35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2020

In deze brief informeer ik u, mede namens mijn collega’s de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Defensie, en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van de Coronacrisis voor het Caribisch deel van het Koninkrijk en de maatregelen die samen met Caribisch Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna Landen) worden getroffen om deze crisis en de gevolgen daarvan het hoofd te bieden.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om middels deze brief Kamervragen van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties te beantwoorden. Een aantal vragen kan op dit moment niet goed worden beantwoord, onder andere omdat dit afstemming met de landen vergt. De beperkte capaciteit daar richt zich nu op de urgente crisisaanpak. Ons contact en de samenwerking ziet momenteel vooral op het zorgen voor voldoende medische capaciteit in de Caribische delen van het Koninkrijk en het leveren van de gevraagde hulp en bijstand.

Vanwege de snelheid van de ontwikkelingen omtrent deze crisis is er voor gekozen de Kamer alvast middels deze brief van antwoorden te voorzien. Ten behoeve van de leesbaarheid is gekozen voor het clusteren per onderwerp. De vragen die betrekking hebben op het «Noodpakket banen en economie Caribisch Nederland» zoals benoemd in de brief van het kabinet van 25 maart jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 5) worden op een later moment beantwoord. Op dit moment wordt in nauwe samenwerking met de Openbare Lichamen van Bonaire, Saba en St. Eustatius en werkgevers van de eilanden gewerkt aan de uitwerking van de ondernemersregelingen. De Kamer zal een afschrift ontvangen van de concrete invulling van de maatregelen.

De diensten voor publieke gezondheid op alle eilanden staan onder enorme druk en het stilvallen van de economie raakt de eilanden fors. Om deze crisis gezamenlijk het hoofd te bieden is intensieve samenwerking over grenzen van Landen en Caribisch Nederland heen noodzakelijk.

Bij het bepalen van de Nederlandse inzet is een aantal uitgangspunten gehanteerd: de maatregelen moeten proportioneel zijn, er moet zo efficiënt mogelijk worden omgegaan met aanwezige middelen en de maatregelen gelden zo lang als nodig, maar zo kort als mogelijk.

Tegelijkertijd is er een aantal overige uitdagingen die het hoofd moeten worden geboden. Naast het op peil krijgen en houden van de zorgcapaciteit en het voorkomen van de financieel-economische terugval is ook de openbare orde en veiligheid een aspect dat extra aandacht vereist. Ook is het van belang dat voor het bieden van ondersteuning transportverbindingen naar en tussen de eilanden zeker kunnen worden gesteld. Ten slotte is er verhoogde aandacht nodig voor de grensbewaking, zowel op land (Sint Maarten) als op zee (voornamelijk de Benedenwindse eilanden). De afgelopen dagen deden de Caribische delen van het Koninkrijk in dit kader verschillende bijstandsverzoeken.

Aanpak COVID-19 -virus

Sinds de Kamerbrief van VWS van 31 maart (Kamerstuk 25 295, nr. 200) is er sprake geweest van een forse toename in het aantal bevestigde besmettingen op Aruba (71), Curaçao (13) en Sint Maarten (40). In Caribisch Nederland (CN) zijn er op St. Eustatius twee Covid-19 besmettingen vastgesteld. Beide personen hebben het virus naar St. Eustatius meegebracht. Zij hebben zich na aankomst aan twee weken thuisquarantaine gehouden. Het lijkt er op dat het virus op Sint Eustatius geïsoleerd is gebleven.

Er gelden nog steeds inperkende maatregelen op de 6 eilanden om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in het Caribisch gebied van het Koninkrijk te beperken en tegen te gaan.

Op 30 maart is het eerste Outbreak Management Team Cariben (OMT Cariben) onder leiding van het RIVM samengekomen. Mede op basis van hun advies, is de strategie van het Ministerie van VWS inzake de COVID-19-aanpak in het Caribisch deel van het koninkrijk gericht op twee elementen: enerzijds bieden van ondersteuning aan de afdelingen publieke gezondheid van de 6 eilanden en anderzijds het vergroten van de IC-capaciteit in het Caribisch gebied.

Publieke gezondheid

Er bestaat reeds een intensieve samenwerking met de 6 (ei)landen in het kader van het netwerk van de International Health Regulation (IHR), gecoördineerd door het RIVM. Het RIVM staat dagelijks in contact met de diensten publieke gezondheid van de 6 eilanden en informeert hen over de epidemiologische situatie en de beschikbare richtlijnen. Ook adviseert het RIVM over de te nemen maatregelen. In overleg met het RIVM wordt bekeken of en welke informatie over Caribisch Nederland op de website zal worden gepubliceerd.

Op verzoek van St. Maarten wordt ingezet om op 7 april 2020 vanuit Nederland een arts-epidemioloog te sturen en wordt de samenwerking met de arts-epidemioloog op Saba geïntensiveerd. Daarnaast neemt het Ministerie van VWS maatregelen om de afdelingen publieke gezondheid Caribisch Nederland te versterken.

Ten aanzien van de testcapaciteit, adviseert het OMT Cariben om ruimhartig en laagdrempelig te testen. De laboratoria van Aruba en Curaçao waren al in staat om COVID-19-testen uit te voeren. Het laboratorium op St. Maarten is dat nu ook. Deze laboratoria voeren ook de testen uit voor Caribisch Nederland.

Vergroten IC-capaciteit

De ziekenhuizen in het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn slechts in beperkte mate toegerust om hele zieke COVID-19-patiënten te behandelen. Daarom werkt het Ministerie van VWS samen met de ziekenhuizen nu toe naar het vergroten van de IC-capaciteit met 42 extra IC-beademingsplekken. Deze 42 extra plekken zijn bedoeld voor patiënten van alle eilanden van het Caribische deel van het Koninkrijk. De eerste stap om dit te realiseren is afgelopen weekend gezet: met behulp van het Ministerie van Defensie zijn er medische apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en medicatie naar St. Maarten gevlogen waarmee deze week 12 extra IC-beademingsplekken kunnen worden geoperationaliseerd. Deze plekken zijn dus ook beschikbaar voor eventuele COVID-19-patienten van Saba en St. Eustatius. De epidemiologische situatie op St. Maarten geeft aanleiding om hier de capaciteit in de eerste plaats uit te breiden.

De overige 30 IC-beademingsplekken worden verdeeld over Aruba, Curaçao en Bonaire. Daarbij gaat het niet alleen om het sturen van beademingsapparaten, maar moet ook worden voorzien in personeel, medicatie en persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat maakt deze opgave complex, omdat hier ook in Europees Nederland schaarste aan is.

Voor het uitbreiden van de medische personele capaciteit, zetten de ziekenhuizen zelf in op onder andere het bijscholen van personeel. Voor de extra IC-capaciteit op St. Maarten is er door het Ministerie van VWS via een internationaal medisch uitzendbureau een team ingehuurd.1

Wat betreft de persoonlijke beschermingsmiddelen delen de 6 eilanden van het Caribisch deel van het Koninkrijk mee in de beschikbare hulp- en beschermingsmiddelen vanuit Europees Nederland. Er wordt nu bekeken hoe dit ook ten aanzien van de medicatie kan worden gerealiseerd. Extra uitdaging in dit geheel zijn de beperkte transportmogelijkheden richting de eilanden en tussen de eilanden onderling.

De Staatssecretaris van VWS heeft intensief contact met de betrokken bestuurders in het Caribisch gebied van het Koninkrijk over de vergaande samenwerking.

Waarborgen non-COVID-19- zorg

De ziekenhuizen in Caribisch Nederland en de ziekenhuizen in de drie landen zetten zich in om onderling de acute en essentiële zorg te waarborgen. Daartoe is er een extra air ambulance op Bonaire gestationeerd om patiënten tussen de eilanden te kunnen vervoeren.

Verder wordt op diplomatiek niveau getracht om de zeer specialistische acute zorg in Colombia mogelijk te maken. De coördinatie van de administratieve en logistieke kanten hiervan worden centraal belegd. Hierover worden tussen de ziekenhuizen en de zorgverzekeraars op de eilanden afspraken gemaakt.

De inperkende maatregelen in Caribisch Nederland treffen ook ouderen, kinderen en chronisch zieken. Hun situatie kan als gevolg hiervan nijpend worden. Daar hebben het Ministerie van VWS en de openbare lichamen oog voor. Er wordt van geval tot geval gekeken wat er mogelijk is. Zo worden de maaltijden voor een deel van de groep ouderen thuisbezorgd.

Veiligheid en openbare orde

De Minister van Defensie heeft invulling gegeven aan een aantal bijstandsverzoeken van de Landen op het gebied van maritieme grensbewaking en openbare orde. Voor wat betreft de Benedenwindse eilanden wordt door Defensie en de Kustwacht Caribisch gebied het maritiem grenstoezicht versterkt. Zo is om de Kustwacht te ondersteunen het stationsschip Zr.Ms. Groningen ter beschikking gesteld voor Kustwachttaken. Ook is ter plaatse extra Defensiepersoneel ter beschikking gesteld om de Kustwacht te ondersteunen bij extra patrouilles. In Curaçao en Sint Maarten ondersteunen militairen de civiele autoriteiten bij het handhaven van openbare ordemaatregelen. Op Sint Maarten is hiervoor ook een reeds aanwezig detachement van de Nederlandse Politie binnen het politiekorps van Sint Maarten beschikbaar.

De Nederlandse Politie levert sinds de passage van orkaan Irma in 2017 bijstand aan het Korps Politie Sint Maarten, in het kader van wederopbouw en ontwikkeling van dit korps. Deze bijstand die eindigt op 10 mei in het kader van de wederopbouw, wordt op verzoek van Sint Maarten vanwege COVID-19 in dezelfde vorm tot 1 augustus 2020 voortgezet. In overeenstemming met het land Sint Maarten is de KMar vanuit de huidige flexpool capaciteit indien nodig eveneens beschikbaar om te assisteren bij het handhaven bij openbare ordemaatregelen.

Naast bijstand ten aanzien van maritieme grensbewaking en openbare orde ondersteunt Defensie de Voedselbank op Aruba en de opbouw van een noodaccommodatie op Sint Maarten. In Curaçao ondersteunt militair medisch personeel tevens het COVID-19 testteam. Ook verzorgde Defensie op 5 april jl. een militair transport van hulpgoederen en apparatuur naar Sint Maarten, waaronder zes beademingsapparaten die het Ministerie van Defensie ter beschikking stelt.

Zowel Defensie als de Kustwacht zijn op dit moment op voldoende sterkte om uitvoering te geven aan de invulling van de verschillende aan het Ministerie van Defensie gerichte bijstandsverzoeken. In dit kader zijn door beide organisaties vanuit de aanwezige organieke sterkte extra mensen en middelen ter beschikking gesteld. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden worden eenheden voorzien van adequate uitrusting. Het Ministerie van Defensie houdt de situatie nauwgezet in de gaten. Indien de situatie daarom vraagt zullen tijdig (voorbereidende) maatregelen getroffen worden. Ook staat Defensie in nauw contact met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in het kader van het delen van informatie en het identificeren van mogelijkheden voor toekomstige militaire samenwerking op het gebied van COVID-19. Op het Franse eiland Martinique wordt daartoe een coördinatiepunt ingericht, waar Defensie een liaisonofficier voor uitbrengt.

Zowel Saba als Sint Eustatius hebben verzocht om ondersteuning door een crisismanager. De crisismanager voor Saba blijkt op korte termijn niet nodig. Het verzoek voor crisismanager van Sint Eustatius is gehonoreerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de planning is dat de persoon in kwestie op korte termijn van start zal gaan.

Een verzoek tot militaire bijstand voor Caribisch Nederland is mogelijk conform de Veiligheidswet BES. Het type steun en het moment waarop steun verleend wordt is echter afhankelijk van de situatie en de beschikbaarheid van personeel en materieel op dat moment. Het kabinet weegt verzoeken tot militaire bijstand daarom zorgvuldig en beantwoordt deze zo spoedig mogelijk.

Uitgezonden personeel

Uitzendingen van Nederlandse ambtenaren naar het Caribisch deel van het Koninkrijk hebben als doel de eilanden te ondersteunen. Het uitgezonden personeel levert in brede zin een bijdrage aan het functioneren van het openbaar bestuur, de rechtshandhaving en de samenleving als geheel. Onder de huidige omstandigheden acht het kabinet het van groot belang dat deze bijdrage gewaarborgd blijft en de capaciteit derhalve op orde blijft. Daarom doet het kabinet een beroep op de (lokale) werkgevers van het uitgezonden personeel om de Caribische delen van het Koninkrijk op alle fronten te blijven ondersteunen. Indien nodig vragen zij het uitgezonden personeel om langer te blijven. De (lokale) werkgevers in het Caribisch gebied zijn hierover geïnformeerd.

Maatregelen detentie inrichtingen

De Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN) op Bonaire past de Europees Nederlandse maatregelen van DJI waar mogelijk toe om een eventuele uitbraak van COVID-19 in de detentiefaciliteit te beteugelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de lokale situatie en worden de maatregelen in afstemming met alle betrokken partners op het eiland toegepast, waaronder het Eilandelijk Beleidsteam (EBT) en de gezaghebber. Tevens sluit de directeur van de JICN aan bij het Operationeel Noodverordening Overleg (ONO). De JICN volgt vanzelfsprekend de richtlijnen van het RIVM, in samenspraak met de voornoemde betrokken partijen en de gezondheidszorg aldaar. De maatregelen houden op dit moment bijvoorbeeld in dat bewegingen van gedetineerden van binnen naar buiten beperkt zijn en dat het bezoek aan gedetineerden is vervangen door telefonisch contact, of via andere op het eiland toepasbare communicatiemiddelen. Uitgangspunt daarbij is dat de directeur lokaal de belangen afweegt van het voorzien in digitale bezoekmogelijkheid en de veiligheidsrisico’s.

Voor de detentiecentra van de landen geldt dat dit landsaangelegenheden betreffen. U zult begrijpen dat de landen zich voor een groot aantal uitdagingen gesteld zien. Om die reden heb ik geen informatie bij hen opgevraagd over welke specifieke voorzieningen zij getroffen hebben in en voor hun detentiecentra.

Samenwerking Frankrijk op Sint Maarten

Er is op lokaal niveau veel overleg en samenwerking tussen de Nederlandse en Franse kant van het eiland. De gezondheidsdiensten staan dagelijks in contact met elkaar. Dit geldt ook voor de politiecorpsen. Het betreft onder andere informatie-uitwisseling over besmettingen en contactonderzoek, alsmede over te nemen maatregelen en medische evacuaties. De politiecorpsen werken samen ten behoeve van grenscontroles en openbare ordebewaking. De Minister president van Sint Maarten en de Préfete van Saint Martin hebben veelvuldig telefonisch contact en spreken elkaar elke week op maandag om af te stemmen en afspraken te maken over samenwerking.

Vanwege de staatkundige verschillen tussen de twee eilanddelen, is het niet mogelijk om hulp en steun geheel te synchroniseren. Wel wordt zoveel mogelijk afgestemd, informatie uitgewisseld en waar mogelijke onderlinge bijstand verleend.

Venezuela

Het kabinet houdt de ontwikkelingen in Venezuela op het terrein van gezondheid nauwlettend in gaten en staat hierover in contact met de autoriteiten van Aruba, Curaçao en Bonaire. Het valt niet uit te sluiten dat personen die vanuit Venezuela over zee richting de Benedenwinden de oversteek wagen, dragers zijn van het COVID-19 virus. Voor wat betreft de Benedenwindse eilanden wordt door Defensie en de Kustwacht Caribisch gebied het maritiem grenstoezicht versterkt, zoals hierboven is toegelicht.

Een deel van de aanwezige vreemdelingen in de Landen is in het verleden legaal binnengekomen via de luchthavens en vervolgens in de illegaliteit verdwenen na de maximaal toegestane verblijfsperiode (zogenaamde illegal overstay). De Landen zijn verantwoordelijk voor de aanpak en de (in)directe maatschappelijke gevolgen van niet rechtmatig verblijf. Over de toegang van vreemdelingen tot de gezondheidszorg in Aruba en Curaçao – en de rol van Nederland – heb ik uw Kamer op 23 maart jl. geïnformeerd (Kamerstuk 33 845, nr. 41).

Maatregelen om de verspreiding van het betreffende virus onder vreemdelingen te voorkomen en te beperken, behoren tot de verantwoordelijkheid van de Landen. Gelet op de korte beantwoordingstermijn en de enorme uitdagingen waar de Landen zich voor gesteld zien, heb ik bij de betreffende autoriteiten geen informatie opgevraagd over de betreffende (voorzorgs)maatregelen.

Werking Statuut

De rechtsorde van het Statuut is ook in crisissituaties van toepassing. Maatregelen ter bestrijding van de Coronacrisis liggen primair op het terrein van de Landen. Het ligt echter in de rede dat de landen hierbij intensief samenwerken. Op grond van artikel 36 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden verlenen de landen elkaar hulp en bijstand. In deze bepaling is de grondgedachte neergelegd dat de verbondenheid van de Landen mede gevolgen heeft voor de landen als zij zelfstandig handelen. Zij dienen rekening met elkaar te houden, elkaar materieel en moreel te steunen en te helpen waar dit redelijkerwijs mogelijk is. Nederland heeft de meeste bronnen en middelen om aan de landen bijstand en hulp te verlenen. Bij de verlening van de hulp en bijstand wordt ook gekeken naar andere wet- en regelgeving, zoals de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (hierna: Rft) en de Landsverordening Aruba tijdelijk financieel toezicht (hierna: LAft) waarin de mogelijkheid is opgenomen om indien het nodig is in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen af te wijken van de normen, bedoeld in artikel 15 van de Rft respectievelijk artikel 14 van de LAft. Tot het laatste heeft de Rijksministerraad 27 maart jl. besloten.

Financiële situatie landen

De landen in het Koninkrijk zijn verantwoordelijk voor het te voeren (financieel-economische) beleid. Vanwege de huidige bijzondere maatschappelijke en economische omstandigheden hebben de Caribische landen in het Koninklijk evenwel in het kader van artikel 36 Statuut een aantal hulpverzoeken ingediend. De financiële hulpverzoeken worden op het moment van beantwoording van uw vragen middels deze brief door het College financieel toezicht voor Curaçao en Sint Maarten (Cft) en het College Aruba financieel toezicht (CAft) geanalyseerd en van advies aan de Rijksminsterraad voorzien. Dit alles in het kader van een zorgvuldig besluitvormingsproces waarbij de maatschappelijke en financieel- economische situatie van elk van de vier landen uit het Koninkrijk (inclusief Nederland) wordt meegewogen. U zult hierover op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. Verder heb ik in ieder geval wekelijks contact met de Minister-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De Rijksministerraad heeft Aruba toestemming gegeven om een lening buiten het Koninkrijk van maximaal Afl. 582,9 miljoen (zonder garantstelling door Nederland) aan te gaan, als bedoeld in artikel 29 van het Statuut. Aruba had hiertoe een verzoek gedaan om haar aflossings- en renteverplichtingen voor het jaar 2020 na te kunnen komen.

Aruba lijkt een concept-overeenkomst met CITGO Petroleum Corporation te hebben over de definitieve overdracht van de raffinaderij van CITGO op Aruba aan de Arubaanse overheid. De Nederlandse regering ziet hier geen rol voor zichzelf. Het beleid ten aanzien van CITGO Petroleum Corporation is een landsaangelegenheid. Het is derhalve aan de Arubaanse regering een passende overeenkomst met CITGO af te sluiten.

Groeiakkoord Curaçao

De veranderende omstandigheden hebben ook effect op de uitvoering en de voortgang van het Groeiakkoord Curaçao. De technische ondersteuning die in het kader van het Groeiakkoord geleverd is en wordt, zal zo veel als mogelijk worden voortgezet. Aanvragen voor financiële ondersteuning in het kader van het Groeiakkoord zullen worden bezien in het licht van de nieuwe financiële ondersteuningsaanvragen van Curaçao. Ook de inhoudelijke afspraken uit het Groeiakkoord dienen te worden herijkt op de nieuwe situatie.

Gevolgen wederopbouw Sint Maarten

De wederopbouwopgave blijft bestaan en zal na deze crisis onverminderd groot zijn. De middelen in het trustfonds zullen dus hiervoor gereserveerd blijven en niet ingezet worden voor de bestrijding van de coronacrisis. Hierop is een uitzondering gemaakt voor de eerste urgente levering van medische apparatuur ten behoeve van de behandeling van COVID-19 patiënten, waaraan een bedrag van 3,6 miljoen dollar is besteed.

De inzet voor het trustfonds is om de lopende projecten zoveel mogelijk doorgang te laten vinden, om op die manier de economische krimp niet verder te verergeren. De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) wees al op het belang van met name grote investeringsprojecten die gepland stonden voor 2020, zoals het herstel van het ziekenhuis en van de luchthaventerminal, voor de economie van Sint Maarten in de huidige situatie. Verder wordt via de Development Policy Operation gewerkt aan duurzame houdbare overheidsfinanciën op basis waarvan, na het realiseren van maatregelen aanvullende begrotingssteun wordt verstrekt. Via het Enterprise Support Project zal, wanneer de economische activiteit weer toeneemt, financiering verstrekt worden aan ondernemers in de vorm van subsidies en leningen.

Nu op Sint Maarten met ingang van deze week echter een totale lockdown is afgekondigd, zijn de mogelijkheden om door te werken zeer beperkt. De concrete gevolgen hiervan worden op dit moment nog in beeld gebracht, maar de verwachting is dat veel projecten in ieder geval voor de duur van de lockdown stil zullen vallen. En ook wanneer de lockdown wordt opgeheven zal nog rekening gehouden moeten worden met significante beperkingen als gevolg van de crisis. Zo is een belangrijk deel van de schaarse capaciteit binnen de overheid van Sint Maarten nu aangewend voor de bestrijding van de crisis, en kan internationale capaciteit door het gesloten luchtruim voorlopig niet op het eiland komen.

Sociaaleconomische maatregelen Caribisch Nederland

De impact van het coronavirus op de economieën van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is ingrijpend. Bedrijven, zelfstandig ondernemers en werknemers hebben (net als in Europees Nederland) zorgen over geld om de rekeningen te betalen, zorgen over het in dienst houden van mensen of zorgen over het overeind houden van het bedrijf. Het kabinet heeft in de brief van 25 maart 2020 over de gevolgen van het coronavirus voor de Caribische delen van het Koninkrijk de situatie in Caribisch Nederland nader toegelicht en maatregelen aangekondigd.

De maatregelen voor ondernemers zoals genoemd in de brief van 25 maart jl. worden momenteel door het Ministerie van EZK uitgewerkt. De kamer zal hierover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.

Met de brief van 31 maart heeft de Staatssecretaris van SZW uw Kamer geïnformeerd over de inwerkingtreding van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN. De beantwoording van vragen met betrekking tot deze regeling en over andere maatregelen in het SZW-domein treft u aan in bijlage 1.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

BIJLAGE 1

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft verschillende vragen gesteld over de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN, die op 31 maart in de Staatscourant is gepubliceerd. Daarnaast heeft de commissie vragen gesteld over de kinderopvang, de extra middelen voor eilandelijk beleid in het kader van het noodpakket en overige onderwerpen binnen het domein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze thema’s komen hierna achtereenvolgens terug.

1. Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN

Net als voor Europees Nederland acht het kabinet het van groot belang om in deze situatie in Caribisch Nederland banen te behouden en ondersteuning te bieden bij acute problemen die werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden. Het kabinet kiest voor een vergelijkbaar massief en breed pakket met als doel banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. Zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund.

In de uitwerking van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is aangesloten bij de lokale context van Caribisch Nederland en uitvoerbaarheid binnen een uiterst korte termijn. Zo is bij de vormgeving van de regeling voor Caribisch Nederland rekening gehouden met het andere stelsel van sociale zekerheid in Caribisch Nederland, de beperkte schaalgrootte en de onmogelijkheid om op zeer korte termijn een nieuw ICT-toepassing te realiseren. Hierdoor is sprake van verschillen met de regeling in Europees Nederland. Voor de vormgeving van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is aangesloten op de systematiek van de Wet ziekteverzekering (ZV) BES, die in de kern een loondervingsregeling is. Het uitvoeringsproces is daarom zoveel als mogelijk parallel aan dat van de ZV ingericht. Ook wordt voor de ICT-ondersteuning gebruik gemaakt van dezelfde applicatie. Door aan te sluiten bij een bestaand werkproces en ICT-applicatie, is het mogelijk gebleken om de regeling op zeer korte termijn in te voeren. In de ICT-applicatie zijn enkele aanpassingen aangebracht om zaken die onder de regeling zijn gebracht op een later moment te kunnen herkennen. Deze aanpassingen zijn getest voordat de regeling is gestart en functioneren. Als uitgangspunt is gehanteerd om de regelingen zo eenvoudig mogelijk te houden en geen onnodig belastende voorwaarden te hanteren.

De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN wordt uitgevoerd door de RCN-unit SZW. De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is op woensdag 1 april gepubliceerd in de Staatscourant2. Vanaf die datum kunnen bedrijven, (gewezen) werknemers en zelfstandig ondernemers terecht voor ondersteuning bij de RCN-unit SZW. De ingangsdatum van de regeling is afgestemd op het tijdstip waarop de gevolgen van de maatregelen in verband met het coronavirus aanmerkelijk voelbaar zijn geworden in Caribisch Nederland. Hiervoor wordt de datum van sluiting van het luchtruim van Bonaire aangehouden. Daarom werkt de regeling terug tot en met 13 maart 2020. De RCN-unit SZW heeft bij de totstandkoming van de regeling aangegeven deze uitvoerbaar te achten.

Voor het berekenen van de hoogte van de tegemoetkomingen voor bedrijven, (gewezen) werknemers en zelfstandige ondernemers, worden de relevante loon- en inkomensgegevens gebruikt. Het doel van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is immers het voorkomen van werkloosheid en het opvangen van inkomensverlies als gevolg van de acute vraaguitval die optreedt als gevolg van de bijzondere situatie vanwege het coronavirus. Cijfers over het aantal toeristen uit het verleden vormen in het kader van de regeling geen relevante factor, wel de omzetvermindering vanaf 13 maart 2020, die voor werkgevers tenminste 20 procent moet zijn, terwijl er voor zelfstandig ondernemers sprake moet zijn van een inkomensvermindering tot een niveau dat beneden 80 procent van het wettelijk minimumloon ligt.

De leden van de vaste commissie hebben ook gevraagd hoe om wordt gegaan met mensen die in de informele economie werkzaam zijn en niet altijd hun inkomsten registreren. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om ook in aanmerking te komen voor de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN zonder inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij taxichauffeurs of vissers. Het moet wel vaststaan dat de aanvrager een zelfstandig ondernemer is. Daarom zal SZW in deze situaties navragen of de ondernemer bekend is bij de Belastingdienst. Bij het indienen van de aanvraag zijn de actuele inkomensgegevens relevant. Een uitgebreide historische inkomensadministratie wordt niet verlangd.

Hoogte van de tegemoetkoming voor zelfstandig ondernemers

Zelfstandig ondernemers die aan de voorwaarden in de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN voldoen kunnen in aanmerking komen voor een maximale subsidie van 80 procent van het wettelijk minimumloon. Dit bedrag is lager dan het ijkpunt voor het sociaal minimum voor een alleenstaande. Het doel van de regeling voor zelfstandige ondernemers is immers het tijdelijk opvangen van inkomensterugval voor zelfstandig ondernemers die te maken hebben met acute vraaguitval als gevolg van de bijzondere situatie vanwege het coronavirus, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet is van oordeel dat het gekozen uitvoeringsniveau in een redelijke verhouding staat tot de onderstand. Het niveau van de uitkering is gelijk aan de onderstand voor zelfstandig wonende gehuwden met twee kinderen. Waar nodig en naar hun oordeel gewenst kunnen de openbare lichamen aanvullende ondersteuning geven door het bieden van compensatie voor noodzakelijke kosten die het huishouden niet zelf kan dragen. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer over het noodpakket voor Caribisch Nederland is benoemd, worden vanuit het totaal beschikbare budget voor de noodmaatregelen extra middelen aan de openbare lichamen beschikbaar gesteld om aanvullend vanuit het eilandelijk beleid een bijdrage te kunnen leveren.

Handhaving

De urgentie van de maatregel dwingt de RCN-unit SZW bij de uitvoering van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN tot een marginale toetsing van de aanvragen. Een sluitende controle van alle relevante gegevens vooraf is niet haalbaar. Er wordt gekozen voor steekproefsgewijze controle achteraf.

Indien tijdens of bij het vaststellen van de subsidie sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, dan heeft de RCN-unit SZW de mogelijkheid om aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM kan vervolgens een strafrechtelijk onderzoek instellen en overgaan tot strafrechtelijke vervolging.

Communicatie

De RCN en de openbare lichamen spannen zich gezamenlijk in om inwoners van Caribisch Nederland te informeren over de maatregelen die zijn getroffen. Zo heeft de RCN samen met het openbaar lichaam Bonaire een persconferentie gegeven over de maatregelen. Daarnaast wordt de informatie over de regelingen via verschillende kanalen beschikbaar gesteld om zo veel mogelijk mensen te bereiken.

Uitgaven

Naar grove schatting bedragen de uitgaven in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN 13 miljoen euro voor de eerste drie maanden. Dit is gebaseerd op de inschatting dat werkgevers gemiddeld voor ruim 35 procent van de werknemers gebruik maken van de regeling. Dit percentage is een gemiddelde, uiteraard zal naar verwachting het gebruik is sectoren gericht op toerisme het gebruik hoger liggen. Indien het aantal aanvragen hoger is en/of de omvang van de aanvragen groter, dan nemen de kosten toe.

2. Kinderopvang

De vaste commissie heeft een aantal vragen gesteld over het compenseren van de kosten van de eigenbijdrage van ouders zolang de kinderopvang gesloten is. In Europees Nederland ontvangt de ouder via de kinderopvangtoeslag een rijksbijdrage voor de kinderopvang. Tegen die achtergrond is ervoor gekozen om de eigen bijdrage van de ouder te compenseren in plaats van de organisatie gebruik te laten maken van de generieke maatregelen uit het noodpakket banen en economie dat op 17 maart 2020 is aangekondigd (Kamerstuk 35 420, nr. 2).

Het systeem in Europees Nederland is niet te vergelijken met het systeem in Caribisch Nederland. In de huidige situatie subsidieert het Rijk op een enkele uitzondering na geen kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland. De openbare lichamen subsidiëren de kinderopvang (rechtstreeks aan de organisatie) en de ouders betalen de rest. Hierbij is geen directe financieringsrelatie met de ouders. Voor de kinderopvang in Caribisch Nederland is er daarom niet voor gekozen om de ouderbijdrage te compenseren.

Kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland kunnen net als andere organisaties gebruik maken van de maatregelen uit het noodpakket voor Caribisch Nederland zoals op 25 maart 2020 door het kabinet is aangekondigd. Kinderopvangorganisaties die aan de voorwaarden voldoen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie voor een subsidie tot 80 procent van de loonkosten als er sprake is van omzetverlies als gevolg van de coronacrisis. In Europees Nederland is dat niet het geval omdat ouders de rekening van de kinderopvangorganisaties worden geacht te betalen.

Verder zullen in het programma BES(t) 4 kids de Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gezamenlijk bezien hoe knelpunten als gevolg van maatregelen in het kader van het coronavirus weggenomen kunnen worden. Hierover is met de openbare lichamen contact geweest. Ook worden de gevolgen van het coronavirus voor de voortgang van het programma in kaart gebracht. Op 3 april 2020 heeft de Staatssecretaris van SZW uw Kamer in een brief over de voortgang van programma BES(t) 4 kids geïnformeerd over de voortgang (Kamerstuk 31 322, nr. 411). Daar waar relevant is hierin ook aandacht besteed aan de huidige situatie.

3. Middelen uit het noodpakket voor eilandelijk beleid

Het kabinet stelt als onderdeel van het noodpakket middelen beschikbaar voor extra eilandelijk beleid om de effecten van de gevolgen van het coronavirus op kwetsbare inwoners van Caribisch Nederland te verzachten. De invulling hiervan wordt momenteel nader uitgewerkt.

4. Overige: Kosten van levensonderhoud en het wettelijk minimumloon

De leden van de commissie hebben gevraagd op welke wijze extra vaart gezet wordt achter de mogelijkheden om de kosten voor levensonderhoud in Caribisch Nederland te verlagen. Met het ijkpunt voor het sociaal minimum committeert het kabinet zich aan het verlagen van de hoge kosten van levensonderhoud en het verbeteren van de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland. Bij kostenposten waar de overheid invloed op heeft zoals wonen, kinderopvang, energie, telecom en drinkwater, zet het kabinet zich in om deze terug te brengen. Op het gebied van wonen worden bijvoorbeeld concrete maatregelen genomen, zoals het realiseren van een vorm van tegemoetkoming in de huurlasten voor zowel de sociale als de particuliere huursectoren. Ook kan het aannemen van de eilandsverordeningen op Saba en Sint Eustatius waarmee een woningwaarderingstelsel wordt vastgelegd een positieve bijdrage leveren aan het verlagen van de kosten op het gebied van wonen. Als het gaat om kinderopvang is uw Kamer op 3 april 2020 geïnformeerd over de voortgang van het programma BES(t) 4 kids. De prioriteit ligt momenteel echter bij breed pakket met als doel banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. Zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund.

Ook is gevraagd of het kabinet bereid is om gezien de bijzondere omstandigheden tijdelijk de bedragen uit de Wet minimumlonen BES te verhogen. Het verhogen van het wettelijk minimumloon moet steeds weloverwogen plaatsvinden. Een verhoging van het wettelijk minimumloon kan een negatief effect hebben op de arbeidsvraag, de regionale concurrentiepositie van de eilanden en de draagkracht van de economie. Dat het van belang is om zorgvuldig om te gaan met verdere verhogingen van het wettelijk minimumloon wordt ook onderschreven door de partijen in de Centraal Dialoog Bonaire. Daar komt bij dat naar aanleiding van de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland3 een onafhankelijk onderzoek is gestart naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen, waarna hierover met de belanghebbende partijen in gesprek zal worden gegaan. Vooruitlopend daarop het wettelijk minimumloon tijdelijk verhogen is niet aan de orde, ook omdat de Wet minimumlonen BES enkel voorziet in aanpassing van de bedragen per 1 januari van enig jaar.


X Noot
1

De elf medisch specialisten die recent naar Bonaire vertrokken zijn, zijn onderdeel van de reguliere wisseling van de bezetting in het kader van de Jumelage van het ziekenhuis Fundashon Mariadal met het AmsterdamUMC. Dit is geen onderdeel van opschaling van zorg.

X Noot
3

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 61.

Naar boven