35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2020

Op 10 december jl. publiceerde de Europese Commissie (hierna: Commissie) haar gerichte aanpak voor het scenario dat er geen akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) tot stand komt, inclusief vier wetgevende voorstellen (zie document COM(2020)8311). De voorgestelde contingency maatregelen zien op de continuïteit van luchtvervoer2, de geldigheid van luchtvaartveiligheidscertificaten3, de continuïteit van wegtransport4 en de mogelijkheid voor VK-vissers om in EU-wateren te blijven vissen indien het VK ook toestaat dat EU-vissers in VK-wateren kunnen blijven vissen5 en de spoorverbinding door de Kanaaltunnel6. Ook geeft de Commissie een aantal uitgangspunten voor het treffen van contingency maatregelen door lidstaten en herhaalt de Commissie haar eerdere oproep richting alle belanghebbenden om alles op alles te zetten om goed voorbereid te zijn op het aflopen van de overgangsperiode. Tevens licht de Commissie haar eigen inspanningen op dat vlak toe. Deze voorstellen, uitgangspunten en inspanningen zijn qua inhoud vergelijkbaar met die van de vorige fase, toen de EU en haar lidstaten zich op een mogelijke no deal hebben voorbereid tijdens de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord7.

Het kabinet is van mening dat de voorbereidingen op EU-niveau op een no deal scenario een essentieel onderdeel zijn van de bredere voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode, waarover uw kamer meermaals geïnformeerd is (zie bijvoorbeeld Kamerstuk 35 393, nr. 7 voor een overzicht). Het kabinet verwelkomt daarom de informatie die de Commissie in deze mededeling deelt. De mededeling laat zien dat de Commissie haar coördinerende rol bij een no deal oppakt, in lijn met de Nederlandse inzet op dit gebied. Naar mening van het kabinet is deze gecoördineerde aanpak in het belang van Nederland en de andere lidstaten: de EU-eenheid blijft behouden, het voorkomt grote verschillen tussen lidstaten en het zorgt ervoor dat de voorbereidingen in alle lidstaten voldoende prioriteit krijgen. De Commissie erkent deze voordelen in de mededeling en stelt in contact te zullen blijven met de lidstaten ten behoeve van een optimale coördinatie in een eventueel no deal scenario. Concluderend, Nederland kan de voorgestelde invulling van de coördinerende rol van de Commissie bij een onverhoopt no deal volledig steunen.

Op dit moment zijn de uitkomsten van de onderhandelingen tussen de EU en het VK nog ongewis. Om een toekomstig partnerschap tot stand te laten komen moet overeenstemming worden gevonden op drie cruciale onderwerpen in de onderhandelingen: waarborgen voor een gelijk speelveld, visserij en governance. De Commissie herhaalt in de mededeling alles op alles te zetten om de onderhandelingen over dit akkoord in goede orde af te ronden, indachtig de EU-belangen.

Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het VK zal er na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen, ook als het lukt om afspraken over het toekomstig partnerschap te maken. In alle gevallen zijn readiness voorbereidingen nodig door alle actoren: overheden, instellingen, bedrijven en burgers. Deze voorbereidingen moeten hoe dan ook doorgaan. Het kabinet wenst te benadrukken dat de voorgestelde contingency maatregelen op EU-niveau enkel bedoeld zijn om de meest nadelige en onacceptabele effecten van een no deal op te vangen. Deze maatregelen zijn tijdelijk van aard, worden unilateraal door de EU vastgesteld en worden enkel getroffen op die terreinen waar dat in het belang van de EU en haar lidstaten is. Met de Commissie is het kabinet van mening dat deze maatregelen niet dezelfde voordelen mogen bieden als EU-lidmaatschap, als de situatie tijdens de overgangsperiode, of als een breed, ambitieus en gebalanceerd akkoord over het toekomstig partnerschap.

Nederland heeft zich, gesteund door een groot aantal lidstaten, meermaals en op alle niveaus ingezet voor een eerdere publicatie van voornoemde voorstellen en overkoepelende aanpak bij een no deal. De Commissie acht publicatie nu noodzakelijk gezien het snel naderende einde van de overgangsperiode. De snelheid van de bespreking van deze voorstellen in Brussel (de voorstellen worden tijdens Coreper op 16 december a.s. behandeld, donderdag of vrijdag liggen deze ter stemming voor in het Europees parlement en snel daarna zullen ze worden aangenomen) noopt er in dit geval toe om af te wijken van de gebruikelijke procedure. Uw Kamer wordt daarom via deze brief en niet via BNC-fiches geïnformeerd. Dit is in lijn met de werkwijze voor gevallen waar een spoedige reactie van Nederland noodzakelijk is (Kamerstuk 22 112, nr. 2232).

Eerste inschatting van het krachtenveld en grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten, concurrentievermogen en regelgeving

De mededeling en voorgestelde contingency maatregelen zijn na een eerste analyse in algemene zin positief ontvangen door de lidstaten. Zoals ook aangegeven in de mededeling zal de besluitvorming over de wetgevende voorstellen aan Raadszijde nog voor het einde van de overgangsperiode worden afgerond. Nederland staat positief tegenover de voorgestelde wetgevende contingency maatregelen. Naar verwachting geldt dat ook voor de andere lidstaten en het Europees parlement.

Zoals ook blijkt uit onderstaande heeft het kabinet een positieve grondhouding t.a.v. de bevoegdheidsverdeling, de proportionaliteit en de subsidiariteit m.b.t. zowel de invulling van de coördinerende rol van de Commissie in het no deal scenario, als van de voorgestelde wetgevende contingency maatregelen. Aandachtspunten zijn per maatregel meegenomen in deze appreciatie onder het kopje voorgestelde wetgevende contingency maatregelen.

De voorgestelde contingency maatregelen of de individuele maatregelen voortvloeiend uit de uitvoering van deze mededeling kunnen financiële consequenties voor de overheid hebben. Waar dit van toepassing is, wordt dit meegenomen in de nationale uitwerking. Eventuele nationale budgettaire gevolgen zullen worden ingepast in de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement. Er worden geen consequenties voor de EU-begroting verwacht van de mededeling of de voorgestelde maatregelen. Mochten deze optreden, bijvoorbeeld bij een nadere uitwerking van een aantal zaken zoals aangekondigd in deze mededeling, dan is Nederland van mening dat eventuele benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Het aflopen van de overgangsperiode zonder een akkoord over het toekomstig partnerschap heeft per definitie verregaande consequenties voor bedrijven, burgers, instellingen en (mede)overheden. Deze mededeling en de voorgestelde contingency maatregelen leveren niet een hogere, dan in alle redelijkheid te verwachten, regeldruk of toename van administratieve lasten of financiële consequenties op voor de voornoemde groepen. Op bepaalde terreinen zullen de maatregelen de toename van administratieve lasten, tijdelijk, enigszins beperken.

Ook het Europees concurrentievermogen, evenals het concurrentievermogen van Nederland, zal veranderen ten gevolge van een no deal scenario. Enkele voorstellen in deze mededeling hebben effect op het concurrentievermogen omdat ze bijdragen tot behoud van een gelijk speelveld tussen EU-lidstaten onderling, of tussen het VK en de EU-lidstaten.

De gevolgen van deze mededeling en de voorgestelde contingency maatregelen op nationale en decentrale regelgeving, uitvoering en/of handhaving en ontwikkelingslanden acht het kabinet zeer beperkt of nihil.

Waar sprake is van gedelegeerde handelingen (artikel 7 en 8 van de Verordening wegtransport) en uitvoeringshandelingen (artikel 6 en 7 van de Verordening connectiviteit luchtvaart), kan het kabinet daarmee instemmen. Het kabinet hecht er daarbij aan er op te wijzen dat het niet gaat om essentiële onderdelen van de genoemde verordeningen.

Er is geen sprake van een voorgestelde implementatietermijn, een evaluatie/horizonbepaling of een constitutionele toets.

Leeswijzer

Deze brief volgt de inhoud van de mededeling van de Commissie en geeft per paragraaf een samenvatting en een kabinetsappreciatie van de inhoud. Onder hoofdstuk 4 voorgestelde wetgevende contingency maatregelen volgt tevens de appreciatie per contingency maatregelen.

1. Inleiding

De Commissie geeft aan dat de onderhandelingen over een ambitieus akkoord met het VK over de toekomstige relatie onverminderd doorgaan. Desondanks kan niet worden gegarandeerd dat het lukt om een akkoord te bereiken dat op 1 januari 2021 van toepassing wordt. Het kabinet steunt de inspanningen van de Commissie om een ambitieus akkoord met het VK te bereiken en verwelkomt de mededeling met voorgestelde contingency maatregelen op EU-niveau ten behoeve van een optimale EU-coördinatie in geval van (en ter voorbereiding op) een no deal scenario.

De voorgestelde maatregelen, uitgangspunten en inspanningen zijn van vergelijkbare aard als in de vorige fase, toen de EU en haar lidstaten zich op een mogelijke no deal voorbereidden tijdens de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de situatie niet geheel te vergelijken is met die van de voorbereidingen op de toenmalige no deal, omdat het terugtrekkingsakkoord op een aantal beleidsterreinen juridische zekerheid biedt en omdat de overgangsperiode alle actoren extra tijd heeft gegeven om zich op de veranderende situatie voor te bereiden.

De voorgestelde contingency maatregelen zijn tijdelijk. Met uitzondering van de verordening inzake luchtvaartveiligheid zullen de voorgestelde maatregelen automatisch stoppen in geval een overeenkomst in werking treedt of van toepassing wordt, of na een bepaalde periode indien er geen akkoord tot stand komt (na 6 maanden bij de maatregelen voor luchtvaart en wegtransport en na 1 jaar voor de visserijmaatregel). De Commissie stelt voor dat de contingency maatregelen in het geheel niet van toepassing worden, indien er op 1 januari 2021 een overeenkomst over een toekomstig partnerschap van toepassing wordt (voorstel visserij activiteiten) of in werking treedt (voorstel connectiviteit wegvervoer, voorstel connectiviteit luchtvaart en voorstel luchtvaartveiligheid).

De Commissie geeft aan dat wanneer een overeenkomst uitblijft, de betrekkingen tussen het VK en de EU vanaf 1 januari 2021 terugvallen op multilaterale internationale kaders. Dit kader bestaat uit de relevante passages uit het terugtrekkingsakkoord (bescherming burgerrechten, financiële afhandeling, protocol Ierland/ Noord-Ierland, Protocol Cyprus, Protocol Gibraltar, arrangementen voor overige scheidingskwesties), aangevuld met verdragen waar zowel het VK als de EU en/of haar lidstaten partij bij zijn (zoals de WTO) en de nationale wetgeving van lidstaten in relatie tot derde landen.

De Commissie onderbouwt de keuze voor de voorgestelde contingency maatregelen op het terrein van luchtvaart, wegtransport en visserij vanuit de overweging dat er in geval van een no deal op die terreinen geen goede bestaande, afdoende terugvalopties zijn. Een no deal zou op deze terreinen daarom zonder maatregelen onbeheersbare verstoringen veroorzaken en een ernstige bedreiging vormen voor de belangen van de EU.

Los van de onderhandelingen van de EU met het VK is tenslotte ook een tijdelijke contingency maatregel nodig om te kunnen voorzien in de voortzetting van de spoorverbinding via de Kanaaltunnel, in geval een bilateraal akkoord tussen Frankrijk en het VK hierover niet tijdig bereikt wordt. Deze maatregel werd reeds eerder gepresenteerd maar is nu ook in deze mededeling opgenomen.

2. Readiness blijft van zeer groot belang

De Commissie herhaalt haar oproep uit de mededeling van 9 juli jl. dat alle belanghebbenden zich moeten voorbereiden op het aflopen van de overgangsperiode8 . De Commissie geeft daarbij aan dat ongeacht of er een akkoord over het toekomstig partnerschap tot stand komt of niet, het VK niet langer onderdeel zal zijn van de Interne Markt en van de EU Douane Unie. Deze transitie zal onvermijdelijk gepaard gaan met verstoringen. Het kabinet onderschrijft deze opmerkingen van de Commissie en merkt op dat deze boodschap aansluit bij voornoemde oproep van het kabinet dat in alle gevallen voorbereidingen nodig zijn door alle actoren.

De Commissie gaat tevens in op haar eigen outreach naar stakeholders in alle lidstaten. Deze is gericht op een zo goed mogelijke voorbereiding op het aflopen van de overgangsperiode (zie Annex 2 bij de mededeling9), onder meer door middel van voorlichting aan stakeholders binnen en buiten de overheid; de publicatie van 89 readiness notices (zie Annex 1 bij de mededeling10); een readiness checklist voor bedrijven die handelen met het VK; en de publicatie van de readiness mededeling van 9 juli jl. Het kabinet herkent de genoemde inspanningen en is de Commissie hiervoor erkentelijk. Het kabinet ziet de outreach van de Commissie als een welkome aanvulling op de eigen voorlichtingsactiviteiten.

De Commissie geeft verder aan met alle 27 lidstaten bilaterale consultaties over de readiness voorbereidingen te hebben georganiseerd. Voor Nederland heeft deze consultatie geholpen om zaken op detailniveau te verhelderen. De Commissie concludeert op basis van deze consultaties dat de overheden van de lidstaten goed voorbereid zijn op de onvermijdelijke veranderingen na afloop van de overgangsperiode, maar dat voorlichting gericht aan het bedrijfsleven over de op handen zijnde veranderingen noodzakelijk blijft. Het kabinet deelt deze observatie en heeft mede daarom de communicatiecampagne gericht op het bedrijfsleven recent verder geïntensiveerd. De Commissie geeft aan ook de komende tijd klaar te staan om samen met lidstaten voorbereidingen te optimaliseren. Het kabinet waardeert dit en acht het ook noodzakelijk de komende tijd nauw samen te werken met de lidstaten gelet op de veranderingen die aanstaande zijn.

De Commissie brengt ten slotte in herinnering dat de EU en het VK hun toewijding aan de voortzetting van het PEACE+-programma hebben uitgesproken in de preambule van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Terugtrekkingsakkoord. De Commissie meldt in de mededeling dat dit ook bij een no deal scenario blijft gelden.

3. De noodzaak van gerichte EU contingency maatregelen in een no deal scenario

De Commissie stelt dat zij, ook wanneer er geen akkoord van toepassing wordt op 1 januari 2021, volgend jaar beschikbaar blijft voor onderhandelingen over de toekomstige relatie met het VK. Gerichte contingency maatregelen op EU-niveau zijn noodzakelijk om de EU en haar lidstaten zo goed mogelijk voorbereid te laten zijn op de gevolgen van een no deal en zijn gebaseerd op dezelfde principes als in de vorige fase van de onderhandelingen. Deze contingency maatregelen:

  • 1) kunnen niet dezelfde voordelen bieden als EU-lidmaatschap, als de situatie tijdens de overgangsperiode of als een breed, ambitieus en gebalanceerd akkoord over het toekomstig partnerschap;

  • 2) moeten gericht zijn op het mitigeren of voorkomen van onevenredig grote verstoringen bij een no deal op terreinen waar bestaande instrumenten (zoals multilaterale verdragen of readiness maatregelen) deze verstoringen niet kunnen mitigeren of voorkomen;

  • 3) moeten tijdelijk en gericht zijn en kunnen de negatieve gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode niet duurzaam mitigeren;

  • 4) moeten alleen op EU-niveau genomen worden als dat subsidiair en in belang van de EU is;

  • 5) moeten unilateraal genomen kunnen worden waarbij erkend wordt dat soms reciprociteit van het VK vereist zal zijn om de maatregelen te kunnen toepassen;

  • 6) zijn niet van toepassing op Gibraltar.

Het kabinet verwelkomt de intentie van de Commissie om, in geval van een no deal, na 1 januari beschikbaar te blijven voor onderhandelingen over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK. Het kabinet blijft inzetten op het van toepassing worden van een zo groot mogelijk deel van een akkoord over het toekomstig partnerschap op 1 januari 2021, omdat daarmee de brede Nederlandse belangen het beste gediend zouden zijn.

Ook verwelkomt het kabinet de door de Commissie voorgestelde EU contingency maatregelen, waarvan een appreciatie per onderwerp hieronder volgt, om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een no deal. Net als de Commissie ziet het kabinet op dit moment geen noodzaak voor andere contingency maatregelen op EU-niveau. Daarbij is het oordeel van het kabinet ten aanzien van de voornoemde zes principes bij de voorgestelde contingency maatregelen positief en onderschrijft het kabinet deze principes volledig.

4. Voorgestelde wetgevende contingency maatregelen

4.1 Basisconnectiviteit luchtvervoer en luchtvaartveiligheid

Het voorstel over basisconnectiviteit luchtvervoer moet het luchtvervoer tussen de EU en het VK waarborgen na afloop van de overgangsperiode in geval van een no deal. In 2019 is een vergelijkbare noodmaatregel vastgesteld (Vo. EU 2019/502) die echter nooit van toepassing is geworden vanwege de inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord.

Het voorstel basisconnectiviteit luchtvervoer kent min of meer dezelfde structuur en uitgangspunten als de verordening uit 2019. De belangrijkste onderdelen van het voorstel:

  • toekenning verkeersrechten (1e t/m 4e vrijheden) aan luchtvaartmaatschappijen uit het VK;

  • toezien dat de rechten die luchtvaartmaatschappijen uit de Unie in het VK genieten gelijkwaardig blijven aan die welke op grond van het voorstel aan luchtvaartmaatschappijen uit het VK worden toegekend; de bijbehorende uitvoeringshandelingen zijn hier gelijk aan die uit de verordening van 2019;

  • verbod voor lidstaten om tijdens de periode dat de verordening van toepassing is met het VK tot overeenkomsten te komen over onderwerpen die onder het toepassingsbereik van de verordening vallen en/of om tijdens deze periode andere rechten aan luchtvaartmaatschappijen uit het VK toe te kennen;

  • toezicht op eerlijke en gelijke concurrentie; de bijbehorende uitvoeringshandelingen zijn hier gelijk aan die uit de verordening van 2019;

  • code-sharing en leasing is mogelijk onder het akkoord;

  • tijdelijkheid van de maatregel: toepassing tot 30 juni 2021 of eerder wanneer een overeenkomst tussen de EU en het VK voor deze datum van toepassing is.

Het voorstel over luchtvaartveiligheid moet de geldigheid van ontwerpcertificaten waarborgen na afloop van de overgangsperiode in geval van een no deal. Voor de overige certificaten op het gebied van luchtvaartveiligheid bestaan reeds vele alternatieve mogelijkheden om de geldigheid te continueren (bijv. erkenning door EASA). De reikwijdte van het voorstel is daarom beperkter dan de in 2019 vastgestelde noodmaatregel over luchtvaartveiligheid (Vo. EU 2019/494) die eveneens nooit van toepassing is geworden.

Het voorstel regelt dat ontwerpcertificaten afgegeven voor het eind van de overgangsperiode door EASA of onder verantwoordelijkheid van EASA aan organisaties in het VK hun geldigheid in de EU niet verliezen na afloop van de overgangsperiode. EASA blijft het toezicht op deze certificaten houden.

Nederland kan beide voorstellen op het terrein van luchtvaart steunen met de kanttekening dat in het voorstel over basisconnectiviteit nog benadrukt moet worden dat uitoefening van de bevoegdheid van de Unie op grond van het voorstel de bevoegdheid van de lidstaten over verkeersrechten voor zover die buiten het voorstel valt onverlet laat. Op verzoek van verschillende lidstaten is een passage van deze strekking aan het voorstel toegevoegd.

4.2 Connectiviteit wegvervoer

Indien de overgangsperiode zou aflopen zonder een overeenkomst over het toekomstig partnerschap, dan zal het goederenvervoer over de weg tussen de EU en het VK ernstige beperkingen ondervinden en zal de wederzijdse toegang tot elkaars markt in het wegvervoer, zoals overeengekomen in verordening 1072/2009, ook vervallen. De door de Commissie voorgestelde contingency maatregel is bedoeld om dit te voorkomen. Zonder aanvullende regelgeving kan namelijk alleen worden teruggevallen op het multilaterale quotasysteem van de European Conference of Ministers of Transport (CEMT). Er zijn binnen dit quotasysteem echter ruim onvoldoende ritmachtigingen beschikbaar om de volledige vervoersvraag tussen de EU en het VK te accommoderen.

Aanvullende regelgeving is daarom noodzakelijk ter voorkoming van serieuze verstoringen. Zo moet het volgens de Commissie mogelijk blijven om goederen te vervoeren tussen de EU en het VK, waarbij sprake moet zijn van een goed evenwicht op basis van gelijke rechten en eerlijke concurrentie tussen vervoerders uit de EU en het VK. In het voorstel wordt het vervoerders uit het VK toegestaan bilateraal wegvervoer te verrichten tussen het VK en de EU op voorwaarde dat deze vervoerders in het bezit zijn van een door het VK uitgegeven vergunning en zich houden aan de geldende Europese regelgeving, onder meer op het gebied van technische eisen, sociale omstandigheden en verkeersveiligheid. Het voorstel van de Commissie spreekt specifiek over bilateraal vervoer. Cabotage, het vervoeren van goederen of passagiers tussen twee punten in hetzelfde land door een bedrijf uit een ander land en derde landen vervoer, zal hoogstwaarschijnlijk slechts in beperkte vorm mogelijk zijn tijdens vrijwel de gehele duur van het contingency voorstel11.

De Commissie zal monitoren of het VK gelijkwaardige regels opstelt voor EU-vervoerders die toegang willen tot de VK-markt en behoudt zich het recht voor de afspraken te beperken of stop te zetten wanneer hier niet aan wordt voldaan, of wanneer het gelijk speelveld op andere wijze in het geding komt. De maatregelen uit het voorstel hebben een tijdelijk karakter en lopen af op 30 juni 2021. In de tussentijd kan gezocht worden naar een permanente oplossing op het gebied van goederenvervoer over de weg, als onderdeel van de bredere toekomstige relatie tussen de EU en het VK.

Nederland steunt dit voorstel, het is immers van groot belang dat Nederlandse vervoerders toegang houden tot het VK.

4.3 De spoorverbinding door de Kanaaltunnel

Het voorstel voor een contingency maatregel voor het waarborgen van de spoorveiligheid in de Kanaaltunnel na afloop van de overgangsperiode ligt inhoudelijk in het verlengde van het voorstel over de spoorveiligheid in de Kanaaltunnel van juli jl. Over dit laatste voorstel is in september jl. een appreciatie naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 22 112, nr. 2916). Frankrijk heeft in lijn met dat voorstel een mandaat van de Unie gekregen om met het VK te onderhandelen over een overeenkomst voor een uniform spoorveiligheidsregime in de Kanaaltunnel, met ingang van 1 januari 2021. Onlangs bleek dat de onderhandelingen tussen Frankrijk en het VK niet voor het eind van dit jaar zullen zijn afgerond. Om Frankrijk iets meer tijd te geven is de Commissie daarom in november met een contingency maatregel gekomen om de spoorverbinding tussen het VK en de Unie ook na 1 januari 2021 veilig te stellen. Met de huidige contingency maatregel wordt voorgesteld om de geldigheid van de afgegeven veiligheidsvergunning voor de infrabeheerder van de Kanaaltunnel met 2 maanden te verlengen en de veiligheidscertificaten en vergunningen van in het VK gevestigde spoorwegondernemingen met 9 maanden (alleen geldig voor het traject tot grensstation Calais-Fréthun).

Nederland steunt dit voorstel. Nederland heeft eerder het mandaat voor Frankrijk gesteund omdat het waarborgen van de spoorveiligheid in de Kanaaltunnel ook voor Nederland van groot belang is met het oog op de recente start van een directe spoordienst NL-Londen v.v. (Eurostar) sinds 26 oktober jl.

4.4 Visserij activiteiten

De Commissie doet een voorstel voor een verordening van het Europees parlement en Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in wateren van het VK en visserijactiviteiten van het VK in wateren van de Unie.

Dit voorstel wijzigt de verordening betreffende het duurzaam beheer van de externe vloten. Het doel hiervan is om de EU in staat te stellen om Britse vaartuigen toegang te blijven verlenen tot EU-wateren, op voorwaarde dat EU-vaartuigen ook gelijke toegang krijgen tot de Britse wateren. Onder het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is het niet mogelijk dat vaartuigen uit derde landen waar geen (visserij-)akkoord mee is gesloten, toegang hebben tot de wateren van de EU. In de onderhavige situatie zal voor het VK een expliciete uitzondering hierop gemaakt worden, op voorwaarde van wederkerigheid. Het gaat onder meer over procedures voor het verkrijgen van vismachtigingen en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het VK in de wateren van de EU. Dit voorstel geldt enkel voor 2021, of zoveel korter als tot het moment dat een overeenkomst met het VK van toepassing wordt.

Opgemerkt moet worden dat in tegenstelling tot het eerdere gelijkwaardige contingency voorstel over visserij activiteiten in de vorige fase van de onderhandelingen, er dit keer geen voorstel voor procedure tot quota-ruilen met het VK is opgenomen. Onder het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is het niet mogelijk quota over te dragen naar een derde land waar geen duurzaam visserijakkoord mee is gesloten. Het argument van de Commissie is dat zolang geen overeenkomst over visserij-quota met het VK is overeengekomen, het ook niet aan de orde kan zijn om hiervoor procedures op te nemen met een zekere mate van handelingsvrijheid voor de individuele lidstaat en het VK. Een dergelijke mogelijkheid is pas aan de orde wanneer ook de visserijmogelijkheden in een overeenkomst zijn bekrachtigd.

Het kabinet acht het goed dat de Commissie zich inzet voor de visserij. Alle lidstaten van de EU bereiden zich voor op het scenario dat er geen akkoord over het toekomstig partnerschap tot stand komt (no deal) en dat scenario heeft potentieel ook gevolgen voor de Nederlandse visserijsector. Nederlandse vissers halen immers een belangrijk deel van hun vangsten uit Britse wateren. Met de voorstellen geeft de EU een duidelijk signaal af dat Europa pal staat voor de vissers. In het regeerakkoord heeft het kabinet zich gecommitteerd om in het kader van de Brexit onderhandelingen op te zullen komen voor de Nederlandse visserijbelangen. De voorgestelde contingency maatregel past binnen dit beleid.

De voorgestelde maatregel is van tijdelijke aard, beperkt in omvang en op voorwaarde van wederkerigheid. Het heeft de volledige instemming van Nederland. Het is begrijpelijk dat op dit moment de mogelijkheid voor quota-ruilen met het VK geen onderdeel uitmaakt van de voorliggende Verordening. Het voorstel beoogt de status quo in termen van toegang van vaartuigen van de Unie tot wateren van het VK te handhaven door wederzijdse machtigingsvoorwaarden vast te leggen. Op die manier worden ernstige verstoringen en vertragingen van de machtigingsprocedures vermeden. Met de voorgestelde verordening wordt de mogelijkheid tot uitwisseling van quota met het VK eveneens voortgezet, zoals het geval was tijdens het lidmaatschap van het VK van de Unie. Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de controle hierop zijn krachtens artikel 3, onder d), van het Verdrag een exclusieve bevoegdheid van de EU en het subsidiariteitsbeginsel is daarom niet van toepassing.

5. Impact mitigatie door middel van de EU-begroting (Brexit Adjustment Reserve)

Inzake de Brexit Adjustment Reserve (BAR) geeft de Commissie aan dat een voorstel op korte termijn zal volgen. Aangezien een no deal grote gevolgen voor de visserijsector zal hebben, zal daar specifieke aandacht voor zijn in het voorstel. De Commissie merkt bovendien op dat naast de BAR ook binnen het MFK 2021–2027 rekening moet worden gehouden met het aflopen van de overgangsperiode. Zo kunnen lidstaten besluiten om hun programmering onder de Common Provisions Regulation voor de Europese Structuur- en Investeringsfondsen aan te passen om zo een deel van hun middelen binnen hun lidstaatenvelop opnieuw toe te wijzen.

Het kabinet ziet uit naar de publicatie van het voorstel voor de BAR en vindt het positief dat in het voorstel de potentieel grote impact op de visserijsector erkend zal worden.

6. Principes voor contingency maatregelen door de lidstaten

De Commissie ziet naast de voorgestelde maatregelen geen noodzaak voor andere contingency maatregelen op EU-niveau en zal over nationale contingency maatregelen in contact blijven met de lidstaten opdat deze maatregelen de gemeenschappelijke markt niet fragmenteren of ondermijnen. Nederland deelt deze opvatting van de Commissie en vindt dit een adequate invulling van de coördinerende rol in het no deal scenario.

De Commissie wijst op twee fundamentele principes die gehanteerd moeten worden bij het treffen van nationale contingency maatregelen: 1) deze moeten tijdelijk van aard zijn; en 2) moeten niet dezelfde voordelen bieden als een uit onderhandeld akkoord. Nationale contingency maatregelen dienen tevens de integriteit van de interne markt te beschermen, het risico op fragmentatie te beperken en ongelijke behandeling van lidstaten te voorkomen. Nationale maatregelen moeten tevens verenigbaar zijn met Unierecht, inclusief het beginsel van loyale samenwerking. De Commissie merkt verder op dat de EU in onderhandelingen altijd gezamenlijk sterker staat dan wanneer lidstaten individueel met het VK zouden onderhandelen. Het kabinet onderschrijft de door de Commissie benoemde principes volledig en zal met deze principes rekening houden bij de eigen nationale voorbereidingen.

7. Reageren op verstoringen in de periode direct na afloop van de overgangsperiode

De Commissie sluit af met de oproep dat de Unie gecoördineerd en eensgezind moet reageren op eventuele verstoringen rondom het aflopen van de overgangsperiode. De Commissie zal daartoe nauw contact met de lidstaten onderhouden om gezamenlijk de juiste aanpak te bepalen. Daartoe stelt zij in de weken voorafgaand en volgend op het aflopen van de overgangsperiode haar expertise en capaciteit beschikbaar voor overheden van lidstaten. EU-burgers, bedrijven en andere stakeholders worden opgeroepen contact op te nemen via de gebruikelijke kanalen. Een overzicht van deze kanalen zal de Commissie publiceren op haar website. Ook geeft de Commissie aan dat zij vragen van burgers en bedrijven over de Brexit die schriftelijke of telefonisch gesteld worden met prioriteit zal beantwoorden.

Het kabinet onderschrijft de oproep om eensgezind te blijven handelen en blijft daarover in nauw contact met de Commissie, ook in geval van eventuele verstoringen rond het aflopen van de overgangsperiode. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld zal, zowel bij een deal als een no deal, sprake kunnen zijn van ernstige verstoringen. Alle betrokken stakeholders zullen immers in korte tijd moeten wennen aan de veranderingen en hun werkprocessen hierop aan moeten passen. Omdat mogelijke ernstige verstoringen niet uitgesloten kunnen worden en zowel met als zonder een akkoord op kunnen treden, hebben voorbereidingen plaatsgevonden met het oog op het aanhaken en (her)activeren van de crisisstructuur. Bij deze voorbereidingen is rekening gehouden met de EU-dimensie van mogelijke verstoringen en de noodzaak om bij het oplossen van deze verstoring contact te hebben met de Commissie of onze buurlanden. Het kabinet is de Commissie dan ook erkentelijk dat zij hiervoor voorzieningen getroffen heeft.

De oproep door de Commissie aan burgers en bedrijven om geïnformeerd te blijven over de aanstaande veranderingen onderschrijft het kabinet volledig en is in lijn met de lopende voorlichtingsactiviteiten van het kabinet. Het kabinet blijft burgers, bedrijven en instellingen oproepen om via de bestaande kanalen – het Brexitloket en de Brexit Impact Scan voor het bedrijfsleven, de Brexit Impact Scan van Kenniscentrum Europa Decentraal voor (mede)overheden en speciale Brexit pagina op de website van de rijksoverheid voor burgers – na te gaan wat de gevolgen zijn van het aflopen van de overgangsperiode en hoe men zich daarop dient voor te bereiden. Tevens heeft het kabinet, net als de Commissie, voorbereid dat de Klant Contact Centra van de meest betrokken diensten van de rijksoverheid voldoende bereikbaar zijn met het oog op vraagbeantwoording rond het moment van aflopen van de overgangsperiode.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
7

Zie voor de kabinetsappreciatie van de voorstellen uit 2019 Kamerstuk 22 112, nr. 2766 voor connectiviteit luchtvervoer en luchtvaartveiligheid, Kamerstuk 22 112, nr. 2767 voor connectiviteit wegvervoer en Kamerstuk 23 987, nr. 310 voor vismachtigingsmaatregelen visserijsector.

X Noot
8

Zie voor de kabinetsappreciatie van deze mededeling (COM(2020)324) Kamerstuk 23 987, nr. 385

X Noot
11

Dit op basis van de laatste conceptversie van het voorstel. Het contingency voorstel moet nog formeel worden goedgekeurd.

Naar boven