinet komt met een visie op de aanpak van corona op de (middel)lange termijn. Belangrijke onderdelen hierbij zijn een langetermijnvisie op onder meer het vaccinatiebeleid en het verlichten van de druk op de zorg.

Dit is vanzelfsprekend ook belangrijk voor het steunpakket. Beleid dat de vaccinatiegraad verhoogt, is en blijft de beste steunmaatregel. Dit zorgt er immers voor dat er minder contactbeperkingen nodig zijn, waardoor ondernemers op eigen kracht omzet kunnen genereren. Het bereiken van een hogere vaccinatiegraad kan scherpe keuzes vergen. Verschillende landen hebben nieuw beleid aangekondigd om de vaccinatiegraad verder te verhogen en veilige opening te faciliteren, waaronder 2G, financiële prikkels en een vaccinatieplicht.

Het ruimhartige steunpakket houdt bedrijvigheid en banen in stand. Tegelijkertijd bestaan er ook economische nadelen aan deze vorm en omvang van steun, die naarmate corona langer bij ons blijft ook steeds groter zullen worden. Het is verstorend voor de economie, komt niet altijd op de juiste plekken terecht en doet een groot beroep op belastingmiddelen. Dit zien we onder meer terug als medeoorzaak van de oplopende krapte op de arbeidsmarkt en de beperkte economische dynamiek van bedrijfsopheffing en bedrijfscreatie. Het risico blijft dat bedrijven die loonsteun ontvangen, voorkomen dat werknemers de overstap maken naar bedrijven die hen juist hard nodig hebben.5

Gegeven deze nadelen kan het steunbeleid in de ogen van dit kabinet niet oneindig zijn. Een combinatie van sluitingen én ruimhartige compensatie is uiteindelijk onhoudbaar, zeker wanneer de coronapandemie langere tijd aanhoudt. Om bedrijven in staat te stellen zich aan te passen, is het kabinet voornemens om het komende kwartaal duidelijkheid te bieden over het beleid omtrent de verdeling van risico’s. In de wetenschap dat corona mogelijk nog langere tijd zal blijven bestaan, kan hierbij onder meer worden gedacht aan het versmallen van het doel van steun tot ondersteuning van de macro-economische stabiliteit en het heroverwegen van wat als ondernemersrisico moet worden gezien. Daarnaast is het kabinet voornemens om nieuwe opties te verkennen voor steunbeleid dat wél houdbaar is. Met deze stappen kan ook een nieuwe balans worden gevonden in de verdeling van lasten tussen overheid en bedrijfsleven. Zeker is dat het niet houdbaar is om een volgende winter weer grootschalige steunpakketten zoals nu op te tuigen. Het kabinet denkt hier over na en voert hier de komende tijd breed het gesprek over, met onder meer uw Kamer en sociale partners. De sociale partners zullen actief worden betrokken bij dit proces. Het kabinet vraagt hen om actief hun expertise in te brengen, zodat we samen deze nieuwe fase goed vorm kunnen gaan geven. Het doel is om begin 2022, voor het einde van het eerste kwartaal, een langetermijnvisie over de vormgeving van het steunpakket met uw Kamer te delen.

Tot slot

Het kabinet begrijpt dat burgers en ondernemers teleurgesteld zijn dat de coronamaatregelen niet konden worden versoepeld. Het epidemiologisch beeld heeft het kabinet doen besluiten de geldende coronamaatregelen te verlengen. Het kabinet heeft bewondering en waardering voor de flexibiliteit van ondernemers en werkenden om met deze uitdagende situatie om te gaan. Met de verlenging van de steunmaatregelen biedt het kabinet werkenden en ondernemers ondersteuning en zekerheid. Het kabinet wil daarbij eveneens grote waardering uitspreken aan de uitvoeringsorganisaties voor het mogelijk maken van steunmaatregelen. Het kabinet kijkt ook vooruit en denkt na over een nieuwe balans tussen aan de ene kant ondernemersrisico en aan de andere kant overheidssteun. Zoals gebruikelijk houdt het kabinet de vinger aan de pols. Wij blijven de ontwikkelingen op het gebied van het coronavirus nauwgezet volgen.

Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Inclusief uitvoeringskosten, in de raming wordt vooralsnog uitgegaan van een loonsomvrijstellingspercentage van 15% conform NOW-5.

X Noot
2

Kamerstuk II 32 847, nr. 793.

X Noot
3

Kamerstuk II 35 420, nr. 295

X Noot
4

Kamerstuk II 31 322, nr.438

X Noot
5

Ter illustratie: op dit moment kent Nederland het laagste faillissementsniveau in jaren. Dat is een indicatie dat er ook niet-levensvatbare bedrijven in stand worden gehouden door het generieke steunpakket. Bij de niet-levensvatbare bedrijven blijven werknemers in dienst, terwijl het aantal vacatures (126 vacatures per 100 werklozen) laat zien dat die werknemers hard nodig zijn in gezonde en startende bedrijven. Bron: CBS

Naar boven