Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 maart 2020, 2020-0000044983, tot vaststelling van de tijdelijke subsidieregeling voor subsidie voor loonkosten en inkomensverlies in verband met buitengewone omstandigheden samenhangend met het coronavirus Caribisch Nederland (Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW subsidies en artikel 6 van de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Caribisch Nederland:

de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

loon:

het loon, bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de Wet ziekteverzekering BES;

minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

RCN-unit SZW:

de RCN-unit SZW, bedoeld in het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Werknemersregelingen 2015;

werkgever:

de werkgever, bedoeld in artikel 1 van de Wet ziekteverzekering BES;

werknemer:

de werknemer, bedoeld in de artikelen 1 of 1a van de Wet ziekteverzekering BES;

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op subsidies verleend op grond van deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

Artikel 3. Doel van de subsidieregeling

Het doel van deze regeling is het voorkomen van werkloosheid en het opvangen van inkomensverlies als gevolg van de acute vraaguitval die optreedt ten gevolge van buitengewone omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren en samenhangen met het coronavirus in Caribisch Nederland.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIE LOONKOSTEN WERKGEVER

Artikel 4. Subsidie loonkosten werkgever

  • 1. De minister kan aan een werkgever op diens verzoek een subsidie voor de loonkosten van zijn werknemers verstrekken indien:

    • a. de werkgever wordt geconfronteerd met een acute en zware terugval in de omzet van ten minste 20 procentpunt in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020;

    • b. de in onderdeel a genoemde terugval in de omzet een gevolg is van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen; en

    • c. er sprake is van met de terugval in de omzet samenhangende noodzakelijke werktijdvermindering.

  • 2. De subsidie kan verstrekt worden voor loonkosten in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

  • 3. Er wordt geen subsidie verstrekt voor de loonkosten van een werknemer waarvoor de werkgever een uitkering wegens ziekengeld als bedoeld in artikel 5, zesde lid, van de Wet ziekteverzekering BES of ongevallengeld als bedoeld in artikel 5, twaalfde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES ontvangt.

Artikel 5. Hoogte subsidie loonkosten werkgever

  • 1. De subsidie bedraagt per werknemer het loon over het aantal uren dat een werknemer minder werkzaamheden heeft verricht, met een maximum van 80% van het loon per dag, dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.

  • 2. Artikel 5, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Verplichtingen subsidie werkgever

De werkgever voldoet aan de volgende verplichtingen:

  • a. de werkgever is gedurende de periode waarover subsidie wordt verstrekt gehouden tot loondoorbetaling van de werknemer op wie de subsidie betrekking heeft, gelijk aan tenminste het bedrag van de subsidie dat de werkgever voor deze werknemer ontvangt;

  • b. de werkgever doet voor een werknemer waarvoor hij beroep doet op subsidie als bedoeld in artikel 4 niet tevens beroep op ziekengeld als bedoeld in de Wet ziekteverzekering BES;

  • c. de werkgever voert een zodanig controleerbare administratie dat de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten, met betrekking tot de werknemers waarvoor subsidie wordt verstrekt, kunnen worden nagegaan en verleent desgevraagd inzage in deze administratie;

  • d. de werkgever doet onverwijld of uiterlijk binnen twee weken schriftelijk melding aan de minister van gewijzigde omstandigheden die van belang zijn voor het recht op, of de hoogte van de subsidie; en

  • e. de werkgever is verplicht ten behoeve van de uitvoering en het toezicht op verzoek inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk en binnen een door de minister aangegeven termijn.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIE ZELFSTANDIG ONDERNEMER

Artikel 7. Subsidie inkomensverlies zelfstandig ondernemer

  • 1. De minister kan aan een zelfstandig ondernemer op diens verzoek een subsidie wegens inkomensverlies verstrekken indien de zelfstandig ondernemer wordt geconfronteerd met een acute vermindering van werk op enig moment in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020, als gevolg van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen, waardoor zijn totale inkomen, met inbegrip van andere inkomsten, minder bedraagt dan:

    • a. USD 761 per maand voor Bonaire;

    • b. USD 919 per maand voor Sint Eustatius; of

    • c. USD 907 per maand voor Saba.

  • 2. De subsidie kan verstrekt worden voor inkomensverlies in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

  • 3. Zelfstandig ondernemer is een betrokkene:

    • a. die wekelijks tenminste 24 uur werkzaam is in zijn onderneming;

    • b. die alleen of samen met degenen met wie hij de onderneming heeft de volledige zeggenschap in de onderneming heeft en de financiële risico’s daarvan draagt;

    • c. waarvan de onderneming gevestigd is in Caribisch Nederland en die zelf woonachtig is in Caribisch Nederland; en

    • d. die met zijn onderneming voor 13 maart 2020 was ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Nijverheid BES.

Artikel 8. Hoogte subsidie zelfstandig ondernemer

  • 1. De subsidie bedraagt het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b of c, verminderd met het inkomen per maand van de zelfstandig ondernemer, voor zover dit lager is dan het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b of c.

  • 2. Onder inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de winst uit de onderneming vermeerderd met andere inkomsten, met uitzondering van ontvangen kinderbijslag op grond van de Wet kinderbijslagvoorziening BES.

Artikel 9. Verplichtingen zelfstandig ondernemer

De zelfstandig ondernemer is verplicht:

  • a. een zodanig controleerbare administratie te voeren dat de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde gegevens kunnen worden nagegaan en desgevraagd inzage te verlenen in deze administratie;

  • b. onverwijld of uiterlijk binnen twee weken schriftelijk melding te doen aan de minister van gewijzigde omstandigheden die van belang zijn voor het recht op, of de hoogte van de subsidie; en

  • c. ten behoeve van de uitvoering en het toezicht op verzoek inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk en binnen een door de minister aangegeven termijn.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIE GEWEZEN WERKNEMER

Artikel 10. Subsidie inkomensverlies gewezen werknemer

  • 1. De minister kan aan een gewezen werknemer op diens verzoek een subsidie wegens inkomensverlies verstrekken indien de gewezen werknemer wordt geconfronteerd met baanverlies in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 als gevolg van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen.

  • 2. De subsidie kan verstrekt worden voor inkomensverlies in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

  • 3. Onder baanverlies wordt in dit hoofdstuk verstaan: ontslag, het niet verlengen van een tijdelijk contract of een daarmee gelijk te stellen situatie.

  • 4. Er bestaat geen recht op een subsidie indien:

    • a. een werkgever voor de gewezen werknemer een subsidie voor de loonkosten ontvangt als bedoeld in artikel 4; of

    • b. de gewezen werknemer een beroep doet op een andere voorziening die naar aard of strekking het doel van opvangen van inkomensderving dient.

Artikel 11. Hoogte subsidie gewezen werknemer

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 80% van het loon per dag, dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.

  • 2. Voor de berekening van de hoogte van het loon van de gewezen werknemer wordt:

    • a. uitgegaan van het dagloon van de gewezen werknemer op het tijdstip van het baanverlies;

    • b. bij nulurencontracten uitgegaan van het gemiddeld loon over de dertien weken direct voorafgaand aan het baanverlies; en

    • c. rekening gehouden met omvang en patroon van de werkweek die de gewezen werknemer laatstelijk had overeenkomstig artikel 5, vierde lid, onderdeel a, van de Wet ziekteverzekering BES.

  • 3. Indien de gewezen werknemer gedurende de periode van subsidieverstrekking arbeid aanvaardt, is de minister bevoegd de inkomsten uit deze arbeid in mindering te brengen op de subsidie of, indien deze inkomsten tenminste gelijk zijn aan de subsidie, de subsidie te beëindigen.

Artikel 12. Verplichtingen gewezen werknemer

De gewezen werknemer is verplicht:

  • a. desgevraagd inzage te verlenen in loonstroken, roosters en andere gegevens die relevant zijn voor het bepalen van de hoogte van de subsidie;

  • b. onverwijld of uiterlijk binnen twee weken schriftelijk melding te doen aan de minister van gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het recht op, of de hoogte van de subsidie; en

  • c. ten behoeve van de uitvoering en het toezicht op verzoek inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk en binnen een door de minister aangegeven termijn.

HOOFDSTUK 5. AANVRAAG, VERLENING EN BETALING SUBSIDIES

Artikel 13. Aanvraag van de subsidie

  • 1. De subsidies, bedoeld in hoofdstuk 2, 3 en 4, worden aangevraagd door middel van een door de minister beschikbaar gesteld formulier.

  • 2. Een aanvraag wordt aangemerkt als een doorlopende aanvraag. De aanvrager meldt wijzigingen die relevant zijn voor de subsidie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen twee weken op een door de minister beschikbaar gesteld mutatieformulier.

  • 3. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk 12 juli 2020.

Artikel 14. Vaststelling van de subsidie

  • 1. De minister stelt de subsidie op aanvraag vast zonder voorafgaande verlening.

  • 2. De minister besluit binnen 3 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.

  • 3. De subsidiebeschikking vermeldt in ieder geval:

    • a. de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt; en

    • b. de hoogte van de subsidie.

Artikel 15. Uitbetaling

De subsidie wordt maandelijks achteraf uitbetaald.

Artikel 16. Weigeringsgrond

  • 1. De subsidie kan geheel of gedeeltelijk geweigerd worden indien niet voldaan wordt aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6, 9 of 12.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, kan de subsidieaanvrager voor een door de minister te bepalen periode worden uitgesloten van verdere toegang tot een subsidieaanvraag op basis van deze regeling indien hij niet heeft voldaan of niet meet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6, 9 of 12.

Artikel 17. Terugvordering

De verstrekte subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd van de subsidieontvanger indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6, 9 of 12 is voldaan.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18. Hardheidsclausule

  • 1. De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, of gelet op het doel van de regeling.

  • 2. Het eerste lid wordt in ieder geval toegepast indien de subsidieontvanger als gevolg van een onvoorziene persoonlijke omstandigheid die hem redelijkerwijs niet te verwijten is, niet kan voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidie.

Artikel 19. Mandaat, volmacht en machtiging hoofd RCN-unit SZW

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Werknemersregelingen 2015 is van toepassing op de uitoefening van bevoegdheden op grond van deze regeling door het hoofd van de RCN-unit SZW en tevens op de uitoefening van bevoegdheden die krachtens ondermandaat respectievelijk doorverlening van volmacht en machtiging worden uitgeoefend.

Artikel 20. Toezicht

Voor het toezicht op de uitvoering van deze regeling zijn artikel 12a van de Wet ziekteverzekering BES en de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-regelgeving BES van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21. Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen

Tot en met 12 juni 2020 verleent de minister geen toestemming voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen als bedoeld in artikel 5.1 van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES, bij bedrijfseconomische redenen die een gevolg zijn van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen.

Artikel 22. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 13 maart 2020.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2021.

  • 3. In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van de subsidieaanvragen op grond van deze regeling.

Artikel 23. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 maart 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Inleiding

Net als in het Europese deel van Nederland zijn er ook in Caribisch Nederland grote zorgen over de effecten van het coronavirus op de gezondheid, banen en het inkomen van mensen. Ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt de nieuwe werkelijkheid van tot stilstand gekomen bedrijvigheid. Voor Caribisch Nederland geldt bovendien dat het nagenoeg stilleggen van vliegverkeer en cruisetoerisme grote economische gevolgen zal hebben. De gevolgen voor de kleinschalige samenlevingen die zwaar leunen op toerisme zijn enorm.

Werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven in Caribisch Nederland hebben (net als in Europees Nederland) zorgen over geld om de rekeningen te betalen, zorgen over het in dienst houden van mensen of zorgen over het overeind houden van het bedrijf. In de brief van het kabinet van 17 maart 20201 is daarom aangekondigd dat Caribisch Nederland zoveel mogelijk meeloopt in de maatregelen, die het kabinet neemt om bedrijven en werknemers in Europees Nederland te ondersteunen. In de Kamerbrief van 25 maart 20202 zijn de maatregelen voor Caribisch Nederland nader uiteengezet. De onderhavige regeling is daar de uitwerking van.

Ook voor Caribisch Nederland acht het kabinet het van groot belang dat banen behouden blijven en dat ondersteuning wordt geboden bij acute problemen die werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden als gevolg van het coronavirus. Het kabinet kiest voor een vergelijkbaar massief en breed pakket als in Europees Nederland, met als doel banen te behouden en de economische gevolgen te beperken, zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Om goed in te kunnen spelen op ontwikkelingen geldt dit noodpakket voor de komende drie maanden en is er daarbij de mogelijkheid tot verlenging.

De vormgeving van een regeling voor Caribisch Nederland is onvermijdelijk ‘passen en meten’. Verbijzondering ten opzichte van de Europees Nederlandse regeling is een gegeven.

2. Loon- en inkomstenderving

Bij de vormgeving van een regeling voor loon- en inkomstenderving, naar analogie van de inzet in Europees Nederland, is rekening gehouden met de lokale context van Caribisch Nederland en het realiseren van een uitvoerbare regeling binnen een uiterst korte termijn. Vanwege deze twee aspecten is gekozen voor een regeling die in hoge mate aansluit op de systematiek van de Wet ziekteverzekering BES (hierna: ZV BES), die in de kern een loondervingsregeling is. Het uitvoeringsproces wordt in hoge mate parallel aan dat van de ZV BES ingericht, en dus met een daarmee overeenkomstig uitkeringspercentage (80% van het gemaximeerde dagloon). Voor de ICT-ondersteuning wordt gebruik gemaakt van dezelfde applicatie.

Alleen door aan te sluiten bij een bestaand werkproces en ICT-applicatie, kan tijdige en betrouwbare invoering van een spoedeisende regeling – die het karakter van noodmaatregel heeft – worden gegarandeerd. Gevolg van deze (noodzakelijke) keuze om gebruik te maken van de systematiek van de ZV BES is dat het uitkeringspercentage afwijkt van de Europees Nederlandse regeling. Daar staat tegenover dat het aanvraagproces minder administratieve lasten met zich mee brengt voor de aanvrager mede doordat gebruik kan worden gemaakt van een proces dat al is ingericht en informatie die al beschikbaar is.

Het vertrekpunt voor de regeling is dat een werkgever te maken heeft met substantieel omzetverlies als gevolg van maatregelen die zijn getroffen in verband met het coronavirus. Een werkgever heeft te maken met substantieel omzetverlies als er sprake is van minder werk als gevolg van een omzetverlies van tenminste 20%. De subsidie wordt op aanvraag verstrekt door de RCN-unit SZW, waarbij de werkgever bij de aanvraag de inkomensgegevens van de werknemer en de omvang van de werktijdvermindering opgeeft. De uitkering geldt overeenkomstig de ZV BES ook voor werknemers met een nul-urencontract. De tegemoetkoming wordt voor een periode van (in eerste instantie) maximaal 3 maanden verleend, die, indien nodig, later kan worden verlengd met bijvoorbeeld een periode van nogmaals 3 maanden. Het doel van dit onderdeel van de regeling voor werkgevers is het voorkomen van werkloosheid en het opvangen van inkomensverlies als gevolg van de acute vraaguitval die optreedt ten gevolge van bijzondere omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren.

Het is noodzakelijk om in de regeling een bepaling op te nemen die ziet op de situatie dat een werknemer voor wie een subsidie op grond van de onderhavige regeling wordt verstrekt, gedurende de periode van aanspraak op deze regeling, ziek wordt. Samenloop van loondervingsuitkering op grond van deze regeling en die van de ZV BES, wordt daarom uitgesloten. Werkgevers die de subsidie voor de loonkosten ontvangen, zijn gebonden aan de eis van loondoorbetaling ter hoogte van het bedrag van de subsidie.

Overigens is geregeld dat de minister in de periode waarin werkgevers subsidie kunnen krijgen voor de loonkosten, geen toestemming zal geven aan werkgevers om werknemers te ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen indien die bedrijfseconomische redenen een gevolg zijn van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen. De regeling beoogt immers de noodzaak van ontslag te voorkomen. De subsidie dekt weliswaar niet de volledige loonkosten, maar de werkgever heeft op grond van het BW BES – anders dan de situatie in Europees Nederland – ruimte om het percentage van de loondoorbetaling naar beneden bij te stellen, hetzij op grond van een overeenkomst, hetzij eenzijdig via een reglement. Langs die weg kan een situatie worden gecreëerd waardoor in beginsel geen enkel ontslag wegens bedrijfseconomische redenen (vanwege het coronavirus) noodzakelijk zou hoeven te zijn.

Binnen de regeling is eveneens een voorziening getroffen om zelfstandig ondernemers tegemoet te komen die te maken hebben met een terugval in inkomsten en daardoor niet in de noodzakelijke kosten voor het bestaan kunnen voorzien. Zelfstandig ondernemers die aan de voorwaarden in de regeling voldoen kunnen in aanmerking komen voor een maximale subsidie van 80% van het wettelijk minimumloon. Het doel van dit onderdeel van de regeling is het tijdelijk opvangen van inkomensterugval voor zelfstandig ondernemers die te maken hebben met acute vraaguitval als gevolg van de bijzondere situatie vanwege het coronavirus, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten.

Ook is binnen de regeling een voorziening getroffen om gewezen werknemers tegemoet te komen. Gewezen werknemers die voldoen aan de voorwaarden in de regeling kunnen hiervoor in aanmerking komen. De hoogte van de tegemoetkoming voor de gewezen werknemer wordt gebaseerd op het dagloon op het tijdstip van het ontslag of het eindigen van een tijdelijk contract als gevolg van maatregelen coronavirus (dagloon berekend volgens de definitie in artikel 1, eerste lid, onder h, i en j, ZV BES). Bij nulurencontracten wordt uitgegaan van het gemiddeld loon over de dertien weken voorafgaand aan het ontslag (artikel 2, tweede 2, ZV BES). Het doel van dit onderdeel van de regeling is om werknemers die als gevolg van de maatregelen in verband met het coronavirus te maken hebben met baanverlies ondersteuning te bieden, zodat zij kunnen voorzien in de noodzakelijke middelen voor het bestaan. Door dit onderdeel van de regeling kan een aparte regeling via de onderstand – die de uitvoering te zeer zou belasten – achterwege blijven. Dit laat onverlet dat er in voorkomende gevallen een beroep kan worden gedaan op de onderstand, zoals in verband met uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vanuit de bijzondere onderstand.

De ingangsdatum van de regeling is afgestemd op het tijdstip waarop de gevolgen van de maatregelen in verband met het coronavirus aanmerkelijk voelbaar zijn geworden in Caribisch Nederland. Hiervoor wordt de datum van sluiting van het luchtruim van Bonaire aangehouden. Daarom ziet de regeling zien op omzetverlies of baanverlies vanaf 13 maart 2020.

3. Karakter van de subsidie

Middelen die in het kader van deze regeling worden verstrekt, hebben het karakter van subsidie. Artikel 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW subsidies vormt de grondslag voor deze regeling. De subsidie wordt ‘om niet’ verleend; er wordt geen tegenprestatie of terugbetaling verlangd. Wel moet de subsidieontvanger aan de in de regeling gestelde eisen voldoen en kan subsidie worden teruggevorderd indien niet aan de verplichtingen is voldaan of indien de subsidie ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt.

Van verstrekken van voorschotten voor een toekomstige periode is in deze regeling geen sprake. De subsidie wordt telkens achteraf uitbetaald.

Indien tijdens of bij het vaststellen van de subsidie sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, dan heeft de RCN-unit SZW de mogelijkheid om aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM kan vervolgens een strafrechtelijk onderzoek instellen en overgaan tot strafrechtelijke vervolging.

De tijdelijke subsidie die conform de systematiek van de ZV BES wordt vormgegeven, behoort volgens de Wet inkomstenbelasting BES tot het belastbare inkomen. Dit geldt ook voor de uitkeringen/subsidies die worden verstrekt aan natuurlijke personen (waaronder zelfstandig ondernemers). Ingeval de uitkering/subsidie aan de werkgever wordt betaald en deze werkgever in verband daarmee verplicht is om de betaling van het reguliere loon aan de werknemer(s) te continueren, dient op dat loon op de normale wijze loonbelasting te worden ingehouden en afgedragen.

4. Financieel

Gezien het bijzondere karakter van de regeling zijn de financiële lasten niet nauwkeurig te ramen.

Via de Incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie3 is de begrotingsstaat van het ministerie van SZW gewijzigd. Daarbij is een bedrag van 10 miljard euro toegevoegd aan de uitgaven van artikel 1 van de begroting (artikel Arbeidsmarkt). Dit bedrag van 10 miljard euro is bedoeld voor de subsidie-uitgaven en de uitvoeringskosten van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging ten behoeve van behoud van Werkgelegenheid (NOW), en voor een vergelijkbare regeling voor Caribisch Nederland. De vrijgemaakte middelen zijn bedoeld voor de eerste 3 maanden van de regeling.

Hoe hoog de daadwerkelijke uitgaven aan de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland zullen zijn is lastig te voorspellen. De uitgaven hangen sterk af van het aantal aanvragen van werkgevers en de omvang van deze aanvragen (op basis van het verwachte omzetverlies). Voor Caribisch Nederland is de inschatting dat de uitgaven circa 13 miljoen euro zullen zijn voor de eerste drie maanden. Dit bedrag is gebaseerd op de inschatting dat werkgevers gemiddeld voor ruim 35% van de werknemers gebruik maken van de regeling. Het betreft een grove inschatting die met grote onzekerheid is omgeven. Indien het aantal aanvragen hoger is en/of de omvang van de aanvragen groter, dan nemen de kosten toe.

5. Administratieve lasten

De uit deze regeling voortvloeiende administratieve lasten zijn zo gering mogelijk gehouden door aan te sluiten bij bestaande processen en al beschikbare informatie. Uitgangspunt is dat de aanvraagprocedure zo wordt ingericht, dat als regel geen bewijsstukken vooraf worden opgevraagd en dat volstaan kan worden met de opgave van de aanvrager, die de juistheid ervan dient te verklaren. Achteraf zal steekproefsgewijze toetsing plaatsvinden. Een aanmerkelijke bijdrage aan het beperken van de administratieve lasten is bovendien dat de aanvrager kan volstaan met één aanvraag, die voor de in de toekomst liggende subsidieperiode als doorlopende aanvraag wordt aangemerkt. Wijzigingen die van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de subsidie, dienen onverwijld of uiterlijk binnen twee weken te worden gemeld.

6. Uitvoering

Het hoofd van de RCN-unit SZW is belast met de uitvoering van deze regeling. De RCN-unit SZW, gevestigd op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en valt als zodanig onder de normale hiërarchische lijn. Dit maakt het in de regeling opnemen van een bepaling over verantwoording door de uitvoerder overbodig.

De inhoud van deze regeling is in goed overleg met de RCN-unit SZW tot stand gekomen. De RCN-unit SZW acht de regeling uitvoerbaar.

De urgentie van de maatregel dwingt de RCN-unit SZW tot een marginale toetsing van de aanvragen. Een sluitende controle van alle relevante gegevens is niet haalbaar. Er wordt gekozen voor steekproefgewijze controle achteraf. Voor zover deze benadering van invloed zou zijn op de rechtmatigheid, geldt deze gezien het karakter van noodmaatregel als onvermijdelijk en is een eventueel rechtmatigheidsrisico goed te verdedigen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 zijn een aantal begripsomschrijvingen opgenomen. Daarbij is aangesloten bij de begripsomschrijvingen in de Wet ziekteverzekering BES voor de begrippen werkgever, werknemer en loon.

Artikel 2

In artikel 2 is de toepasselijkheid van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS uitgesloten.

Artikel 3

In artikel 3 is het doel van de subsidieregeling omschreven. Op grond van de regeling worden subsidies verstrekt aan werkgevers, zelfstandig ondernemers en gewezen werknemers die te maken hebben met omzetverlies of inkomensverlies als gevolg van de maatregelen die zijn getroffen in verband met het coronavirus.

In hoofdstuk 2 is de subsidieregeling voor werkgevers opgenomen.

Artikel 4

In artikel 4, eerste lid, is geregeld dat aan een werkgever op diens verzoek een subsidie voor de loonkosten kan worden verstrekt. De werkgever krijgt de subsidie indien hij blijkens daartoe strekkende verklaring bij de aanvraag aannemelijk maakt dat er in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 een vermindering van werkzaamheden is die te wijten is aan een omzetverlies van tenminste 20% dat veroorzaakt is door (de maatregelen die zijn getroffen in verband met) het coronavirus. Subsidie kan op grond van het tweede lid worden verstrekt voor loonkosten in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

Op grond van het derde lid is er geen recht op subsidie voor de loonkosten van een werknemer waarvoor de werkgever op grond van artikel 5, zesde lid, van de Wet ziekteverzekering BES ziekengeld ontvangt of waarvoor de werkgever ongevallengeld ontvangt als bedoeld in artikel 5, twaalfde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES.

Artikel 5

Op grond van artikel 5 bedraagt de subsidie per werknemer 80% van het dagloon over de uren die niet worden gewerkt. Hierbij geldt het dagloon berekend op de ingangsdatum van de werktijdvermindering met toepassing van het maximum loon per dag overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.

Artikel 6

In artikel 6 staan een aantal verplichtingen voor de werkgever.

Op grond van onderdeel a is de werkgever gehouden tot loondoorbetaling aan de werknemer waarbij tenminste het bedrag moet worden betaald dat de werkgever als subsidie voor de loonkosten van de werknemer ontvangt. Dit is een subsidievoorwaarde, die de verplichtingen van de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek BES onverlet laat. Op grond van onderdeel b doet de werkgever die een beroep doet op de onderhavige subsidieregeling niet ook beroep op ziekengeld voor dezelfde werknemer. Het ontvangen van subsidie en ziekengeld zou immers dubbelop zijn. Voor werknemers die al ziek waren is in artikel 4 geregeld dat er geen recht op subsidie is indien de werkgever ziekengeld ontvangt. Werknemers die gedurende de periode van ontvangst van de subsidie ziek worden, blijven gebonden aan de meldingsvereisten van de Wet ziekteverzekering BES, echter zonder dat een aanvraag voor ziekengeld kan worden gedaan. In geval de betrokken werknemer na afloop van de onderhavige regeling nog steeds ziek is, kan voor de daaropvolgende ziekteperiode alsnog een aanvraag voor uitkering op grond van de Wet ziekteverzekering BES worden gedaan.

In onderdeel c is opgenomen dat de werkgever een controleerbare administratie voert en daarin inzage geeft.

In onderdeel d is geregeld dat de werkgever onverwijld of uiterlijk binnen twee weken gewijzigde omstandigheden moet melden. Het melden van gewijzigde omstandigheden dient te geschieden door middel van de mutatieformulieren die door de RCN-unit SZW ter beschikking worden gesteld.

Tenslotte moet de werkgever op grond van onderdeel e inlichtingen verstrekken die nodig zijn voor de uitvoering van de regeling en het toezicht daarop.

In hoofdstuk 3 is de subsidieregeling voor zelfstandig ondernemers opgenomen.

Artikel 7

Op grond van artikel 7, eerste lid, kan subsidie worden verstrekt aan een zelfstandig ondernemer indien deze op enig moment in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 door of in verband met (maatregelen vanwege) het coronavirus minder werk heeft en zijn totale inkomen minder bedraagt dan een bepaald bedrag per maand. Dit bedrag is gesteld op 80% van het wettelijk minimumloon op grond van de Wet wettelijke minimumlonen BES, zoals dat geldt voor het openbaar lichaam waar de zelfstandige woonachtig is. Om uitvoeringstechnische reden wordt hierbij 80% van het wettelijk minimumloon voor zover dat geldt voor de werknemer van 21 jaar en ouder gehanteerd, ongeacht de leeftijd van de belanghebbende.

Op grond van het tweede lid kan subsidie worden verstrekt voor inkomensverlies in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

Op grond van het derde lid is een zelfstandig ondernemer voor de toepassing van deze regeling iemand die wekelijks tenminste 24 uur werkzaam is in zijn eigen bedrijf, die alleen of met anderen de volledige zeggenschap heeft in dat bedrijf waarvoor hij of zij ook de financiële risico’s draagt of dragen en die woonachtig is in Caribisch Nederland en waarvan de onderneming gevestigd is in Caribisch Nederland. Ook is zijn onderneming al voor 13 maart ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Nijverheid BES.

Artikel 8

De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het onder invloed van (de maatregelen rond) het coronavirus gedaalde inkomen van de zelfstandig ondernemer waarbij onder inkomen het actuele inkomen uit onderneming vermeerderd met andere inkomsten wordt verstaan. Bij deze andere inkomsten gaat het om alle inkomsten, dus niet alleen inkomsten uit arbeid, maar ook eventuele (pensioen)uitkeringen of bijvoorbeeld inkomsten uit kamerverhuur. Ontvangen kinderbijslag wordt niet bij de berekening van andere inkomsten betrokken.

De hoogte van de subsidie is maximaal 80% van het eilandelijk wettelijk minimumloon. Dit bedrag kan worden ontvangen indien de belanghebbende geen andere inkomsten heeft. In geval van inkomsten naast (die uit) het zelfstandig ondernemerschap komen deze op het maximaal te ontvangen bedrag in mindering. Indien de hoogte van het inkomen van de zelfstandig ondernemer hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b, of c, is er geen recht (meer) op subsidie.

Het vermogen van belanghebbende is niet van invloed op het recht op, of de hoogte van de subsidie. Evenmin wordt rekening gehouden met een eventuele partner en partnerinkomen.

Artikel 9

Op grond van artikel 9 moet de zelfstandig ondernemer een controleerbare administratie voeren en daarin inzage geven, melden dat hij daaraan niet kan voldoen of andere omstandigheden melden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking en desgevraagd inlichtingen verstrekken.

In hoofdstuk 4 is de subsidieregeling voor gewezen werknemers opgenomen.

Artikel 10

Op grond van artikel 10, eerste lid, kan een gewezen werknemer subsidie krijgen indien er sprake is van inkomensverlies dat het gevolg is van baanverlies door of samenhangend met (de maatregelen in verband met) het coronavirus in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020. Op grond van het tweede lid kan subsidie worden verstrekt voor inkomensverlies gedurende deze periode.

Het derde lid regelt wat voor deze regeling onder baanverlies wordt verstaan. Er is geen recht op subsidie volgens het vierde lid als de werkgever voor de gewezen werknemer een subsidie in de loonkosten ontvangt of de werknemer een beroep doet op een andere voorziening die opvang van inkomensderving als doel heeft.

Artikel 11

De hoogte van de subsidie aan de gewezen werknemer bedraagt 80% van het loon per dag. Voor de berekening wordt verwezen naar de Wet ziekteverzekering BES. Eventueel andere inkomsten op het tijdstip van baanverlies naast de inkomsten uit de baan waarop het baanverlies van toepassing is, hebben geen invloed op de hoogte van de uitkering. Dit is conform de systematiek van de Wet ziekteverzekering BES.

Op grond van het derde lid kunnen ‘nieuwe’ inkomsten uit arbeid verkregen na het baanverlies in mindering worden gebracht op de subsidie. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat een gewezen werknemer op enig moment binnen de looptijd van deze regeling een nieuwe baan aanvaardt, die geacht kan worden in de plaats te komen van de baan waarop baanverlies in het kader van deze regeling van toepassing is.

Artikel 12

De gewezen werknemer is op grond van artikel 12 verplicht inzage te geven in relevante stukken, gewijzigde omstandigheden te melden en desgevraagd inlichtingen te verstrekken. Het melden van gewijzigde omstandigheden dient te geschieden door middel van de mutatieformulieren die door de RCN-unit SZW ter beschikking worden gesteld.

In hoofdstuk 5 zijn regels gesteld voor de aanvraag, verlening en betaling van de subsidies.

Artikel 13

In artikel 13 zijn regels gesteld voor de aanvraag van de subsidies. De aanvraag wordt gedaan op een door de minister beschikbaar gesteld formulier. Op dat formulier worden de voor de subsidie relevante gegevens uitgevraagd. De aanvraag wordt op grond van het tweede lid gezien als doorlopende aanvraag voor de resterende duur van de subsidieperiode (dus tot en met 12 juni 2020). Relevante wijzigingen moeten worden doorgegeven op een mutatieformulier dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 14

In artikel 14 zijn regels gesteld voor de vaststelling van de subsidie. Daarin is geregeld dat de subsidie op aanvraag door de minister wordt vastgesteld, zonder voorafgaande verlening. Namens de minister zal de RCN-unit SZW de subsidievaststelling doen.

Artikel 15

In artikel 15 is geregeld dat de betaling maandelijks achteraf plaatsvindt.

Artikel 16

Op grond van artikel 16 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen in de artikelen 6, 9 of 12. Ook kan de subsidieaanvrager uitgesloten worden van verdere subsidie indien hij niet aan de op hem rustende verplichtingen heeft voldaan. Afgezien van de weigeringsgronden kan een subsidieaanvraag vanzelfsprekend worden afgewezen indien niet aan een in deze regeling gestelde subsidievoorwaarden wordt voldaan.

Artikel 17

Op grond van artikel 17 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen is voldaan.

In hoofdstuk 6 staan overige bepalingen.

Artikel 18

In artikel 18 is een ruim geformuleerde hardheidsclausule opgenomen op grond waarvan kan worden afgeweken van de regeling indien toepassing van bepalingen van de regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard of gelet op het doel van de regeling.

Artikel 19

In dit artikel is geregeld dat het hoofd van de RCN-unit SZW namens de minister de subsidieregeling uitvoert.

Artikel 20

In artikel 20 is het toezicht op de uitvoering van de regeling geregeld door artikel 12a van de Wet ziekteverzekering BES en de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-regelgeving BES van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 21

In artikel 21 is bepaald dat de minister in de periode waarin werkgevers subsidie kunnen krijgen voor de loonkosten, geen toestemming zal geven aan werkgevers om werknemers te ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen indien die bedrijfseconomische redenen een gevolg zijn van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen. Het doel van de subsidieregeling is om werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen. Deze bepaling kan ook terugwerken tot en met 13 maart 2020, omdat vanaf die datum geen vergunningen meer door de minister zijn verleend.

Artikel 22

In de inwerkingtredingsbepaling is geregeld dat de regeling terugwerkende kracht heeft tot en met 13 maart 2020. De regeling heeft betrekking op subsidies voor de periode tot en met 12 juni 2020. Omdat aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 12 juli 2020 en de vaststelling daarna plaatsvindt is gekozen voor een vervaldatum van ongeveer een jaar na afloop van de subsidieperiode. De regeling vervalt met ingang van 1 juli 2021. Eventueel kan afhandeling van subsidieaanvragen op grond van deze regeling ook na deze datum. Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn in verband met terugvordering of bezwaar en beroep. Op grond van het derde lid blijft de regeling zoals die luidde voor de vervaldatum van toepassing op de afwikkeling van subsidieaanvragen op grond van deze regeling. Bij een eventuele verlenging van de regeling zal de vervaltermijn natuurlijk worden aangepast.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 25 295, nr. 176

X Noot
2

2020D11656

X Noot
3

Kamerstukken II 2019/20, 35 415, nr. 1

Naar boven