31 322 Kinderopvang

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 438 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2021

Met deze brief informeer ik u over een aanpassing in de tijdelijke tegemoetkomingsregelingen kinderopvang in verband met Covid-19.

De afgelopen jaren is eens te meer duidelijk geworden dat de kinderopvang een belangrijke voorziening is voor onze samenleving. Vanwege het coronavirus COVID-19, is de sector – net als vele andere sectoren – geconfronteerd geweest met één of meer sluitingen. De eerste sluiting betrof de periode van 16 maart tot en met 10 mei 2020 voor de dagopvang en gastoudersopvang. De buitenschoolse opvang was tot en met 7 juni 2020 gesloten. De tweede sluitingsperiode startte op 16 december 2020 en eindigde op 7 februari 2021 voor de dagopvang en gastouderopvang. De buitenschoolse opvang bleef gesloten tot en met 18 april 2021. Omdat de financiering van de sector voor een groot deel bestaat uit overheidsgeld dat via de ouders (kinderopvangtoeslag) loopt, heeft het kabinet ouders gevraagd de rekening van de kinderopvang (de ouderbijdrage) te blijven betalen. Het door laten lopen van de reguliere betaling door ouders had verschillende voordelen: ouders hielden op deze manier een plek voor hun kinderen op de kinderopvang. Daarnaast bleef de sector gefinancierd en kon goede noodopvang worden geboden aan ouders met cruciale beroepen en kwetsbare kinderen.

Ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen en de eigen bijdrage gedurende de twee sluitingsperiodes hebben doorbetaald aan de kinderopvangorganisaties, hebben twee keer een tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang ontvangen. Ook ouders die een overheidsbijdrage ontvangen op basis van gemeentelijke regelingen en personen zonder overheidsbijdrage zijn tegemoet gekomen voor het doorbetalen van de facturen. Bij het opstellen van de regelingen had het kabinet tot doel om een snelle en eenvoudige regeling op te stellen, om zo ouders snel tegemoet te komen en te voorkomen dat zij onnodig lang een bedrag zouden moeten voorschieten. Met een simpele regeling werden ook de administratieve lasten beperkt voor zowel de ouders als de uitvoering, en waren de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) beperkt. In dat opzicht kijk ik terug op een geslaagde regeling: ouders hebben binnen enkele maanden een tegemoetkoming gehad, zonder hier iets voor te hoeven regelen, en zijn over het algemeen tevreden over de regeling. Het aantal bezwaren en beroepen is beperkt (minder dan 1%) en de sector is ongeschonden door de crisis gekomen; een derde van de ouders geeft in een gebruikersonderzoek van de SVB aan dat ze zonder deze regeling hun contract met de kinderopvangorganisatie zouden hebben opgezegd.

Dat geconstateerd hebbende, hebben de Staatssecretaris van Toeslagen en Douane en ik ook gezien dat de regeling voor een groep ouders een ongunstige uitwerking heeft gehad. Dit kwam ook terug uit de bezwaar- en beroepszaken bij de regeling. Zij hebben een substantieel lagere tegemoetkoming ontvangen dan de door hen betaalde eigen bijdrage.

De tegemoetkoming is grosso modo gelijk aan de eigen bijdrage; sommige ouders hebben te veel tegemoetkoming gehad en sommige te weinig. Bij kleine verschillen hebben we ouders om begrip gevraagd. Substantiële verschillen vinden we echter onwenselijk; aan ouders is immers de oproep gedaan om de eigen bijdrage te blijven betalen ten tijde van de twee sluitingen van de kinderopvang. Ouders hebben massaal gehoor gegeven aan deze oproep. Het feit dat sommige ouders een financieel nadeel hebben ondervonden van soms enkele honderden euro’s is daarom voor de Staatssecretaris van Toeslagen en Douane en mij aanleiding om de regeling kritisch tegen het licht te houden om te bezien hoe deze ouders nader kunnen worden tegemoetgekomen. We hebben dan ook besloten om de tegemoetkomingsregeling te herzien en op lopende zaken geen hoger beroep in te stellen tegen rechterlijke uitspraken. Over de precieze uitwerking van de herziening zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren.

Tot slot bied ik uw Kamer ook de antwoorden op de Kamervragen van het lid Kwint (SP) over «de compensatie van de eigen bijdrage voor kinderopvang vanwege de sluiting door corona». Hierin ga ik nogmaals in op de hierboven geschetste afweging en besluit (2021Z13213).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Naar boven