Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2021
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 20 januari jl. (Handelingen II 2020/21,
nr. 46, Regeling van Werkzaamheden) is door het lid Van der Lee gevraagd om een brief
van het kabinet waarin wordt toegelicht wat de gevolgen zouden zijn van het controversieel
verklaren van het Wetsvoorstel minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking1. Met deze brief ga ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat,
in op dat verzoek.
In het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) en het klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 193) is afgesproken om per 2020 een minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking te
introduceren. Het wetsvoorstel daartoe is in de zomer van 2019 ingediend bij uw Kamer.
De plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer heeft nog niet plaatsgevonden.
Het controversieel verklaren van het wetsvoorstel zou betekenen dat aan deze maatregel
uit het regeerakkoord en het klimaatakkoord geen uitvoering wordt gegeven door dit
kabinet.
Het belangrijkste doel van de maatregel is om ETS-bedrijven die elektriciteit produceren
sterker te stimuleren om bij investeringen rekening te houden met de gevolgen van
CO₂-uitstoot voor het klimaat en de schadelijke consequenties daarvan voor mens en
milieu. De maatregel geeft langjarig zekerheid over de minimale hoogte van CO₂-kosten.
Het prijspad van de maatregel is daarbij zo vastgesteld dat er geen risico’s ontstaan
voor de leveringszekerheid.
De marktprijs van CO2-uitstootrechten (ETS-prijs) is de afgelopen jaren volatiel gebleken. Zo stond deze
bij de start van de kabinetsperiode rond de € 8, klom deze in de jaren daarna naar
ruim € 30 euro nu, maar zakte afgelopen voorjaar nog wel een keer terug van € 28 euro
naar € 17 euro. De minimumprijs verkleint deze onzekerheid over de prijs en draagt
daarmee bij aan de investeringszekerheid voor investeringskeuzes die tot minder CO2-uitstoot leiden. Door het wetsvoorstel controversieel te verklaren zou dat doel niet
worden bereikt. Overigens kan ook de door de Europese Commissie beoogde aanscherping
van het EU-ETS in het kader van de Europese Green Deal de kans op prijsdalingen verkleinen.
De termijn waarop op Europees niveau overeenstemming wordt bereikt over een dergelijke
aanscherping is echter nog onzeker.
Doordat het prijspad van de voorgestelde minimumprijs is vastgesteld onder de verwachte
ETS-prijs kent de maatregel geen budgettaire opbrengst. Het controversieel verklaren
van het wetsvoorstel heeft daardoor geen budgettaire consequenties. Het PBL heeft
geen directe CO2-reductie toegekend aan de maatregel.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief