34 950 J Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2017

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET DELTAFONDS (J)

Aangeboden 16 mei 2018

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2017 (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2017 (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017 (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017 (bedragen x € 1.000)

INHOUDSOPGAVE

     

Blz.

       

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

       

B.

BELEIDSVERSLAG

11

 

3.

Deltafondsverslag 2017

11

 

4.

De productartikelen

13

   

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

13

   

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

30

   

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

36

   

Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet

47

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

48

   

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

51

   

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

52

 

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

57

       

C.

JAARREKENING

58

 

6.

Verantwoordingsstaat 2017 van het Deltafonds

58

 

7.

Saldibalans

59

       

D.

BIJLAGE

63

 

Lijst van afkortingen

63

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

  • e. De centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2017 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de Rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

In het constituerend beraad van 26 oktober 2017 zijn de portefeuilles van het beëdigde kabinet vastgesteld en heeft er een departementale herindeling plaatsgevonden. In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de portefeuilleverdeling en verantwoordelijkheid in 2017 vanaf dat moment verdeeld waren voor de begrotingsartikelen en -onderdelen van de begroting van het Deltafonds. Tevens is de naamgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gewijzigd naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (stcrt 2017, 62720). De herverkavelingen tussen departementen worden niet voor het verslagjaar 2017 doorgevoerd. Daarom wordt voor het Jaarverslag 2017 de naam Infrastructuur en Milieu aangehouden en staan ook de overgehevelde onderwerpen nog in dit Jaarverslag.

Verantwoordelijkheidsverdeling ministers

Artikel (onderdeel)

Omschrijving

Beleidsverantwoordelijke ministers

Opmerking

 

Beleidsartikelen

   

1

Investeren in waterveiligheid

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

3

Beheer, onderhoud en vervanging

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Minister van Infrastructuur en Waterstaat / Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Reservering BRO betreft BZK

6

Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

7

Investeren in waterkwaliteit

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013–2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2017 van het Deltafonds, deze bestaat uit:

    • Het Deltafondsverslag 2017, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2017;

    • De productartikelen van het Deltafonds;

    • De bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2017 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.

  • D. Als bijlage de afkortingenlijst.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op Hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten.

Normering Jaarverslag

Mede naar aanleiding van overleg met uw Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt voor de eerste suppletoire begroting.

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:

    Norm bij te verklaren verschillen

    Omvang begrotingsartikel

    Beleidsmatige mutaties

    Technische mutaties

    (stand ontwerpbegroting)

    (ondergrens in € miljoen)

    (ondergrens in € miljoen)

    in € miljoen

    < 50

    1

    2

    => 50 en < 200

    2

    4

    => 200 < 1.000

    5

    5

    => 1.000

    5

    5

  • Het opnemen van gedetailleerde projectinformatie in de suppletoire begrotingen conform begroting en jaarverslag (brief van 4 november 2009 naar aanleiding van toezegging verbetering informatievoorziening bij WGO van 24 juni 2009; Kamerstukken II 2009–2010, 32 123 A, nr. 8);

  • Het inzicht in de budgetten van de planuitwerkingen- en verkenningen programma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar 2017 ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Focusonderwerp financiële verplichtingen

Groeiparagraaf

Door de Tweede Kamer is voor het jaarverslag 2017 het onderwerp «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» benoemd als focusonderwerp.

Het budgetrecht van de Kamer rust op twee pijlers: de financiële verplichtingen en de uitgaven die uit de verplichtingen voortkomen. Nieuwe plannen voor Nederland betekenen ook nieuwe financiële verplichtingen en mogelijk het «openbreken» van bestaande verplichtingen. Dit alles moet op een goede, transparante en controleerbare wijze aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Om dit inzichtelijk te maken en het budgetrecht te bestendigen stelt de commissie «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» voor als focusonderwerp. Hieraan is invulling gegeven door in het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) specifiek aandacht te geven aan het onderwerp financiële verplichtingen. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Deltafonds.

B. BELEIDSVERSLAG

3. DELTAFONDSVERSLAG 2017

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door klimaatverandering wordt het warmer en vertonen rivierafvoeren en regenval grotere extremen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta. Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2017

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn met Rijkswaterstaat afspraken gemaakt over prestaties voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving door middel van zandsuppleties en het onderhouden van stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2017 heeft IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

Zandsuppleties basiskustlijn

 

Levensduur verlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn / Lek

 

Programma stroomlijn ten behoeve van de beheersing van de hoogwaterveiligheid in het rivierengebied

Aanleg

In 2017 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenM bij deze programma’s in 2017 heeft behaald:

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP 2

• Start realisatie

 

• Oplevering

• HWBP 2 Dijkversterking Spui Oost

• HWBP 2 Dijkversterking Hoekse Waard Zuid

• HWBP 2 Dijkversterking Eiland van Dordrecht

• HWBP 2e toetsing <25 mln. WS-deel: IJsselmeer, kleibekleding en pipingmaatregelen

• HWBP 2 Keersluis Meppelerdiep Zwartsluis

HWBP

• Start realisatie

• Blerick oude gieterij

• Spuihaven Schiedam

• IJsselpaviljoen Zutphen

• Oplevering

• Lemsterhoek

• Noorderhaven Harlingen

• Spuihaven Schiedam

• Keersluis de Whaa

• Blerick bij de oude gieterij

• Pannerden / Loo

• Strijensas

• Flaauwershaven / Borrendamme

• Inlaag Zuidhoek / Bruinisse

• Burghsluis – Schelphoek

Maaswerken

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

• Grensmaas: Itteren

• Grensmaas: Hoogwaterdoelstelling

Ruimte voor de Rivier

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

• Extra Uiterwaardvergraving Millingerwaard

• Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden

• Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld

Overige

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

 

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2017 en het MIRT Overzicht 2018. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de Deltacommissaris.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) in het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering van artikel 1 Investeren in waterveiligheid (x € 1.000)

1 Investeren in waterveiligheid

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

1.053.633

622.126

254.312

531.871

364.968

840.560

– 475.592

1

Uitgaven

574.101

821.580

715.458

587.938

457.927

536.678

– 78.751

 

1.01 Grote projecten waterveiligheid

463.826

700.046

546.895

432.091

272.598

373.919

– 101.321

 

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

205.657

298.717

141.642

229.746

142.271

226.304

– 84.033

2

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

4.151

5.677

7.822

5.018

17.948

13.536

4.412

 

1.01.03 Ruimte voor de rivier

234.209

373.128

376.855

181.995

92.050

111.035

– 18.985

3

1.01.04 Maaswerken

19.809

22.524

20.576

15.332

20.329

23.044

– 2.715

 

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

101.860

115.247

165.228

147.808

178.248

153.751

24.497

 

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

20.569

2.850

4.802

2.175

5.071

41.168

– 36.097

4

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

4.802

1.569

5.009

401

4.608

 

1.02.02 Realisatieprogramma

81.291

112.397

160.426

145.633

173.177

112.583

60.594

5

1.03 Studiekosten

8.415

6.287

3.335

8.039

7.081

9.008

– 1.927

 

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

8.415

6.287

3.335

8.039

7.081

9.008

– 1.927

 

1.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

 

1.09 Ontvangsten Investeren in waterveiligheid

92.708

151.020

207.416

208.776

193.127

186.805

6.322

6

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

79.608

124.477

172.078

156.754

160.591

159.058

1.533

 

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

163

1.056

114

0

2.879

0

2.879

 

1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP

1.550

6.176

9.042

29.054

23.642

22.443

1.199

 

1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP

0

0

0

0

617

0

617

 

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

11.387

19.311

26.182

22.968

5.398

5.304

94

 
  • Ad 1) De verplichtingen van diverse projecten zijn bijgesteld om aan te sluiten bij de actuele projectplanningen. Dit gaat met name om de volgende projecten:

    • Markermeerdijk (€ – 400 miljoen): het project wordt niet in 2017 beschikt maar in 2018. De oorzaak is dat de alliantie meer tijd nodig heeft voor het zorgvuldig afronden van het participatietraject. De goedkeuring van de provincie volgt waarschijnlijk in 2018, waarna beschikt kan worden.

    • Ruimte voor de Rivier (€ – 110 miljoen): het gereserveerde verplichtingenbudget voor de risicovoorziening in 2017 is niet volledig aangewend en wordt naar latere jaren verschoven.

    • Zandmaas (€ – 23 miljoen): in 2017 is voor € 23 miljoen minder verplichtingen aangegaan dan eerst was voorzien. Als gevolg van vertraging bij de voorbereiding van in te dienen projectbesluiten in het kader van de bestuursovereenkomst Sluitstuk Kaden bij het waterschap Limburg is in 2017 het aangevraagde verplichtingenbudget niet gerealiseerd.

    • Den Oever (€ – 50 miljoen): er zijn in 2017 minder verplichtingen aangegaan omdat de beschikking reeds in 2016 is verstrekt.

    • Houtribdijk (€ 105 miljoen): de hogere verplichtingenrealisatie komt doordat de gunning van het project was gepland in december 2016. Uiteindelijk is deze gunning uitgesteld naar maart 2017.

  • Ad 2) De lagere realisatie is onder andere het gevolg van: een latere start van de realisatie van het project Markermeerdijk als gevolg van een aangepaste planning voor een zorgvuldige afronding van de planproducten (€ – 50 miljoen). Daarnaast zijn in 2017 een aantal projecten opgeleverd, waarbij de eindafrekening lager was dan voorzien. Bijvoorbeeld de projecten Spui Oost, Eiland Dordrecht en Hoekse Waard (€ – 8 miljoen). Het project Zwakke Schakels Zeeuws Vlaanderen was in 2016 al opgeleverd maar de lagere eindafrekening heeft in 2017 plaats gevonden (€ 4 miljoen). De beschikking van het project Waddenzeedijk Texel is geactualiseerd en de kasreeks van dijksectie 9, Prins Hendrik Zanddijk is afgegeven. Dit resulteert in lagere uitgaven voor 2017 (€ – 17 miljoen). Als laatste zorgen overige programmazaken (programmabureau, innovatie en afronding) voor een verdere bijstelling (€ – 5 miljoen) van de raming in 2017.

  • Ad 3) Bij de projecten dijkverbetering Hagesteijn-Opheusen, dijkverlegging Westenholte en Scheller, hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de kribverlagingen langs de Waal fase 3, was de verwachting dat wijzigingen of claims deels tot betaling zouden leiden in 2017. Echter de gesprekken met zowel de betrokken Waterschappen als de uitvoerende partijen over de omvang en de onderbouwing van de wijzigingen hebben meer tijd nodig en hebben in 2017 derhalve niet tot betaling geleid. Dit heeft geresulteerd in een lagere realisatie dan verwacht.

  • Ad 4) Voor de projecten IJsseldelta Kampen fase 2, Ooijen Wanssum en Ambitie Afsluitdijk is budget overgeheveld naar de provincies.

  • Ad 5) De hogere realisatie is het gevolg van een overboeking van artikelonderdeel 01.03 Ruimte voor de Rivier naar artikel 01.02 (Realisatie programma waterveiligheid) ten behoeve van de opdrachtverlening (voorbereiding) realisatie IJsseldelta Fase II. Deze overboeking is noodzakelijk omdat de kosten met betrekking tot de Reevesluis, onderdeel van IJsseldelta fase 2, op artikel 01.02 worden verantwoord.

  • Ad 6) Op dit artikel zijn hogere ontvangsten gerealiseerd dan begroot (€ 6,6 miljoen). Dit betreft o.a. een bijdrage van de provincie Flevoland ten behoeve van het project Houtribdijk (€ 3,5 miljoen), de verwerking van het aanbestedingsresultaat in de eindafrekening van dijkversterking Spui-West (€ 1,5 miljoen).

Financiële toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Met de oplevering van de laatste Zwakke Schakel West-Zeeuws-Vlaanderen, eind 2016, is de kustverdediging van Nederland voor de komende 50 jaar weer op orde. Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237).

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2017 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 11 (Kamerstukken II, 2016/2017, 32 698, nr. 33) en Voortgangsrapportage 12 (Kamerstuk II, 2016/2017, 32 698, nr. 37). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

HWBP 2

• Start realisatie

 

• Oplevering

• HWBP 2 Dijkversterking Spui Oost

• HWBP 2 Dijkversterking Hoekse Waard Zuid

• HWBP 2 Dijkversterking Eiland van Dordrecht

• HWBP 2e toetsing <25 miljoen WS-deel: IJsselmeer, kleibekleding en pipingmaatregelen

• HWBP 2 Keersluis Meppelerdiep Zwartsluis

Volgens de begroting 2017 zouden de volgende projecten in 2017 in realisatie gaan, maar is dit door onderstaande redenen niet gebeurd:

  • Markermeerdijk Hoorn Edam Amsterdam: een aangepaste planning voor een zorgvuldige afronding van de planproducten heeft geresulteerd in een latere aanvang van de realisatie. Het ontwerp projectplan ligt sinds december 2017 ter inzage. Start realisatie is voorzien in de zomer van 2018.

  • De realisatie van het project Hoogwaterkering Den Oever is, zoals gemeld in de Jaarverantwoording 2016, reeds gestart in 2016.

Volgens de Begroting 2017 zouden in 2017 de volgende maatregelen opgeleverd worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2017 plaatsgevonden:

  • HWBP 2 < 25 miljoen WS-deel: Ipensloter en Diemerdammer sluizen: de vertraging door obstakels in de ondergrond bij het aanbrengen van damwanden is niet ingelopen. Einde realisatie bij Diemerdammersluis wordt voorzien in Q2 2018 in plaats van Q4 2017.

  • HWBP 2 Versterking Eemdijken en Zuidelijke Randmeren: De werkzaamheden zijn eind december 2017 afgerond. Er moet nog een controle van het opleverdossier plaatsvinden en deze moet worden aanvaard door de opdrachtgever, daarna kan het project pas formeel worden opgeleverd. Bij een deeltraject is Thermisch Gereinigde Grond (TGG) toegepast. Gebleken is dat er ontoelaatbare verontreinigingen van het grond- en oppervlaktewater optreden. De te nemen vervolgstappen en consequenties worden in de komende maanden in kaart gebracht.

  • De oplevering van de projecten Waddenzee Friese Kust en Dijkversterking Hoeksche Waard Noord heeft reeds in 2016 plaatsgevonden.

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (1.01.01/02) (bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

Projectomschrijving

Begroting 2017

Realisatie

Verschil

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Project HWBP 2

         

2021

2021

 

HWBP-2 Rijksprojecten

11

15

4

199

185

     

HWBP-2 Waterschapsprojecten

226

142

– 84

2.467

2.420

   

1

Overige projectkosten

3

3

– 0

45

45

     

Afrondingen

     

1

       

Programma

240

160

– 80

2.712

2.650

     

Begroting (DF 1.01.01/02)

240

160

– 80

         

Toelichting

  • Ad 1) De lagere realisatie is onder andere het gevolg van: een latere start realisatie van het project Markermeerdijk (€ – 50 miljoen). Daarnaast zijn in 2017 zijn een aantal projecten opgeleverd, waarbij de eindafrekening lager was dan voorzien. Bijvoorbeeld bij het project Zwakke Schakels Zeeuws Vlaanderen van Waterschap Scheldestromen (€ – 4 miljoen) en projecten (Spui Oost, Eiland Dordrecht en Hoekse Waard) die zijn opgeleverd bij Waterschap Hollandse Delta (€ – 8 miljoen). De beschikking van het project Waddenzeedijk Texel is geactualiseerd en de kasreeks van dijksectie 9, Prins Hendrik Zanddijk is afgegeven. De resulteert in lagere uitgaven voor 2017 (€ – 17 miljoen). Als laatste zorgen overige programmazaken (innovatie en afronding) voor een verdere lagere realisatie (€ – 5 miljoen).

Ruimte voor de Rivier

De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier kent twee doelstellingen:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen.

  • Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als Groot Project. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2017 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 29 (Kamerstukken 30 080, nr. 85) en Voortgangsrapportage 30 (Kamerstukken 30 080, nr. 87). Deze hadden betrekking op de periode juli 2016 tot en met december 2016 en januari 2017 tot en met juni 2017.

In 2017 zijn de volgende projecten opgeleverd:

Ruimte voor de Rivier

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

• Extra Uiterwaardvergraving Millingerwaard

• Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden

• Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld

Volgens de Begroting zouden in 2017 twee maatregelen opgeleverd worden, maar door vertraging van Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld in 2016, zijn er in totaal drie maatregelen opgeleverd in 2017. Daarmee is eind 2017 voor alle maatregelen van het programma Ruimte voor de Rivier de mijlpaal waterveiligheid bereikt.

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2017

Realisatie

Verschil

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Project RvdR

         

2019

2019

 

Projectbudget Ruimte voor de Rivier

111

92

– 19

2.386

2.301

   

1

Programma

111

92

– 19

2.386

2.301

     

Begroting (DF 1.01.03)

111

92

– 19

         

Toelichting

  • Ad 1) Bij de projecten dijkverbetering Hagesteijn-Opheusen, dijkverlegging Westenholte en Scheller, hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de kribverlagingen langs de Waal fase 3, was de verwachting dat wijzigingen of claims deels tot betaling zouden leiden in 2017. Echter de gesprekken met zowel de betrokken Waterschappen als de uitvoerende partijen over de omvang en de onderbouwing van de wijzigingen hebben meer tijd nodig en hebben in 2017 derhalve niet tot betaling geleid. Dit heeft geresulteerd in een lagere realisatie dan verwacht (€ –19 miljoen).

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas.

Zandmaas

De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Zandmaas is bereikt en de maatregelen zijn uitgevoerd. Het project richt zich op de overdracht van de gerealiseerde maatregelen aan de beheerder. Het project zal de realisatie van afgesloten contracten in het kader van het project Zandmaas blijven beheersen tot einde contracttermijn of bereiken resultaat en vervolgens de verantwoordelijkheden overdragen aan de toekomstige beheerder. De nog te realiseren sluitstukkaden hebben enige vertraging opgelopen maar de mijlpaal 2020 wordt gehaald.

Grensmaas

De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Grensmaas is bereikt. De afspraken met het consortium Grensmaas lopen volgens afspraak nog door tot 2024. De natuurdoelstelling is grotendeels gehaald (1.124 ha).

Voortgang Prioritaire kademaatregelen

Alle kademaatregelen die voor het bereiken van de hoogwaterdoelstelling voor Grensmaas in 2017 nodig waren, zijn gerealiseerd. De overige prioritaire kademaatregelen zijn in voorbereiding en liggen op schema voor het behalen van de einddatum van 2020.

Met de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is bescherming tot een waterstand met een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd.

Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2017 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 31 (Kamerstukken 18 106-239) en Voortgangsrapportage 32 (Kamerstukken 18 106-241). Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Maaswerken

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

• Grensmaas: Itteren

• Grensmaas: Hoogwaterdoelstelling

Volgens de Begroting 2017 zouden de volgende maatregelen opgeleverd worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2017 plaatsgevonden:

  • Dijkringen clusters A en B: de genoemde twee sluitstukkaden moeten in 2020 opgeleverd worden. Tussentijds is met de Waterschappen afgesproken de werkzaamheden zoveel mogelijk te versnellen. Het Waterschap heeft als gevolg van de impact van de samenvoeging van twee Limburgse waterschappen voor de Clusters A en B geen versnelling kunnen bereiken. De versnelde planning eind 2017 is daarom niet gehaald. De mijlpaal opleveren in 2020 is nog steeds haalbaar.

Meetbare gegevens

Prestatie indicator

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingprogramma

100% in 2016

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie) / 100% 2015

1.208 ha in 2018

Delfstoffen

 

tenminste 35 miljoen ton

Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (Bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

Projectomschrijving

Begroting 2017

Realisatie

Verschil

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Project Maaswerken

               

Grensmaas

3

5

2

151

152

2017/2024

2017/2024

 

Zandmaas

20

15

– 5

407

398

2017/2020

2020

1

Programma

23

20

– 3

558

550

     

Begroting (DF 1.01.04)

23

20

– 3

         

Toelichting

  • Ad 1) De lagere uitgave in 2017 is het gevolg van vertraging van de geplande realisatie van de clusters AenB van de sluitstukkaden. Dit werk wordt uitgevoerd door het Waterschap Limburg. De impact van de samenvoeging van twee Limburgse Waterschappen blijkt de voornaamste oorzaak van de niet behaalde versnelling.

Eindevaluatie in het kader van de Regeling Grote Projecten

De Tweede Kamer heeft de Minister verzocht voor de programma’s Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier de eindevaluatie op te stellen zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten.

In 2017 is de eindevaluatie voor beide programma’s opgesteld, de rapportages zijn afgerond.

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

1.02 Overige aanlegprojecten

Meetbare gegevens

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Motivering

Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Ambities Afsluitdijk

In 2017 zijn de resterende verzoeken voor bijdragen voor de Ambities op de Afsluitdijk afgehandeld en is de bijdrageregeling beëindigd.

Ooijen-Wanssum

De gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum bevindt zich in de realisatiefase. De provincie is gedelegeerd opdrachtgever en namens de partijen verantwoordelijk voor de realisatie. Bij najaarsnota 2017 is de rijksbijdrage voor de voorbereidings- en uitvoeringskosten in 2017 overgeboekt naar de provincie Limburg. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen om het budget voor 2018 en latere jaren bij voorjaarsnota 2018 over te boeken. De oplevering van de gebiedsontwikkeling is gepland in 2023. Het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling is voorzien in 2020.

Verkenningen rivierverruiming Rijn en Maas

Voor bijdragen van het Rijk aan de MIRT-verkenningen Varik-Heesselt en IJsselpoort is in 2017 € 2,5 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds en € 0,5 miljoen naar het BTW-compensatiefonds. De provincie Gelderland trekt de verkenningen.

IJsseldelta Fase 2

In december 2016 is de voorkeursbeslissing genomen en vastgelegd in de Bestuursovereenkomst IJsseldelta Fase 2. Op basis van deze bestuursovereenkomst is het budget voor de planuitwerking in 2017 overgeheveld naar de provincie Overijssel. In 2017 is ook de partiële projectbeslissing voor Reevesluis genomen.

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

Gedeputeerde Staten van Friesland heeft de projectbesluiten voor de verlegging van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling op 10 februari 2017 goedgekeurd. Op 3 april 2017 is het uitvoeringsbesluit voor de verlegging van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling genomen. Om aan de veiligheidsnormen te voldoen zijn voor beide verleggingen zandaanvullingen noodzakelijk. Het project omvat tevens de verhoging van de dijk van het bedrijventerrein op Vlieland ter plaatse van het terrein van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft in 2017 een begin gemaakt met de aanleg. De oplevering voor de werkzaamheden in Vlieland is voorzien in 2018 en op Terschelling eind 2019. Het projectbudget van € 1,5 miljoen is overgeboekt naar het realisatieprogramma artikel 01.02.2.

Texel NIOZ

Op 6 september 2017 is met alle betrokken partners een Realisatie Overeenkomst getekend over de gezamenlijke financiering van het binnendijks brengen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). NWO draagt het grootste aandeel bij in de financiering. Daarnaast dragen het Ministerie van IenM, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de gemeente Texel bij aan de resterende kosten. Door IenM wordt € 2,4 miljoen bijgedragen.

Zandhonger Oosterschelde

Conform de voorkeursaanpak van de MIRT-verkenning Zandhonger Oosterschelde wordt gestart met het suppleren van zand op de Roggenplaat. De uitvoering was in eerste instantie gepland in de winter van 2017/2018. Dat bleek uiteindelijk niet haalbaar omdat de voorbereiding langer duurt dan verwacht vanwege zorgvuldige afstemming met belanghebbenden. De realisatie is nu voorzien in de winter van 2018/2019.

Projectoverzicht Verkenningen en Planuitwerkingen (1.02.01) (bedragen x € 1 mln.)

Projectoverzicht bij 1.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen
 

Projectbudget

Planning

 

   

PB of TB

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Verplicht

             

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

             

EPK Planuitw. en verkenningen Waterveiligheid

7

11

       

1

Ambitie Afsluitdijk

14

0

       

2

Gebonden

             

Projecten Zuid-Nederland

             

Ooijen-Wanssum

121

107

2016

2016

pm

2023

3

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

0

193

         

Projecten Oost-Nederland

             

IJsseldelta Fase 2

121

155

na 2020

2018

na 2020

2022

4

Projecten Noord-Nederland

             

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

3

0

2016

2016

2017

2017

5

Texel NIOZ

0

2

         

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)

6

1

2016

2016

2018

2018

6

Bestemd

14

14

         
               

Totaal programma planuitwerking en verkenning

285

482

         

Begroting DF 1.02.01

285

482

         

Toelichting:

  • Ad 1) Voor de planuitwerking en voorbereiding van de uitvoering door RWS is € 4,5 miljoen overgeheveld vanuit de reservering IJsseldelta fase 2.

  • Ad 2) In 2017 is in totaal € 14,2 miljoen overgeheveld naar de provincie Friesland voor de uitvoering van het project vismigratie.

  • Ad 3) Voor de kosten van de planuitwerking en voorbereiding van de uitvoering is in de Najaarsnota’s 2016 en 2017 is totaal een bedrag van € 15,2 miljoen aan de provincie Limburg overgemaakt. Verder is het budget geïndexeerd naar prijspeil 2017.

  • Ad 4) In de Voorjaarnota 2017 zijn de middelen beschikbaar gesteld voor de planuitwerking (€ 4,5 miljoen voor het RWS-bouwdeel en € 7,7 miljoen aan de provincie Overijssel voor de drie regionale percelen) en is een risicoreservering van € 50 miljoen toegevoegd voor het tekort op het RWS-bouwdeel. Daarnaast is het budget geïndexeerd naar prijspeil 2017. Vervolgens is in de najaarsnota 2017 een bedrag van € 6,2 miljoen voor de voorbereiding van de uitvoering naar de provincie Overijssel overgeheveld. Het project wordt versneld uitgevoerd, waardoor de projectbeslissing nu in 2018 wordt verwacht en de afronding wordt voorzien in 2022.

  • Ad 5) Het projectbudget is verlaagd naar € 1,5 miljoen. Dit bedrag is overgeheveld voor de uitvoering door RWS naar het realisatieprogramma artikel 01.02.2. Het resterende budget vloeit terug naar de programmaruimte op artikel 5.

  • Ad 6) Voor de uitvoering door RWS van de Roggenplaat is in 2017 is € 5,8 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma artikel 01.02.2.

Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de verlengde derde toetsronde (LRT3+) in 2013 bleek dat van de 3.750 kilometer aan dijken, dammen en duinen 1.302 kilometer niet aan de normen voldeden, 2.448 kilometer voldeed wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldeden er 978 aan de gestelde eisen, 799 kunstwerken voldeden niet. Van de keringen die niet aan de norm voldeden is een groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen.

Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenM samenwerken in een alliantie. Initieel zijn 748 km dijk en 275 kunstwerken uit de derde toetsing aangemeld bij het HWBP. In het hoogwaterbeschermingsprogramma 2017–2022 zijn met het oog op de invoering van de nieuwe normering waterveiligheid per 1 januari 2017 de 14 meest urgente «nieuwe» opgaven opgenomen. Daarmee kwam de totale veiligheidsopgave begin 2017 op 943 km aan primaire waterkeringen en 468 kunstwerken, zoals aangemeld bij het HWBP.

In het programma 2017–2022 (aangeboden op Prinsjesdag 2016) is van de totale veiligheidsopgave 643 km waterkering en 300 kunstwerken geprogrammeerd. Eind 2017 was 515 km dijk in een verkenning-, planstudie- of realisatiefase. Voor kunstwerken waren dit er 174. Van de totale opgave zijn inmiddels 44,2 km dijk en 18 kunstwerken veilig verklaard.

HWBP

• Start realisatie

• Blerick bij de oude gieterij

• Spuihaven Schiedam

• IJsselpaviljoen Zutphen

• Pannerden – Loo

• Oplevering

• Lemsterhoek

• Noorderhaven Harlingen

• Spuihaven Schiedam

• Keersluis de Whaa

• Blerick bij de oude gieterij

• Pannerden / Loo

• Strijensas

• Flaauwershaven / Borrendamme

• Inlaag Zuidhoek / Bruinisse

• Burghsluis – Schelphoek

In de begroting 2017 was opgenomen dat het project Eemshaven Delfzijl in 2017 zou starten. Zoals in de Jaarverantwoording 2016 gemeld is heeft de start van de realisatie reeds in 2016 plaatsgevonden.

Volgens de Begroting 2017 zouden in 2017 de volgende projecten opgeleverd worden, maar om diverse redenen heeft dit niet in 2017 plaatsgevonden:

  • Eemdijk/Spakenburg. Dit betreft een klein dijktraject dat is gekoppeld aan het HWBP2-project die een aangepaste fasering doorloopt (wordt verantwoord in HWBP2-rapportage)

  • IJsseldijk Gouda (urgent deel). In dit project heeft sinds 2013 een herverkenning plaatsgevonden. Door uit te gaan van de uitgangspunten van het toen gestarte HWBP (o.a. levensduurbenadering en adaptief ontwerpen) zijn aanzienlijke besparingen gerealiseerd t.o.v. de werkwijzen van het HWBP-2. Het project is in meerdere fases geknipt om de bevindingen uit projectoverstijgende verkenningen (Voorlanden, macrostabiliteit) te verwerken. Inmiddels is het eerste spoor (de dijk) in realisatie waarbij een innovatieve techniek wordt toegepast, waarbij de mijlpaal «dijk veilig» begin 2018 wordt verwacht.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Vanwege de afname van natuurareaal wordt een Natuurnetwerk Nederland ontwikkeld. Natuurontwikkelingsprojecten in de uiterwaarden maken hier onderdeel van uit: de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden ten behoeve van natuurontwikkeling rivierverruimingsprojecten uitgevoerd, die ook een bijdrage leveren om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitgevoerd. Een groot deel van de NURG-projecten is inmiddels gerealiseerd. Het project Hemelrijkse Waard wordt begin 2018 ook administratief afgerond. De projecten Heesseltsche Uiterwaarden en Afferdense en Deestse Waarden zijn nog in realisatie en worden in de komende jaren opgeleverd. Bij het project Afferdense en Deestse Waarden wordt ook bijgedragen aan de waterveiligheidsdoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Het Ministerie van IenM rondt haar deel van het NURG-programma uiterlijk in 2020 af.

Herstel steenbekledingen en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde

Bij een inventarisatie van dijkbekledingen van gezette steen bleek in 1996 dat een groot deel van de dijkbekledingen langs de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan de veiligheidsnormen. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 opgeleverd. In totaal is langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen. In 2016 zijn nog enkele restwerkzaamheden uitgevoerd. In 2017 is het project financieel administratief afgerond.

In 2005 en 2010 werd door de Zeeuwse waterschappen geconstateerd dat een deel van de vooroevers in de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan de stabiliteitsnormen. Rijkswaterstaat heeft, na beoordeling van de aanvraag voor bestortingswerken, vastgesteld dat versterking van de onderwateroever en het tegengaan van oevererosie naar volgorde van urgentie in drie clusters wordt aangepakt. De laatste twee (deel)clusters zijn nog in realisatie. Eén cluster is vertraagd na een uitspraak van de Raad van State in 2015. De oplevering is uitgesteld doordat compensatie- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Het herstel is tegelijkertijd opgepakt met de uitvoering van het derde cluster van de vooroeververdediging. In 2017 zijn gesprekken gevoerd met het Waterschap en de Provincie Zeeland om afspraken te maken over de uitvoering van herstelwerkzaamheden na 2022. In februari 2022 eindigt het huidige afsprakenkader.

Projectoverzicht realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid (1.02.02) (Bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2017

Realisatie

Verschil

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Projecten Waterveiligheid

               

Projecten Nationaal

               

Programma HWBP

         

2020

2020

 

HWBP Rijksprojecten

7

2

– 5

601

608

   

1

HWBP Waterschapsprojecten

112

112

– 0

4.171

4.642

     

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

5

6

1

71

80

     

Deltares Deltafaciliteit

0

0

0

26

26

2013

2013

 

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

13

15

2

191

192

2018

2020

 

Overige onderzoeken en kleine projecten

6

8

2

1.166

1.168

     

Wettelijk beoordelingsinstrumentarium 2023

3

1

– 2

25

23

     

Zandhonger Oosterschelde

 

0

0

 

11

     

Projecten Noord-Nederland

               

Primaire waterkering Vlieland

 

0

0

 

2

 

2018/2019

 

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

2

3

1

815

823

2017

2021

 

Projecten Noordwest-Nederland

               

Afsluitdijk

5

5

– 0

869

11

2022

2022

 

Projecten Oost-Nederland

               

Kribverlaging Pannerdensch kanaal

5

1

– 4

18

19

2019

2019

 

IJsseldelta 2e fase

0

21

21

93

93

   

2

Monitoring Langsdammen Waal

0

0

0

5

5

     
                 

Afrondingen

4

     

– 4

     

Programma

162

173

15

8.051

7.699

     

Begroting (DF 1.02.02)

113

173

60

         

Overprogrammering (-)

– 49

0

49

         

Toelichting:

  • 1) De lagere realisatie van de HWBP Rijksprojecten is veroorzaakt bij twee projecten:

    • HWBP IJmuiden: door de scopewijziging als gevolg van de nieuwe normering (gewijzigde waterwet) is zowel de planstudie als de realisatie vertraagd;

    • Drongelens kanaal: de overdracht van het areaal naar het waterschap heeft vertraging opgelopen en onderhoudswerkzaamheden zijn later ingepland binnen het onderhoudsprogramma van RWS (2019 – 2020).

  • 2) De hogere realisatie is het gevolg van een overboeking van artikelonderdeel 1.01.03 Ruimte voor de Rivier naar artikel 1.02.02 (Realisatie programma waterveiligheid) ten behoeve van de opdrachtverlening (voorbereiding) realisatie IJsseldelta Fase II. Deze overboeking is noodzakelijk omdat de kosten met betrekking tot de Reevesluis, onderdeel van IJsseldelta fase 2, op artikel 1.02.02 worden verantwoord.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2016. De onderstaande onderdelen hebben vooral betrekking op waterveiligheid.

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen, die oorspronkelijk is ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is ook in 2017 gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2017 is het Deltamodel tevens gebruikt voor het beantwoorden van vragen die richting de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model in 2017 heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Daarnaast wordt het model gebruikt bij het toetsingsinstrumentarium voor waterveiligheid en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • MIRT-Onderzoek Integrale Veiligheid Oosterschelde (IVO): In 2017 is het MIRT-onderzoek Integrale Veiligheid Oosterschelde (IVO) opgeleverd. De conclusie is dat de komende decennia het huidige veiligheidssysteem, bestaande uit de Oosterscheldekering en de Oosterscheldedijken, met relatief beperkte aanpassingen goed functioneert. De omliggende gebieden blijven dus afdoende beschermd tegen overstromingen. Een van de aanpassingen is dat, vooral na 2050, de kering vaker dicht moet.

  • Systeemstudie IJsselmeergebied: Doel van de studie is het inzichtelijk maken van het gehele complexe watersysteem van het IJsselmeergebied ten behoeve van huidige en toekomstige vraagstukken rondom waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Een belangrijke te beantwoorden vraag is wat de effecten zijn van de verschillende opties in het peilbeheer op de kosten van de benodigde dijkversterkingen. In vervolg op de probleemanalyse (2015) zijn in 2017 samenhangende strategieën opgesteld voor het peilbeheer na 2050. Deze strategieën zijn doorgerekend voor de kostenvergelijking. Rapportage en afronding van de analyse is in 2018.

  • MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn-Maasdelta: In 2017 is het MIRT-onderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks afgerond. Het MIRT-onderzoek was gericht op vier buitendijkse gebieden (Botlek, historische havengebied Dordrecht, Noordereiland en Merwe-Vierhavens) waar de complexiteit van de waterveiligheid groot is en de kosten van oplossingen hoog zijn. Op basis van de ervaringen met deze projecten stellen betrokken partijen een (doorlopende) strategische adaptatieagenda buitendijks op voor alle buitendijkse gebieden in de regio. De agenda en de samenwerking zijn erop gericht kennis over buitendijkse waterveiligheid te vergroten en realisatie van maatregelen te bevorderen. De agenda wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2017 is afscheid genomen van de «slimme combinatie» van maatregelen rond regionale waterkeringen en primaire waterkeringen rond Dordrecht. Uit het in 2015 gestarte MIRT-onderzoek Operationalisering Meerlaagse Veiligheid blijkt dat dit idee minder kosteneffectief is dan de huidige strategie van bescherming door primaire waterkeringen.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: In de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken waterveiligheid en klimaatbestendigheid integraal mee te gaan wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen. De ambitie daarbij is dat in 2020 klimaatbestendig handelen en waterrobuust inrichten een integraal onderdeel van hun beleid en handelen is, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Dat vereist een verandering in denken en doen: klimaatbestendig en waterrobuust inrichten moet in Nederland een vanzelfsprekend onderdeel bij ruimtelijke (her)ontwikkelingen worden. Van 2015 t/m 2017 zijn vanuit het Deltafonds middelen beschikbaar gesteld voor het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie om deze transitie te ondersteunen met diverse activiteiten en producten. Denk aan kennisportaal2, het organiseren van themabijeenkomsten, ondersteuning van voorbeeldprojecten en faciliteren van kennis- en leernetwerken. In 2017 vond een tussentijdse evaluatie plaats, de conclusies hieruit zijn verwerkt in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie dat op Prinsjesdag 2017 is verschenen als onderdeel van het Deltaprogramma 2018.

  • In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is een nieuw stimuleringsprogramma aangekondigd. In 2017 zijn hiervoor reeds voorbereidingen getroffen. Daarnaast is gewerkt aan het oprichten van een netwerk voor kennisdeling en de voortzetting van het kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: Rijkswaterstaat heeft een begin gemaakt met de toetsing van de regionale waterkeringen in beheer bij het Rijk. Omdat ook kunstwerken en waterkerende kunstwerken zullen worden getoetst, wordt de planning aangepast. De betrokken provincies hebben in 2017 positief gereageerd op de voorgenomen normen voor de keringen in beheer bij het Rijk die met ingang van 1 januari 2017 niet langer een primaire, maar een regionale functie hebben. Voornemen is de normen voor deze keringen op 1 juli 2018 in het Waterbesluit op te nemen.

  • MIRT-onderzoek Rivierverruiming: In 2017 is het onderzoek naar rivierverruiming voortgezet. Doel is om in 2018, samen met de regionale partijen te komen tot een totaalvoorstel met een concrete vertaling van de voorkeursstrategie, zoals voorgesteld in het Deltaprogramma 2015, inclusief financiële consequenties. Daarvoor is het onder andere nodig om de effecten van rivierverruiming op overstromingskansen en de nieuwe normering beter te kennen en een betere inschatting te hebben van de kosten, de baten en de financiële haalbaarheid. Daarbij zijn potentiële besparingen op versterking van belang evenals concrete meekoppelkansen.

  • Nieuwe normering: De normen voor de primaire waterkeringen stamden grotendeels uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. Sindsdien zijn de omstandigheden in Nederland veranderd. Er wonen meer mensen achter de dijk en er is meer economische waarde te beschermen. Met de laatste kennis en inzichten zijn daarom per 1 januari 2017 nieuwe normen voor de primaire waterkeringen in werking getreden op basis van de risicobenadering. Met de nieuwe norm wordt zowel gekeken naar de kans op een overstroming als de mogelijke gevolgen hiervan. Ook zijn de nieuwe regeling voor de beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen, een wijziging van het Waterbesluit en aanpassing van de subsidieregeling voor de versterking van de primaire keringen in werking getreden.

  • Per 1 januari 2017 is de eerste beoordelingsronde gestart. Het afgelopen jaar hebben de meeste beheerders een start gemaakt met de beoordeling van hun trajecten conform de Ministeriële Regeling en met behulp van instrumenten die door het Ministerie van IenM beschikbaar zijn gesteld (het zogenaamde wettelijke beoordelingsinstrumentarium). Op basis van de ervaring die is opgedaan zijn in juni en december nog verbeterde instrumenten beschikbaar gesteld aan de beheerders. Daarnaast is gewerkt aan de stroomlijning van de informatievoorziening voor het gehele beoordelingsproces, inclusief de rapportage over de resultaten van de uitgevoerde beoordeling. Dit heeft geleid tot het Waterveiligheidsportaal, waar nu actuele informatie over het aantal beoordeelde keringen is te vinden.

    Aangezien sprake is van een geheel vernieuwde wijze van normering is extra inzet geleverd voor de ondersteuning op het gebied van risicobenadering en het omgaan met overstromingskansen. Door middel van de ontwikkeling van voorbeelden, de Helpdesk Water en de inzet van expert teams bij complexe vragen wordt de beheerder ondersteund bij de beoordeling en bij het ontwerpen van zijn primaire keringen. Dit heeft ertoe geleid dat beheerders al 15% van hun keringen hebben beoordeeld.

1.04 GIV/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance, Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 32 500 A, nr. 83. Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. Aangezien op dit moment nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen in uitvoering zijn, worden er op dit artikel (nog) geen uitgaven verantwoord. RWS is eind november 2016 de DBFM-aanbesteding gestart van het project Afsluitdijk gestart, gericht op gunning in 2018. Dit traject loopt.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

IenM ontving in 2017 circa € 188 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het Regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water. Het grootste deel hiervan zal worden toegevoegd aan het budget van HWBP-2. Hiervan worden de 100% subsidies voor de projecten bekostigd. Het resterende deel van de bijdrage komt ten goede aan het (nieuwe) HWBP. Hiervan worden de 90%-subsidie betaald. De resterende 10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap.

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012/13, 33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenM werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (x € 1.000)
         

Realisatie

Vast gestelde

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

32.340

3.870

6.319

45.088

7.576

52.358

– 44.782

1

Uitgaven

46.278

4.626

8.336

33.918

11.397

38.973

– 27.576

 

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

 

2.01.01 Verkenningen en planuitwerking waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

 

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

 

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

41.230

1.435

6.727

31.830

9.327

36.928

– 27.601

 

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

30.446

1.435

1.231

0

0

9.500

– 9.500

2

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

1.228

0

0

0

0

 

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

10.784

0

5.496

31.830

9.327

27.428

– 18.101

3

2.03 Studiekosten

5.048

3.191

1.609

2.088

2.070

2.045

25

 

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

5.048

3.191

1.609

2.088

2.070

2.045

25

 

2.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

 

2.09 Ontv. Inv. in Waterkwant. en zoetwatervoorz.

0

1.049

2.219

6.716

0

0

0

 

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

0

1.049

2.219

6.716

0

0

0

 

2.09.02 Overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

Toelichting

  • 1) Naast de aan de kas gerelateerde verlagingen is er minder verplicht door:

    Haringvliet de Kier 2017 € – 15 miljoen minder verplichtingen dan begroot aangegaan. Een administratieve correctie in 2016 (verhoging verplichting) bij het project Haringvliet de Kier betekent een lagere verplichting in 2017. Verder zijn er als gevolg van lopende afstemming met betrokken partijen over zoetwaterprojecten zijn geen verplichtingen meer aan gegaan voor een bedrag van circa € 2,6 miljoen in 2017. Dit zal doorschuiven naar 2018.

  • 2) De bijdrage vanuit het Rijk voor de Roode Vaart is als gevolg van de vertraging in de Europese aanbesteding verschoven naar 2018.

  • 3) Het saldo zoetwatermaatregelen wordt voornamelijk veroorzaakt door een budgetoverheveling naar het Ministerie van BZK voor zoetwatermaatregelen in uitvoering bij Provincies (€ – 9,5 miljoen). Dit komt door een actualisering in de programmering en door aanpassing van de scope Klimaatbestendige Water Aanvoer Midden Nederland, waardoor de meerjarige verplichting met kaseffecten naar beneden is bijgesteld. Het uitgenomen deel zal later worden verplicht. Daarnaast is bij de zoetwatermaatregelen een vertraging ontstaan doordat het plan van aanpak voor de maatregelen Friese IJsselmeerkust nog niet volledig is uitgewerkt en de aangescherpte plannen voor de Robuuste natuurlijke oevers later worden ingediend, waardoor circa € 2,9 miljoen is verschoven naar 2018.

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Er worden op dit artikelonderdeel in 2017 geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.

Verkenningen en Planuitwerkingen

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Roode Vaart

Regionale partijen (waterschap Brabantse Delta, de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk) hebben voor de uitvoering in november 2013 een samenwerkingsovereenkomst getekend. De gemeente Moerdijk is eindverantwoordelijk voor de uitvoering. Het Rijk draagt € 9,5 miljoen bij voor de uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi (zie Kamerstuk, 2011–2012, 27 625, nr. 276).

In 2017 is de gemeente Moerdijk gestart met de aanbesteding van het project Roode Vaart. Als gevolg van een vertraging in het Europese aanbestedingstraject is de start van de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de Roode Vaart verschoven naar het voorjaar van 2018. De in 2017 gereserveerde middelen worden doorgeschoven naar 2018.

Projectoverzicht bij 2.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen (bedragen x € 1 miljoen)
Projectoverzicht bij 2.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen
 

Projectbudget

 

Planning

   

     

PB of TB

 

Openstelling

Projectomschrijving

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

Verplicht

           

Verplicht

           

Projecten Nationaal

           

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

15

12

       

1Projecten Zuid-Nederland

           

1Roode Vaart

10

10

       

Bestemd

0

0

       

           

Afrondingsverschillen

           

Totaal programma planuitwerking en verkenning

25

22

0

0

   

Begroting DF 2.02.01

25

22

       

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van realisatie bevinden. De andere waterkwaliteitsprojecten worden verantwoord op artikel 7 van het Deltafonds.

Projectoverzicht realisatieprogramma (2.02.02) (Bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

Projectomschrijving

Begroting 2017

Realisatie

Verschil

Begroting 2017

Huidig

Begroting 2017

Huidig

 

Projecten Zoetwatervoorziening

               

Projecten nationaal

0

0

0

         

Innovatie KRW

0

0

0

70

       

Projecten Zuidwest-Nederland

7

6

– 1

         

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

7

6

– 1

76

76

2018

2018

 

Overige projecten

21

3

– 18

         

Ecologische Maatregelen Markermeer

1

0

– 1

17

11

2020

2021/2022

 

Zoetwatermaatregelen

20

3

– 17

137

118

2021

2021

1

Afrondingen

– 1

             

Begroting DF 2.02.02

27

9

– 18

300

205

     
  • 1) Het saldo zoetwatermaatregelen wordt voornamelijk veroorzaakt door een budgetoverheveling naar het Ministerie van BZK voor zoetwatermaatregelen in uitvoering bij Provincies (€ – 9,5 miljoen). Dit komt door een actualisering in de programmering en door aanpassing van de scope Klimaatbestendige Water Aanvoer Midden Nederland, waardoor budget vanuit 2017 is verschoven naar latere jaren. Daarnaast is bij de zoetwatermaatregelen een vertraging ontstaan doordat het plan van aanpak voor de maatregelen Friese IJsselmeerkust nog niet volledig is uitgewerkt en de aangescherpte plannen voor de Robuuste natuurlijke oevers later worden ingediend, waardoor circa) € 2,9 miljoen is verschoven naar 2018.

Financiële toelichting

Ecologische Markermeer Maatregelen (voorheen Luwtemaatregelen Hoornse Hop)

De partijen, die samen de Luwtemaatregel Hoornse Hop financieren (IenM, EZ, provincie Noord-Holland, provincie Flevoland), hebben in 2016 besloten dat de planfase wordt stopgezet, omdat is gebleken dat de luwtemaatregelen niet de verwachte effecten opleveren. Als gevolg hiervan is het realisatiebudget voor EMM verlaagd met € 6 miljoen, omdat dit KRW budget betrof, en daarvoor de verplichting bestaat om dit uiterlijk in 2021 besteed te hebben. Daarom is in 2017 als alternatief gekozen voor de mogelijkheid om extra ondiep en luw gebied te creëren bij het dijkversterkingsproject Houtribdijk.

Voor het realisatiebudget van € 9 miljoen (€ 6 miljoen gereserveerd in het Deltafonds, en van de provincies Flevoland en Noord-Holland ieder € 1,5 miljoen), onder de noemer «Ecologische Maatregelen Markermeer» (EMM), is in 2017 een nieuwe verkenning uitgevoerd naar alternatieve manieren om een bijdrage te leveren aan de ecologische doelstellingen voor het Markermeer-IJmeer. De verkenning is begin 2018 opgeleverd.

Zoetwatermaatregelen

De zoetwatermaatregelen van nationaal belang uit het Deltaprogramma Zoetwater zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater. Deze maatregelen hebben als doel om de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. In 2017 zijn door heel Nederland projecten ondersteund met budget uit het Deltafonds. Het betreft maatregelen in het Hoofdwatersysteem, zoals nieuw Peilbesluit IJsselmeer en Slim Watermanagement (optimalisatie van het operationeel beheer). Daarnaast was sprake van (co)financiering van projecten in de regionale wateren, die zorgen voor extra aanvoer (bijvoorbeeld Klimaatbestendige Water Aanvoer Midden Nederland) of dat het water beter wordt vastgehouden en efficiënter wordt gebruikt (bijvoorbeeld project Wel Goed Watergeven op de Hoge Zandgronden, subsidie voor maatregelen in rivierengebied Zuid en bijdrage aan Zoetwaterfabriek van Hoogheemraadschap Delfland,). Deze projecten maken het systeem robuuster zodat huidige knelpunten worden opgelost en klimaatverandering beter opgevangen kan worden.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. De bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Delfland en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

IenM boekt in de periode 2015 – 2021 ook een bedrag van in totaal € 63,5 miljoen over naar het Provinciefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater, onderdeel van het Deltaprogramma 2015. In 2017 is er ten behoeve van Zoetwatermaatregelen: € 9,4 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds, € 0,1 miljoen overgeboekt naar Financiën ten behoeve van het BTW-compensatiefonds, € 1,4 miljoen overgeboekt naar RWS voor de uitvoering van Slim watermanagement, Waterbeschikbaarheid en Irenesluizen. Het restantbudget is uitgefinancierd ten behoeve van zoetwatermaatregelen door Waterschappen in de regio’s.

In 2017 is door RWS gewerkt aan Slim Watermanagement, Waterbeschikbaarheid en is een plan van aanpak opgesteld voor de verkenning Bypass Irenesluizen.

Slim Watermanagement heeft als doel het (zoet)watertekort en de wateroverlast te verminderen door de beschikbare capaciteit van het (Nederlandse) watersysteem beter en duurzamer te benutten. Het is daarmee een optimalisatie van het operationeel waterbeheer.

De verkenning Bypass Irenesluizen is eind 2017 afgerond. Begin 2018 worden de resultaten bekend gemaakt, inclusief de keuze voor het voorkeursalternatief om extra water door te voeren naar het Amsterdam-Rijnkanaal.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen ten behoeve van een strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag. In 2017 is een kennisagenda opgesteld en zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, zoals actualisatie van de knelpuntenanalyse en verbetering van het economisch instrumentarium. Met deze onderzoeken wordt gezorgd voor actuele kennis over discrepanties tussen vraag en aanbod van zoetwater en de welvaartseffecten van knelpunten. Dit levert onderbouwing op voor de te nemen maatregelen in de volgende fase van het Deltaplan Zoetwater. In 2017 zijn projecten uitgevoerd in het kader van de kennisagenda zoetwater, zoals actualisatie van de knelpuntenanalyse, methodiekbepaling kosten en baten en doorontwikkeling modellen en systeemanalyses. Met deze onderzoeken wordt gezorgd voor actuele kennis over discrepanties tussen vraag en aanbod van zoetwater en de welvaartseffecten van knelpunten. Dit levert onderbouwing op voor de te nemen maatregelen in de volgende fase van het Deltaplan Zoetwater.

  • IJsselmeergebied: In oktober 2017 is het ontwerp Peilbesluit ter visie gelegd met bijbehorende MER. De maatregelen en kosten worden uitgewerkt in samenwerking met de belanghebbende partijen. De volgende stap is de vaststelling van het Peilbesluit (2018).

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud en vervanging verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

189.429

190.093

266.646

187.652

141.712

132.041

9.671

1

Uitgaven

190.180

174.535

156.952

210.854

179.456

169.466

9.990

 

3.01 Watermanagement

12.484

11.530

7.764

7.047

7.162

7.031

131

 

3.01.01 Watermanagement

12.484

11.530

7.764

7.047

7.162

7.031

131

 

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

7.764

7.047

7.162

7.031

.131

 

3.02 Beheer en Onderhoud

177.696

163.005

149.188

203.807

172.294

162.435

9.859

 

3.02.01 Waterveiligheid

148.829

133.896

118.938

145.706

111.354

109.178

2.176

2

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

118.938

145.706

111.354

109.178

2.176

 

3.02.02 Zoetwatervoorziening

23.776

24.694

17.446

20.900

15.731

11.636

4.095

3

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

17.446

20.900

15.731

11.636

4.095

 

3.02.03 Vervanging

5.091

4.415

12.804

37.201

45.209

41.621

3.588

4

3.09 Ontvangsten

               

3.09.01 Ontvangsten

               
  • 1) Zie toelichting 2, 3 en 4.

  • 2) IenM draagt bij aan de kosten voor het realiseren van nautische voorzieningen in bestaande en nieuwe windparken ten behoeve van doorvaart en medegebruik (€ 1 miljoen). Daarnaast is er sprake van een prijsindexering voor een bedrag van ca € 1 miljoen.

  • 3) Hogere realisatie Wind op Zee Ecologisch Programma in opdracht van EZK.

  • 4) Bij het project GVO Stuwen in de Lek is bij in de 2e suppletoire begroting 2017, op basis van een aangepaste planning, de begroting aangepast (€ 12 miljoen). Eind 2017 is als gevolg van een ongeval en het faillissement van de opdrachtgever een groot deel van de termijnen opgeschort (€ – 8 miljoen).

Financiële toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streefde IenM naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal
 

Areaaleenheid

2015

2016

Streefwaarde

2017

Realisatie

2017

Watermanagement

km2 water

90.310

90.312

90.312

90.191

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

Het oppervlakte water is in 2017 afgenomen, grotendeels door diverse wijzigingen in de zeegrenzen van het territoriaal water bij de BES-eilanden. Deze wijziging was niet meegenomen in de begroting 2017.

Indicatoren

Indicatoren

 

2016

Streefwaarde 2017

Realisatie 2017

Watermanagement

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

95%

95%

100%

 

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

90%

100%

 

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

99,8%

100%

99,8%

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2017 aan de norm.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, conform het beleidsdoel. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen. De streefpeilen zijn over geheel 2017 gerealiseerd.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie is iets lager dan de streefwaarde door:

    • de beschadiging van de stuw in de Maas bij Grave door een aanvaring op 29 december 2016.

    • incidentele storingen bij Gemaal en spuisluis IJmuiden, inlaatsluizen Volkeraksluizen, doorlaatmiddel Katse Heule doorlaatmiddel Veerse meer, inlaat Rammegors Krabbenkreekdam en stuw Linne. Door beheermaatregelen heeft dit niet tot overlast geleid.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2017 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);

  • 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

– Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 189 kilometer primaire waterkeringen. Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken en duinwaterkeringen op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 643 kilometer niet-primaire waterkeringen (kanaaldijken, boezemkaden etc.) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.

– Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk had in 2017 vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.178 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging

Uitgesteld en achterstallig onderhoud Hoofdwatersysteem

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2017 € 80 miljoen, daarvan was € 6,8 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2016 is het uitgestelde onderhoud met € 43 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 6,8 miljoen. De kosten voor de kustlijnzorg zijn buiten beschouwing gelaten omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

 

Jaarverslag 2016

Jaarverslag 2017

Toename (+) of afname (–)

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwatersysteem

37

0

80

6,8

+43

+6,8

Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. De keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwatersysteem.

De toename ten opzichte van 2016 van het uitgesteld en achterstallig onderhoud kent een aantal redenen. De voornaamste betreft de hierboven toegelichte planoptimalisatie. Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Verder neemt het aantal storingen toe door ouderdom en intensiever gebruik van de infrastructuur dan bij het ontwerp voorzien. Het oplossen van deze storingen verdringt de reeds geplande onderhoudsmaatregelen. Tot slot is geconstateerd dat de capaciteit voor regulier onderhoud onder druk staat.

De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.

Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Meetbare gegevens

Areaal

Eenheid

2015

2016

Begrote omvang 2017

Omvang gerealiseerd

2017

Budget 2017

x € 1 mln.

Gerealiseerd begrotingsbedrag

2017 x € 1 mln.

 

Kustlijn

km

293

293

293

293

63,0

56,4

 

Stormvloedkeringen

stuks

5

5

5

5

32,0

37,0

 

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

         

14,0

18,0

 

–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

236

180

234

189

   

1

–  Niet primaire waterkeringen/duinen

km

595

652

576

643

   

1

–  Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.772

5.684

3.771

5.178

   

2

Totaal

         

109,0

111,4

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) Het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden is weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. In 2017 heeft een verschuiving plaatsgevonden van 9 kilometer van regionale waterkering naar primaire waterkering. Dit wordt veroorzaakt doordat de Westkanaaldijk van het Antwerpskanaalpand (Dijken Kreekrakpolder) een primaire waterkering is geworden. In 2016 is de Westelijke dijk van het Amsterdam Rijn Kanaal (ongeveer 46 km) afgewaardeerd naar een niet-primaire waterkering. Deze verandering was niet voorzien in de begroting 2017, waardoor de gerealiseerde omvang lager is dan de begrote omvang.

  • Ad 2) Het uiterwaarden areaal is in 2017 enigszins afgenomen als gevolg van Ruimte voor de Rivier projecten, waarbij uiterwaarden plaatsmaken voor extra waterbergingen. In 2017 is echter bij een controle gebleken dat langs de Maas een aantal oppervlakten binnen de dijkringen als uiterwaarden zijn gemarkeerd, terwijl een uiterwaard per definitie alleen buiten een dijkring ligt. In 2017 is de eerste correctie uitgevoerd, namelijk voor de zuidelijke Maas. In het hierbij opgenomen aantal hectare is het resultaat van deze eerste correctie meegenomen. In 2018 zullen ook de overige correcties worden afgerond.

Indicatoren Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
 

Indicator

Eenheid

2016

Streefwaarde 2017

Realisatie 2017

BenO Waterveiligheid

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de Basiskustlijn).

%

92%

90%

92%

De 5 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

60%

100%

60%

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

Basiskustlijn

De basiskustlijn wordt gemonitord. Deze voldoet sinds 2005 aan de gestelde norm. De eerste indicator geeft aan of de kustlijn niet verder landinwaarts is verschoven ten opzichte van de basiskustlijn. De basiskustlijn is in 1990 afgesproken (en in 2001 herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletie-programma gecorrigeerd. Deze kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de kustlijn op zijn plaats blijft. In 2017 is deze streefwaarde gehaald.

Jaarlijks meten we de kust met boten en vliegtuigen. Door deze metingen wordt inzichtelijk hoe onze kust verandert en op welke plekken de kust afneemt of juist groeit. In de onderstaande afbeelding een overzicht met de jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.

Toelichting:

Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn. Het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. In 2017 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).

Suppleren voor kustlijnzorg

Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) blijkt dat minder zand nodig is dan voorheen om aan de doelstellingen te voldoen, dat wil zeggen de kust in stand houden en aan de prestatieafspraak voldoen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht (effectievere suppleties) en dat de laatste jaren circa 35 miljoen m3 extra zand in het kustsysteem is aangebracht, vanwege o.a. de Zandmotor (2011) en zandige versterkingen binnen het programma Zwakke Schakels (2014).

Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016–2019 ongeveer 28 miljoen m3 zand gesuppleerd.

 

Realisatie in mln. m3

Prognose in mln. m3

Jaar

2017

2018

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

9,72

10,91

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Stormvloedkeringen

De tweede indicator is erop gericht dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie.

Voor twee van de vijf stormvloedkeringen (Maeslantkering en de Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen zijn genomen zodat deze keringen wel het vereiste veiligheidsniveau voor het achterland bieden, de genomen beheersmaatregelen worden niet meegenomen in de faalkansberekening.

De Ramspolkering is in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS. Het Waterschap hanteerde een faalkanseis van 1:286. De complexere en robuustere berekeningssystematiek van Rijkswaterstaat voor de faalkans wordt nog geïmplementeerd. Daarom kan op dit moment nog geen kwantitatieve faalkans worden bepaald. Voor de Ramspolkering is de planning dat de faalkans in de zomer van 2018 berekend kan worden en naar verwachting zal voldoen aan de gestelde eis van 1:100.

Wat betreft de Maeslantkering is recent gebleken dat wederom vertraging is opgetreden bij het herontwerpen van de besturingssoftware. De kans dat het nieuwe systeem voor 1 oktober, voor de start van het stormseizoen 2018–2019, zorgvuldig kan worden geïmplementeerd is klein. Daarom is besloten hiervoor meer tijd te nemen.

De veiligheid van het achterland is door de vertraging niet in het geding en ook niet anders dan in het afgelopen stormseizoen. Het veiligheidsniveau in de keten (object-organisatie-software) is kwalitatief voldoende omdat het onderhoud op orde is, de organisatie is versterkt, de kennis is geborgd en actief getraind is en wordt op het handmatig sluiten van de kering. In 2016 heeft een adviescommissie van deskundigen dit ook onderschreven. De nieuwe software wordt naar verwachting in de eerste helft van 2019 opgeleverd. Vervolgens is een nieuwe afweging nodig tussen implementatie van de software en reeds geplande technische onderhoudswerkzaamheden. Op basis van deze afweging, waarbij de betrouwbaarheid van de kering voorop staat, zal worden besloten of de software voor of na het daaropvolgende stormseizoen zal worden geïmplementeerd.

Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen:

Faalkans / Overschrijdingskans

Streefwaarde 2017

Realisatie 2017

Maeslantkering

Faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

Hartelkering

Faalkans bij sluiten

1:10

1:19

Hollandse IJsselkering

Faalkans bij sluiten

1:188

1:188

Oosterscheldekering

Overschrijdingskans in jaar

1:4.000

1 : 10.000

Ramspolkering

Faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen zijn in samenhang met de achterliggende waterkeringen vastgesteld.

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen wettelijk vastgestelde faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen.

  • De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 schuiven. Bij deze kering is het van belang dat de combinatie van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang

begroot 2017

Omvang gerealiseerd 2017

Totaal budget 2017

x € 1 mln.

Gerealiseerd budget 2017

x € 1 mln.

 

Binnenwateren

km2

3.050

3.051

   

1

Kunstwerken (spui-, uitwaterings-kolken, stuwen en gemalen)

stuks

119

122

   

2

Budget

mln. euro

   

11,6

15,7

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) Het oppervlakte binnenwateren is netto iets toegenomen door aan de ene kant areaalgroei, zoals Ruimte voor de Rivier projecten, en aan de andere kant een verbetering van de inventarisatie.

  • Ad 2) Het aantal kunstwerken is drie hoger dan verwacht bij de Begroting 2017. Als gevolg van het Ruimte voor de Rivier project de Noordwaard zijn namelijk in 2015 drie gemalen erbij gekomen die in 2016 bij de systemen zijn opgenomen. Deze waren in de begroting onvoorzien. Het aantal kunstwerken is sinds de jaarverantwoording 2016 gelijk gebleven. Enerzijds is de nieuwe Flakkeese Spuisluis in gebruik genomen en anderzijds heeft de overdracht van het gemaal Zedemuden naar het Waterschap Drents Overijsselse Delta plaatsgevonden.

3.02.03 Vervanging

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen.

Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn en Lek, het programma Stroomlijn en vegetatiebeheer uiterwaarden. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.

Vervanging Waterprojecten

Water

Project

Gereed Begroting 2017

Gereed

Jaarverslag

2017

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

2021

Diversen

Programma Stroomlijn

2016

2018

IJsselmeergebied

RINK-maatregelen IJsselmeergebied

2018

2018

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

De Inhaalslag Stroomlijn betreft gebieden die niet in eigendom van het Rijk zijn. Haar opgave is om tussen 50%-70% van de ruwe vegetatie binnen de stroombaan te verwijderen.

Eind 2017 is 68% van de ruwe vegetatie verwijderd, waarmee de minimale veiligheidsopgave bereikt is. Langs de Nederrijn/Lek, Waal en Maas is Stroomlijn gereed met het verwijderen van vegetatie. Langs de IJssel hoeft in slechts 2 uiterwaarden nog vegetatie verwijderd te worden. Deze werkzaamheden worden in 2018 uitgevoerd. De afronding van het werk, maatregelen die het toekomstig beheer van de uiterwaarden vereenvoudigen en compensatiemaatregelen zijn voor 90% gereed. Alleen enkele maatregelen langs de Nederrijn/Lek en IJssel worden nog in 2018 uitgevoerd. De overdracht van de Stroomlijn uiterwaarden is voorzien voor de eerste helft van 2018.

Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
         

Realisatie

Vast gestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

 

30.000

   

6.200

 

6.200

 

Uitgaven

 

30.000

   

6.200

 

6.200

 

4.01 Experimenteerprojecten

 

30.000

   

6.200

 

6.200

 

4.01.01 Experimenteerprojecten

 

30.000

   

6.200

 

6.200

1

4.09 Ontvangsten experimenteerartikel

       

3.200

 

3.200

 

4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel

       

3.200

 

3.200

2

  • 1) In 2017 is de in 2016 extra toegezegde bijdrage vanuit IenM van € 3 miljoen overgemaakt aan het Groenfonds. (Kamerstukken II 2016–2017, 33 576 nr. 94)

    Daarnaast is een bedrag van € 3,2 miljoen van de provincie Noord-Holland (totale aandeel € 4 miljoen) overgemaakt aan het Groenfonds conform de in februari 2017 ondertekende aanvulling op de samenwerkingsovereenkomst Eerste Fase Marker Wadden (Staatscourant 2017 nr 17106).

  • 2) Van de provincie Noord-Holland is een bijdrage van € 3,2 miljoen ontvangen (zie toelichting hierboven).

Financiële toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Project Markerwadden fase 1

Producten

Marker Wadden wordt gezien als aansprekend voorbeeld van de Nederlandse kennis in de waterbouw. Ook levert het een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de ecologische ambitie voor het Markermeer-IJmeer. Het project is in uitvoering gegaan met een budget van € 50 miljoen (waarvan € 30 miljoen vanuit het rijk en € 20 miljoen uit andere bronnen).

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd, alsmede overige netwerk gebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris, die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
         

Realisatie

Vast gestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

253.539

236.562

250.275

295.574

287.964

133.414

154.550

1

Uitgaven

253.827

236.630

249.940

 

288.322

133.415

154.907

 

5.01 Apparaat

198.792

185.007

181.697

222.368

226.002

218.112

7.890

 

5.01.01 Staf Deltacommissaris

2.203

1.812

1.502

1.655

1.503

1.813

– 310

 

5.01.02 Apparaatskosten RWS

196.589

183.195

180.195

220.713

224.499

216.299

8.200

 

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

180.195

220.713

224.499

216.299

8.200

2

5.02 Overige uitgaven

55.035

51.623

68.243

73.206

62.320

63.703

– 1.383

 

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

52.934

50.034

67.344

72.214

61.414

61.729

– 315

 

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

67.344

72.214

61.414

61.729

– 315

 

5.02.02 Programma-uitgaven DC

2.101

1.589

899

992

906

1.974

– 1.068

 

5.02.03 Overige uitgaven

               

5.03 Investeringsruimte

         

– 148.400

148.400

3

5.03.01 Programmeerruimte

       

0

– 148.400

148.400

 

5.03.02 Beleidsruimte

               

5.04 Reserveringen

               

5.04.01 Reserveringen

       

0

0

0

 

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

5.09.01 Overige ontvangsten

               

5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

2.070

– 37.942

59.384

127.036

0

127.036

4

5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds

 

2.070

– 37.942

59.384

127.036

0

127.036

 
  • 1) Het saldo op de verplichtingen hangt met name samen met de kasmutaties.

  • 2) De hogere realisatie op de apparaatskosten betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 4,1 miljoen), extra capaciteit voor waterveiligheid (€ 2,6 miljoen) en de capaciteitsbijdrage van het Ministerie van EZK aan het project Wind op Zee (€ 1,5 miljoen).

  • 3) Dit verschil betreft met name de verwerking van de min-regel omtrent de kasschuif via het generale beeld naar 2020 ad. € 150 miljoen en de verschuiving van de risicoreservering van € 1,6 miljoen, naar 2018.

  • 4) Het Deltafonds vertoont over het jaar 2016 een voordelig saldo van circa € 127 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van het ontvangstenartikel 5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

Financiële toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig met de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken.

5.02 Overige uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Infrastructuurfonds en Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programma-uitgaven Deltaprogramma

De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris betreffen uitgaven voor: monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; kennis- en strategieontwikkeling; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres). In 2016 is het Deltaprogramma 2017 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken 2016–2017, 34 550-J nr. 4), dat de eerste uitwerking geeft van de monitoring- en evaluatiesystematiek «meten, weten, handelen» (input, output en outcome).

5.03 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 verantwoord.

Producten

De in de begroting 2017 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 bedroeg € 1.534 miljoen bestaande uit € 820 miljoen programmaruimte en € 714 miljoen beleidsruimte.

In 2017 zijn de prijsindexatie, de mee- en tegenvallers op de uitvoeringsprojecten van RWS, onttrekkingen van diverse projecten, reserveringen voor risico’s en beleid alsmede de fondsverlenging verwerkt in de programmaruimte. Hierdoor komt de programmaruimte uit op circa € 806 miljoen. Deze mutaties zijn verwerkt in de ontwerpbegroting voor 2018. Daarnaast is in deze begroting een beleidsruimte van circa € 714 miljoen opgenomen, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet dat inmiddels is aangetreden.

Daarnaast zijn er risico’s en onzekerheden waarvoor binnen de programmaruimte reserveringen getroffen zijn.

Naast de investeringsruimte is er een reservering van € 230 miljoen opgenomen voor de Rijkskanaaldijken en de Grevelingen op artikelonderdeel reserveringen (05.04).

5.04 Reserveringen

Motivering

Dit betreft een nieuw artikelonderdeel. In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden budgetten geraamd voor toekomstige opgaven, maar waarover nog geen startbeslissing is genomen.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 6 bijdragen andere begrotingen Rijk (x € 1.000)
         

Realisatie

Vast gestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Ontvangsten

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

655.019

717.851

– 62.832

 

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

655.019

717.851

– 62.832

 

6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

655.019

717.851

– 62.832

1

  • 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties ten opzichte van de raming in de begroting 2017. De belangrijkste betreft een overboeking naar het Provinciefonds en andere ministeries in verband met een bijdrage aan projecten, waaronder Ooijen-wanssum en IJsseldelta fase 2, ambitie Afsluitdijk en zoetwatermaatregelen.

    Een volledig inzicht van de mutaties is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2017.

Financiële toelichting

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (x € 1.000)
         

Realisatie

Vaste gestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

   

49.028

10.090

14.356

20.495

– 6.139

1

Uitgaven

   

34.781

19.090

7.022

26.124

– 19.102

 

7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

   

24.971

16.317

5.881

24.850

– 18.969

 

7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

   

24.971

16.317

5.881

24.850

– 18.969

2

7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

   

9.810

2.493

284

279

5

 

7.02.01 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

   

9.810

2.493

284

279

5

 

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

   

3.749

1.445

282

279

3

 

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

     

280

857

995

– 138

 

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

     

280

857

995

– 138

 

7.09 Ontvangsten investering in waterkwaliteit

       

91

0

91

 

7.09.01 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

       

91

0

91

 
  • 1) Bij enkele maatregelen uit de KRW tweede tranche is minder verplicht (€ 6,1 miljoen). De oorzaken zijn divers; vertraging in de aanbestedingsprocedure, vertraging bij de totstandkoming van overeenkomsten met derden en vertraging in grondverwerving. De verplichtingen zijn doorgeschoven naar de jaren 2018, 2019 en 2020. Dit heeft geen impact op de eindmijlpaal van de tweede tranche.

  • 2) Een deel van de voorziene middelen is niet uitgegeven en zijn overgeboekt naar de risicoreservering van de tweede tranche (ca. € 4 miljoen). Daarnaast is in de tweede tranche vertraging opgetreden bij enkele maatregelen waardoor minder is uitgegeven (circa € 15 miljoen). De prognoses voor de uitgaven zijn doorgeschoven naar 2018, 2019 en 2020. Nadere toelichting wordt gegeven bij het projectoverzicht KRW.

Financiële toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon water heeft.

Verbeterprogramma Waterkwaliteit

Producten

Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren bestaat uit maatregelen die zijn geclusterd tot concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Europese Kaderrichtlijn vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Hieronder zijn de indicatoren en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII. De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. Voor de eerste tranche is in 2017 decharge aangevraagd.

De tweede tranche is gestart in 2016. De meeste projecten in de tweede tranche zitten in de verkenning en planuitwerking of realisatie.

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Tweede tranche KRW (12 projecten in totaal)
 

2016

2017

Getemporiseerd

0

0

Verkenning & Planuitwerking

4

6

Realisatie

7

9

Gereed

1

1

Totaal

12

16

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Bovenstaande tabel en figuur geven inzicht in de voortgang van de projecten van de tweede tranche. De beleidsinspanningen richten zich op de regie en realisatie van deze projecten. De derde tranche start in 2021.

Anders dan in de eerste tranche, zijn vanaf de tweede tranche geen projecten meer opgenomen die de migratie van vissen tussen het hoofdwatersysteem en de regionale wateren moeten bevorderen. De uitvoering hiervan is overgedragen aan de waterschappen, die hiervoor een bijdrage ontvangen.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van ons Water». Daarnaast wordt over de voortgang en uitvoering van de maatregelen in de Rijkswateren uitgebreid gerapporteerd in de KRW jaarrapportage 2017 (https://rws.nexwork.nl)

Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water (7.01.01) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten Nationaal

               

KRW 1e tranche

5

1

– 4

41

40

2015

 

1

KRW 2e en 3e tranche

20

5

– 15

569

576

2027

2027

2

afrondingen

               

Programma

25

6

– 19

610

616

     

Begroting DF 7.01.01

25

6

– 19

         
  • 1) In de eerste tranche is vertraging opgetreden bij de maatregel Verkweldering Noord Friesland Buitendijks waardoor minder is gerealiseerd dan geprognotiseerd. Deze maatregel is doorgeschoven naar de tweede tranche. Daarnaast bleek een deel van de voorziene risicoreservering van de eerste tranche niet nodig. Bij de decharge aanvraag (december 2017) voor de eerste tranche is het restant van de risicoreservering overgeboekt naar de risicoreservering van de tweede en derde tranche.

  • 2) Bij de tweede tranche zijn lagere uitgaven vanwege vertragingen binnen de projecten Brunnermond, vispassage Doesburg en Cortenover. De vertragingen kennen verschillende oorzaken: vertraging in aanbestedingsprocedure, nadere optimalisaties van een ontwerp, vertraging bij de totstandkoming van overeenkomsten met derden en grondverwerving niet tijdig beschikbaar (langere procedure). De prognoses zijn doorgeschoven naar de jaren 2018, 2019 en 2020.

Financiële toelichting

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

De overige investeringen waterkwaliteit hebben betrekking op de volgende producten:

Verruiming vaargeul Westerschelde

De derde verruiming van de vaargeul van de Westerschelde (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) is in 2015 uitgevoerd en gefinancierd door het Vlaams Gewest. Dit geldt ook voor het onderhoud van de verruimde vaargeul. Nederland financiert maximaal € 30 miljoen op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingenbescherming, vaargeulwandverdediging, onderzoek en monitoring. In 2017 zijn de reguliere monitorings-, analyse- en rapportagewerkzaamheden uitgevoerd.

Natuurlijker Markermeer-IJmeer

Ecologisch is de kwaliteit van het Markermeer en het IJmeer na de afsluiting van het IJsselmeer in 1976 fors achteruit gegaan. Door verschillende processen en versterkt door de aanwezigheid van slib is het voedselaanbod voor vogels (mosselen en vis) sterk gedaald. In het programma Natuurlijker Markermeer-IJmeer zijn mogelijke maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit onderzocht en in de praktijk getoetst. Vanaf 2016 zijn de resultaten van dit project publiek beschikbaar gesteld via de website Markermeer-IJmeer (www.markermeerijmeer.nl). Het project is in 2017 opgeleverd.

Natuurcompensatie Perkpolder

Het project «Natuurcompensatie Perkpolder» maakt onderdeel uit van het wettelijk verplichte natuurcompensatieprogramma voor de tweede verdieping van de Westerschelde. De gebiedsontwikkeling combineert de natuurdoelstelling met functies als wonen en recreatie en innovatieve concepten voor de lange termijn waterveiligheid. De financiële afwikkeling van het project vindt plaats begin 2018.

Realisatieprogrammawaterkwaliteit (7.02.01) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten Nationaal

               

Verruiming vaargeul Westerschelde

     

25

25

2010

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

Natuurlijker Markermeer

     

8

8

2015

   

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Natuurcompensatie Perkpolder

     

3

3

2015

   

afrondingen

               

Programma

     

36

36

     

Begroting DF 7.01.01

               
7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

In 2017 is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar de komende jaren nader onderzoek gedaan wordt in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door de lozing van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten en nieuwe stoffen. Het betreft pilots en meetcampagnes, waarvan in 2017 de eersten zijn gestart en gefinancierd. De gestarte pilot richt zich op onderzoek naar de nutriëntenmaatregelen in het Maasstroomgebied. De meetcampagnes op het meten van opkomende stoffen. Ook is in 2017 een publiekscampagne gestart om het waterbewustzijn te vergroten.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Milieu (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2017 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.

De decentrale controllers van IenM en de agentschappen hebben op alle dossiers een controle uitgevoerd. Bevindingen en verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de betrokken diensten en er wordt gemonitord dat de verbeterpunten daadwerkelijk worden gerealiseerd.

C. JAARREKENING

6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2017 VAN HET DELTAFONDS

De verantwoordingsstaat 2017 van het Deltafonds (bedragen in € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

1

Investeren in waterveiligheid

840.560

536.678

186.805

364.968

457.927

193.127

– 475.592

– 78.751

6.322

2

Investeren in zoetwatervoorziening

52.358

38.973

 

7.576

11.397

 

– 44.782

– 27.576

 

3

Beheer, onderhoud en vervanging

132.041

169.466

 

141.712

179.456

 

9.671

9.990

 

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

6.200

6.200

3.200

6.200

6.200

3.200

52

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

133.414

133.415

 

287.964

288.322

 

154.550

154.907

 

6

Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

   

717.851

   

655.019

   

– 62.832

7

Investeren in waterkwaliteit

20.495

26.124

 

14.356

7.022

91

– 6.139

– 19.102

91

                     
 

Subtotaal

1.178.868

904.656

904.656

822.776

950.324

851.437

– 356.092

45.668

– 53.219

5.10

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

         

127.036

   

127.036

 

Subtotaal

1.178.868

904.656

904.656

822.776

950.324

978.473

– 356.092

45.668

73.817

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

         

– 28.149

   

– 28.149

 

Totaal

1.178.868

904.656

904.656

822.776

950.324

950.324

– 356.092

45.668

45.668

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2017 van het Deltafonds (DF) (Bedragen x € 1.000)

Activa

         

Passiva

       
     

31-12-2017

 

31-12-2016

       

31-12-2017

 

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

                     

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

950.322

1.147.373

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

978.473

1.274.408

3)

Liquide middelen

– 

0

– 

0

             

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

– 

0

– 

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

– 

0

– 

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

– 

0

– 

0

 

5a)

Begrotingsreserves

– 

0

– 

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

– 

0

– 

0

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

– 

0

– 

0

8)

Kas-transverschillen

– 

0

– 

0

             
 

subtotaal intra-comptabel

950.322

1.147.373

   

subtotaal intra-comptabel

978.473

1.274.408

 

Extra-comptabele posten

                     

9)

Openstaande rechten

– 

0

 

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

– 

0

– 

0

10)

Vorderingen

– 

719

– 

1.607

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

– 

719

– 

1.607

11a)

Tegenrekening schulden

– 

0

– 

0

 

11)

Schulden

– 

0

– 

0

12)

Voorschotten

– 

463.517

– 

542.500

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

– 

463.517

– 

542.500

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

– 

0

– 

0

 

13)

Garantieverplichtingen

– 

0

– 

0

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

– 

661.398

– 

788.946

 

14)

Andere verplichtingen

– 

661.398

– 

788.946

15

Deelnemingen

– 

0

– 

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

– 

0

– 

0

 

Sluitrekening IenM

– 

28.151

– 

127.036

   

Sluitrekening IenM

– 

0

– 

0

 

Afrondingsverschil

– 

0

– 

0

   

Afrondingsverschil

– 

0

– 

1

 

subtotaal extra-comptabel

1.153.785

1.460.089

   

subtotaal extra-comptabel

1.125.634

1.333.054

 

Overall Totaal

2.104.107

2.607.462

   

Overall Totaal

2.104.107

2.607.462

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar

719

Op termijn opeisbaar

0

Geconditioneerd

0

Totaal

719

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Overig

719

Totaal

719

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Openstaand naar jaar van betaling (bedragen x € 1.000)

Tot en met 2015

114.746

2016

124.129

2017

224.642

Totaal

463.517

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

453.204

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

4.113

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

6.200

Totaal

463.517

Toelichtingen

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren staan vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het programma Ruimte voor de Rivier voor ruim € 453 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen onder andere het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 76 miljoen, het waterschap Rivierenland circa € 75 miljoen, het Wetterskip Fryslan ruim € 41 miljoen, het waterschap Noorderzijlvest ruim € 30 miljoen, het waterschap Vallei en Veluwe circa € 20 miljoen, het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard en het HHR van Rijnland beide ruim € 10 miljoen en het waterschap Drents Overijsselse Delta circa € 9 miljoen. Afwikkeling vindt vermoedelijk in de jaren 2018/2021 plaats.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2017

 

542.500

In 2017 vastgelegde voorschotten

 

263.393

In 2017 afgerekende voorschotten

 

– 342.376

Verdeeld naar jaar van betaling:

   

– 2015 en eerder

– 73.479

 

– 2016

– 66.961

 

– 2017

– 201.936

 

Openstaand per 31 december 2017

 

463.517

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2017

788.946

Aangegaan in 2017

822.774

Tot betaling gekomen in 2017

– 950.322

Openstaand per 31 december 2017

661.398

Toelichtingen

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht. In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

Sluitrekening IenM (XII)

Deze balansregel dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

D. BIJLAGE

Lijst van afkortingen

BenO

Beheer en Onderhoud

BKL

Basiskustlijn

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DP

Deltaprogramma

DF

Deltafonds

EZ

Ministerie van Economische Zaken

GIV

Geïntegreerde contractvormen

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

KRW

Kaderrichtlijn Water

MER

Milieu Effect Rapportage

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RWS

Rijkswaterstaat

WB21

Waterbeheer 21e eeuw

Naar boven