Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Defensie, over de
uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheid van derubricering van geheime verdragen
en mogelijk onopgemerkt gebleven derubriceringen van geheime verdragen. Dit onderzoek
is toegezegd in de brief van 15 januari 2019 1, tijdens de behandeling van de goedkeuring van de op 18 augustus 1960 te Washington
tot stand gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen de regering van het Koninkrijk
der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging
van gerubriceerde gegevens en de op 6 april 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen
Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van de Briefwisseling houdende een
verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de
Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens (Trb. 2017, nr. 193 Heruitgave en Trb. 2018, nr. 39).
Uit het door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gecoördineerde onderzoek naar het
actuele verdragenbestand komt het volgende naar voren. Op 18 juni 1964 is te Parijs
tot stand gekomen de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch
Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (Trb. 1964, nr. 153). Tegelijk met de ondertekening van het verdrag zijn partijen indertijd twee geheime
bijlagen overeengekomen, namelijk een Technische bijlage en een Veiligheidsbijlage.
Ingevolge besluiten van de NAVO-Raad is de Veiligheidsbijlage op 6 maart 1998 gederubriceerd
en de Technische bijlage op 10 mei 2000. De teksten van beide bijlagen zijn nu bekendgemaakt
in Tractatenblad 2020, nr. 58. De Technische en de Veiligheidsbijlage zijn een integrerend onderdeel van de NAVO-overeenkomst
zelf en zijn daarom tegelijk met de NAVO-overeenkomst na de ratificatie door Nederland
onherroepelijk in werking getreden. Goedkeuring door de Staten-Generaal ingevolge
artikel 11, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen is derhalve
niet meer aan de orde.
Verder is uit het onderzoek naar voren gekomen dat het op 2 juni 1998 te Brussel tot
stand gekomen Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst
tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake
atoomgegevens, niet langer geheim of vertrouwelijk is. Uw Kamer is op 5 september
2000 vertrouwelijk geïnformeerd over de totstandkoming van dit Protocol. De tekst
van het Protocol is bekend gemaakt in Tractatenblad 2020, nr. 59. Het Protocol is nog niet in werking getreden. Ingevolge artikel 11, eerste lid,
van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen wordt een verdrag, waarvan het
geheime of vertrouwelijke karakter is komen te vervallen, zo spoedig mogelijk aan
de Staten-Generaal ter goedkeuring voorgelegd. Het Protocol zal daarom, na advisering
door de Raad van State, aan de Staten-Generaal ter stilzwijgende goedkeuring worden
overgelegd.
Zoals toegezegd zal ik in het eigen departement en ook bij de andere verantwoordelijke
departementen periodiek de mogelijkheid tot derubricering van vertrouwelijke en geheime
verdragen onder de aandacht blijven brengen. De verantwoordelijke departementen zullen
bezien of er nog steeds sprake is van dringende redenen voor geheimhouding, afhankelijk
van de omstandigheden van het geval.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok