35 300 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

       

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

       
 

1.

LEESWIJZER

4

       
 

2.

DELTAFONDSAGENDA

6

       
 

3.

PRODUCTARTIKELEN

12

   

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

12

   

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

29

   

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

37

   

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

48

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

52

   

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

57

   

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

60

       
 

4.

BIJLAGEN

68

   

Bijlage 1 Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

68

   

Bijlage 2 Verdiepingsbijlage

71

   

Bijlage 3 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

108

   

Bijlage 4 Instandhouding

112

   

Bijlage 5 Lijst van afkortingen

134

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),

  • 2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkingsmaatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. LEESWIJZER

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2020 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2019.

    Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1.000

5

5

≥ 1.000

5

5

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2033.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u op pagina 8 van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

2. DELTAFONDSAGENDA

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2020

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2020 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

– Zandsuppleties basiskustlijn

– Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2020 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2020 wil behalen:

Programma’s Waterveiligheid

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP-2

– Start realisatie

 
 

– Oplevering

– Hoogwaterkering Den Oever

HWBP

– Start realisatie

– Dijkversterking Noordelijke Maasvallei Tranche 1

– Gorinchem-Waardenburg (GOWA)

– Tiel-Waardenburg (TIWA)

– Vianen

– IJsseldijk Apeldoorns kanaal

 

– Oplevering

– Eemshaven-Delfzijl

– IJsselpaviljoen Zutphen

Maaswerken

– Start realisatie

– Maasband

 

– Oplevering

– Grevenbicht

– Afferden

– Neer

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2020 en het MIRT Overzicht 2020. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2033

Bij de begroting 2020 wordt de looptijd van de het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2033.

Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2033 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2033 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2033 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2019. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

art

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2032

2033

Stand ontwerpbegroting 2019

 

1.042.886

1.118.125

1.104.892

1.263.500

1.271.802

1.261.925

10.449.737

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

 

20.731

– 5.417

4.303

5.207

4.997

4.997

39.976

4.997

Stand 1e suppletoire begroting 2019

 

1.063.617

1.112.708

1.109.195

1.268.707

1.276.799

1.266.922

10.489.713

4.997

Belangrijkste mutaties Deltafonds

                 

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

                 

1

Loon- en Prijsbijstelling 2018

Div

23.940

24.445

26.570

22.582

28.289

23.886

157.737

30.681

2

Extrapolatie 2033

Div

             

1.393.218

3

Overboeking Deltafonds naar Infrastructuurfonds

3

           

– 265.000

 

4

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

2

– 9.160

– 13.436

– 13.247

         

5

Desalderingen

Div

37.787

– 20.533

– 9.213

636

– 6.929

– 13.092

27.660

– 13.802

 

Overig

 

503

1.799

651

         
                     

Mutaties binnen kaders Deltafonds

                 

6

Ruimte voor de Rivier

1.01

       

– 51.400

 

– 664

 
   

5.03

       

51.400

 

664

 

7

Grensmaas

1.01

   

– 40.000

         
   

5.03

   

40.000

         

8

Rivierverruiming Rijn

1.01

           

– 68.000

 
   

5.03

           

68.000

 

9

Beleidsreservering

5.03

 

– 6.000

– 6.000

– 4.600

– 4.600

– 6.400

– 368.600

 
   

5.04

 

6.000

6.000

4.600

4.600

6.400

368.600

 
                     

Stand ontwerpbegroting 2020

 

1.116.687

1.104.983

1.113.956

1.291.925

1.298.159

1.277.716

10.410.110

1.415.094

Ad 1. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Ad 2. In de begroting 2019 is de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2033. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Ad 3. Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds volgt uit een deels overlappende functie van het hoofdvaarwegennet met de Waterkerende veiligheidsdoelstelling van het Deltafonds

Ad. 4 Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Ad. 5 Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.

Ad 6. en 7. De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden.

Ad 8. De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Ad 9. Ten laste van de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt in de periode 2020–2032 een bedrag van € 396 miljoen overgeboekt naar het artikel Reserveringen (artikel 5.04). Dit betreft de volgende reserveringen:

Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW)

€ 257 miljoen

Integraal Rivieren management

€ 80 miljoen

Onderzoeksreservering

€ 2 miljoen

Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035

€ 18 miljoen

Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen

€ 39 miljoen

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het Kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Deltafonds fluctueert de programmering en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de begrotingsperiode tot en met 2024 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 516 miljoen. In de totale periode tot en met 2033 is het volledige programma altijd gedekt. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen. In het artikelonderdeel 1.02 Overige Aanlegprojecten van het Deltafonds is de jaarlijkse omvang van de overprogrammering opgenomen.

Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1.000)

Artikel

2019

2019–2024

1.02 Overige Aanlegprojecten

– 109

– 516

Totale overprogrammering

– 109

– 516

Vanuit oogpunt van beheersing mag de overprogrammering op de fondsen in de begrotingsperiode maximaal € 2,2 miljard bedragen.

Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2019

2019–2024

Deltafonds

– 109

– 516

Infrastructuurfonds

– 294

– 1.464

Totale overprogrammering

– 403

– 1.980

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2019–2033 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2020 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2033 (€ miljoen)

1.03

Studiekosten

104

2.03

Studiekosten

11

5.03

Investeringsruimte

1.175

5.04

Reserveringen

1.509

7.03

Studiekosten

81

Totaal

2.880

Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte en reserveringen)

27%

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

708.835

437.001

1.131.383

721.721

467.191

1.039.046

728.751

Uitgaven

515.558

467.281

462.448

421.920

634.651

444.822

535.052

Waarvan juridisch verplicht

94%

       

01.01 Grote projecten waterveiligheid

308.998

281.968

168.599

113.998

80.074

101.734

51.801

01.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

147.362

192.570

110.311

70.090

70.088

91.920

25.203

01.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

72.542

39.733

20.485

1.020

1.020

510

19.151

01.01.03 Ruimte voor de rivier

78.412

32.387

12.773

6.424

2.420

6.329

0

01.01.04 Maaswerken

10.682

17.278

25.030

36.464

6.546

2.975

7.447

01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

199.682

171.763

282.880

299.710

546.877

335.406

476.374

01.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

1.140

26.428

32.718

24.158

9.717

420

2.161

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

226

363

537

537

420

420

420

01.02.02 Realisatieprogramma

198.542

145.335

250.162

275.552

537.160

334.986

474.213

01.03 Studiekosten

6.878

13.550

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

01.03.01 Studie en onderzoekskosten

6.878

13.550

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

Ontvangsten

208.552

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

208.552

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

01.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

120.473

4.685

56.356

197

0

0

0

01.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

0

0

0

0

0

0

0

01.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

57.149

172.256

109.049

150.513

159.396

149.819

144.602

01.09.04 Overige ontvangsten HWBP

728

959

0

0

0

0

0

01.09.05 Overige aanleg ontvangsten

30.202

25.696

7.007

0

0

0

4.098

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

01 Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

467.281

462.448

421.920

634.651

444.822

535.052

425.867

483.495

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

281.968

168.599

113.998

80.074

101.734

51.801

10.969

8.921

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

171.763

282.880

299.710

546.877

335.406

476.374

407.901

467.577

1.03

Studiekosten

 

13.550

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

6.997

6.997

01.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

01 Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

417.341

477.228

550.747

522.573

468.472

397.320

326.547

7.035.764

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

2.138

0

0

0

0

2.227

0

822.429

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

408.206

470.231

543.750

515.576

461.475

388.096

319.550

6.095.372

1.03

Studiekosten

 

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

117.963

01.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

2.410.553

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2020 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT 2020, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2020.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door Rijkswaterstaat (RWS) en de keringbeheerders (met name waterschappen) dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties werden aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties lag tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde Prioritaire Zwakke Schakels Kust. Deze maken ook onderdeel uit van HWBP-2. Met de oplevering van Zwakke Schakel West-Zeeuws Vlaanderen in 2016 zijn alle zwakke schakels versterkt. Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2020 Voortgangsrapportage 17 en vóór 1 oktober 2020 Voortgangsrapportage 18.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2018 voldoen 82 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vijf resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Rijksprojecten is toegenomen (€ 2 miljoen) als gevolg van de toegekende prijsbijstelling. Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 11 miljoen) en verlaagd voor de apparaatskosten, omdat met name het project Markermeerdijken langer doorliep dan verwacht (– € 9 miljoen). De oorzaak hiervoor is dat aanvullende onderzoeken zijn uitgevoerd en een extra participatietraject is uitgevoerd ten behoeve van de besluitvorming rondom Uitdam en Durgerdam.

Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                   

2024

2024

HWBP-2 Rijksprojecten

188

186

117

36

19

     

14

2

   

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.434

2.432

1.863

193

110

70

70

92

25

11

   

Overige projectkosten (programmabureau)

46

46

32

4

2

1

1

1

5

0

   

afrondingen

   

1

– 1

     

– 1

       

Programma

2.668

2.664

2.013

232

131

71

71

92

44

13

   

Budget (DF 1.01.01/02)

   

2.013

232

131

71

71

92

44

13

   

Ruimte voor de Rivier

Producten

De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is in 2006 door de beide Kamers vastgesteld. Met de PKB wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Uitgangspunt voor de PKB is dat het Nederlandse rivierensysteem een piek in de waterafvoer (de maatgevende afvoer), die statistisch eens per 1.250 jaar kan voorkomen, veilig kan verwerken. Deze norm is in 2001 voor de Rijn vastgesteld op 16.000m3/s bij Lobith. De Maas benedenstrooms van Hedikhuizen moet uiterlijk in 2015 een maatgevende afvoer van 3.800m3/s bij Borgharen veilig kunnen verwerken. Voor de IJssel is de maatgevende afvoer verhoogd met een gezamenlijke toestroom van 250m3/s vanuit de zijrivieren.

De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. Vijf maatregelen bleken niet nodig voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling, waardoor 34 maatregelen over bleven. Hiervan waren er 25 in 2015 gerealiseerd. In 2016 en 2017 hebben de laatste projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt. De waterveiligheidsdoelstelling en de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling voor het volledige programma zijn eind 2017 behaald.

Conform de Regeling Grote Projecten ontving de Tweede Kamer ieder halfjaar een voortgangsrapportrage. Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. De rapportage over de finale afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Project RvdR

                   

2019

2019

Projecten Nationaal

                       

Ruimte voor de rivier

2.257

2.301

2.197

32

13

6

2

6

       

Programma Realisatie

2.257

2.301

2.197

32

13

6

2

6

       

Budget (DF 1.01.03)

   

2.197

32

13

6

2

6

       

Maaswerken

Producten

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. De rest van de werkzaamheden loopt via het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Planuitwerking en realisatie van de «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt grotendeels door het waterschap Limburg en er is hiervoor vanuit het budget van Maaswerken € 75 miljoen beschikbaar gesteld. De aanpak voor de Grensmaas en de afspraken over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

Meetbare gegevens

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

100% in 2017 (gerealiseerd)

100% in 2016

Natuurontwikkeling

(93%) 1.208 ha

(100%) 427 ha

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het kader van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur door Rutte I is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

In de Grensmaas is de scope nagenoeg gelijk gebleven. Alleen de verwerving van natuurgronden bij de locatie Roosteren (44 ha) is komen te vervallen. Deze locatie valt buiten de uitvoeringsovereenkomst met het Consortium Grensmaas. De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas wordt daarmee 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het Consortium Grensmaas BV heeft haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden opgezegd. Als gevolg hiervan wordt het projectbudget voor Grensmaas verlaagd met € 40 miljoen. Daarnaast zijn er hogere ontvangsten (€ 1,9 miljoen) en is er sprake van toegekende prijsbijstelling van € 0,6 miljoen Het projectbudget van Zandmaas is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling 2019.

Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

                       

Projecten Zuid-Nederland

                       

Grensmaas

116

154

81

4

4

3

3

3

7

11

2017/2024

2017/2024

Zandmaas

400

399

329

13

21

33

4

     

2022

2020

Programma Realisatie

516

553

410

17

25

36

7

3

7

11

   

Budget (DF 1.01.04)

                       

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

 

Planning

   

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

         

Reservering Areaalgroei

14

14

     

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid

7

11

     

Projecten Zuid-Nederland

         

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

125

191

   

1

Projecten Oost-Nederland

         

IJsseldelta 2e fase

83

81

2018

2022

 

Totaal programma planuitwerking en verkenning

228

       

Budget DF 1.02.01

228

       

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

  • 1. Op de rivierverruiming Rijn en Maas valt € 68 miljoen vrij in de periode 2025–2027 doordat de hoogwatergeul Varik-Heesselt niet doorgaat, omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Dit bedrag vloeit terug naar de Investeringsruimte op artikel 05.03.

    Daarnaast gaat de verkenning Meer Maas Meer Venlo niet door. De in de begroting 2019 meerjarig overgehevelde bedragen worden via het gemeentefonds naar de gemeente Venlo teruggeboekt. In totaal vloeit na aftrek van de gemaakte kosten door de gemeente Venlo een bedrag van circa € 1,7 miljoen terug naar de begroting van IenW.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2020–2025 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2020–2025 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2020 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

In 2017 is de financiële afwikkeling van het deel steenbekledingen afgerond. Daarnaast wordt ook de vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied aangepakt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 start de aannemer met het daadwerkelijk bestorten van de vooroevers.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2019. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een MIRT verkenning uitgevoerd naar een aanpak voor de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde. Het daaruit volgende voorkeursalternatief is het suppleren van de Roggenplaat, omdat door de zandhonger de oppervlakte en hoogte van deze plaat snel afnemen. Het doel van de realisatie is het uitvoeren van een zandsuppletie op de Roggenplaat in de Oosterschelde met een omvang van 213 ha en 1,3 miljoen m3. De aanleg is voorzien in de winter van 2019–2020.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • HWBP: De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2032 naar 2033 en de toegekende prijscompensatie.

  • Dijkversterking en herstel steenbekleding: Het projectbudget is met € 8 miljoen toegenomen als gevolg van een tegenvaller van € 7 miljoen bij de uitvoering van herstelwerk en de toegekende prijsbijstelling van € 1 miljoen.

Projectoverzicht Realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Programma HWBP

                       

HWBP Rijksprojecten

629

617

10

6

7

38

45

101

86

336

   

HWBP Waterschapsprojecten

5.482

5.092

501

178

274

404

325

408

454

2.938

   

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

112

86

31

7

6

6

6

6

6

44

   
                         

Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming

192

192

170

6

0

14

     

2

2020

2020

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

24

23

5

5

4

3

3

3

       

Zandhonger Oosterschelde

10

11

0

3

6

1

           

Projecten Noord-Nederland

                       

Primaire waterkering Vlieland

2

2

1

1

           

2018 / 2019

2018 / 2019

Projecten Oost-Nederland

                       

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

19

19

2

1

1

10

5

     

2023

2019

IJsseldelta 2e fase

95

94

39

38

9

1

1

7

       

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

 

2

3

             

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.169

1.169

1.166

2

1

             

Dijkversterking en herstel steenbekleding

820

812

778

4

24

9

1

4

   

2021

 

afrondingen

     

1

– 2

     

– 1

     

Programma Realisatie

   

2.701

254

333

486

386

529

545

3.335

   

Budget (DF 1.02.02)

     

145

250

276

537

335

474

3.854

   

Overprogrammering (-)

     

– 109

– 83

– 210

151

– 194

– 71

516

   

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2020.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord:

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2020 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • Komende jaren wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt binnen Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.

  • Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.

  • Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken uitgevoerd in het kader van de ambities van de voorkeurstrategie. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2019–2020.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. Verwacht wordt dat de toetsing van deze regionale keringen in 2020 is afgerond.

  • Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017–2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.

  • Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

    Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO/TTW) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.

  • Versterken cybersecurity in de watersector: Nederland digitaliseert in hoog tempo. Digitalisering biedt grote kansen voor economische groei en maatschappelijke ontwikkeling, maar brengt ook de toenemende dreiging van cybercrime, cyberspionage en maatschappij ontwrichtende cyberaanvallen (cybersabotage) met zich mee. De infrastructuur van ons watersysteem kan kwetsbaar zijn. De wettelijke verplichtingen in het kader van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen vormen de grondslag voor aanbieders van essentiële diensten – zoals drinkwaterbedrijven – om cyberrisico’s en de gevolgen van eventuele incidenten te beperken. Om de bedreigingen en kwetsbaarheden van digitalisering verder het hoofd te bieden, versterken we onder meer de samenwerking op het gebied van digitale veiligheid. Er wordt een meerjarig kennis- en innovatieprogramma in het kader van de Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity (VNAC) geïmplementeerd. De waterpartners hebben bovendien aanvullende afspraken over cybersecurity in het Bestuursakkoord Water gemaakt. Hierbij sluiten we aan bij de Nationale Cybersecuritystrategie Agenda (NCSA).

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief project gebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. Vanaf 2019 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 194 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening

Motivering

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022–2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2020 en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2020 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwatermaatregelpakket in de periode na 2021. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

5.682

20.250

33.284

30.261

2.339

3.843

3.158

Uitgaven

11.739

26.916

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

9.492

24.922

24.435

28.866

1.878

2.469

2.058

02.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

0

0

0

458

458

1.833

1.833

02.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

9.492

24.922

24.435

28.408

1.420

636

225

02.03 Studiekosten

2.247

1.994

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

02.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

2.247

1.994

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

Ontvangsten

755

1.520

0

0

0

0

0

02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

755

1.520

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

02 Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

26.916

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

2.033

1.833

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.922

24.435

28.866

1.878

2.469

2.058

1.833

1.833

02.03

Studiekosten

 

1.994

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

200

0

02

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

1.520

0

0

0

0

0

0

0

02.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

0

0

0

0

0

0

0

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

02 Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

1.833

1.833

0

0

0

0

0

104.905

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

1.833

1.833

0

0

0

0

0

91.960

02.03

Studiekosten

 

0

0

0

0

0

0

0

12.945

02

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

1.520

02.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

1.520

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

       

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

12

12

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

12

     

Budget DF 2.02.01

12

     

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Vanuit het Deltaplan Zoetwater is budget overgeheveld naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit voor het gecombineerd project op het IJsselmeer (– € 2 miljoen), ook heeft op dit projectbudget prijsbijstelling plaatsgevonden (€ 2 miljoen).

De afname van het projectbudget voor Ecologische maatregelen Markermeer is het gevolg van het vervallen van de oorspronkelijke bijdrage van de provincie Noord-Holland omdat de provincie de maatregelen zelf gaan uitvoeren.

Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

           

Oplevering

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

 

Projecten

                         

Nationaal

                         

Deltaplan Zoetwater

76

111

10

16

23

26

1

0

   

2021

2021

1

Projecten Zuidwest-Nederland

                         

Ecologische maatregelen Markermeer

10

11

1

8

 

1

       

2021 / 2022

2021 / 2022

 

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

76

76

73

1

1

1

       

2018

2018

 
                           

afrondingen

       

1

               

Programma Realisatie

162

198

84

25

24

28

1

0

         

Budget (DF 2.02.02)

     

25

24

28

1

0

         

Toelichting:

  • 1. De reservering peilbesluit van € 5 miljoen is overgeheveld vanuit het programma zoetwatermaatregelen naar het MIRT-onderzoek IJsselmeergebied en peilbesluit (zie artikelonderdeel 02.03). Daarnaast is voor het project Hoeckelingsdam een bedrag van € 2,2 miljoen overgeheveld naar het programma Kaderrichtlijn Water (KRW) op artikel 07.01. Daarnaast is de prijsbijstelling 2019 van € 2 miljoen opgenomen.

    Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds wordt € 35,8 miljoen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.

Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd. Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.

Naar aanleiding van de droogte 2018 is € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor het nemen van maatregelen in de meest getroffen gebieden en voor het uitvoeren van extra monitoring en onderzoek ten behoeve van de aanpak van zoutproblematiek en grondwaterbeheer. De dekking hiervoor komt uit de middelen die op dit artikel was opgenomen.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2020 wordt het beeld van de knelpunten geactualiseerd en worden de kansrijke maatregelen in beeld gebracht.

  • IJsselmeergebied: met het nieuwe peilbesluit wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijk nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslân werkt aan de voorbereiding van een projectbeslissing waarin het gaat om het koppelen van maatregelen om de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken met regionale maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving in een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

173.942

192.221

127.854

138.617

138.816

168.025

168.074

Uitgaven

207.793

200.465

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

03.01 Watermanagement

7.294

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

03.01.01 Watermanagement

7.294

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.294

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

03.02 Beheer onderhoud en vervanging

200.499

193.129

125.917

134.272

131.960

159.521

160.712

03.02.01 Waterveiligheid

141.412

133.384

81.685

99.563

101.579

124.370

92.285

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

141.412

133.384

81.685

99.563

101.579

124.370

92.285

03.02.02 Zoetwatervoorziening

20.219

26.957

27.739

18.653

18.228

18.391

18.275

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

20.219

26.957

27.739

18.653

18.228

18.391

18.275

03.02.03 Vervanging

38.868

32.788

16.493

16.056

12.153

16.760

50.152

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

03 Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

200.465

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

226.262

169.380

03.01

Watermanagement

 

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

193.129

125.917

134.272

131.960

159.521

160.712

218.900

162.018

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

03 Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

172.356

211.475

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

2.933.785

03.01

Watermanagement

 

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

109.265

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

164.787

204.320

196.126

178.956

284.642

284.639

224.621

2.824.520

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Areaaleenheid

Omvang

Budget 2020

   

2018

2019

2020

 

Watermanagement

km2 water

90.192

90.192

90.192

7.336

Toelichting:

In 2020 wordt een kleine verandering voorzien, onder andere door de aanleg van extra eilanden die horen bij het ontwerp voor Eerste Fase van Marker Wadden. Deze veranderingen blijven naar verwachting binnen de afronding.

Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2018

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2019

Streefwaarde 2020

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1)

99%

95%

95%

95%

– Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2)

98%

100%

100%

100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1. Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018–2021) tussen de directoraten – generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een nieuwe indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

De streefwaarde voor deze nieuwe Indicator («Waterhuishouding op orde») is in 2019 gesteld op 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore. De totaal-PIN scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • Beheer en onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen dit tekort deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.007 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Na afronding van de inhaalslag Stroomlijn in 2018 vallen deze uiterwaarden weer onder het regulier beheer en onderhoud.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • 1. Waterverdeling en peilbeheer;

  • 2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • 3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie

omvang 2018

Prognose

omvang 2019

Prognose

omvang 2020

Budget 2020

Kustlijn

km

293

293

293

38,8

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

26,2

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

       

16,6

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

198

198

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

646

646

640

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.007

5.009

5.009

 

Totaal

       

81,6

Toelichting:

In 2020 neemt de lengte van de niet-primaire keringen naar verwachting af door de overdracht van regionale keringen bij de gekanaliseerde Dieze naar het waterschap De Dommel.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2018

Streefwaarde

2018

Streefwaarde 2019

Streefwaarde 2020

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

92%

90%

90%

90%

De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.

50%

100%

100%

100%

Toelichting:

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.

Vanaf inwerkingstelling van het kierbesluit worden de Haringvlietsluizen als 6e stormvloedkering beschouwd. Het kierbesluit is op 15 november 2018 in werking getreden. Vanwege de droogte zijn de Haringvlietsluizen pas op 21 januari 2019 op een kier gezet. In de Jaarverantwoording 2018 is besloten de 6e stormvloedkering niet mee te nemen in de meting voor de prestatie-indicator van de stormvloedkeringen in 2018. Gezien het feit dat deze stormvloedkering wel van invloed is op de streefwaarden voor de komende jaren is in de bovenstaande tabel wel uitgegaan van 6 keringen.

Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

Faal- of overschrijdingskans

Streef-

waarde 2019

Streef-

waarde 2020

Norm waterwet1

Maeslantkering (1)

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:10

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:188

1:200

1:200

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

1:100

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in jaren

1:10.000

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen

Beschermingsniveau in jaren

1:1.000

1:1.000

1:1.000

X Noot
1

Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).

  • De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming («basisbescherming») tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1.

Bij de Maeslantkering kan de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond. De ontwikkeling van het nieuwe besturingssysteem heeft vertraging opgelopen. Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting:

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn; De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Prognose kustsuppleties
 

Prognose in miljoen m3

Prognose in miljoen m3

 

2016–2019 (incl. uitloop 2020)

2020–2023 (incl. uitloop 2024)

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

28

48

Toelichting:

Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) is er minder zand nodig om de kust in stand te houden dan voorheen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht (effectievere suppleties). Ook speelt de grote hoeveelheid zand die de laatste jaren extra in het kustsysteem is aangebracht een rol (o.a. Zandmotor en zandige versterkingen die gezamenlijk circa 35 miljoen m3 bedragen).

Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte, zal Rijkswaterstaat ongeveer 28 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016–2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,8 miljoen m3). En exclusief de uitloop van het suppletieprogramma 2012–2015. Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 wordt het suppletieprogramma voor 2020–2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is het volume van 48 miljoen m3. De prognose is echter dat in het aankomend programma de tijdelijk lagere zandbehoefte door zal werken en dat eisen als gevolg van de conditionering (met name vergunningen) en de beschikbaarheid (aanwezigheid van explosieven) van zand beperkend kunnen worden. Hierdoor is de kans groot dat het totaal te programmeren suppletievolume lager uitvalt.

Zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 miljoen)

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2020

Budget 2020

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1

km2

3.050

 

Aantal kunstwerken

stuks

113

 

Totaal

   

81,6

X Noot
1

Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting

In 2020 wordt een kleine verandering voorzien, onder andere door de aanleg van extra eilanden die horen bij het ontwerp voor Eerste Fase van Marker Wadden. Deze veranderingen blijven naar verwachting binnen de afronding. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2020 geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek.

Water

Project

Gereed

Nederrijn /Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.751.065

18.877

8.118

22.753

33.353

35.434

4.271

Uitgaven

20.974

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

     

04.01 Experimenteerprojecten

800

0

0

0

0

0

0

04.01.01 Experimenteerprojecten

800

0

0

0

0

0

0

04.02 GIV/PPS

20.174

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

04.02.01 GIV/PPS

20.174

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

Ontvangsten

800

0

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

04 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

18.394

13.043

51.259

50.892

223.355

61.012

59.002

58.166

04.02

GIV/PPS

 

18.394

13.043

51.259

50.892

223.355

61.012

59.002

58.166

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

04 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

921.751

04.02

GIV/PPS

 

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

921.751

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Producten

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget wordt voornamelijk veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling.

Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

   

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

Vorig

Eindcontract

Projecten Noordwest-Nederland

                         

Afsluitdijk

1.613

1.578

30

18

13

51

51

222

61

1.166

2022

2022

2047

                           

Programma Realisatie

1.613

1.578

30

18

13

51

51

222

61

1.166

     

Budget (DF 4.02.01)

 

30

18

13

51

51

222

61

1.166

     

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

307.881

347.337

350.337

346.625

351.278

377.450

455.321

Uitgaven

307.827

332.679

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

05.01 Apparaat

239.168

246.343

246.146

244.355

235.161

233.620

229.417

05.01.01 Staf Deltacommissaris

1.582

2.351

1.880

1.878

1.878

1.878

1.878

05.01.02 Apparaatskosten RWS

237.586

243.992

244.266

242.477

233.283

231.742

227.539

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

237.586

243.992

244.266

242.477

233.283

231.742

227.539

05.02 Overige uitgaven

68.659

69.147

68.111

68.365

66.591

66.404

66.663

05.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

67.496

67.382

66.060

66.561

64.787

64.600

64.888

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

67.496

67.382

66.060

66.561

64.787

64.600

64.888

05.02.02 Programma-uitgaven DC

1.163

1.765

2.051

1.804

1.804

1.804

1.775

05.03 Investeringsruimte

0

13.189

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

05.03.01 Programmaruimte

0

13.189

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

05.04 Reserveringen

0

4.000

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

05.04.01 Reserveringen

0

4.000

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

Ontvangsten

28.151

29.935

0

0

0

0

0

05.10 Saldo afgesloten rekeningen

28.151

29.935

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

332.679

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

468.047

477.166

05.01

Apparaat

 

246.343

246.146

244.355

235.161

233.620

229.417

227.131

231.788

05.02

Overige uitgaven

 

69.147

68.111

68.365

66.591

66.404

66.663

65.075

65.071

05.03

Investeringsruimte

 

13.189

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

81.441

70.907

05.04

Reserveringen

 

4.000

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

94.400

109.400

05

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

29.935

0

0

0

0

0

0

0

05.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

29.935

0

0

0

0

0

0

0

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

535.727

397.860

472.549

548.349

601.658

681.076

803.223

7.192.334

05.01

Apparaat

 

231.787

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

3.512.084

05.02

Overige uitgaven

 

66.582

63.129

62.818

62.818

62.818

62.818

62.779

979.189

05.03

Investeringsruimte

 

127.958

38.675

28.675

18.675

71.984

217.402

339.588

1.187.794

05.04

Reserveringen

 

109.400

65.000

150.000

235.800

235.800

169.800

169.800

1.513.267

05

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

29.935

05.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

29.935

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf Deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

  • kennis- en strategieontwikkeling;

  • monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);

  • de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;

  • het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord.

Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2033. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 325 miljoen aan investeringsruimte in 2033. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.188 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2031.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven van water. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta-aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd.

In de investeringsruimte van € 1.188 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 600 miljoen.

5.04 Reserveringen

In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2033, onder voorbehoud van co-financiering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 198 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 198 miljoen getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 535 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

  • 2e investeringspakket zoetwater (€ 150 miljoen): dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 543 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 is € 85,8 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

  • Onderzoekreservering (€ 24 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar gedrag van onze kust, zeespiegelstijging, rivieren en ook verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt vanaf 2032 jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 6,7 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal € 20 miljoen gereserveerd (2019–2020) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Van deze middelen is dit voorjaar ruim € 16 miljoen van het Deltafonds overgeheveld naar de begroting van IenW (hoofdstuk XII).

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 20 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.

  • Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Ontvangsten

875.276

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

06.09 Ten laste van begroting IenW

875.276

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

06.09.01 Ten laste van begroting IenW

875.276

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

06 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

06.09

Ten laste van begroting IenW

 

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

06 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

16.585.446

06.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

16.585.446

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

De Delta-aanpak Waterkwaliteit heeft met het Regeerakkoord 2017 een impuls gekregen. Een deel van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, € 175 miljoen, is aan het Deltafonds toegevoegd (Kamerstukken 2017–2018, 27 625, nr. 422). Het kabinet zet hiervan € 75 miljoen in voor een doorlaatmiddel in de Brouwersdam om het water in de Grevelingen te kunnen verversen. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in onder andere buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard, onderzoek en maatregelen voor de Waddenzee (Gebiedsagenda Wadden 2050) en faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in een kwelderproject Eems-Dollard, faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee en doet onderzoek vanuit de Gebiedsagenda Wadden. Ook wordt € 1 miljoen beschikbaar gesteld om samen met regionale partijen te onderzoeken wat de verschillende kansrijke maatregelen zijn voor verdere verbetering van de ecologische kwaliteit van het Markermeer en is € 3 miljoen nodig voor programmakosten om bovengenoemde onderdelen in uitvoering te brengen. Dit is toegevoegd aan artikel 7.02. Het kabinet zet daarnaast € 70 miljoen extra in voor bronmaatregelen en extra zuivering bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Tot slot is € 10 miljoen beschikbaar voor monitoring en onderzoek. Deze bedragen zijn toegevoegd aan artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

36.514

110.221

144.444

63.821

88.931

186.371

77.577

Uitgaven

19.795

70.952

127.512

117.994

112.767

82.777

54.690

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

07.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

16.161

22.717

47.612

81.520

53.873

50.284

53.690

07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

1.172

9.269

30.424

26.484

49.444

23.393

0

07.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit

787

5.411

25.323

7.646

0

0

0

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

787

805

21.927

0

0

0

0

07.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit

385

3.858

5.101

18.838

49.444

23.393

0

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

385

170

0

0

0

0

0

07.03 Studiekosten waterkwaliteit

2.462

38.966

49.476

9.990

9.450

9.100

1.000

07.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

2.462

38.966

49.476

9.990

9.450

9.100

1.000

Ontvangsten

89

336

332

508

0

0

0

07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

89

336

332

508

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2020 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000

Bedragen x € 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

07 Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

70.952

127.512

117.994

112.767

82.777

54.690

95.662

91.818

07.01

Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

 

22.717

47.612

81.520

53.873

50.284

53.690

93.662

91.818

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

9.269

30.424

26.484

49.444

23.393

0

0

0

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

38.966

49.476

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

0

07

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

336

332

508

0

0

0

0

0

07.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

336

332

508

0

0

0

0

0

Vervolg x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

07 Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

86.919

0

0

0

0

0

0

841.091

07.01

Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

 

86.919

0

0

0

0

0

0

582.095

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

139.014

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

119.982

07

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

1.176

07.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

1.176

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Producten

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De eerste tranche (vanaf 2009) bestond uit circa 250 maatregelen, deze maatregelen zijn2 opgeleverd (decharge eind 2017). De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat op dit moment uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2021–2027) is reeds opgestart.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2017–2018, 27 625, nr. 424). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is met € 14 miljoen toegenomen. Dit is veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling (€ 11 miljoen), bijdragen van derden in projecten (€ 1 miljoen) en overheveling vanuit Deltaplan Zoetwater voor gecombineerd project op het IJsselmeer (€ 2 miljoen)

Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

                       

Projecten Nationaal

                       

KRW 1e tranche

29

30

29

                 

KRW 2e en 3e tranche

616

601

34

23

48

82

54

50

54

271

   

afrondingen

                       

Programma Realisatie

645

631

63

23

48

83

54

50

54

271

   

Budget (DF 7.01.01)

   

63

23

48

83

54

50

54

271

   

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Realisatieprogramma

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget Verruiming Vaargeul Westerschelde is het resultaat van een aanpassing naar het prijspeil 2019.

Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

                       

Projecten Nationaal

                       

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

25

3

1

22

             

Grote wateren

16

16

 

5

3

8

       

2021

 

afrondingen

     

– 1

               

Programma Realisatie

42

41

3

5

25

8

           

Budget (DF 7.02.01)

42

41

3

5

25

8

           

Grote wateren

Een verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Met de besteding van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit wordt een betekenisvolle stap gezet in de realisering van deze ambitie. Om deze ambitie verder te brengen wordt een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders worden uitgenodigd te komen met gezamenlijke voorstellen voor samenwerking, programmering en cofinanciering.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in kaart brengen welke maatregelen, waar en op welk moment, qua effectiviteit en qua (co-)financiering het best kunnen worden uitgevoerd. De aanpak Grote Wateren functioneert daarmee verbindend en structurerend.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

 

Planning

   

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

         

EPK Planuitwerking en verkenningen waterkwaliteit

1

1

     

Projecten Zuid-Nederland

         

Grevelingen

100

98

2019

2023

1

Totaal programma planuitwerking en verkenning

101

99

     

Budget DF 7.02.02

101

99

     

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

  • 1. De MIRT-verkenning is vertraagd door de uitvoering van aanvullend onderzoek naar de gevolgen van het project voor de Natura2000-regelgeving en de klimaatrobuustheid van het project. Besluitvorming is najaar 2019 voorzien. Bij een positief besluit kan aansluitend de planuitwerkingsfase starten. Besluitvorming over de realisatiefase (Projectbesluit) is najaar 2021 voorzien. Verder is de prijsbijstelling 2019 van € 2 miljoen opgenomen.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

In de Delta-aanpak waterkwaliteit wordt op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. In 2020 worden in de Kennisimpuls Waterkwaliteit bestaande en nieuwe kennis bijeengebracht en toepasbaar gemaakt voor de praktijk. Hiervoor is een subsidie verleend van € 5 miljoen aan de kennisinstituten. In 2020 worden verschillende onderzoeksprojecten gestart en gecontinueerd. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd. In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in 2020 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden. Het merendeel van het budget in 2020 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo’n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft enerzijds budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen en anderzijds een bijdrage in de vorm van een subsidie aan de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer.

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET DELTAFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER ARTIKELONDERDEEL

Deltafonds

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

01

Investeren in waterveiligheid

 

467.281

462.448

421.920

634.651

444.822

535.052

425.867

483.495

417.341

477.228

550.747

522.573

468.472

397.320

326.547

7.035.764

01.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

281.968

168.599

113.998

80.074

101.734

51.801

10.969

8.921

2.138

0

     

2.227

 

822.429

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

171.763

282.880

299.710

546.877

335.406

476.374

407.901

467.577

408.206

470.231

543.750

515.576

461.475

388.096

319.550

6.095.372

01.03

Studiekosten

 

13.550

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

117.963

                                     

01.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

2.410.553

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

263.685

290.036

271.210

475.255

295.003

386.352

287.417

332.904

265.472

325.161

396.128

353.002

293.272

221.327

168.987

4.625.211

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

02

Investeren in zoetwatervoorziening

 

26.916

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

2.033

1.833

1.833

1.833

         

104.905

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

Uitgaven

24.922

24.435

28.866

1.878

2.469

2.058

1.833

1.833

1.833

1.833

         

91.960

02.03

Studiekosten

 

1.994

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

200

               

12.945

                                     

02.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Ontvangsten

1.520

0

                         

1.520

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

25.396

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

2.033

1.833

1.833

1.833

         

103.385

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

03

Beheer, onderhoud en vervanging

 

200.465

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

226.262

169.380

172.356

211.475

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

2.933.785

03.01

Watermanagement

Uitgaven

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

109.265

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

193.129

125.917

134.272

131.960

159.521

160.712

218.900

162.018

164.787

204.320

196.126

178.956

284.642

284.639

224.621

2.824.520

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

200.465

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

226.262

169.380

172.356

211.475

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

2.933.785

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

04

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

920.751

04.02

GIV/PPS

Uitgaven

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

920.751

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

920.751

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

05

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

332.679

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

468.047

477.166

535.727

397.860

472.549

548.349

601.658

681.076

803.223

7.192.334

05.01

Apparaat

Uitgaven

246.343

246.146

244.355

235.161

233.620

229.417

227.131

231.788

231.787

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

3.512.084

05.02

Overige uitgaven

 

69.147

68.111

68.365

66.591

66.404

66.663

65.075

65.071

66.582

63.129

62.818

62.818

62.818

62.818

62.779

979.189

05.03

Investeringsruimte

 

13.189

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

81.441

70.907

127.958

38.675

28.675

18.675

71.984

217.402

339.588

1.187.794

05.04

Reserveringen

 

4.000

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

94.400

109.400

109.400

65.000

150.000

235.800

235.800

169.800

169.800

1.513.267

                                     

05.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

29.935

                           

29.935

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

302.744

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

468.047

477.166

535.727

397.860

472.549

548.349

601.658

681.076

803.223

7.162.399

                                     

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

06

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                                 

06.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

16.585.446

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

– 881.300

– 932.239

– 962.738

– 1.132.529

– 1.148.340

– 1.129.016

– 1.138.423

– 1.131.267

– 1.119.649

– 993.029

– 1.127.869

– 1.142.596

– 1.241.099

– 1.247.818

– 1.257.534

– 16.585.446

Bedragen € x 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

07

Investeren in waterkwaliteit

 

70.952

127.512

117.994

112.767

82.777

54.690

95.662

91.818

86.919

0

0

0

0

0

0

841.091

07.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

Uitgaven

22.717

47.612

81.520

53.873

50.284

53.690

93.662

91.818

86.919

           

582.095

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

9.269

30.424

26.484

49.444

23.393

0

                 

139.014

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

38.966

49.476

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

119.982

                                     

07.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

336

332

508

                       

1.176

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

70.616

127.180

117.486

112.767

82.777

54.690

95.662

91.818

86.919

0

0

0

0

0

0

839.915

BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE

01 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

110.724

0

664

 

0

         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

35.131

– 843

– 3

                       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

265.040

204.251

224.903

88.333

8.480

110.724

0

664

 

0

         

Prijsbijstelling 2019

16.262

5.560

3.337

2.257

1.586

2.014

1.028

217

177

42

       

44

 

Desalderingen

2.171

2.171

                           

Herschikking budget Ruimte voor de Rivier

1.115

1.115

                           

Inundatieschaderegeling

1.130

1.130

                           

Mee- en tegenvaller – Grensmaas

– 40.000

   

– 40.000

                       

Integrale kosten HWBP-2

– 8.580

   

– 2.860

– 2.860

– 2.860

                   

Mee- en tegenvaller – Ruimte voor de Rivier

– 52.064

       

– 51.400

   

– 664

             

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

6.952

– 38.989

– 70.302

– 6.985

145.500

– 59.951

10.752

8.744

2.096

       

2.183

 

Mutaties Miljoenennota 2020

 

16.928

– 35.652

– 110.905

– 8.259

93.254

– 58.923

10.969

8.257

2.138

       

2.227

 

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

281.968

168.599

113.998

80.074

101.734

51.801

10.969

8.921

2.138

       

2.227

 
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

482.645

514.288

531.154

473.048

477.757

531.330

514.269

248.984

322.180

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 70.920

47

– 155

0

0

0

1.835

0

 

0

 

16.978

     

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

100.133

261.810

254.614

541.811

437.972

482.645

516.123

531.154

473.048

477.757

531.330

531.247

248.984

322.180

 

Prijsbijstelling 2019

118.332

5.401

7.349

10.250

8.023

10.598

10.955

11.318

9.921

9.321

8.929

7.708

4.777

3.609

3.181

6.992

Herschikking budget Rivierverruiming Rijn

– 68.000

           

– 20.000

– 25.000

– 23.000

           

Verwachte meevaller na invoering Air Bim

– 137

– 5

– 11

– 36

– 34

– 40

– 11

                 

Mee- en tegenvallers – diversen

6.477

6.477

                           

Area Develpment Twente

– 477

– 477

                           

Desalderingen

1.059

1.059

                           

Kasschuiven Investeringen in waterveiligheid

0

28.447

17.998

61.326

7.956

– 152.789

46.979

– 22.803

– 14.543

– 6.833

– 4.571

– 2.045

12.573

25.260

16.847

– 13.802

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

2.698

4.919

– 3.942

– 1.404

– 1.058

– 1.097

– 200

84

             

Kasschuiven Beheer onderhoud en renovatie

0

3.120

6.607

3.111

3.898

3.574

598

– 18.738

     

– 2.170

       

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

0

14.443

8.331

– 15.435

– 4.463

7.598

– 1.354

– 1.167

– 1.167

– 1.167

– 991

– 1.140

– 1.174

– 1.140

– 1.174

 

Kasschuiven Overige uitgaven

0

– 23.477

– 25.925

16.780

– 30.077

16.491

– 62.372

– 38.939

– 18.001

– 32.681

– 10.893

10.067

– 31.847

184.762

47.062

– 950

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

33.944

1.802

– 26.958

21.167

13.060

31

– 17.693

– 14.871

– 10.482

           

Extrapolatie 2033

313.456

                           

327.310

Mutaties Miljoenennota 2020

 

71.630

21.070

45.096

5.066

– 102.566

– 6.271

– 108.222

– 63.577

– 64.842

– 7.526

12.420

– 15.671

212.491

65.916

319.550

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

171.763

282.880

299.710

546.877

335.406

476.374

407.901

467.577

408.206

470.231

543.750

515.576

461.475

388.096

319.550

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

5.188

2.662

3.004

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

3.303

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

11.398

7.779

6.894

6.291

5.603

5.303

5.303

5.303

5.303

5.303

5.303

5.303

5.303

5.303

3.303

Kennisontwikkeling Windklimaat

– 100

– 100

                           

BOA Protocol Stimulering Klimaat Adaptatie

1.000

500

500

                         

Herschikking budget

50

50

                           

Opdracht NEN 2019 WKB art 1 DF

– 60

– 60

                           

Overboeking naar ILT tbv beoordeling van primaire en regionale waterkeringen

– 200

– 200

                           

LNV: Agenda IJsselmeergebied

8

8

                           

Actualisatie budget Uitvoering gebiedsagenda s

660

150

365

70

50

25

                   

BOA 2019 Aanvulling Staf Delta Commissaris

100

100

                           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

673

167

– 745

– 335

360

– 120

                 

Extrapolatie 2033

2.000

                           

2.000

Cyber Security

25.510

1.031

2.158

1.993

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

Mutaties Miljoenennota 2020

 

2.152

3.190

1.318

1.409

2.079

1.574

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

3.694

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

13.550

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterveiligheid

 

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

595.369

516.288

533.818

475.048

479.757

533.330

516.269

250.984

324.180

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterveiligheid

 

376.571

473.840

486.411

636.435

452.055

598.672

521.426

537.121

478.351

483.060

536.633

536.550

254.287

327.483

3.303

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid

 

467.281

462.448

421.920

634.651

444.822

535.052

425.867

483.495

417.341

477.228

550.747

522.573

468.472

397.320

326.547

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 5.084

– 843

– 3

                       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

160.764

189.858

157.293

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

 

Prijsbijstelling 2019

47.456

3.530

3.378

3.138

3.342

3.091

3.019

2.326

2.733

2.948

2.981

3.006

3.340

3.469

3.305

 

Desalderingen

3.230

3.230

                           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

36.072

– 20.824

– 9.721

636

– 6.929

– 13.092

– 12.051

– 5.799

– 4.737

– 4.571

– 2.045

12.573

25.260

19.030

– 13.802

Extrapolatie 2033

153.658

                           

171.362

Mutaties Miljoenennota 2020

 

42.832

– 17.446

– 6.583

3.978

– 3.838

– 10.073

– 9.725

– 3.066

– 1.789

– 1.590

961

15.913

28.729

22.335

157.560

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterveiligheid

 

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterveiligheid

 

160.764

189.858

157.293

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid

 

203.596

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden. Daarnaast zijn er op diverse projecten kleinere mee- en tegenvallers waarmee in totaal een bedrag van € 6,5 miljoen aan de investeringsruimte wordt toegevoegd.

Desalderingen

Op het artikel investeringen in waterveiligheid wordt € 3 miljoen meer ontvangen. Deze ontvangsten worden aangevraagd voor hogere uitgaven binnen dit artikel. De hogere ontvangsten betreffen met name de projecten Rivierverruiming Maas en Maaswerken. Tevens betreft de desalderingen een budgettair neutrale verschuiving over de jaren heen van de bijdragen Waterschappen aan het HWBP.

Integrale kosten HWBP-2

Voor de financiering van de integrale kosten voor het HWBP-2 wordt in totaal € 8,6 miljoen vanuit onvoorzien artikel 1.01 overgeboekt naar artikel 5.01. Dit betreft de apparaatskosten van het programmabureau voor de periode 2021 tot en met 2023. Het programma loopt door omdat de oplevering van het project Markermeerdijken eind 2022 wordt verwacht, waarna de financiële afwikkeling afgerond kan worden in 2023.

Herschikking budget Rivierverrruiming Rijn

De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de uitvoeringsplanning implementatie peilbesluit IJsselmeergebied. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op reservering renovatie en vervanging. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Cyber Security

Dit betreft een overboeking van artikel 7.03 naar artikel 1.03 met betrekking tot Cyber Security. Met deze overboeking worden de middelen voor Cyber Security samengevoegd op artikel 1. De gelijkelijk verdeelde budgetten voor cybersecurity op de artikelen 1 Investeren in waterveiligheid en 7 Investeren in waterkwaliteit worden nu samengevoegd op basis van het zwaartepuntprincipe op artikel 1. De activiteiten raken weliswaar beide beleidsvelden, maar zijn veelal niet eenduidig te splitsen bij het aangaan van verplichtingen in waterveiligheid en waterkwaliteit.

02 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

8.581

0

0

0

0

                   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

31.085

44.545

40.264

1.461

2.341

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

         

Prijsbijstelling 2019

2.294

674

750

825

28

13

4

                 

Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer

– 1.521

 

– 1.521

                         

Actualisatie Zoetwater Ijsselmeer en peilbesluit

– 2.200

– 220

– 880

– 1.100

                       

Herschikking budget

61

61

                           

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

2.482

– 5.023

2.124

389

115

– 3

 

– 84

             

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

– 35.843

– 9.160

– 13.436

– 13.247

                       

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 6.163

– 20.110

– 11.398

417

128

1

 

– 84

             

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.922

24.435

28.866

1.878

2.469

2.058

1.833

1.833

1.833

1.833

         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

2.740

3.350

2.520

85

423

                   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

6.185

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

8.925

3.350

2.520

85

423

                   

Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied

– 1.700

 

– 1.700

                         

Herschikking budget

– 61

– 61

                           

opdracht Operationaliseren Flexibel Peilbeheer

– 597

– 210

– 149

– 238

                       

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 6.660

1.584

1.818

1.015

943

1.100

200

               

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 6.931

– 265

1.580

1.015

943

1.100

200

               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

1.994

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

200

               
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in zoetwatervoorziening

 

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

         

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in zoetwatervoorziening

 

40.010

47.895

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

         

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

26.916

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

2.033

1.833

1.833

1.833

         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

3.000

41

                         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

0

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

3.000

41

                         

Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer

– 1.521

 

– 1.521

                         

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 1.480

1.480

                         

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 1.480

– 41

                         

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

0

                         
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in zoetwatervoorziening

 

3.000

41

                         

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in zoetwatervoorziening

 

3.000

41

                         

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

1.520

0

                         

Artikel 2 Investeringen in zoetwatervoorziening

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer

De oorspronkelijke bijdrage van de provincie Noord-Holland aan Rijkswaterstaat van € 1,5 miljoen vervalt nu de provincie Noord-Holland de maatregelen zelf gaat uitvoeren. Met deze mutatie worden zowel de ontvangsten als de uitgavenraming verlaagd.

Actualisatie Zoetwater IJsselmeer en peilbesluit

Als gevolg van met de provincie Friesland voor de 5 maatregelen pakketten overeengekomen aanpassingen worden de beschikbare bedragen aangepast en overgeboekt naar artikel 7 Investeringen in Waterkwaliteit.

Bevaarbaarheid IJsselmeergebied

Het meerpeil in het IJsselmeer en het Markermeer kan op basis van het nieuwe peilbesluit in de tweede helft van augustus met 10 centimeter worden verlaagd. Dit vervroegd uitzakken kan negatieve effecten voor de recreatievaart hebben: de waterdiepte van jachthavens en toegangsgeulen neemt hier door aan het einde van het recreatieseizoen af en dat kan tot een beperkte toegankelijkheid van jachthavens leiden. Om de negatieve effecten te beperken heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat toegezegd maximaal € 12,1 miljoen uit het Deltafonds beschikbaar te stellen. Uit dit budget wordt nu € 1,7 miljoen vrijgemaakt ten behoeve van de kosten voor eenmalige extra baggerwerkzaamheden voor bij RWS in beheer zijnde vaargeulen en havens. Het betreft de 15 toegangsgeulen naar de voormalige Zuiderzeehavens (DOV2 geulen) 3 havens en 2 toegangsgeulen.

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de uitvoeringsplanning implementatie peilbesluit IJsselmeergebied. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

03 Beheer, onderhoud en vervanging

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement

 

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement

 

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

 

Prijsbijstelling 2019

2.165

145

145

145

145

145

146

146

146

150

142

142

142

142

142

142

Extrapolatie 2033

7.013

                           

7.013

Mutaties Miljoenennota 2020

 

145

145

145

145

145

146

146

146

150

142

142

142

142

142

7.155

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement

 

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

173.097

120.795

130.431

131.215

153.633

151.812

197.359

160.100

163.029

272.663

282.299

282.299

282.299

282.283

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

1.205

0

0

0

0

0

                 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

174.302

120.795

130.431

131.215

153.633

151.812

197.359

160.100

163.029

272.663

282.299

282.299

282.299

282.283

 

Prijsbijstelling 2019

39.467

3.646

2.428

2.651

2.612

3.159

2.400

3.602

2.426

2.485

2.343

2.343

2.343

2.343

2.356

2.356

Overboeking DF naar IF

– 265.000

                 

– 70.000

– 90.000

– 105.000

     

Invoering AIRBIM-systeem

4.695

2.668

2.027

                         

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 4.594

         

– 502

– 799

– 508

– 727

– 686

– 686

– 686

     

opdracht Operationaliseren Flexibel Peilbeheer

597

210

149

238

                       

Windmolenpark Maasvlakte II

526

378

148

                         

Beveiligd Werken RWS (BWR)

3.998

3.998

                           

Van art 5 tbv project Nijmegen

1.300

90

1.000

140

70

                     

Van art 5 Inspecties Kunstwerken (IAK)

132

132

                           

Droogte maatregelen

5.071

5.071

                           

Stroomlijn – Meevaller

– 9.495

– 2.276

– 1.503

– 2.957

– 2.759

                     

Correctie DBFM Afsluitdijk

45.600

7.600

7.600

7.600

7.600

7.600

7.600

                 

SCM: VenR tranche 4

– 5.017

 

– 120

– 720

– 2.880

– 1.297

                   

Kasschuiven Beheer onderhoud en renovatie

0

– 3.120

– 6.607

– 3.111

– 3.898

– 3.574

– 598

18.738

     

2.170

       

Extrapolatie 2033

222.265

                           

222.265

Mutaties Miljoenennota 2020

 

18.827

5.122

3.841

745

5.888

8.900

21.541

1.918

1.758

– 68.343

– 86.173

– 103.343

2.343

2.356

224.621

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

193.129

125.917

134.272

131.960

159.521

160.712

218.900

162.018

164.787

204.320

196.126

178.956

284.642

284.639

224.621

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Beheer, onderhoud en vervanging

 

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Beheer, onderhoud en vervanging

 

181.493

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging

 

200.465

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

226.262

169.380

172.356

211.475

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

Artikel 3 Beheer onderhoud en vervanging

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Overboeking DF naar IF

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds volgt uit een deels overlappende functie van het hoofdvaarwegennet met de Waterkerende veiligheidsdoelstelling van het Deltafonds.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwatersysteem € 4,7 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Beveiligd Werken RWS (BWR)

Bij de uitvoering van Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken, waren de kosten bij hoogwatersysteem € 4 miljoen hoger dan in eerst instantie geraamd. Dit kwam doordat er bij veel objecten meer zaken moeten worden opgepakt om te beveiligen dan eerder werd verondersteld.

Droogte maatregelen

Vanwege de in 2018 extreme droogte hebben verschillende onderdelen van RWS extra kosten gemaakt. Het gaat om extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden. Het aandeel deltafonds in deze kosten ad € 5,1 miljoen worden gefinancierd uit de investeringsruimte (artikel 5.03)

Stroomlijn – Meevaller

Het project loopt ten einde. Hierdoor kan het restant budget ad € 9,5 miljoen worden toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 5.03).

Correctie DBFM Afsluitdijk

Het nog uit te voeren onderhoud ASR en steenbekleding IJsselmeerzijde is bij de DBFM conversie vanuit beheer en onderhoud overgeheveld. Hiervoor was echter budget binnen het aanlegbudget gereserveerd, waardoor abusievelijk bij de omzetten van de budgetten naar een DBFM-reeks er een dubbeling heeft plaatsgevonden. Om dit nu te corrigeren wordt vanuit het DBFM-budget de betreffende bedragen teruggeboekt naar beheer en onderhoud.

SCM: VenR tranche 4

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten voor vervanging en renovatie in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) worden middelen overgeboekt naar artikel 5.02 netwerkgebonden kosten € 5,3 miljoen.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op reservering renovatie en vervanging. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

04 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

7.193

0

0

0

0

0

                 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

39.660

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

 

Prijsbijstelling 2019

15.050

300

213

837

831

3.647

996

963

950

936

926

913

900

888

876

874

Area Develpment Twente

477

477

                           

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 1.000

       

– 1.000

                   

Correctie DBFM Afsluitdijk

– 45.600

– 7.600

– 7.600

– 7.600

– 7.600

– 7.600

– 7.600

                 

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

0

– 14.443

– 8.331

15.435

4.463

– 7.598

1.354

1.167

1.167

1.167

991

1.140

1.174

1.140

1.174

 

Extrapolatie 2033

52.674

                           

52.674

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 21.266

– 15.718

8.672

– 2.306

– 12.551

– 5.250

2.130

2.117

2.103

1.917

2.053

2.074

2.028

2.050

53.548

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

39.660

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

18.394

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Correctie DBFM Afsluitdijk

Het nog uit te voeren onderhoud ASR en steenbekleding IJsselmeerzijde is bij de DBFM conversie vanuit beheer en onderhoud overgeheveld. Hiervoor was echter budget binnen het aanlegbudget gereserveerd, waardoor abusievelijk bij de omzetten van de budgetten naar een DBFM-reeks er een dubbeling heeft plaatsgevonden. Om dit nu te corrigeren wordt vanuit het DBFM-budget de betreffende bedragen teruggeboekt naar beheer en onderhoud.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

235.456

234.966

229.318

218.069

218.491

221.383

221.310

225.846

225.845

225.133

225.133

225.133

225.133

225.133

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

1.174

101

                         

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

236.630

235.067

229.318

218.069

218.491

221.383

221.310

225.846

225.845

225.133

225.133

225.133

225.133

225.133

 

Prijsbijstelling 2019

14.531

1.016

1.008

1.000

945

946

948

948

968

968

964

964

964

964

964

964

Loonbijstelling 2019

74.816

5.252

5.219

5.152

4.867

4.875

4.876

4.873

4.974

4.974

4.959

4.959

4.959

4.959

4.959

4.959

Duurzaam voor Elkaar

5.115

1.705

1.705

1.705

                       

Integrale kosten HWBP-2

8.580

   

2.860

2.860

2.860

                   

Windmolenpark Maasvlakte II

134

67

67

                         

SCM: VenR tranche 4

9.720

 

120

720

2.880

2.880

3.120

                 

Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen

172

172

                           

SCM: doorloop Aanleg

14.758

 

2.960

3.600

5.540

3.568

– 910

                 

Extrapolatie 2033

225.133

                           

225.133

Mutaties Miljoenennota 2020

 

8.212

11.079

15.037

17.092

15.129

8.034

5.821

5.942

5.942

5.923

5.923

5.923

5.923

5.923

231.056

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

246.343

246.146

244.355

235.161

233.620

229.417

227.131

231.788

231.787

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

64.816

64.810

64.886

65.072

65.098

63.640

63.785

63.781

65.263

61.879

61.574

61.574

61.574

61.574

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

429

40

210

210

                     

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

65.245

64.850

65.096

65.282

65.098

63.640

63.785

63.781

65.263

61.879

61.574

61.574

61.574

61.574

 

Prijsbijstelling 2019

19.184

1.288

1.297

1.305

1.309

1.306

1.311

1.290

1.290

1.319

1.250

1.244

1.244

1.244

1.244

1.243

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 950

– 950

                           

KIRE bijdrage 2019

– 100

– 100

                           

LNV: monitoring Kaderrichtlijn Marien

200

200

                           

Duurzaam voor Elkaar

5.892

1.964

1.964

1.964

                       

BOA 2019 Aanvulling Staf Delta Commissaris

– 100

– 100

                           

Basis ICT HWS

1.600

1.600

                           

Programmauitgaven DC

1.712

         

1.712

                 

Extrapolatie 2033

61.536

                           

61.536

Mutaties Miljoenennota 2020

 

3.902

3.261

3.269

1.309

1.306

3.023

1.290

1.290

1.319

1.250

1.244

1.244

1.244

1.244

62.779

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

69.147

68.111

68.365

66.591

66.404

66.663

65.075

65.071

66.582

63.129

62.818

62.818

62.818

62.818

62.779

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

30.362

33.388

78.010

29.127

40.113

90.938

324.546

426.507

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

11.556

0

0

     

– 1.835

       

– 16.978

0

   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

22.556

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

28.527

33.388

78.010

29.127

40.113

73.960

324.546

426.507

 

Prijs- en loonbijstelling 2019

22.067

119

1.221

161

190

127

159

– 424

– 254

– 60

– 31

– 57

– 18

0

7.757

13.151

Subsidie Vooroverbestoring Scheldestormen

– 10.591

– 3.591

– 4.000

– 3.000

                       

Noodmaatregel Drinkwatervoorziening IJsselmeer

– 434

– 434

                           

Caribisch Nederland drinkwater

3.750

 

3.750

                         

Herschikking budget Ruimte voor de Rivier

– 1.115

– 1.115

                           

Inundatieschaderegeling

– 1.130

– 1.130

                           

Mee- en tegenvaller – Grensmaas

40.000

   

40.000

                       

Mee- en tegenvaller – Ruimte voor de Rivier

52.064

       

51.400

   

664

             

Mee- en tegenvallers – diversen

– 6.477

– 6.477

                           

Invoering AIRBIM-systeem

– 4.695

– 2.668

– 2.027

                         

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

5.731

5

11

36

34

1.040

513

799

508

727

686

686

686

     

Herschikking budget Rivierverruiming Rijn

68.000

           

20.000

25.000

23.000

           

Actualisatie RWS Uitvoering Gebiedsagenda s

– 660

– 150

– 365

– 70

– 50

– 25

                   

Windmolenpark Maasvlakte II

– 660

– 445

– 215

                         

Naar art 3 tbv project Nijmegen

– 1.300

– 90

– 1.000

– 140

– 70

                     

Naar art 3 Inspecties Kunstwerken (IAK)

– 132

– 132

                           

Beveiligd Werken RWS (BWR) HWS

– 3.998

– 3.998

                           

Droogte maatregelen

– 5.071

– 5.071

                           

Stroomlijn – Meevaller

9.495

2.276

1.503

2.957

2.759

                     

SCM: VenR tranche 4

– 4.703

       

– 1.583

– 3.120

                 

SCM: doorloop Aanleg

– 14.758

 

– 2.960

– 3.600

– 5.540

– 3.568

910

                 

Basis ICT HWS

– 1.600

– 1.600

                           

Programmauitgaven DC

– 1.712

         

– 1.712

                 

Beleidsreservering budget Investeringsruimte

– 396.200

 

– 6.000

– 6.000

– 4.600

– 4.600

– 6.400

– 6.400

– 6.400

– 6.400

– 2.000

– 2.000

– 87.800

– 87.800

– 169.800

 

Kasschuiven Overige uitgaven

0

15.134

15.032

– 17.544

30.077

– 16.491

62.372

38.939

18.001

32.681

10.893

– 10.067

31.847

– 164.762

– 47.062

950

Extrapolatie 2033

325.487

                           

325.487

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 9.367

4.950

12.800

22.800

26.300

52.722

52.914

37.519

49.948

9.548

– 11.438

– 55.285

– 252.562

– 209.105

339.588

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

13.189

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

81.441

70.907

127.958

38.675

28.675

18.675

71.984

217.402

339.588

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

81.200

88.000

103.000

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 6.343

– 9.393

– 746

                       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

– 4.343

– 7.393

8.443

21.189

27.189

81.200

88.000

103.000

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

   

Herschikking budget Ruimtelijke Adaptatie

– 18

   

– 18

                       

Beleidsreservering budget Investeringsruimte

396.200

 

6.000

6.000

4.600

4.600

6.400

6.400

6.400

6.400

2.000

2.000

87.800

87.800

169.800

 

Kasschuiven Overige uitgaven

0

8.343

10.893

764

                 

– 20.000

   

Extrapolatie 2033

169.800

                           

169.800

Mutaties Miljoenennota 2020

 

8.343

16.893

6.746

4.600

4.600

6.400

6.400

6.400

6.400

2.000

2.000

87.800

67.800

169.800

169.800

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

4.000

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

94.400

109.400

109.400

65.000

150.000

235.800

235.800

169.800

169.800

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

385.551

403.457

426.015

472.118

379.139

474.820

525.645

779.253

713.214

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

320.088

305.024

310.357

305.540

330.178

385.551

401.622

426.015

472.118

379.139

474.820

508.667

779.253

713.214

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

332.679

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

468.047

477.166

535.727

397.860

472.549

548.349

601.658

681.076

803.223

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

                               

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

29.935

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

29.935

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

29.935

                           
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

                               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

29.935

                           

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

29.935

                           

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Prijsbijstelling 2019

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijs- en loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden programma- en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

Integrale kosten HWBP-2

Voor de financiering van de integrale kosten voor het HWBP-2 wordt in totaal € 8,6 miljoen vanuit onvoorzien artikel 1.01 overgeboekt naar artikel 5.01. Dit betreft de apparaatskosten van het programmabureau voor de periode 2021 tot en met 2023. Het programma loopt door omdat de oplevering van het project Markermeerdijken eind 2022 wordt verwacht, waarna de financiële afwikkeling afgerond kan worden in 2023.

SCM: VenR tranche 4

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten voor vervanging en renovatie in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) worden middelen overgeboekt naar artikel 5.02 netwerkgebonden kosten € 5,3 miljoen.

SCM: doorloop aanleg

Inherent aan de systematiek is dat aanlegprojecten die langer duren ook leiden tot een hogere kosten voor in te zetten capaciteit. De voornaamste oorzaak voor de vertraging van de projecten (en dus de hogere uitkomst aan fte’s) ligt in langere doorlooptijden van projecten. De hogere kosten worden gefinancierd uit de investeringsruimte (art 5.03).

Subsidie Vooroeverbestorting Scheldestormen

Vanuit de investeringsruimte Deltafonds worden middelen naar hoofdstuk XII artikel 11 geboekt ten behoeve van de subsidieverplichting Waterveiligheid ten behoeve van het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden. Daarnaast zijn er op diverse projecten kleinere mee- en tegenvallers waarmee in totaal een bedrag van € 6,5 miljoen aan de investeringsruimte wordt toegevoegd.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwatersysteem € 4,7 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Herschikking budget Rivierverrruiming Rijn

De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Droogte maatregelen

Vanwege de in 2018 extreme droogte hebben verschillende onderdelen van RWS extra kosten gemaakt. Het gaat om extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden. Het aandeel deltafonds in deze kosten ad € 5,1 miljoen worden gefinancierd uit de investeringsruimte (artikel 5.03).

Stroomlijn – Meevaller

Het project loopt ten einde. Hierdoor kan het restant budget ad € 9,5 miljoen worden toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 5.03).

Beleidsreservering budget Investeringsruimte

Ten laste van de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt in de periode 2020–2032 een bedrag van € 396 miljoen overgeboekt naar het artikel Reserveringen (artikel 5.04). Dit betreft de volgende reserveringen:

Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW)

€ 257 miljoen

Integraal Rivier Management

€ 80 miljoen

Onderzoeksreservering

€ 2 miljoen

Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035

€ 18 miljoen

Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen

€ 39 miljoen

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

06 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 4.491

– 4.574

4.306

5.207

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

4.997

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

869.547

922.809

951.902

1.113.289

1.123.142

1.108.149

1.115.961

1.111.584

1.100.745

1.046.528

1.202.659

1.235.625

1.230.419

1.229.600

4.997

Prijs- en loon bijstelling 2019

290.674

20.410

21.067

23.432

19.240

25.198

20.867

22.462

19.683

18.904

16.501

15.210

11.971

10.680

18.218

26.831

Subsidie Vooroverbestorting Scheldestormen

– 10.591

– 3.591

– 4.000

– 3.000

                       

Kennisontwikkeling Windklimaat

– 100

– 100

                           

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 950

– 950

                           

BOA Protocol Stimulering Klimaat Adaptatie

1.000

500

500

                         

Bijdrage DG Water voor Kies de Beste Band

– 840

– 420

– 420

                         

Herschikking budget

50

50

                           

KIRE bijdrage 2019

– 100

– 100

                           

LNV: monitoring Kaderrichtlijn Marien

200

200

                           

Noodmaatregel Drinkwatervoorziening IJsselmeer

– 434

– 434

                           

Opdracht NEN 2019 WKB art 1 DF

– 60

– 60

                           

Duurzaam voor Elkaar

11.007

3.669

3.669

3.669

                       

Overboeking naar ILT tbv beoordeling van primaire en regionale waterkeringen

– 200

– 200

                           

LNV: Agenda IJsselmeergebied

8

8

                           

Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied

– 1.700

 

– 1.700

                         

Caribisch Nederland drinkwater

3.750

 

3.750

                         

Herschikking budget Ruimtelijke Adaptatie

– 18

   

– 18

                       

Overboeking DF naar IF

– 265.000

                 

– 70.000

– 90.000

– 105.000

     

Extrapolatie bijdrage HXII aan DF

1.225.706

                           

1.225.706

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

– 35.843

– 9.160

– 13.436

– 13.247

                       

Mutaties Miljoenennota 2020

 

9.822

9.430

10.836

19.240

25.198

20.867

22.462

19.683

18.904

– 53.499

– 74.790

– 93.029

10.680

18.218

1.252.537

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

869.547

922.809

951.902

1.113.289

1.123.142

1.108.149

1.115.961

1.111.584

1.100.745

1.046.528

1.202.659

1.235.625

1.230.419

1.229.600

4.997

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

881.300

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

Artikel 6 Bijdrage andere begrotingen Rijksoverheid

Prijs- en loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijs- en loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Subsidie Vooroeverbestorting Scheldestormen

Vanuit de investeringsruimte Deltafonds worden middelen naar hoofdstuk XII artikel 11 geboekt ten behoeve van de subsidieverplichting Waterveiligheid ten behoeve van het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen.

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden programma- en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

Overboeking DF naar IF

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op hoofdvaarwegen uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de Deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

07 Investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

52.658

74.114

75.129

74.720

           

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

7.856

 

0

                       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

56.026

47.259

51.340

73.973

62.348

52.658

74.114

75.129

74.720

           

Prijsbijstelling 2019

11.523

450

943

1.614

1.067

996

1.063

1.855

1.818

1.717

           

Desaldering KRW

805

– 35

332

508

                       

Actualisatie Zoetwater Ijsselmeer en peilbesluit

2.200

220

880

1.100

                       

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

– 33.944

– 1.802

26.958

– 21.167

– 13.060

– 31

17.693

14.871

10.482

           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 33.309

353

30.180

– 20.100

– 12.064

1.032

19.548

16.689

12.199

           

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

22.717

47.612

81.520

53.873

50.284

53.690

93.662

91.818

86.919

           
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

0

                 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

3.828

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

9.152

29.889

26.111

48.465

22.930

0

                 

Prijsbijstelling 2019

2.439

89

535

373

979

463

                   

Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen

28

28

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

117

535

373

979

463

                   

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

9.269

30.424

26.484

49.444

23.393

0

                 
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

30.949

50.085

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

               

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

9.668

1.969

1.993

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

40.617

52.054

11.983

11.144

10.794

2.694

3.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

Bijdrage DG Water voor Kies de Beste Band

– 840

– 420

– 420

                         

Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen

– 200

– 200

                           

Cyber Security

– 25.510

– 1.031

– 2.158

– 1.993

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 1.651

– 2.578

– 1.993

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

– 1.694

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

39.997

51.634

11.983

11.144

10.794

2.694

3.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterkwaliteit

 

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

53.658

76.114

75.129

74.720

           

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterkwaliteit

 

105.795

129.202

89.434

133.582

96.072

55.352

77.808

76.823

76.414

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

1.694

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

70.952

127.512

117.994

112.767

82.777

54.690

95.662

91.818

86.919

           
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

                               

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

371

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

371

                           

Desaldering KRW

805

– 35

332

508

                       

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 35

332

508

                       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

336

332

508

                       
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterkwaliteit

                               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterkwaliteit

 

371

                           

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

336

332

508

                       

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Cyber Security

Dit betreft een overboeking van artikel 7.03 naar artikel 1.03 met betrekking tot Cyber Security. Met deze overboeking worden de middelen voor Cyber Security samengevoegd op artikel 1. De gelijkelijk verdeelde budgetten voor cybersecurity op de artikelen 1 Investeren in waterveiligheid en 7 Investeren in waterkwaliteit worden nu samengevoegd op basis van het zwaartepuntprincipe op artikel 1. De activiteiten raken weliswaar beide beleidsvelden, maar zijn veelal niet eenduidig te splitsen bij het aangaan van verplichtingen in waterveiligheid en waterkwaliteit.

BIJLAGE 3 OVERZICHT HOOGWATERBESCHERMINGSPROGRAMMA

Oorspronkelijke financiering x € 1 miljoen

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2033

Waterschappen

Totaal

251

251

             

Spoedwet

HWBP-2

239

239

             

HWBP

4

4

             

Overige bijdrage

8

8

             

Rijk

Totaal

1.015

811

39

39

39

86

     

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

967

808

39

39

39

41

     

HWBP

49

4

45

     

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.267

1.063

39

39

39

86

     
Bestuursakkoord Water x € 1 miljoen

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2033

Waterschappen

Totaal (50%)

3.822

905

194

195

195

195

195

195

1.750

 

HWBP-2

798

737

5

56

0

       
 

HWBP

2.435

123

172

109

151

159

150

145

1.426

 

Projectgebonden aandeel (10%)

589

45

18

29

44

35

45

50

324

Rijk

Totaal (50%)

3.822

647

208

212

212

212

211

212

1.909

 

HWBP-2

686

237

191

38

35

33

95

44

13

 

HWBP

3.136

410

17

174

178

179

115

167

1.896

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

627

8

6

7

38

45

101

86

336

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

8.272

1.560

409

414

444

452

506

492

3.995

                     

Totaal bijdragen

 

9.539

2.623

448

453

484

538

506

492

3.995

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen x € 1 miljoen

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2033

HWBP-2

Totaal

2.433

1.861

193

110

70

70

92

25

11

 

Waterschapsprojecten

2.433

1.861

193

110

70

70

92

25

11

HWBP

Totaal (100%)

6.184

579

203

309

453

365

458

509

3.308

 

Waterschapsprojecten

5.304

403

158

262

395

317

403

450

2.914

 

Programmabureau

99

27

6

5

5

5

5

5

41

 

Innovatie

179

99

20

11

8

7

5

4

25

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid

13

5

2

1

1

1

1

1

4

 

Projectgebonden aandeel (10%)

589

45

18

29

44

35

45

50

324

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

8.617

2.440

396

419

523

436

550

535

3.319

Uitgaven Rijk x € 1 miljoen

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2033

HWBP-2

Totaal

266

168

42

23

4

4

3

19

2

 

Rijksprojecten

188

117

36

19

     

14

2

 

Interne kosten

32

18

3

3

3

3

3

   
 

Programmabureau

46

32

4

2

1

1

1

6

 

HWBP

Totaal

656

14

8

9

39

47

103

87

350

 

Rijksprojecten

627

8

6

7

38

45

101

86

336

 

Interne kosten

29

6

2

2

2

2

2

2

14

Totaal uitgaven Rijk

922

182

50

32

43

51

106

106

352

                   

Totaal uitgaven

9.539

2.622

446

451

566

486

656

641

3.671

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

  • 1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

    • a. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

    • b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

    • c. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

  • 2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

    • a) De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

    • b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2019 bedraagt € 194 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

    • c) De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • a) Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • b) Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.

  • c) Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • d) Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • e) De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • f) Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2033 opgenomen. In 2020 wordt een externe audit op deze budgetten uitgevoerd, waarna mogelijk herijking plaatsvindt (zie ook Kamerstukken 2018/2019, 35 000 A nr. 98). Tot slot wordt ingegaan op de opgaven voor de toekomst, waaronder de ontwikkelingen op het gebied van cyber security en uitdagingen op het gebied van duurzaamheid.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. Gemiddeld wordt hier zo’n € 2,5 miljard per jaar aan besteed.

De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 2 Netwerk ProRail

Figuur 2 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhoudingsopgave. De ambitie voor de netwerken van RWS is om klimaat- en energieneutraal en circulair te werken in 2030, teneinde de infrastructuur toekomst vast te maken en bij te dragen aan de maatschappelijke transities op het vlak van duurzaamheid (o.a. brief energie neutrale netwerken in beheer van RWS; vergaderjaar 2015–2016, 30 196, nr. 459 en brief «duurzame transities en launching customerschap»; vergaderjaar 2018–2019, 30 196, nr. 612).

Systematische werkwijze van instandhouding (onderhoudsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS jaarlijks wordt uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaringen al bekend wat voor beheer en onderhoud van de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig is. Dit is vastgelegd in de beheer- en onderhoudsregimes. De BenO-regimes zijn één onderdeel op basis waarvan BenO-programmering wordt opgesteld.

  • De extra budgetbehoefte voor BenO in verband met de uitbreiding van de infrastructuur worden bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de BenO-budgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

  • In de BenO-regimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, welke leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de BenO-programmering.

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis (bijvoorbeeld de aanvaring van de Stuw Grave in 2016) vraagt om tussentijds ingrijpen. Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de BenO-programmering.

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen (bijv. voor vrachtverkeer zwaarder dan de Europese maximale norm (exceptioneel transport)) of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Tabel 1 Prestatieafspraken RWS

Prestatiegebied

Prestatie-indicator

Streefwaarde

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Hoofdwegennet

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door werk in uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

10%

Nieuw in 2018

2%

Levering verkeersgegevens:

– Beschikbaarheid data voor derden

– Actualiteit data voor derden

90%

95%

93%

98%

92%

99%

Veiligheid

Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,8%

Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

99%

97%

Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid/

Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,5%

0,8%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,2%

0,4%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

99%

98%

Vaargeul op orde:

– Toegangsgeulen

– Hoofdtransportassen

– Hoofdvaarwegen

– Overige vaarwegen

Nog te bepalen

Nieuw in 2018

100%

92%

86%

91%

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

95%

97%

95%

Hoofdwatersysteem

Waterveiligheid

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

60%

50%

Waterhuishouding op orde

98%

Nieuw in 2018

98%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

99%

Tabel 2 Prestatieafspraken ProRail

Prestaties ProRail

(Beheerplan 2019/Jaarverslag 2018)1

Bodemwaarde

Streefwaarde

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,7

6,8

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

6,3

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,9%

91,1%

91,6%

92,6%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,7%

97,3%

97,4%

97,7%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,1%

84,1%

83,5%

82,5%

Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten

86,8%

89,9%

90,5%

91,5%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,4%

93,4%

93,9%

94,6%

Transitotijd goederenvervoer

7,5%

6,3%

4,7%

3,6%

Geleverde treinpaden

97,5%

98,2%

98,1%

98,2%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

628

579

X Noot
1

In december 2019 wordt het Beheerplan ProRail 2020–2021 vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.

Veroudering netwerken

Doordat de Nederlandse rijksinfrastructuur behoorlijk op leeftijd is, neemt de kans op verstoringen toe, onder andere doordat ook het gebruik van de infrastructuur intensiever is dan bij ontwerp werd aangenomen. Deze ontwikkelingen worden gemonitord en leiden mogelijk de komende jaren tot herijking van de budgetten van instandhouding. Daarbij wordt ook bezien in hoeverre de definities zoals bij instandhouding gebruikt worden door RWS en ProRail geharmoniseerd kunnen worden, inclusief een betere aansluiting op de definities vanuit de EU.

De Algemene Rekenkamer merkt in het verantwoordingsonderzoek bij het jaarverslag 2018 op dat in het geval van het HVWN de streefwaarde voor de indicator «Stremmingen ongepland onderhoud» niet wordt gehaald in combinatie met de waarschuwingen over de toenames van het uitgestelde onderhoud en de budgettaire kaders. Door de veroudering en het intensievere gebruik van de vaarwegen is meer onderhoud nodig. Dat blijkt ook uit het oplopen van uitgesteld onderhoud en het toenemende aantal vervangingsprojecten.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien, wijzigende marktomstandigheden (kostenstijgingen), een gebrek aan capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of de markt. De afgelopen jaren is door RWS een financieel beeld gegeven van het verschoven (uitgestelde) onderhoud, meest recentelijk bij de verantwoording over 2018.

Voor uitgesteld en achterstallig onderhoud worden voor nu nog de navolgende definities gehanteerd. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 4 juni 2019 worden deze definities tegen het licht gehouden om tot komen tot een heldere definiëring waardoor de Kamer beter inzicht zal krijgen in de stand van zaken van het onderhoud over netwerken heen.

Uitgesteld onderhoud:

Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken3 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.

Achterstallig onderhoud:

Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij achterstallig onderhoud voldoen de assets niet meer aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn, worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.

Tabel 3 Uitgesteld en achterstallig onderhoud RWS-netwerken
 

2016

2017

2018

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegen

226

15

314

3

353

1

Hoofdvaarwegen

244

24

350

36

414

37

Hoofdwatersysteem

37

0

80

7

106

8

 

Totaal

507

39

744

46

873

46

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Dit uitgestelde onderhoud wordt op een later moment in de productieplanning opgenomen en uitgevoerd. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de geplande audit op de BOV-reeksen zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van het onderhoudsbudget.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

De netwerken faciliteren de veilige verplaatsing van mensen en goederen zoals tussen woon- en werkplaats, haven en achterland en van productie naar verkooppunt. Het beheren, onderhouden en vervangen van de bestaande netwerken is essentieel voor de Nederlandse samenleving. Verjongen, vernieuwen en verduurzamen van de netwerken is daarbij noodzakelijk om de functies van de netwerken in de toekomst goed te kunnen blijven vervullen, in het licht van onder andere het gebruik van de netwerken dat alleen maar intensiever wordt en er opgaven zijn op het vlak van duurzaamheid en cyber security. De verwachting is dat deze onderwerpen en hun consequenties steeds scherper in beeld komen.

Maatregelen beheer en onderhoud RWS

In de lopende meerjarenperiode BenO bij RWS (2018–2021) is sprake van een aantal ontwikkelingen. Voor de implementatie van duurzaamheid in de inkoop- en werkprocessen en de kennisontwikkeling die hiervoor nodig is, worden in de lopende periode middelen toegevoegd; in de periode 2019 t/m 2021 gaat het om circa € 15 miljoen per jaar. Daarmee worden bijvoorbeeld ook de inkoop van biobrandstoffen voor de schepen van de Rijksrederij bekostigd en wordt een start gemaakt met de transitie naar slimme en zuinige verlichting en naar duurzaam materiaalgebruik. Ook participeert RWS in de ontwikkeling van Windmolenpark Maasvlakte II, waarmee rond 2023 de volledige elektriciteitsbehoefte van IenW groen kan worden opgewekt. Daarnaast wordt budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene gebeurtenissen, zoals de aanvaring bij de stuw Grave en aanpak van de Merwedebrug. De kosten voor deze maatregelen waren door RWS voorgefinancierd uit de beschikbare budgetten voor BenO.

Impuls uitgesteld onderhoud RWS

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (IF) en het Deltafonds (DF) over 2018 werd gerapporteerd dat het volume aan uitgesteld onderhoud op de RWS-netwerken in de afgelopen jaren verder is opgelopen. De toename van het uitgesteld onderhoud heeft negatieve consequenties voor de doelmatigheid van het onderhoud en vergroot de kans op storingen. In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van ca. € 100 miljoen. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken. Het accent van de impuls ligt op projecten die «merkbaar en maakbaar» zijn.

Vervanging en Renovatie

Het programma VenR van RWS zorgt er voor, samen met het reguliere beheer en onderhoud, dat de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de netwerken gegarandeerd blijven. Het belang hiervan wordt steeds groter, omdat een steeds omvangrijker deel van de infrastructuur het einde van de technische levensduur nadert. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen». Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook inzetten op de toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen zodat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. We gaan niet alleen vervangen, maar zetten slimme innovaties in: op de hardware en de software van de objecten en gebruiken de kansen voor duurzaamheid.

Eind 2018 heeft Rijkswaterstaat opdracht gekregen voor de vierde tranche VenR-projecten. Deze vierde tranche beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Aanvullend daarop zijn nog 11 projecten geïdentificeerd die opgenomen kunnen worden in het programma. Deze tranche vier is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt daarom toe van circa € 150 miljoen per jaar in de periode tot 2020 tot een verwacht volume van ruim € 350 miljoen per jaar voor de periode vanaf 2020. Deels betreft dit projecten die reeds in planfase of uitvoering zijn.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2033 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdwegen

Behoefte/raming

658.115

545.127

612.959

557.174

551.722

540.850

568.787

568.788

567.844

577.614

589.063

589.063

592.492

592.492

592.492

8.704.582

IF 12.01

Verkeersmanagement

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

57.100

IF 12.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

20.295

20.477

21.069

16.458

16.427

16.283

16.193

16.194

16.190

16.664

16.664

16.664

16.664

16.664

16.664

259.570

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

576.726

501.379

568.529

442.150

436.749

426.156

454.255

454.255

453.315

462.195

473.644

473.644

477.073

477.073

477.073

7.154.216

IF 12.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

57.282

19.460

19.553

14.961

14.942

14.808

14.738

14.738

14.738

15.146

15.146

15.146

15.146

15.146

15.146

276.096

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

658.115

545.127

612.959

477.374

471.922

461.050

488.987

488.988

488.044

497.814

509.263

509.263

512.692

512.692

512.692

7.746.982

 

Potentieel tekort Hoofdwegen

0

0

0

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

957.600

                                   

Hoofdvaar-wegen

Behoefte/raming

323.698

351.428

273.925

242.624

232.836

230.897

229.684

227.830

227.315

248.252

248.245

248.246

249.988

297.113

260.696

3.892.777

IF 15.01

Verkeersmanagement

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

132.450

IF 15.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

5.589

5.589

5.600

5.600

5.600

5.600

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

80.153

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

304.090

331.829

254.299

205.004

195.248

193.287

192.504

190.650

190.139

211.071

211.064

211.065

212.807

259.932

223.515

3.386.504

IF 15.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

5.189

5.180

5.196

5.190

5.158

5.180

5.175

5.175

5.171

5.176

5.176

5.176

5.176

5.176

5.176

77.670

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

323.698

351.428

273.925

224.624

214.836

212.897

211.684

209.830

209.315

230.252

230.245

230.246

231.988

279.113

242.696

3.676.777

 

Potentieel tekort Hoofdvaarwegen

0

0

0

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

216.000

                                   

Hoofdwater-systeem

Behoefte/raming

180.829

129.432

139.115

160.576

183.600

151.400

200.683

162.858

166.220

157.884

157.884

157.884

158.570

158.570

158.570

2.424.075

DF 3.01.01

Watermanagement

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

109.265

DF 5.02.01

Watermanagement Landelijke Taken

4.088

4.088

4.099

4.099

4.099

4.074

4.074

4.074

4.188

3.958

3.958

3.958

3.958

3.958

3.958

60.631

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

133.384

81.685

99.563

101.579

124.370

92.285

141.568

103.743

105.998

99.874

99.874

99.874

100.560

100.560

100.560

1.585.477

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

26.437

26.739

18.513

18.158

18.391

18.275

18.275

18.275

18.789

17.762

17.762

17.762

17.762

17.762

17.762

288.424

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

7.159

7.159

7.172

7.172

7.172

7.172

7.172

7.172

7.375

6.972

6.972

6.972

6.972

6.972

6.972

106.557

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening

2.425

2.425

2.432

2.432

2.432

2.432

2.432

2.432

2.501

2.363

2.363

2.363

2.363

2.363

2.363

36.121

Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

180.829

129.432

139.115

140.776

163.800

131.600

180.883

143.058

146.420

138.084

138.084

138.084

138.770

138.770

138.770

2.186.475

 

Potentieel tekort Hoofdwatersysteem

0

0

0

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

237.600

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

1.162.642

1.025.987

1.025.999

842.774

850.558

805.547

881.554

841.876

843.779

866.150

877.592

877.593

883.450

930.575

894.158

13.610.234

2. Vervanging en Renovatie RWS

Artikelonderdeel

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdwegen

                                 

IF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

114.317

170.701

231.980

268.341

265.770

174.644

150.200

75.236

29.887

301.269

301.269

334.952

0

0

0

2.418.566

Hoofdvaar-wegen

                                 

IF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

57.464

66.245

57.138

121.633

119.833

131.405

93.825

83.263

43.540

113.480

91.585

107.791

0

0

0

1.087.202

Nader toe te delen Infrastructuurfonds

                               

IF 18.12.02

Budget Vervanging en Renovatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

1.095.528

Hoofdwater-systeem

                                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

32.656

16.493

16.056

12.153

16.760

50.152

59.057

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

948.757

                                   

Totaal budget Vervanging en Renovatie RWS

204.437

253.439

305.174

402.127

402.363

356.201

303.082

198.499

113.427

501.433

471.344

514.769

511.778

511.774

500.206

5.550.053

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie RWS

1.367.079

1.279.426

1.331.173

1.244.901

1.252.921

1.161.748

1.184.636

1.040.375

957.206

1.367.583

1.348.936

1.392.362

1.395.228

1.442.349

1.394.364

19.160.287

3. Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdwegen

                                 

IF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

929

71

389

694

3.693

5.973

8.005

8.005

37.002

42.572

38.883

38.883

39.719

40.329

40.329

305.476

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

                     

39.900

39.900

39.900

39.900

159.600

IF 20.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

                 

221.104

202.514

55.182

     

478.800

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

929

71

389

694

3.693

5.973

8.005

8.005

37.002

263.676

241.397

133.965

79.619

80.229

80.229

943.876

                                   

Hoofdvaar-wegen

                                 

IF 15.03.02

Reservering areaalgroei

     

18.904

18.904

18.904

18.903

18.904

21.933

21.933

21.933

22.443

22.443

22.444

22.138

249.786

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

                     

9.000

9.000

9.000

9.000

36.000

IF 20.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

                     

108.000

     

108.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

0

0

18.904

18.904

18.904

18.903

18.904

21.933

21.933

21.933

139.443

31.443

31.444

31.138

393.786

                                   

Hoofdwater-systeem

                                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

         

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

   

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

24.750

24.750

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

22.275

12.375

12.375

158.400

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

0

26.491

26.491

14.116

14.116

14.116

14.116

14.116

24.017

12.375

12.375

172.329

                                   

Totaal reserveringen RWS

 

929

71

389

19.598

22.597

51.368

53.399

41.025

73.051

299.725

277.446

287.524

135.079

124.048

123.742

1.509.991

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen RWS

1.368.008

1.279.497

1.331.562

1.264.499

1.275.518

1.213.116

1.238.035

1.081.400

1.030.257

1.667.308

1.626.382

1.679.886

1.530.307

1.566.397

1.518.106

20.670.278

Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

Artikelonderdeel

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdspoorweginfrastructuur

                               

IF 13.02

Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement en verkeersleiding)

548.097

546.810

547.810

564.170

571.010

567.170

566.170

568.380

569.590

571.010

576.740

576.740

596.100

616.670

710.570

8.697.037

IF 13.02 / 13.07

Budget Vervangingen (incl. afschrijving en rente)

527.611

551.494

478.520

398.345

348.921

350.156

355.650

363.278

381.819

377.907

415.438

419.353

558.571

578.992

656.304

6.762.359

IF 13.02

Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV

396.010

383.910

388.750

358.500

357.290

356.080

357.290

358.500

358.500

357.290

357.290

357.290

357.290

357.290

379.070

5.480.350

Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

1.471.718

1.482.214

1.415.080

1.321.015

1.277.221

1.273.406

1.279.110

1.290.158

1.309.909

1.306.207

1.349.468

1.353.383

1.511.961

1.552.952

1.745.944

20.939.746

Risicoreservering

Het beeld van de ontwikkeling en beheersing van de noodzakelijke uitgaven voor instandhouding op de langere termijn zal nog scherper moeten worden. Het komende jaar worden daarom externe audits uitvoeren op de BOV-reeksen van ProRail, de Object Beheerregimes van RWS en het VenR-prognoserapport van RWS. Uit deze audits moet blijken of er spanning is op de benodigde versus de bovenstaande budgetten voor instandhouding en zo ja, hoe groot deze is. Zo voorkomen we verrassingen. Een goede, doelmatige besteding van de instandhoudingsbudgetten blijft voor IenW van groot belang. Om dat te borgen, wordt periodiek onderzocht of het doelmatiger kan. In dat licht zijn de doorlichting van BOV-reeksen van Spoor (Kamerstukken 2015/2016, 29 984, bijlage bij nr. 621) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem (Kamerstukken 2011/2012, 33 317 bijlage bij nr. 1) relevant.

In de Infrastructuurbegroting 2019 is aangegeven dat vanaf 2022 voor het Beheer en Onderhoud van het HWN, HVWN en HWS naar verwachting onvoldoende budget gereserveerd was. Daarom is een reservering van 50% getroffen voor het potentiële tekort. Voor de periode 2022–2025 wordt de reservering nu verhoogd tot 100%, omdat de kans van optreden van het risico is toegenomen en de mogelijkheden om bij te sturen op deze korte termijn niet haalbaar zijn.

Voor de HSWI wordt er in de periode tot en met 2021 € 151 miljoen extra geïnvesteerd in de instandhouding. Daarnaast is vooruitlopend op de audit op de BOV-reeksen van ProRail en de vaststelling van de budgetten voor de eerstvolgende meerjarenperiode BOV (2022–2025) een aanvullende risicoreservering voor de periode tot en met 2032 getroffen. Hiermee voorkomen we een situatie waarbij de instandhouding van het spoor in gevaar komt.

Lange termijn aanpak

Om ook op langere termijn de toekomstige opgave niet te onderschatten, wordt onderzocht hoe IenW gesteld staat voor het onderhoud vanaf 2026. De veroudering en intensievere belasting van wegen, spoor en vaarwegen leidt ertoe dat mogelijk een groter deel van de budgettaire ruimte binnen de fondsen moet worden ingezet voor beheer, onderhoud en vervanging.

In het regeerakkoord is opgenomen dat het IF wordt omgevormd tot een Mobiliteitsfonds (MF). Kern van het fonds is dat niet langer de modaliteit maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten. Vanaf 2030 wordt een nieuwe indeling gebruikt die aansluit op de agenda voor slimme en duurzame mobiliteit. Voor beheer en onderhoud wordt een apart budget gereserveerd. Deze verandering is ook aanleiding om de werkwijze en de gehanteerde begrippen verder te harmoniseren. Zo is het van belang om uniform te rapporteren over de staat van onze Rijksinfrastructuur, waar RWS en ProRail dit nu nog op een eigen manier doen. Zoals aangegeven in de kamerbrief over de ontwikkelingen rondom instandhouding (Kamerstukken 2018–2019, 35000 A, nr. 98) zal IenW begrippen, budgettaire reeksen en afwegingskaders over beheer, onderhoud en vervanging beter op elkaar laten aansluiten. Dit helpt bij het maken van afwegingen in het kader van het MF en ook om de Tweede Kamer op vergelijkbare wijze te informeren over de instandhouding van alle netwerken.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode.

Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 4 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

   

A59 Rosmalen-Geffen

23 km

 

2x2

2020

€ 1,0 miljoen

N31 Leeuwarden-Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

€ 5,5 miljoen

A12 Lunetten-Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

€ 5,9 miljoen

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

€ 12,0 miljoen

N33 Assen-Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

€ 2,8 miljoen

A15 Maasvlakte-Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

€ 31,7 miljoen

A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

€ 11,9 miljoen

A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

€ 2,2 miljoen

A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammertunnel

2x5+1

2038

€ 14,2 miljoen

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

€ 1,8 miljoen

A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

€ 3,9 miljoen

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

€ 3,3 miljoen

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

€ 10,1 miljoen

A16 Rotterdam

ntb

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

€ 7,2 miljoen

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

Ntb2

 

2x4+1

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

     

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

€ 0,4 miljoen

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

€ 2,8 miljoen

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

€ 2,5 miljoen

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

€ 1,0 miljoen

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

     

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

€ 9,3 miljoen

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

     

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

X Noot
2

De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)

In de verantwoording van het agentschap Rijkswaterstaat is een balanspost opgenomen om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Hierdoor kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het DF en het IF. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  • onvoorziene gebeurtenissen die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt, bijvoorbeeld de aanvaring bij de stuw van Grave;

  • het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;

  • wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

  • gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

Ten opzichte van vorig jaar is er een stijging van € 156 miljoen. Deze stijging heeft twee oorzaken. Voor een groot deel (€ 80 miljoen) wordt dit verklaard door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2018 ontvangen heeft voor voorgefinancierde kosten zoals voor de Merwedebrug en voor het tekort t/m 2017 voor schades. De resterende stijging vloeit voort uit een lagere realisatie van kosten voor beheer en onderhoud en verkeersmanagement op het HWN en HVWN dan bij de Ontwerpbegroting werd verwacht. De realisatie op beheer en onderhoud lag in 2018 wel hoger dan in 2017.

De opbouw van de post NUTW per ultimo 2018 is als volgt:

Tabel 5 opbouw NUTW

Omschrijving

Bedrag x € 1 miljoen

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement

   

a) Hoofdwatersysteem

245

 

b) Hoofdwegennet

129

 

c) Hoofdvaarwegennet

34

 

Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken

 

408

 

Overig

   

w) Hoofdwatersysteem

32

 

x) Hoofdwegennet

47

 

y) Hoofdvaarwegennet

24

 

z) Overig

13

 

Subtotaal Overig

 

116

 

Totaal

 

524

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen.

  • Ad a): Van de € 244 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 59 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd. Een post van € 102 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast wordt € 84 miljoen gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

  • Ad b): Het saldo van € 129 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

  • Ad c): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet ad € 34 miljoen bestaat uit een post nog uit te voeren werk van € 57 miljoen. Deze post wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder. Het saldo heeft daarnaast voor € 23 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

  • Ad w): Van de € 32 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 15 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 13 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.

  • Ad x): Van de € 47 miljoen op het Hoofdwegennet is € 79 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 30 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen.

  • Ad y): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  • Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen. De egalisatiereserve per eind 2018 bedraagt – € 15 miljoen.

  • Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Tabel 6 Overzicht balansposten ProRail per 31-12-2018:

Balansposten ProRail

(Jaarrekening 2018, bedragen x € 1 miljoen)

BOV

Aanleg

Totaal

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1

179

71

250

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2

2

25

27

Nog te egaliseren investeringsbijdragen3

60

36

96

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen3

– 15

0

– 15

Subtotaal bijdragen

226

132

358

       

Getroffen voorzieningen

   

36

Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten

   

27

Liquide middelen per 31-12-2018

   

421

X Noot
1

dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verrekenen projectbijdragen van derden.

X Noot
2

dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.

X Noot
3

de nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer «glad».

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Tabel 7 Overzicht Programma Versoberingen en efficiency

Netwerk

Maatregel

Initieel bedrag t/m 2020

(x € 1 miljoen)

Prognose realisatie t/m 2020

(x € 1 miljoen)

HWN

Verminderen communicatie bij onderhoud

30

30

HWN

Versoberen bermbeheer

40

35

HWN

Onderhoud kunstwerken uiterste jaar

50

45–50

HWN

Versoberen verlichting

35

30–35

HWN

Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen.

75

75–80

HWN

Versoberen DVM

165

150

HVWN

Minder maaien taluds

10

10

HVWN

Minder baggeren hoeken zeetoegangen

35

40

HVWN

Verminderen (wal)voorzieningen schippers

10

10

HVWN

Minder baggeren vaarwegen

45

55

 

Subtotaal versoberingen

495

480–495

 

Alle

Efficiencymaatregelen

800

815–820

 

Subtotaal efficiencymaatregelen

 

815–820

 

Alle

Besparing Landelijke Taken

200

200

Alle

Bijzondere baten t.b.v. B&O

100

30

HVWN

Opbrengsten HVWN

60

HWS

Heffen Leges1

HWN

Verhoging BenO budget

45

45

 

Subtotaal overige maatregelen

345

305

 
 

Totaal

1.640

1.630–1.650

X Noot
1

Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de Omgevingswet.

Ontwikkeling duurzaamheid en ICT

De komende jaren zal het instandhoudingsdossier extra aandacht vragen als het gaat om meer gelijkheid en eenduidigheid in definities van ProRail en RWS, de invulling van prestatiesturing en de budgettaire kaders. Complexe transitieopgaven rond klimaat en ICT/digitalisering zullen daarbij de nodige kansen bieden op meer kwaliteit en doelmatigheid, maar brengen ook vragen met zich mee en stellen nieuwe eisen aan de instandhouding van de netwerken.

  • Voor duurzaamheid geldt dat RWS als onderdeel van de prestatieafspraken een programma uitvoert met ontwikkel- en implementatieacties om duurzaamheid goed in te passen in de werkprocessen en zo effectief en efficiënt te kunnen sturen op de verduurzaming van de infrastructuur en de instandhouding daarvan. Er zijn maatregelen vastgesteld tot en met 2021. Conform het ontwerp Klimaatakkoord wordt met het oog op de periode tot 2030 inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn om te komen tot klimaatneutrale en circulaire infraprojecten en welke kosten dat met zich meebrengt.

  • Voor inzicht in klimaatadaptatie worden stresstesten uitgevoerd. Deze testen moeten inzicht geven in de kwetsbaarheden van de Rijksinfrastructuur voor toenemende extreme weersomstandigheden (wateroverlast, hitte, droogte).

  • Ook ProRail en IenW hebben duurzaamheid tot één van de prioriteiten benoemd in de beheerplannen tot en met 2021. Er wordt een groot aantal activiteiten ondernomen t.a.v. energie besparen en opwekken, het verlagen van de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld circulair materiaalgebruik, het stimuleren van de biodiversiteit en duurzaam te werken aan beheer en onderhoud aan het spoor en in projecten.

  • ICT dringt steeds verder door in de maatschappij. Zo ook in het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. De Algemene Rekenkamer geeft in het rapport «Digitale dijkverzwaring: cybersecurity en vitale waterwerken» (maart 2019) diverse adviezen ter verbetering van de beveiliging van onze vitale objecten in beheer bij RWS met een primaire functie voor het Hoofdwatersysteem. Met de Kamer is hierover gesproken op 29 mei 2019. IenW is voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen van de ARK. Daarbij is aangegeven dat het grootste deel van de aanbevelingen al in 2019 wordt uitgevoerd. Er is toegezegd de aanbevelingen voor de zomer van 2020 evalueren.

  • Cybersecurity heeft niet alleen betrekking op de vitale objecten in beheer bij RWS, maar ook op andere niet als vitaal gedefinieerde, maar wel maatschappelijk belangrijke objecten. Samen met andere partners werkt IenW aan de verbetering van de digitale veiligheid in de netwerken.

BIJLAGE 5 LIJST VAN AFKORTINGEN

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vervanging en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium


X Noot
2

Noot: de streefwaarde was 300 maatregelen gereed eind 2015. Door politieke besluiten in de periode 2010–2015 is het programma aangepast en zijn er een aantal maatregelen ingetrokken of getemporiseerd.

X Noot
3

Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.

Naar boven