34 950 A Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2017

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS (A)

Aangeboden 16 mei 2018

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.636 miljoen)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.636 miljoen)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.715 miljoen)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.715 miljoen)

INHOUDSOPGAVE

     

blz.

       

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het Jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

       

B.

BELEIDSVERSLAG

11

 

3.

Het Infrastructuurverslag 2017

11

 

4.

De productartikelen

13

   

Artikel 12 Hoofdwegennet

13

   

Artikel 13 Spoorwegen

35

   

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

50

   

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

56

   

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

70

   

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

78

   

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

82

 

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

83

       

C.

JAARREKENING

84

 

6.

Verantwoordingsstaat 2017 van het Infrastructuurfonds

84

 

7.

Saldibalans

85

       

D.

BIJLAGEN

90

 

Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen

90

 

Lijst van afkortingen

96

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (A) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

  • e. De centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2017 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de Rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

In het constituerend beraad van 26 oktober 2017 zijn de portefeuilles van het beëdigde kabinet vastgesteld en heeft er een departementale herindeling plaatsgevonden. In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de portefeuilleverdeling en verantwoordelijkheid in 2017 vanaf dat moment verdeeld waren voor de begrotingsartikelen en -onderdelen van de begroting van het Infrastructuurfonds. Tevens is de naamgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gewijzigd naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Stcrt. 2017, 62720). De herverkavelingen tussen departementen worden niet voor het verslagjaar 2017 doorgevoerd. Daarom wordt voor het Jaarverslag 2017 de naam Infrastructuur en Milieu aangehouden en staan ook de overgehevelde onderwerpen nog in dit Jaarverslag.

Verantwoordelijkheidsverdeling ministers

Artikel (onderdeel)

Omschrijving

Beleidsverantwoordelijke ministers

Opmerking

12

Hoofdwegennet

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

13

Spoorwegen

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

15

Hoofdvaarwegennet

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

17

Megaprojecten verkeer en vervoer

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

18.16

Reservering Omgevingswet

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

 

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Minister van Infrastructuur en Waterstaat

 

Voor u ligt het jaarverslag van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Opbouw

Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2017 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit

    • Het Infrastructuurverslag 2017, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2017;

    • De productartikelen van het Infrastructuurfonds;

    • De bedrijfsvoeringparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2017 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.

  • D. De volgende twee bijlagen:

    • De toelichting op artikel 13 Spoorwegen;

    • De afkortingenlijst.

De producten van het Infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Infrastructuurfondsartikel is gerelateerd.

De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op Hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten.

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is met betrekking tot het productartikel 13 Spoorwegen vanaf 2014 een aparte bijlage aan het Jaarverslag toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.

Normering Jaarverslag

Mede naar aanleiding van overleg met uw Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt voor de tweede suppletoire begroting.

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting

in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

5

=> 1.000

5

5

  • Het opnemen van gedetailleerde projectinformatie in de suppletoire begrotingen conform begroting en jaarverslag (brief van 4 november 2009 naar aanleiding van toezegging verbetering informatievoorziening bij WGO van 24 juni 2009);

  • Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van uitvoering». Hierin worden opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht. De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar 2017 ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Focusonderwerp financiële verplichtingen

Groeiparagraaf

Door de Tweede Kamer is voor het jaarverslag 2017 het onderwerp «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» benoemd als focusonderwerp.

Het budgetrecht van de Kamer rust op twee pijlers: de financiële verplichtingen en de uitgaven die uit de verplichtingen voortkomen. Nieuwe plannen voor Nederland betekenen ook nieuwe financiële verplichtingen en mogelijk het «openbreken» van bestaande verplichtingen. Dit alles moet op een goede, transparante en controleerbare wijze aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Om dit inzichtelijk te maken en het budgetrecht te bestendigen stelt de commissie «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» voor als focusonderwerp. Hieraan is invulling gegeven door in het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) specifiek aandacht te geven aan het onderwerp financiële verplichtingen. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Infrastructuurfonds.

B. BELEIDSVERSLAG

3. INFRASTRUCTUURFONDSVERSLAG 2017

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2017 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2017 heeft het Ministerie van IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Beheer, onderhoud en vervanging

Mijlpaal

Project

Hoofdwegen

– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

– Uitvoering van het programma vervanging en renovatie waaronder het programma Stalen Bruggen.

Hoofdvaarwegen

– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

– Uitvoering van het programma vervanging en renovatie waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen «NoMo AOV»

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenM in 2017 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

– A6/A7 knooppunt Joure

– A50 Ewijk-Valburg

– N31 Harlingen

– A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere: A1/A6 Diemen

– A9 Omlegging Badhoevedorp

Start realisatie

– A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)

– A4/A44 RijnlandRoute

– A6 Almere (Schiphol-Amsterdam-Almere)

– A10 Zuidasdok

– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel

– A24 Blankenburgverbinding

– A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten

– N35 Zwolle-Wijthmen

Spoorwegen en OV

Mijlpaal

Project

Openstelling

Programma Toegankelijkheid: Diverse deelprojecten

Fietsparkeren: Diverse deelprojecten

Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten

Externe veiligheid Drechtsteden: ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht

Programma emplacementen op orde: Brandbeveiligingsmaatregelen Born

Kleine projecten: transfermaatregelen Schiphol

Aanleg ATB-Vv op A2-corridor en Brabantroute

Programma ATB-Vv: Horst-Sevenum

Start realisatie

Programma Toegankelijkheid: Diverse deelprojecten

Fietsparkeren: Diverse deelprojecten

Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten

Rijkswijk-Schiedam: 2e tunnelbuis (excl. Sporen)

Landelijk verbeterprogramma Overwegen: Ongelijkvloerse kruising Hurdegaryp

Opstellen Reizigerstreinen Korte Termijn: Den Helder en Zaandam

Kleine projecten: aanlanding Eurostar Rotterdam Centraal

Meerjarenprogramma Geluidssanering (MJPG): Geluidsschermen te Deurne en aanbrengen raildempers op verschillende locaties op de Bentheimroute

Programma Suïcidepreventie en -afhandeling

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

– Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

– Projecten in het kader van Quick wins regeling Binnenhavens

– Quick wins Volkeraksluizen

Start realisatie

– Nieuwe Sluis Terneuzen

– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in het jaarverslag van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij beleidsartikel 14 Wegen en

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 12 Hoofdwegennet (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

1.698.213

3.407.686

2.108.154

2.998.493

3.607.433

3.296.674

310.759

1

Uitgaven

2.481.851

2.568.873

2.393.669

2.089.020

2.231.569

2.365.030

– 133.461

 

12.01 Verkeersmanagement

21.794

21.589

14.510

10.502

4.498

3.638

860

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

21.794

21.589

14.510

10.502

4.498

3.638

860

 

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

544.354

665.071

662.460

636.513

595.154

609.164

– 14.010

 

12.02.01 Beheer en onderhoud

456.913

533.514

433.574

512.618

543.124

524.863

18.261

2

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

456.913

533.514

433.574

512.618

543.124

524.863

18.261

 

12.02.04 Vervanging

87.441

131.557

228.886

123.895

52.030

84.301

– 32.271

3

12.03 Aanleg

1.065.903

873.067

618.288

528.355

429.918

641.536

– 211.618

 

12.03.01 Realisatie

1.060.444

863.803

600.289

475.612

415.269

619.413

– 204.144

4

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

33.279

6.818

31.907

36.012

30.750

30.280

470

 

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

5.459

9.264

17.999

52.743

14.649

22.123

– 7.474

5

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.649

6.055

12.317

10.016

10.301

12.052

-1.751

 

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

412.956

601.189

655.822

333.509

638.739

561.811

76.928

6

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

436.844

407.957

442.589

580.141

563.260

548.881

14.379

 

12.06.01 Apparaatskosten RWS

381.576

355.573

345.456

459.269

454.675

441.387

13.288

7

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

381.576

355.573

345.456

459.269

454.675

441.387

13.288

 

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

55.268

52.384

97.133

120.872

108.585

107.494

1.091

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

55.268

52.384

97.133

105.072

94.385

93.294

1.091

 

12.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

150.887

132.430

592.926

71.523

150.898

126.245

24.653

 

12.09.01 Ontvangsten

150.887

132.430

592.926

71.523

150.898

126.245

24.653

8

12.09.02 Topopgave

0

0

0

0

0

0

0

 
  • Ad 1) In 2017 zijn per saldo hogere verplichtingen gerealiseerd. Met name bij de volgende projecten is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie:

    • A24 Blankenburgverbinding (€ 1.069,5 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door de contract-close van het project. Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project, waardoor er een fors hogere verplichting is aangegaan. Dit leidt niet tot een tekort op het kasbudget van het project.

    • A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 76,7 miljoen). Door een verschuiving van een deel van de verplichting die voor 2016 was voorzien naar 2017 alsmede door verwerking van de indexering van het hoofdbouwcontract.

    Lagere verplichtingen zijn er bij de projecten:

    • Beter Benutten (– € 256,6 miljoen). De lagere realisatie aan verplichtingen wordt veroorzaakt, doordat middelen van 2017 naar 2018 en verder geschoven zijn. Enerzijds wordt dit veroorzaakt, doordat middelen aan de regio’s op basis van voortgang van maatregelen ter beschikking wordt gesteld, anderzijds loopt het onderdeel Intelligente transportsystemen (ITS) tot en met 2020 en zijn de nieuwe kasramingen in de loop van 2017 verwerkt.

    • A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere Deelproject A1/A6 (– € 174,6 miljoen). Naar aanleiding van de afronding van de realisatiefase van het project, zijn de verplichtingen geactualiseerd. De post onvoorzien is naar latere jaren verschoven.

    • A1 Apeldoorn Azelo (– € 144,8 miljoen): Met de vaststelling van het Ontwerp-Tracébesluit en het partieel uitvoeringsbesluit voor het project A1 Apeldoorn-Azelo is de verplichtingenruimte overgeboekt naar het realisatieartikel.

    • ZSM spoedwet wegverbreding (– € 99,3 miljoen). Naar aanleiding van de afronding van de realisatiefase van het project, zijn de verplichtingen geactualiseerd. De post onvoorzien is naar latere jaren verschoven.

    • Programma Aansluitingen (– € 48,3 miljoen). De afstemming met ProRail en de bestemmingsplanprocedures voor A15-N3 en A16-N3 vergen meer tijd (zie ook ad 4).

    • A10 Knooppunt De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) (– € 35,3 miljoen). Het project is in januari 2017 aanbesteed in combinatie met project Zuidasdok. Deze aanbesteding heeft geleid tot een aanpassing van de verplichtingen.

    • A2 Passage Maastricht (– € 32,8 miljoen). Door middel van een technische mutatie is het verplichtingenbudget neutraal over de jaren geactualiseerd. Het project A2 Maastricht werkt met een projectbureau, bestaande uit Rijkswaterstaat, gemeente Maastricht en de Provincie Limburg. Alle drie de partijen storten hun bijdragen op de rekening van dit bureau. In het verleden is abusievelijk een deel van de bijdragen van de partners ook als RWS-verplichting vastgelegd. Om dit te herstellen zijn de verplichtingen in 2017 negatief bijgesteld.

    Tot slot leiden diverse kleine mutaties tot lagere uitgaven (per saldo – € 43,7 miljoen).

  • Ad 2) Dit betreft voornamelijk de overboeking van planuitwerking en verkenning naar Beheer en onderhoud voor de nalevingskosten SWUNG (€ 14,1 miljoen), de toevoeging van de prijsbijstelling (€ 6,2 miljoen) en diverse overige mutaties van per saldo – € 2,0 miljoen.

  • Ad 3) Dit betreft het saldo van:

    • Groot Variabel Onderhoud Stalen Kunstwerken (– € 22,4 miljoen). Op het budget voor beheer en onderhoud is minder uitgegeven dan begroot. Dit omdat de contractvoorbereiding voor de renovatie van de Suurhoffbrug meer tijd vraagt dan vooraf werd ingeschat. Voor brug Ewijk en de Gallecopperbrug zijn daarnaast in 2016 reeds versneld uitgaven gedaan, die oorspronkelijk in 2017 begroot waren.

    • Groot Variabel Onderhoud Vervanging en Renovatie (– € 9,9 miljoen). De lagere kasrealisaties doen zich voor op de projecten Rijnlandse Boezemwater, Kunstwerken A44, vervanging Kunstwerk Drongelens kanaal en de renovatie Velsertunnel. Hieraan liggen diverse oorzaken ten grondslag, zoals minder opgetreden risico's en langere contractvoorbereiding en versnelling van de uitvoering, waardoor betalingen reeds in 2016 zijn gedaan.

  • Ad 4) De lagere realisatie dan begroot is voornamelijk veroorzaakt door de omzettingen van DBFM-contracten, waardoor budget van artikel 12.03 Aanleg is overgeheveld naar het artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen. Dit betreft de projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten en N18 Varsseveld–Enschede.

    Daarnaast is er een lagere realisatie bij:

    • Programma aansluitingen (– € 40,7 miljoen). Als gevolg van vertraging en daardoor verschoven openstelling van de aansluitingen:

      • A15-N3. Het realiseren van de aansluiting heeft technische gevolgen voor het spoor. De afstemming daarover met ProRail duurt langer dan verwacht.

      • A16-N3. Door vertraging in de bestemmingsplanprocedures.

    • N35 Wijthmen–Nijverdal (– € 15,0 miljoen). De benodigde voorbereidingen (participatie, onderzoeken, ontwerpen en procedures) nemen meer tijd in beslag dan oorspronkelijk gepland. Daardoor is de start van de realisatie van de meeste maatregelen verschoven naar 2018.

  • Ad 5) De lagere uitgaven zijn met name veroorzaakt door vertraging van het project A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (A9 Amstelveen). Het uitvoeringsbesluit zou in het vierde kwartaal van 2017 plaats vinden. Dit is uiteindelijk begin 2018 geworden. De aanvraag van het uitvoeringsbesluit is met één maand vertraagd omdat de projectorganisatie kwalitatief is versterkt. Openstelling is nog steeds voorzien conform de in het MIRT gemelde planning.

  • Ad 6) De per saldo hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van hogere realisaties bij de projecten:

    • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (€ 45,6 miljoen). Door een snellere uitvoering dan gepland en door eenmalige kosten als gevolg van de herfinanciering van het contract.

    • N18 Varsseveld (€ 28,7 miljoen). Voornamelijk door omzetting van de budgettaire reeksen na afronding van de aanbesteding. Daarnaast verloopt de uitvoering van het optimaliseren van de bestaande N18 sneller dan voorzien.

    • A15 Maasvlakte–Vaanplein (€ 12,7 miljoen). Door restwerkzaamheden na voltooiing en het langer in stand houden van de oude Botlekbrug. Bij het opstellen van de begroting 2017 waren deze werkzaamheden in latere jaren voorzien en deels niet gepland.

    • Het saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (– € 10,1 miljoen).

    Hiertegenover staat een lagere realisatie bij N33 Assen–Zuidbroek (– € 21,9 miljoen). De lagere realisatie is het gevolg van het verschuiven van de verrekening van de aanbestedingsmeevaller met regionale partners naar latere jaren, de afstemming over de verrekening moet nog afgerond worden.

  • Ad 7) Dit betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 8,0 miljoen) en extra middelen naar aanleiding van extra inzet voor personeel (€ 5,3 miljoen).

  • Ad 8) De in totaal hogere ontvangsten zijn het gevolg van diverse mutaties bij de volgende projecten:

    • A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere (€ 16,2 miljoen). De aannemer heeft de prestatie eerder geleverd dan gepland, waardoor de regionale en lokale partners ook eerder hun bijdrage hebben geleverd.

    • A9 Badhoevedorp (€ 8,2 miljoen). Het project is eerder opgeleverd dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht, hetgeen ook gevolgen heeft in het tempo van betaling van de bijdragen van de regionale partners.

    • Beter Benutten (€ 5,4 miljoen). Betreft bijdragen van derden in de aanlegkosten van diverse projecten.

    • A15 Papendrecht–Sliedrecht (€ 5,3 miljoen). De regionale bijdrage van de provincie Zuid-Holland en de regio Drechtsteden is in 2017 ontvangen. Bij het opstellen van de begroting was nog niet duidelijk wanneer deze hun bijdrage zouden leveren.

    • N65 Vught–Haaren (€ 3,5 miljoen). Betreft de bijdrage van de gemeente Den Bosch aan het project. Bij het opstellen van de begroting 2017 was nog niet duidelijk wanneer de gemeente haar bijdrage zou leveren.

    • A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,2 miljoen). Met de gemeente Groningen is na het opstellen van de begroting 2017 afgesproken dat zij de helft van hun bijdrage in de aanleg van de busbaan Hoogkerk in 2017 betalen.

    Er is minder ontvangen bij de projecten:

    • Programma Aansluitingen (– € 12,9 miljoen). De uitvoering van projecten A15-N3 en A16-N3 vindt later plaats dan verwacht (zie ook ad 4). De daaraan gerelateerde ontvangsten, volgen daarom ook later.

    • A15 Maasvlakte Vaanplein (– € 3,4 miljoen). Als gevolg van herziene planning van de sloop van de oude Botlekbrug, is er in 2017 minder ontvangen.

    • N18 Varsseveld–Enschede (– € 3,2 miljoen). Er zijn minder ontvangsten, als gevolg van minder vastgoed verkopen.

    • A74 Venlo (– € 2,2 miljoen). Er is nog overleg gaande met de provincie Limburg over haar bijdrage voor het ecoduct Ulingsheide. De ontvangst is daarom naar latere jaren verschoven.

    Tot slot leiden diverse kleine mutaties tot per saldo € 5,6 miljoen hogere ontvangsten.

Financiële toelichting

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenM naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Dit draagt bij aan het realiseren van de beleidsdoelen voor bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid in Nederland.

Producten

De in 2017 gedane uitgaven voor verkeersmanagement betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Ook in 2017 zijn deze reguliere beheertaken uitgevoerd.

In 2017 is uitvoering gegeven aan het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement en reisinformatie voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen zijn beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013–2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.

In 2017 is net als in 2016 ook uitvoering gegeven aan de internationale ITS-corridor (Intelligent Transportation Systems) Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers.

De uitgaven voor verkeersmanagement op artikel 12.01 en 12.02 hebben directe samenhang met uitgaven voor verkeersmanagement op het realisatieartikel (12.03) in het kader van programma’s zoals Beter Benutten.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Begroting

2017

Realisatie

2017

Toelichting

Verkeerssignalering op rijbanen

km rijbaan

2.675

2.716

2.682

2.777

1

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

6

 

Spits- en plusstroken

km

338

324

338

321

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) De verkeerssignalering was in 2016 al toegenomen door de versnelde openstelling van de parallelbanen op de A6 (A1/A6 Diemen–Almere Havendreef).

    In 2017 is de verkeerssignalering verder toegenomen dan was begroot, door met name de:

    • versnelde afronding van de A1/A6 Diemen–Almere Havendreef inclusief wisselbaan;

    • A9 Omlegging Badhoevedorp;

    • aanpassing van A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg).

  • Ad 2) De lengte spits- en plusstroken was in 2016 al afgenomen door het vervallen van een drietal spitsstroken door de start van twee projecten:

    • A9 (Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg);

    • A6 (A1/A6 Diemen–Almere Havendreef).

In 2017 is ook de spitsstrook op de A9 vervallen (A9 Omlegging Badhoevedorp). Deze afnames waren niet in de Begroting 2017 verwerkt.

Indicator verkeersmanagement

Eenheid

2015

2016

Streefwaarde 2017

Realisatie 2017

Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis- en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders.

% van bemeten rij baanlengte

94%

96%

89%

96%

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en het tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW). In 2017 ligt de realisatie net als in 2015 en 2016 ruim boven de streefwaarde.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Met het budget voor beheer, onderhoud en vervanging, zijn in 2017 uitgaven gedaan, die nodig zijn om het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan, in de staat te houden die noodzakelijk is, voor het vervullen van de primaire functie. Deze functie is het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). Binnen het beschikbare onderhoudsbudget worden daartoe de noodzakelijke maatregelen opgenomen in de onderhoudsprogrammering.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. Vervolgens worden deze opgenomen in het programma VenR.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

De in 2017 gerealiseerde uitgaven voor het beheer en onderhoud betreffen:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

  • Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

  • Uitgaven voor geluidsmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

De uitgaven betreffen zowel preventief als correctief onderhoud.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2017 € 314 miljoen, daarvan was € 2,6 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2016 is het uitgestelde onderhoud met € 88 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 12,4 miljoen afgenomen.

 

Jaarverslag 2016

Jaarverslag 2017

Toename (+) of afname (–)

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegen

226

15

314

2,6

+88

– 12,4

Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de weg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwegennet.

Ten opzichte van 2016 constateren we een ontwikkeling waarbij het uitgesteld onderhoud toeneemt en achterstallig onderhoud afneemt. De toename van het uitgesteld onderhoud kent een aantal redenen. De voornaamste betreft de hierboven toegelichte planoptimalisatie. Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Verder neemt het aantal storingen toe door ouderdom en intensiever gebruik van de infrastructuur dan bij het ontwerp voorzien. Het oplossen van deze storingen verdringt de reeds geplande onderhoudsmaatregelen. Tot slot is geconstateerd dat de capaciteit voor regulier onderhoud onder druk staat.

De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.

Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Meetbare gegevens

Areaal rijkswegen
   

Eenheid

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Begroting 2017

Realisatie 2017

Toelichting

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.800

5.803

5.799

5.804

1

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.616

1.650

1.625

1.677

2

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76

76

76

76

 

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

13

14

13

15

2

Groen areaal

 

km2

199

182

199

181

3

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) De netto toename in de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) ten opzichte van de Begroting 2017, is de resultante van enerzijds een toename door A9 Omlegging Badhoevedorp en N31 Traverse Harlingen en anderzijds een afname door de overdracht van de N273 Omleiding Haelen naar provincie en gemeente.

  • Ad 2) In 2017 is de lengte en oppervlakte van de verbindingswegen en op- en afritten toegenomen. Dit komt met name door de versnelde openstelling van de nieuwe wisselbaan op de A1/A6, die langer is dan de oude wisselbaan. Daarnaast zijn er nieuwe verbindingswegen gerealiseerd voor A6/A7 Knooppunt Joure, en zijn bij de N31 Traverse Harlingen en A1 Apeldoorn-Zuid–Beekbergen en A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg) verbindingswegen en op- en afritten aangepast. Tevens is een nieuwe aansluiting op de A58 bij Goes gerealiseerd.

  • Ad 3) Voor het groen areaal heeft in 2016 een verbeterde administratieve inventarisatie plaatsgevonden, zoals reeds gemeld in het Jaarverslag 2016, waardoor het nieuwe getal de fysieke oppervlakte beter weergeeft. In 2017 zijn diverse kleine aanpassingen geweest langs diverse wegen, wat netto tot een kleine afname heeft geleid.

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Begroting 2016

Omvang 2016

Begroting

x € 1.000

2017

Realisatie

x € 1.000

2017

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek1

km2

90

91

524.863

543.124

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

X Noot
1

exclusief verzorgingsbanen

Toelichting:

De toename van het oppervlakte wegdek wordt met name veroorzaakt door de versnelde oplevering van A1/A6 Diemen–Almere Havendreef inclusief wisselbaan, de A9 Omlegging Badhoevedorp en de aanpassing van A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg).

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

2015

2016

streefwaarde 2017

Realisatie 2017

Toelichting

De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen

4%

3%

10%

4%

1

Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement

98%

99%

90%

99%

2

Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding en neemt tijdig, na constatering, maatregelen bij het (tijdelijk) niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels (eenheid: % van de gevallen)

99%

99%

98%

99%

3

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) De verstoringen door aanleg en gepland beheer & onderhoud worden als percentage van de totale filezwaarte uitgedrukt. De filezwaarte is in 2017 gestabiliseerd. Het percentage verstoringen door aanleg en gepland beheer & onderhoud ten opzichte van totale verstoringen is van 3% in 2016 naar 4% in 2017 gestegen. Het hinderpercentage blijft daarmee nog steeds ver onder de norm van 10%.

  • Ad 2) De technische beschikbaarheid van de weg is met 99% ruim boven de gestelde streefwaarde.

  • Ad 3) De gerealiseerde waarde (99%) is iets hoger dan de streefwaarde. De goede realisatie komt met name door het tijdig preventief bestrijden van gladheid.

12.02.04 Vervanging

Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven voor werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij ontwerp was voorzien wordt geïnvesteerd in de vervanging dan wel renovatie van objecten zoals bruggen, viaducten en tunnels of in reconstructie van (delen van) wegen. Het MIRT-projectenoverzicht 2018 bevat een uitgebreid en actueel overzicht van de lopende projecten binnen dit programma inclusief beschikbaar budget en planning.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

In 2017 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd, die betrekking hebben op de realisatie van projecten:

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

– A6/A7 knooppunt Joure

– A50 Ewijk-Valburg

 

– Schiphol-Amsterdam-Almere deelproject A1/A6

 

– A9 Badhoevedorp

 

– N31 Harlingen

Start realisatie

– A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)

 

– A4/A44 RijnlandRoute

 

– A6 Almere (Schiphol-Amsterdam-Almere)

 

– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel

 

– A24 Blankenburgverbinding

 

– A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten

 

– N35 Zwolle-Wijthmen

Ten opzichte van de begroting zijn de volgende projecten eerder opengesteld, door versnelling in de realisatie:

  • Schiphol-Amsterdam-Almere deelproject A1/A6;

  • A9 Badhoevedorp.

Overige maatregelen

Meer veilig

In 2015 is gestart met de realisatie van het programma Meer Veilig 3 met een uitvoeringsperiode van 2015 tot en met 2018. Het programma bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeersonveilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van onveilige situaties op routes. Het totaal aantal maatregelen binnen het programma Meer Veilig 3 is momenteel 80.

Per 31 december 2017 zijn 25 maatregelen afgerond. Van 51 maatregelen staat de realisatie voor eind 2018 gepland. Een viertal maatregelen loopt door na 2018, mede als gevolg van het combineren van de uitvoering van veiligheidsmaatregelen met onderhoudswerkzaamheden die gepland staan na 2018.

Ook is in 2017 een start gemaakt met de voorbereiding van het vervolg op Meer Veilig 3. In dit nieuwe programma wordt gewerkt aan maatregelen op het wegennet. Daarbij wordt een risico gestuurde aanpak gehanteerd en ligt de focus op het veiliger maken van de bermen.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket richt zich op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. Het grootste deel van de maatregelen is in 2017 afgerond. Zo is in 2017 in de provincie Zuid-Holland langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal 55 parkeerplaatsen uitgebreid. Enkele maatregelen, met name in Noord-Brabant, worden in 2018/2019 gerealiseerd.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit pakket betreft het deel van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) dat betrekking heeft op het hoofdwegennet. De geplande werkzaamheden binnen het programma lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee, door infrastructuur gescheiden natuurgebieden, in de ecologische hoofdstructuur weer met elkaar verbonden. Binnen het MJPO zijn er in het afgelopen jaar geen grote projecten opgeleverd. Wel zijn er meerdere kleine faunavoorzieningen gereed gekomen. Zoals een kleine faunatunnel onder de A27 bij Dorst, zodat amfibieën en dassen zich vrijer tussen de oostkant en westkant van de weg kunnen begeven. Onder het spoor en de A13 in Midden-Delfland zijn meerdere duikers met doorlopende oevers gerealiseerd. Hierdoor kunnen zoogdieren en amfibieën zich heen en weer bewegen tussen de Ackerdijkse Plassen en de Vlaardingse Vlietlanden. Ook hebben er meerdere aanbestedingen plaatsgevonden van een aantal MJPO-ecoducten, die in de komende jaren worden gerealiseerd. Het jaarverslag MJPO 2017, dat uitgebreide informatie bevat over de voortgang van het MJPO zal, halverwege 2018 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Nationaal

               

Kleine projecten / Afronding projecten

8

2

– 6

62

53

n.v.t.

n.v.t.

1

Programma 130 km

1

1

0

56

44

2

Programma aansluitingen

45

5

– 40

113

114

n.v.t.

n.v.t.

3

Quick Wins Wegen

1

0

– 1

12

12

 

ZSM 1+ 2 (spoedwet wegverbreding)

5

2

– 3

1.543

1.544

2016

2016

 

Projecten Noordwest-Nederland

               

A10 Amsterdam praktijkproef FES

4

2

– 2

51

51

2018

2018

 

A1/A6/A9 Schiphol/Adam-Almere

87

46

– 41

1.587

1.356

2024–2026

2024–2026

4

A9 Badhoevedorp

21

32

11

340

327

2018

2017

5

A2 Holendrecht-Oudenrijn

3

2

– 1

1.216

1.216

2012

2012

 

A28 Utrecht-Amersfoort

7

1

– 6

202

202

2013

2013

6

A28 Knooppunt Hoevelaken

29

29

0

743

763

2023–2025

2023–2025

 

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

1

0

– 1

24

20

2015

2015

 

N50 Ens-Emmeloord

2

0

– 2

16

20

2016

2016

 

A7-A8 Purmerend-Zaandam-Coenplein

1

0

– 1

21

21

2015

2015

 

A27/A1 Utrecht- Eemnes-Bunschoten

121

0

– 121

261

 

2018–2020

 

7

A10 Knooppunten Nieuwe Meer en Amstel

12

22

10

297

301

2028

2028

8

Projecten Zuidwest-Nederland

               

A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)

42

41

– 1

774

782

2022–2024

2022–2024

 

A4 Burgerveen-Leiden

0

2

2

547

548

2015

2015

 

A4-A44 Rijnlandroute

36

29

– 7

552

558

Regio

Regio

9

A4 Delft-Schiedam

6

7

1

658

659

2015

2015

 

A4 Vlietland/N14

0

0

0

14

16

Regio

2020–2022

 

N57/N59 EuroRAP

0

0

0

11

11

2020

2020

 

N61 Hoek-Schoondijk

1

0

– 1

119

111

2015

2015

 

A16 Rotterdam

0

18

18

 

984

 

2022–2024

10

Projecten Zuid-Nederland

               

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

0

1

1

258

258

2014

2014

 

A67 Aanpak toerit Someren

0

0

0

6

6

2015

2015

 

A2 Maasbracht-Geleen 1e fase

0

0

0

154

154

2013

2013

 

A2 Passage Maastricht

0

15

15

678

679

2016

2016

11

A76 Aansluiting Nuth

0

0

0

59

59

Regio

Regio

 

Projecten Oost-Nederland

               

A50 Ewijk-Valburg

4

4

0

270

271

2017

2017

 

N35 Combiplan Nijverdal

0

0

0

321

321

2015

2015

 

N18 Varsseveld-Enschede

100

0

– 100

337

 

2019–2021

 

12

N35 Wijthmen-Nijverdal

15

0

– 15

15

15

2018

2018

13

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

14

20

6

31

32

2017

2017

 

N35 Zwolle-Wijthmen

22

16

– 6

48

48

2018

2018

 

Projecten Noord-Nederland

               

N31 Leeuwarden (De Haak)

0

1

1

217

217

2014

2013

 

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

58

53

– 5

670

680

2019–2021

2019–2021

14

Overige maatregelen

               

Meer kwaliteit leefomgeving

20

20

0

176

177

     

Meer veilig

10

10

0

37

49

   

15

Verzorgingsplaatsen

0

0

0

25

     

16

Reservering snelfietsroutes

0

0

0

19

     

17

Afrondingen

 

2

           

Totaal uitvoeringsprogramma

676

383

– 293

12.540

12.679

     

Uitgaven op IF 12.03.01 m.b.t. planstudieprojecten

93

40

– 53

         

Uitgaven op IF 12.04 m.b.t. realisatie

 

– 6

– 6

         

Programma Realisatie (IF 12.03.01)

769

415

– 354

         

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

619

415

– 204

         

Overprogrammering

– 150

0

150

         

Toelichting:

  • Ad 1) Kleine projecten/Afronding projecten. De lagere uitgaven komen door verschillende oorzaken bij diverse projecten. De belangrijkste is de vrijval van de aanbestedingsmeevaller, na het niet optreden van risico’s tijdens afrondende fase van projecten.

  • Ad 2) Programma 130 km. De resterende middelen van het veiligheidsprogramma «Aanpak Kritische Ontwerp Elementen», onderdeel van Programma 130 km, zijn overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.

  • Ad 3) Programma aansluitingen. Binnen het programma aansluitingen resteren nog twee grote projecten. Als gevolg van vertraging en daardoor verschoven openstelling van de aansluitingen A15-N3 en A16-N3. Doordat de afstemming met ProRail langer heeft geduurd dan gepland en als gevolg een vertraging in de bestemmingsplanprocedures.

  • Ad 4) A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere. In 2017 is het SAA-project A6 Almere als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is overgeheveld naar artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen. Daarnaast zijn bij het deelproject A1/A6, dat is opengesteld in 2017, minder risico’s opgetreden dan verwacht.

  • Ad 5) A9 Badhoevedorp. De hogere uitgaven in 2017 zijn veroorzaakt door het hogere tempo waarin de restwerkzaamheden en de sloop van de oude weg wordt uitgevoerd.

  • Ad 6) A28 Utrecht-Amersfoort. Bij dit project zijn bij de afronding van het project minder kosten, zoals nadeelcompensatie, gemaakt dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden.

  • Ad 7) A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten. In 2017 is project A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is overgeheveld naar artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen.

  • Ad 8) A10 Knooppunten Nieuwe Meer en Amstel. Het project is begin 2017 aanbesteed in combinatie met project Zuidasdok. Deze aanbesteding heeft geleid tot een aanpassing van de planning conform de inzichten van de Opdrachtnemer, wat heeft geleid tot hogere uitgaven realisatie in 2017.

  • Ad 9) A4-A44 Rijnlandroute. In 2017 heeft de btw-afdracht aan het btw-compensatiefonds niet plaatsgevonden, omdat de berekening tussen de verschillende btw-tarieven nog niet gereed was. Deze afdracht schuift door naar 2018.

  • Ad 10) A16 Rotterdam. De uitgaven betreffen uitgaven voor voorbereidende uitvoeringswerkzaamheden.

  • Ad 11) A2 Passage Maastricht. Met de aannemer zijn afspraken gemaakt over de bijkomende werkzaamheden bij de ingebruikname van de tunnel. Hierbij gaat het om aanvullende werkzaamheden rondom de bediening en om beheersmaatregelen bij opgetreden risico’s binnen het project. De overeenkomst is in 2017 gesloten. Het bijbehorende budget stond in de begroting geraamd vanaf 2018 en verder, en is daarom deels naar voren gehaald.

  • Ad 12) N18 Varsseveld-Enschede. In 2016 is project N18 Varsseveld-Enschede als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is in 2017 overgeheveld naar het artikelonderdeel Geïntegreerde Contractvormen.

  • Ad 13) N35 Wijthmen-Nijverdal. Als gevolg van de benodigde voorbereidingen (participatie, onderzoeken, ontwerpen en procedures), is de start van de realisatie van de meeste maatregelen verschoven naar 2018.

  • Ad 14) A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2. Bij de gunning van het contract is afgesproken dat er een financiële herijking van het project zou plaatsvinden om te bepalen of de drie gewenste optimalisaties binnen het beschikbare budget kunnen worden ingepast. De herijking heeft meer tijd gekost, waardoor de uitvoering een half jaar later start en een deel van de betalingen doorschuift naar 2018.

  • Ad 15) Meer Veilig. De resterende middelen van het veiligheidsprogramma «Aanpak Kritische Ontwerp Elementen», onderdeel van Programma 130 km, zijn overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.

  • Ad 16) Verzorgingsplaatsen. Het project is in 2017 afgerond.

  • Ad 17) Reservering snelfietsroutes. De reservering voor snelfietsroutes is bij eerste suppletoire begroting 2017 voor € 18,5 miljoen overgeboekt naar Planuitwerking en voor € 0,5 miljoen overgeboekt naar de Provincies Noord-Brabant en Gelderland voor de uitvoering van fietsmaatregelen.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Hieronder is het Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen opgenomen.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Planning

       
     

TB

 

Openstelling

 

Toelichting

 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

 

2017

 

2017

   

Verplicht

             

Realisatieuitgaven op IF12.03.01 m.b.t. planuitwerkingsprojecten

– 250

– 237

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Projecten Nationaal

             

Beter Benutten

475

387

   

n.v.t.

n.v.t.

1

Geluidsaneringprogramma – weg

260

260

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Lucht – weg (NSL hoofdwegennet)

196

198

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Snelfietsroutes

 

16

       

2

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

192

176

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4)

709

717

2017

2017

2024–2026

2024–2026

 

A12/A27 Ring Utrecht

1.141

1.153

2017

2017

2024–2026

2024–2026

 

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

166

168

n.v.t.

n.v.t.

Regio

Regio

 

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

26

26

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A15 Papendrecht–Sliedrecht

6

15

2017

2018

2018–2020

2018–2020

3

Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding

26

26

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

A13/A16 Rotterdam (excl. tolopbrengsten)

974

 

2016

 

2021–2023

 

4

A58 Aansluiting Goes

9

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

5

Projecten Zuid-Nederland

             

A2 't Vonderen–Kerensheide

262

265

2017

2017

2025–2027

2025–2027

 

A27 Houten–Hooipolder

860

1.263

2017

2017

2023–2025

2023–2025

6

N65 Vught–Haaren

46

98

n.v.t.

n.v.t.

2023–2025

2023

7

Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: InnovA58

401

405

n.n.b.

2020

2022–2024

2022–2024

 

Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility

30

30

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Projecten Oost-Nederland

             

A1 Apeldoorn–Azelo

424

429

2017

2018

Fase 1: 2019–2021

Fase 1: 2020–2022

 
         

Fase 2: 2026–2028

Fase 2: 2026–2028

 

A1/A30 Barneveld

 

10

       

8

A12/A15 Ressen–Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15)

541

547

2017

2017

2021–2023

2021–2023

 

N35 Nijverdal–Wierden

104

105

2018

2018

2022–2024

2022–2024

 

Projecten Noord-Nederland

             

N33 Zuidbroek-Appingedam

96

97

2018

2019

2021–2023

2021–2023

 

Gebonden

             

Projecten Nationaal

             

Kosten voorbereiden tol

 

29

       

9

Reservering voor LCC

302

289

   

n.v.t.

n.v.t.

10

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

108

108

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Vervolgprogramma Meer Veilig

 

30

       

11

Projecten Noordwest-Nederland

             

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

300

300

         

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

49

51

 

2020

 

2021–2023

 

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6

 

13

       

12

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A20 Nieuwekerk a/d IJssel–Gouda

 

175

 

2020

 

2024–2026

13

A4 Passage Den Haag

448

453

 

2019

 

2026–2028

 

A4 Leiden

 

50

       

14

Projecten Zuid-Nederland

             

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

5

 

2019

     

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

25

25

 

n.v.t.

     

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken

150

152

 

2020

     

Projecten Oost-Nederland

             

N50 Kampen–Kampen Zuid

 

5

       

15

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn–Azelo

29

29

n.v.t.

 

n.v.t.

n.v.t.

 

Bestemd

324

197

         

Projecten in voorbereiding

             

Projecten Nationaal

             

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

           

Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde Risico's

             

Gebiedsprogramma's

             

Projecten Noordwest-Nederland

             

Gebiedsprogramma regio Amsterdam

 

200

       

16

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Gebiedsprogramma Rotterdam–Den haag

 

200

       

16

Projecten Oost-Nederland

             

Goederencorridor Oost

 

200

       

16

Totaal programma planuitwerking en verkenning

8.434

8.665

         

Begroting (IF 12.03.02)

8.434

8.665

         

Toelichting:

  • Ad 1) Beter Benutten. Vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan via hoofdstuk XII aan decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd.

  • Ad 2) Snelfietsroutes. Naar aanleiding van het amendement Hoogland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 20) is voor snelfietsroutes een reservering getroffen (€ 18,5 miljoen). Een deel van deze middelen is besteed.

  • Ad 3) A15 Papendrecht–Sliedrecht. Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar 2016 is afgesproken om de scope van het project A15 Papendrecht–Sliedrecht te verruimen. In de eerste fase van de planuitwerking A15 Papendrecht–Sliedrecht is gebleken dat de nulvariant niet maakbaar is. Hiervoor is extra budget ter beschikking gesteld door IenM en de betrokken partijen.

  • Ad 4) A16 Rotterdam. Het project A16 Rotterdam is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.

  • Ad 5) A58 Goes. De bijdrage van het Rijk aan de A58 Aansluiting Goes is gestort in het Btw-compensatiefonds en het Gemeentefonds.

  • Ad 6) A27 Houten–Hooipolder. Er is aan het project A27 Houten–Hooipolder € 389 miljoen aan budget uit Vervanging en Renovatie (Art. 12.02.04) toegevoegd om drie bruggen binnen het project te vervangen (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 57).

  • Ad 7) N65 Vught–Haaren. Het taakstellend budget is opgehoogd met de bijdrage vanuit de regio (€ 51 miljoen).

  • Ad 8) A1/A30 Barneveld. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om budget te reserveren voor de aanpak van A1/A30 Barneveld.

  • Ad 9) Kosten voorbereiding Tol. De kosten voor de voorbereiding van de tijdelijke tolheffing zijn geraamd op artikel 12.03.02. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de tolontvangsten. Zie ook bijlage 7 Tol in de begroting 2018 waarbij inzicht wordt gegeven in de financiële stromen die samenhangen met de (voorbereiding op de) beoogde tolheffing op de trajecten Blankenburgverbinding en ViA15.

  • Ad 10) Reservering voor LCC. De reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC) zijn geactualiseerd door de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2028 naar 2031. Daarnaast zijn de verschillende Beheer en Onderhoudsreserveringen en nalevingskosten SWUNG verzameld onder de reserveringen voor LCC.

  • Ad 11) Vervolgprogramma Meer Veilig. In de MIRT-brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 30 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het Vervolgprogramma Meer Veilig.

  • Ad 12) Lelystad Airport. In het najaar van 2016 is besloten om vanuit de investeringsruimte Wegen middelen toe te voegen aan het taakstellend budget voor de verbreding van de A6 Almere–Lelystad (€ 15 miljoen). Daarnaast is voor deze aansluiting reeds € 6,6 miljoen gestort in het Provinciefonds. Daarbij zijn de budgetten gesplitst weergegeven voor de verbreding van de A6 (€ 51 miljoen) en de aansluiting op de A6 (€ 12,9 miljoen).

  • Ad 13) A20 Nieuwerkerk ad IJssel–Gouwe. Het project is nieuw opgenomen nadat de startbeslissing is genomen in februari 2017.

  • Ad 14) A4 Leiden. In de MIRT-brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 50 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet voor het project A4 Leiden.

  • Ad 15) N50 Kampen–Kampen Zuid. Dit is een nieuw opgenomen project.

  • Ad 16) Gebiedsprogramma’s. Zoals aangekondigd in de MIRT-brief in het najaar van 2016 is er voor de ieder van de drie gebiedsprogramma’s € 200 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Wegen (12.07). Dit is voor het Programma bereikbaarheid Amsterdam, Programma bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag en goederencorridor Oost.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt door middel van een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-(Design, Build, Finance en Maintain) contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM-contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie: de beschikbaarheid.

De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project. Tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract, waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten weer vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn, en ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase beperkt is gebleven.

In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 28 753, nr. 43) zijn indicatoren opgenomen om deze prestaties te monitoren. In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beheersen.

Producten

Bij de projecten N31 Leeuwarden–Drachten, A12 Lunetten–Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord en A1/A6 Diemen–Almere Havendreef is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert.

De projecten A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere, N18 Varsseveld–Enschede en de A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Het afgelopen jaar heeft Contract Close plaatsgevonden van de A24 Blankenburgverbinding; Financial Close staat in 2018 gepland. De aanbesteding van de A16 Rotterdam is in volle gang. Verder is in 2017 gestart met de aanbesteding van de A9 Amstelveen.

De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

Aflossing tunnels

53

46

– 7

1.239

939

1

A10 Tweede Coentunnel

51

60

9

2.223

2.141

2013

2013

2

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A1/A6)

297

343

46

1.737

1.774

2019

2019

3

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (Gaasperdammerweg)

22

18

– 4

1.068

1.102

2021

2021

 

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A6 Almere)

0

4

4

 

374

 

2020

 

A12 Lunetten–Veenendaal

24

22

– 2

642

666

2012

2012

 

A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten

0

5

5

 

348

 

2018–2020

 

Projecten Zuidwest-Nederland

               

A15 Maasvlakte–Vaanplein

55

68

13

2.060

2.111

2015

2015

4

Projecten Zuid-Nederland

               

A59 Rosmalen–Geffen, PPS

1

0

– 1

288

277

2005

2005

 

Projecten Oost-Nederland

               

Ede Grijsoord

16

15

– 1

166

169

2016

2016

 

N18 Varsseveld

0

31

31

 

446

 

2018

5

Projecten Noord-Nederland

               

N31 Leeuwarden–Drachten

6

6

0

166

166

2007

2007

 

N33 Assen–Zuidbroek

37

15

– 22

350

331

2014

2014

6

Afrondingen

 

– 3

– 3

         

Tolgefinancierde uitgaven (NCW)

               

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

     

316

230

n.v.t.

n.v.t.

 

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

     

286

289

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal

562

630

68

10.541

11.363

     

Uitgaven op IF 12.04 m.b.t. realisatie

 

8

           

Begroting (IF 12.04)

562

638

68

         

Toelichting:

  • Ad 1) Aflossing Tunnels. De lagere uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van het afboeken van de meevaller bij het project Wijkertunnel. Eens in de 10 jaar wordt het contract herijkt. De scope en de daarbij behorende tarieven zijn opnieuw vastgesteld en de meevaller is afgeboekt.

  • Ad 2) A10 2e Coentunnel. De niet-geplande uitgaven in 2017 zijn voor het vereenvoudigen van de bediening, het verbeteren van het zichtbereik voor het schouwen en het veilig kunnen sluiten van de busbaan bij calamiteiten. De kosten vallen binnen het projectbudget.

  • Ad 3) A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A1/A6). De hogere realisatie op het deelproject A1/A6 is voornamelijk het gevolg van een snellere uitvoering dan gepland en als gevolg van de herfinanciering van het contract. Omdat de rentestand laag is, heeft de Opdrachtnemer de herfinanciering geïnitieerd. Eenmalig zijn hier kosten voor gemaakt, maar in totaal levert dit over de looptijd kostenvoordelen op.

  • Ad 4) A15 Maasvlakte–Vaanplein. De hogere uitgaven zijn veroorzaakt door restwerkzaamheden na voltooiing en het langer in stand houden van de oude Botlekbrug.

  • Ad 5) N18 Varsseveld–Enschede. In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project N18 Varsseveld–Enschede afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast was er een niet voorziene terugbetaling van de door de stakeholders betaalde indexering van circa € 4 miljoen. Deze terugbetaling is binnen het project opgevangen. Tevens verloopt de uitvoering van het optimaliseren van de bestaande N18 sneller dan voorzien.

  • Ad 6) N33 Assen–Zuidbroek. De lagere realisatie is het gevolg van het verschuiven van de verrekening van de aanbestedingsmeevaller met regionale partners naar latere jaren, de afstemming over de verrekening moet nog afgerond worden.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van RWS per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 4 en Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 5).

12.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII over 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en spoor.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 13 Spoorwegen (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

2.727.691

1.635.883

2.727.356

1.842.244

1.810.157

2.011.156

– 200.999

1

Uitgaven

2.384.292

2.241.221

1.999.985

2.074.004

2.154.280

2.218.915

– 64.635

 

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

1.346.811

1.304.521

1.225.522

1.214.109

1.372.035

1.245.661

126.374

2

13.03 Aanleg

886.190

784.844

625.037

708.115

604.096

735.505

– 131.409

 

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

801.687

710.202

540.437

540.172

534.509

556.087

– 21.578

3

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

64.829

51.621

57.291

21.073

28.178

50.097

– 21.919

4

13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer

18.360

17.307

22.441

29.841

38.142

126.178

– 88.036

5

13.03.05 Verk. en planuitw. goederenervoer

1.314

5.714

4.868

117.029

3.267

3.143

124

 

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

134.675

135.279

132.285

134.760

161.552

158.806

2.746

 

13.07 Rente en aflossing

16.616

16.577

17.141

17.020

16.597

48.362

– 31.765

6

13.08 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

30.581

– 30.581

 

13.08.01 Programmaruimte

0

0

0

0

0

30.581

– 30.581

7

13.08.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

13.09 Ontvangsten

202.042

117.966

240.852

348.132

242.727

185.262

57.465

8

Garanties

Financiële toelichting

Op artikel 13 Spoorwegen zijn garanties verstrekt aan ProRail en NS. Ultimo 2017 bedraagt het openstaand saldo € 294,3 miljoen

  • Ad 1) Binnen artikel 13 Spoorwegen zijn veel mutaties die van invloed zijn op de uiteindelijke verplichtingenrealisatie op artikel 13 Spoorwegen. Deze mutaties worden veroorzaakt door saldomutaties vanuit 2015, desalderingen in 2016, door bijstellingen als gevolg van (aanbestedings)meevallers en stortingen in het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het Btw-compensatiefonds. Daarnaast zijn er verschuivingen als gevolg van herziene projectplanningen.

    De grootste verschuivingen betreffen de programma’s Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (– € 52 miljoen), Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (– € 57 miljoen), Spooraansluiting 2e Maasvlakte (– € 31 miljoen) en Sporendriehoek Noord Nederland (– € 24 miljoen) kostte de uitwerking meer tijd dan in de begroting 2017 voorzien. Voor verschillende projecten en programma’s zijn minder verplichtingen aangegaan omdat nog voldoende middelen waren beschikt. Dit betreft minder gebruik regeling Intensivering Spoorwegen (– € 29 miljoen), nog voldoende financiële ruimte in 2017 voor Toegankelijkheid Stations (– € 49 miljoen), meevaller OV SAAL Korte Termijn (– € 53 miljoen) en OV SAAL middellange termijn (– € 5 miljoen). Voor het project Venlo Logistiek multimodaal knooppunt zijn de Rijksmiddelen gestort in het Provinciefonds (– € 21 miljoen). Voor het project Opbouw compensatie NS is minder verplicht. De overige verplichtingenruimte wordt in 2018 gerealiseerd (– € 56 miljoen). Voor het programma Fietsparkeren zijn eind 2016 aanvullende middelen beschikbaar gesteld en in 2017 beschikt (+ € 42 miljoen). De voor 2016 geraamde realisatiebeschikking voor het project Zwolle-Herfte is uiteindelijk in 2017 verleend (+ 172 miljoen). Tot slot zijn diverse kleine wijzigingen opgetreden tussen voorziene en gerealiseerde verplichtingen (– € 38 miljoen).

  • Ad 2) De realisatie voor beheer, onderhoud en vervanging is € 126 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het versneld uitvoeren van werkzaamheden (€ 102 miljoen), indexeringen (€ 21 miljoen), opgetreden risico’s (€ 7 miljoen), lagere doorbelasting aan projecten (€ 19 miljoen) en vervallen scope (– € 23 miljoen). Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikelonderdeel 13.02.

  • Ad 3 en 4) De realisatie op de realisatieprogramma’s personenvervoer en goederenvervoer is € 43 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat werkzaamheden zijn verschoven naar latere jaren. De specifieke redenen verschillen per project. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.

  • Ad 5) De realisatie op planuitwerkingsprogramma personenvervoer was in 2017 € 88 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de uitkering van Beter Benutten decentraal door middel van storting in het Provincie- en Btw-compensatiefonds en door de overgang naar het realisatieprogramma van het budget voor opbouw compensatie NS en Zwolle-Herfte en delen van PHS en OV-SAAL.

  • Ad 6) De realisatie voor rente en aflossing is € 32 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat ProRail de begrote aflossing van een lening uit eigen middelen heeft gefinancierd. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikelonderdeel 13.07.

  • Ad 7) De investeringsruimte bedroeg bij de begroting 2017 € 30,6 miljoen. Door het voordelig saldo in 2016 is de investeringsruimte in 2017 met € 13,3 miljoen toegenomen. Sindsdien hebben diverse toevoegingen en onttrekkingen plaatsgevonden zoals toegelicht in de suppletoire begrotingen (+ € 63,5 miljoen). De resterende investeringsruimte is niet meer in 2017 aangewend en naar andere jaren geboekt (€ 107,4 miljoen).

  • Ad 8) De realisatie voor de ontvangsten is € 57 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de afrekening van het voorschot 2016 van de aanlegprojecten (+ € 60 miljoen), de opgelegde prestatieboetes 2016 (+ € 2 miljoen), terugontvangen btw-gebruiksvergoeding (+ € 2 miljoen) en naar 2018 doorgeschoven voor de HRN- en HSL-concessieontvangsten van de NS omdat nog geen definitieve afrekening heeft plaatsgevonden (– € 6 miljoen). Tot slot doen zich enkele mutaties voor van per saldo – € 1 miljoen.

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

Verleende subsidie aan ProRail

Producten

In 2017 is € 126 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het versneld uitvoeren van werkzaamheden. ProRail voert in de periode 2016–2018 werkzaamheden uit waarvoor de beschikbare middelen na 2018 zijn opgenomen. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 19 december 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 735). Afrekening met IenM vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar. In 2017 is de subsidie voor 2016 vastgesteld. De subsidie voor 2017 wordt in 2018 vastgesteld. In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen:

Verschil begroting en realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Financiering / Dekking

Bedragen x € miljoen

VJN2017

VJN2017

VJN2017

MJN2018

MJN2018

MJN2018

MJN2018

NJN2017

Totaal

Oorzaak

Voordelig saldo 2016

Overboeking naar aanleg spoor

Vervallen aflossing

Kasschuif met latere jaren

Ontvangen prijs-compensatie 2017

Over-boeking uit risicore-servering

Over-boeking naar regionaal/ lokaal

Kasschuif met latere jaren

Versneld uitgevoerde werkzaamheden

   

32

       

70

102

Indexeringsverschil 2015/2016

3

   

4

14

     

21

Lagere doorbelasting uren aan projecten

     

18

       

18

Opgetreden risico (VL-post Kijfhoek)

         

7

   

7

Vervallen scope (Hoekse Lijn / Zwolle-Herfte)

 

– 4

       

– 19

 

– 23

Afronding

               

1

Totaal

3

– 4

32

22

14

7

– 19

70

126

Besteding door ProRail

ProRail heeft in 2017 € 104 miljoen (exclusief BTW) meer besteed dan oorspronkelijk begroot was in het Beheerplan 2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 697). De oorzaken voor deze overbesteding zijn het versnellen van werkzaamheden (€ 59 miljoen), aankoop gronden (€ 19 miljoen), vervallen forfaitaire aftrek voor onderbesteding (€ 14 miljoen), indexeringen (€ 9 miljoen) en diverse overige mee- en tegenvallers (per saldo € 3 miljoen). Van deze € 104 miljoen heeft € 92 miljoen betrekking op vervangingsinvesteringen (inclusief € 19 miljoen aankoop gronden) en € 17 miljoen op uitbesteed werk beheer en onderhoud. Daarnaast zijn de gebruiksvergoeding (€ 2 miljoen) en overige opbrengsten (€ 3 miljoen) hoger uitgevallen. Voor gedetailleerdere informatie over de bestedingen door ProRail wordt verwezen naar de spoorbijlage.

De in de bijlage Instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met het uitstellen en vervroegen van onderhoud wordt beoogd efficiënter en met minder hinder te werken. In de brief van 30 juni 2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 723) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gezamenlijk met partijen in de spoorsector ontwikkelde nieuwe visie en werkwijze voor toekomstbestendig en efficiënt werken aan het spoor. Het gezamenlijke vertrekpunt waaruit gewerkt wordt, is de optimale balans tussen 1. de onderhouds- en vervangingsbehoefte die nodig is om het spoor betrouwbaar te houden; 2. daarbij zo min mogelijk hinder voor reizigers en verladers als gevolg van werkzaamheden aan het spoor te veroorzaken; en 3. het efficiënt omgaan met de beschikbare financiële middelen voor het werken aan het spoor. In dat kader wordt ook gekeken op welke wijze zinvol binnen de toegepaste onderhoudsfilosofie gerapporteerd kan worden over het eventuele volume aan uitgesteld onderhoud. De stand van zaken ten aanzien van de budgetten voor het beheer, onderhoud en vervanging van het spoor is aan de Tweede Kamer gemeld in de brief van 19 december 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 735).

13.03 Aanleg spoor

Motivering

IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

  • uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor;

  • voorbereiding van de uitvoering van deze projecten;

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Producten

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma personenvervoer (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten nationaal

               

Benutten

               

ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum

1

0

– 1

9

9

2015

2015

 

Geluidsanering Spoorwegen

16

12

– 4

629

594

Divers

Divers

1

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

5

1

– 4

29

30

Divers

Divers

 

Be- en bijsturing toekomst

5

0

– 5

15

15

2019

2019

 

Verbeteraanpak trein

21

8

– 13

54

55

2019

2019

2

Verbeteraanpak stations

5

0

– 5

13

13

2018

2018

 

Opstellen Reizigerstreinen Korte termijn

3

1

– 2

45

43

2020

2020

 

Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit

1

0

– 1

32

32

Divers

Divers

 

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

               

PHS Ede

0

2

2

 

43

 

2021

3

PHS Meteren–Boxtel

4

5

1

10

10

2017

2017

 

PHS DSSU (incl. voorinvestering)

42

17

– 25

314

315

2017

2017

4

PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal

1

0

– 1

9

9

2019

2019

 

PHS Rijswijk–Rotterdam

0

4

4

9

10

2023

2023

 

PHS Spooromgeving Geldermalsen

6

2

– 4

56

133

2021

2021

5

PHS Diezebrug

0

0

0

2

2

2013

2013

 

Stations en stationsaanpassingen

               

Cameratoezicht op stations

3

7

4

13

13

2017

2017

 

Kleine stations

0

0

0

17

17

Divers

Divers

 

Toegankelijkheid stations

37

36

– 1

488

488

Divers

Divers

 

Overige projecten/programma's /lijndelen etc.

               

Booggeluid

0

0

0

 

4

 

Divers

6

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

30

19

– 11

392

392

Divers

Divers

7

Niet Actief Beveiligde Overwegen (NaBo's)

4

1

– 3

10

39

2017 e.v.

Divers

 

Fietsparkeren bij stations

14

27

13

222

266

Divers

Divers

8

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

7

8

1

36

26

Divers

Divers

9

Ontsnippering

14

4

– 10

79

79

Divers

Divers

10

Programma Kleine Functiewijzigingen

35

37

2

374

379

Divers

Divers

 

Programma aanpak suïcidepreventie

0

0

0

 

14

 

2021

11

Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten

5

1

– 4

179

179

Divers

Divers

 

Aanleg ATBvv

0

0

0

 

68

Divers

Divers

 

Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute

10

12

2

20

20

2017

Divers

 

Kleine projecten personenvervoer

4

6

2

24

21

Divers

Divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

               

Amsterdam-Almere-Lelystad

               

OV SAAL korte termijn

50

24

– 26

742

688

2016

2016

12

OV SAAL Naarden Bussum

2

1

– 1

24

24

2019

2019

 

Stations en stationsaanpassingen

               

Amsterdam CS, Cuypershal

5

0

– 5

26

26

2018

2018

 

Amsterdam CS, Fietsenstalling

1

2

1

11

11

2019

2019

 

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

50

33

– 17

411

412

2016

2016

13

Overige projecten/lijndelen etc.

               

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)

4

6

2

189

177

Divers

Divers

14

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

0

 

0

30

 

2013–2015

 

15

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

42

36

– 6

930

910

2005 e.v.

Divers

16

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Stations en stationsaanpassingen

               

Den Haag CS perronsporen 11 en 12

1

1

0

38

39

2020–2021

2022

 

Overige projecten/lijndelen etc.

               

Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft

22

6

– 16

606

607

2015–2017

2017

17

Projecten Zuid-Nederland

               

Stations en stationsaanpassingen

               

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

2

4

2

88

89

2016–2017

2017

 

Projecten Oost Nederland

               

Utrecht-Arnhem-Zevenaar

               

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

2

0

– 2

108

 

2011–2015

 

18

Traject Oost uitv. convenant DMB

35

28

– 7

234

235

Divers

Divers

 

Overige projecten/lijndelen etc.

               

Regionale lijnen Gelderland

1

2

1

17

16

Divers

Divers

 

Projecten Noord Nederland

               

Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden

18

5

– 13

49

49

Divers

Divers

19

Sporendriehoek Noord-Nederland

17

11

– 6

135

140

Divers

Divers

 

Afrondingen

– 2

 

2

         

Totaal ProRail projecten

523

369

– 154

6.718

6.741

     

Overige (niet ProRail) projecten

   

0

         

Intensivering Spoor in steden (I)

15

6

– 9

244

215

 

2017

20

Spoorzone Ede

7

7

0

42

42

 

2017

 

NS compensatie

 

103

   

160

 

Divers

21

Totaal overige (niet ProRail) projecten

22

116

– 9

286

417

     

Totaal uitvoeringsprogramma

545

485

– 163

7.004

7.158

     

Uitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking

1

7

6

         

Afrekening voorschotten

 

43

           

Programma Realisatie (IF 13.03.01)

546

535

– 11

         

Budget Realisatie (IF 13.03.01)

556

535

– 21

         

Overprogrammering (–)

10

0

– 10

         

Toelichting:

  • Ad 1) Geluidsanering Spoorwegen. Voor de geluidsanering bij Hoofdwegen en Spoorwegen (MJPG) is een taakstellend totaalbudget vastgesteld. Naast de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds, worden vanuit de begroting Hoofdstuk XII ook middelen uitgegeven voor het MJPG. Het deel van de MJPG-middelen dat op dit IF-artikel wordt verantwoord, is verlaagd aangezien dit deel van de voor geluidsanering reeds is verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII. Het totaal beschikbare projectbudget voor Geluidsanering Spoorwegen blijft hiermee gelijk.

  • Ad 2) Verbeteraanpak trein. Een deel van de werkzaamheden is pas eind 2017 uitgevoerd waardoor de declaratie is verschoven naar 2018.

  • Ad 3) PHS Ede. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.

  • Ad 4) PHS Doorstroomstation Utrecht (DSSU). De uitvoering van het deelproject Ondergrondse Trilling constructies te Cremerstraat was gepland in 2017. De onderzoeken en aanbesteding van dit deelproject namen meer tijd in beslag dan gepland waardoor de uitvoering is verschoven naar 2018. Daarnaast is er binnen het totale project sprake van meevallende uitgaven als gevolg van voorspoedig verlopen werkzaamheden.

  • Ad 5) PHS Spooromgeving Geldermalsen. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.

  • Ad 6) Booggeluid. Het project is gedurende het jaar 2017 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.

  • Ad 7) AKI Programma en veiligheidsknelpunten. Een aantal voor 2017 geplande deelprojecten is vertraagd doordat overeenstemming met stakeholders meer tijd in beslag nam dan gepland en er minder treinvrije periodes beschikbaar waren dan benodigd. Daarnaast heeft de grondverwerving voor het deelproject «Sittard-Geleen aanleggen Standaard Langzaam Verkeerstunnels» langer geduurd dan gepland.

  • Ad 8) Fietsparkeren bij stations. De hogere realisatie in 2017 en het hogere projectbudget worden veroorzaakt, doordat meer afspraken zijn gemaakt over cofinanciering (bijvoorbeeld Amsterdam Zuid, Den Haag CS en Delft). Daarnaast is er eind 2016 extra budget beschikbaar gesteld voor het programma Fietsparkeren. In 2017 is daarbij forse voortgang gerealiseerd op projecten die eerder waren gepland voor 2016.

  • Ad 9) Nazorg gereedkomen lijnen/halten. Het projectbudget van nazorg is verhoogd met € 2,3 miljoen voor nazorg werkzaamheden van projecten waarvan de subsidievaststelling per 1 januari 2017 heeft plaatsgevonden. Daarnaast bleek het mogelijk de post nazorg te verlagen met € 8,9 miljoen als gevolg van meevallende kosten voor grondtransacties bij het project Amsterdam-Utrecht, het vrijvallen van gereserveerde gelden voor de drukgolfproblematiek bij de Hanzelijn, minder noodzakelijk na-onderhoud bij de Hanzelijn en een na een gerechtelijke uitspraak terugbetaling van een eerder door ProRail betaalde boete.

  • Ad 10) Ontsnippering. Als gevolg van diverse rechtszaken en lopende bestemmingsplanprocedures worden de aanbestedingen van het onderliggende werk later gegund. Hierdoor verschuiven de voor 2017 geplande uitgaven deels naar latere jaren.

  • Ad 11) Programma aanpak suïcidepreventie. Het project is gedurende het jaar 2017 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.

  • Ad 12) OV SAAL Korte Termijn. De lagere realisatie in 2017 is veroorzaakt door uitloop van enkele werkzaamheden, onzekerheid met betrekking tot geluid bij de Vechtbrug en de subsidievaststelling is verschoven naar 2018. Daarnaast heeft het combineren van diverse faseringstappen in één grote buitendienststelling geleid tot optimalisatie van het werkproces en lagere kosten. Op basis van de nog te verwachte kosten is bij Miljoenennota 2018 het projectbudget verlaagd.

  • Ad 13) OV-Terminal stationsgebouw Utrecht (NSP). De fietsenstalling wordt gerealiseerd door de gemeente Utrecht. Naar aanleiding van een wijziging van de planning zijn de uitgaven doorgeschoven naar later jaren.

  • Ad 14) Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol). Vanuit het projectbudget is € 5,5 miljoen overgeboekt naar de Metropoolregio Amsterdam voor de aanleg van de Cuyperstrap, € 4,5 miljoen is overgeboekt naar Heiloo voor het project Vennewatersweg en € 2,1 miljoen is naar aanleiding van bovengenoemde overboekingen gestort in het BTW compensatiefonds.

  • Ad 15) Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven. Het project is in 2017 afgerond.

  • Ad 16) Vleuten–Geldermalsen. De lagere realisatie in 2017 is veroorzaakt door een storting van € 4,2 miljoen in het provinciefonds ten behoeve van de provincie Utrecht.

  • Ad 17) Rijswijk–Schiedam: tunnel Delft. Gedurende de uitvoering is de kasreeks aangepast op het termijnschema van de aannemer en deels verschoven naar latere jaren.

  • Ad 18) Arnhem Centraal (t.b.v. NSP). Het project is gereed en de subsidie is vastgesteld.

  • Ad 19) Partiële uitbreiding Groningen–Leeuwarden. De planstudie heeft langer geduurd dan voorzien. De planning van het project en de uitgaven zijn hierop aangepast.

  • Ad 20) Intensivering Spoor in steden (I). Het budget is verlaagd met € 29 miljoen in verband met de afloop van de regeling waarvan uiteindelijk minder gebruik is gemaakt dan verwacht.

  • Ad 21) NS compensatie. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor
Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.02: Realisatieprogramma goederenvervoer (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Nationaal

               

PAGE risico reductie

2

0

– 2

19

19

divers

divers

 

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

9

11

2

174

169

2014 e.v.

divers

 

Programma Emplacementen op orde

6

1

– 5

58

59

2020

2020

1

Kleine projecten goederenvervoer

1

1

0

4

3

divers

divers

 

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

6

1

– 5

27

27

2014–2017

2018

2

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

3

0

– 3

218

220

2014 e.v.

divers

 

Calandbrug

 

1

   

159

 

2020

3

Projecten Zuid-Nederland

               

Venlo Logistiek multimodaal knooppunt

6

0

– 6

30

9

2019

2019

4

Projecten Oost Nederland

               

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

18

13

– 5

138

139

2020

2021

5

Overige projecten

               

Nazorg gereedgekomen projecten

 

0

0

1

3

divers

divers

 

Afrondingen

   

0

         

Totaal uitvoeringsprogramma

51

28

– 23

669

807

     

Programma Realisatie (IF 13.03.02)

51

28

– 23

669

807

     

Uitgaven op IF 13.03.05 mbt realisatie

– 8

– 3

5

         

Afrekening voorschotten

 

3

           

Programma Realisatie (IF 13.03.02)

43

28

– 15

669

807

     

Budget Realisatie (IF 13.03.02)

43

28

– 15

669

807

     

Overprogrammering (–)

0

0

0

         

Toelichting:

  • Ad 1) Programma Emplacementen op Orde. De uitwerking van de uit te voeren scope neemt meer tijd in beslag dan gepland.

  • Ad 2) Geluidmaatregelen Zeeuwselijn. De lagere realisatie is veroorzaakt door vertraging in de realisatie van de geluidschermen. Er bleek meer grondverwerving nodig dan vooraf ingeschat. Daarnaast waren er aanvullende welstandseisen tijdens de behandeling van de omgevingsvergunningen waardoor de omgevingsvergunningen op een later tijdstip zijn verkregen.

  • Ad 3) Calandbrug. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.

  • Ad 4) Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt. De Provincie Limburg is opdrachtgever voor dit project en in 2017 is € 21,3 miljoen gestort in het Provinciefonds. Het projectbudget is hiervoor verlaagd en in 2017 heeft geen kasrealisatie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds.

  • Ad 5) Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente. De gunning van het deelproject Deventer Oostriklaan heeft eind 2016 plaatsgevonden. Een aantal conditionerende zaken die vóór de aanbesteding geregeld dienden te zijn waren niet tijdig op orde. Nog niet alle gronden waren in bezit en het fiat voor de onttrekking van de overwegen aan de openbaarheid ontbrak. Hierdoor kon één van de twee aangevraagde buitendienststellingen in 2017 niet meer worden gehaald en vertraagde de uitvoering en daarmee de indienststelling. Dit heeft geleid tot een kasschuif van 2017 naar latere jaren.

13.03.04 Planuitwerkingsprogramma personenvervoer
Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planuitwerkingsprogramma personenvervoer (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Planning

 
     

PB of TB

Indienststelling

Toelichting

 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

 

2017

 

2017

   

Verplicht

             

Uitgaven op IF 13.03.01 m.b.t. planuitwerking

– 14

– 72

         

Projecten Nationaal

             

Kleine projecten Personenvervoer

8

7

   

divers

divers

 

Reizigersfonds

1

3

         

Projecten Oost-Nederland

             

Quick scan decentraal spoor Gelderland

18

19

   

2011–2017

divers

 

Zwolle–Herfte

197

205

   

2017–2021

2021

 

Gebonden

             

Projecten Nationaal

             

Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA))

64

38

   

divers

divers

1

Grensoverschr. Spoorvervoer

61

49

   

divers

divers

2

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)

193

197

   

divers

divers

 

NS compensatie

159

     

divers

divers

3

Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)

2.440

2.432

   

divers

divers

4

Geluidsmaatregelen HSL-Zuid

 

71

     

divers

5

Prestatieverbetering HSL-Zuid

 

60

     

divers

6

Projecten Noordwest-Nederland

             

OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

352

334

     

divers

7

Multimodale knoop Schiphol

 

253

     

divers

8

Overige projecten en reserveringen

             

Bestemd

24

13

         

Projecten in voorbereiding

             

Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde risico's

             

Totaal planuitwerkingsprogramma

3.503

3.609

         

Begroting (IF 13.03.04)

3.503

3.609

         

Toelichting:

  • Ad 1) Beter Benutten Decentraal Spoor. Vanuit dit projectbudget is € 25,3 miljoen overgeboekt naar het Provincie- en Btw-compensatiefonds.

  • Ad 2) Grensoverschrijdend Spoorvervoer. Vanuit dit projectbudget is € 9,5 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds ten behoeve van de exploitatie van de spoorlijn Hengelo–Bielefeld. Daarnaast is € 2,5 miljoen overgeboekt naar HXII ten behoeve van de subsidieregeling RE13 waarmee de treinverbinding tussen Düsseldorf en Venlo gedurende 10 jaar mogelijk wordt gemaakt.

  • Ad 3) Reservering opbouwcompensatie NS. Dit budget is overgegaan van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.

  • Ad 4) Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (budget in voorbereiding/planuitwerking). Het projectbudget is verhoogd met € 84 miljoen vanuit de investeringsruimte waarmee de door de omzetting van de zogenaamde leenfaciliteit ontstane kasspanning is opgelost. Daarnaast is € 117 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma in verband met de fase overgang van PHS Ede en PHS Geldermalsen en is het projectbudget verhoogd met € 27 miljoen prijsbijstelling 2017. Per saldo is het programmabudget in voorbereiding en planuitwerking met € 8 miljoen verlaagd.

  • Ad 5) Geluidmaatregelen HSL Zuid. Bij de ontwerpbegroting 2016 is € 70 miljoen vrijgemaakt voor het verminderen van de geluidshinder door de HSL-Zuid. Deze middelen zijn destijds toegevoegd aan artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid. Gezien de geluidsmaatregelen geen relatie hebben met de restpunten van de constructie van de HSL-Zuid, zijn deze middelen overgeheveld naar planuitwerking en verkenning op artikelonderdeel 13.03 Aanleg.

  • Ad 6) Dit betreft een nieuw project. In de 40e voortgangsrapportage van de HSL-zuid is aangekondigd € 60 miljoen vrij te maken voor infrastructurele maatregelen ter verbetering van de prestaties op de HSL-Zuid (Kamerstukken 2017–2018, 22 026, nr. 498).

  • Ad 7) OV SAAL. Er is € 1,3 miljoen overgeboekt naar het programma Fietsparkeren ten behoeve van extra fietsenstallingen in Almere. Daarnaast is € 20 miljoen overgeboekt naar het provincie- en BTW compensatiefonds en is € 3 miljoen prijsbijstelling 2017 toegevoegd. Per saldo is het projectbudget op de begroting van het Infrastructuurfonds met € 18 miljoen verlaagd.

  • Ad 8) Multimodale Knoop Schiphol. Het project is nieuw opgenomen in de begroting 2018.

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer
Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Planning

 
     

PB of TB

Indienststelling

Toelichting

 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

 

2017

 

2017

   

Verplicht

             

Uitgaven op IF 13.03.05 m.b.t. realisatie

9

48

         

Projecten Nationaal

             

Kleine projecten Goederenvervoer

12

16

   

divers

   

Gebonden

             

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Calandbrug

159

     

2020

 

1

Bestemd

             

Projecten in voorbereiding

             

Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde Risico's

             

Totaal planuitwerkingsprogramma

180

64

         

Begroting (IF 13.03.05)

180

64

         

Toelichting:

  • Ad 1) Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.

Producten

Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegen (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Beschikbaarheidsvergoeding1

150

150

0

3.626

3.632

     

Rente- en belastingaanpassingen2

3

8

5

– 56

– 135

   

1

Wijzigingsopdrachten en diverse afrekeningen3

6

4

– 2

66

80

     

Afrondingen

   

0

         

Totaal

159

162

3

3.636

3.577

     

Begroting (IF 13.04)

159

162

3

         
X Noot
1

De beschikbaarheidsvergoeding is inclusief de verwachte toekomstige indexeringen.

X Noot
2

Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.

X Noot
3

Dit betreft diverse nog door te voeren wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.

Toelichting:

  • Ad 1) Als gevolg van de lage rentestand zijn de uitgaven in 2017 € 20 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Daartegenover staat dat in 2017 ook de belastingaanpassingen voor de periode 2007–2016 € 25 miljoen zijn afgerekend; deze waren doorgeschoven uit 2016. Van de overige afrekeningen is € 2 miljoen doorgeschoven naar 2018.

13.07 Rente en Aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Producten

Rente en aflossing (13.07) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 
 

Begroting

Realisatie

Verschil

Toelichting

Rente

17

17

0

 

Aflossing

31

0

– 31

1

Totaal

48

17

– 31

 

Toelichting:

  • Ad 1) In 2017 is € 31 miljoen minder uitgegeven dan begroot omdat ProRail de (begrote) aflossing van een lening alsnog uit de eigen liquide middelen heeft betaald. In de begroting is deze € 31 miljoen derhalve weer toegevoegd aan de middelen voor beheer, onderhoud en vervanging, zie ook de toelichting bij artikel 13.02.

13.08 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.

De investeringsruimte bedroeg bij de begroting 2017 € 30,6 miljoen. Door het voordelig saldo in 2016 is de investeringsruimte in 2017 met € 13,3 miljoen toegenomen. Sindsdien hebben diverse toevoegingen en onttrekkingen plaatsgevonden zoals toegelicht in de suppletoire begrotingen (+ € 63,5 miljoen). De resterende investeringsruimte is niet meer in 2017 aangewend en naar andere jaren geboekt (€ 107,4 miljoen).

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders betalen wordt door ProRail vastgesteld en geïnd (zie artikelonderdeel 13.02) en wordt daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting.

Producten

Ontvangsten Spoorwegen (13.09) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 
 

Begroting

Realisatie

Verschil

Toelichting

Concessievergoedingen NS (incl. prestatieboete)

174

170

– 4

1

Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf

1

63

62

2

Projectbijdragen decentrale overheden

10

10

0

3

Totaal

185

243

58

 

Toelichting:

  • Ad 1) De concessievergoeding van NS is € 1 miljoen hoger uitgevallen door de prestatieboete 2016 en is € 5 miljoen lager uitgevallen omdat het tarief voor de HSL-heffing en de eventuele compensatie voor de treindiensten naar Antwerpen nog niet definitief zijn vastgesteld. Deze € 5 miljoen is doorgeschoven naar 2018.

  • Ad 2) De afrekeningen ProRail betreffen de afrekening van het voorschot aanlegprojecten 2016 ad € 60 miljoen, de afrekening btw-gebruiksvergoeding 2015–2017 (uitspraak ACM) ad € 2 miljoen en de prestatieboete 2016 ad € 1 miljoen.

  • Ad 3) Van de projectbijdragen van decentrale overheden is € 1 miljoen doorgeschoven naar 2018.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en Spoor.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

602.679

240.876

2.994

113.677

107.860

52.695

55.165

1

Uitgaven

215.678

163.374

134.964

141.544

236.352

216.332

20.020

 

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

58.664

149.178

128.685

100.603

148.786

132.863

15.923

 

14.01.02 Planuitw. progr. Reg./lok.

0

11.159

25

0

0

23.750

– 23.750

2

14.01.03 Realisatieprogrogramma Reg./lok.

58.664

138.019

128.633

100.603

148.786

109.113

39.673

3

14.01.04 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

14.02 Regionale Mob. Fondsen

45.185

9.334

0

0

0

0

0

 

14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

111.829

4.862

6.306

40.941

87.566

83.469

4.097

 

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

3.432

4.862

6.306

4.891

5.526

33.563

– 28.037

4

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob. fondsen

108.397

0

0

36.050

82.040

33.700

48.340

5

14.03.03 RSP – ZZL: REP

0

0

0

0

0

16.206

– 16.206

6

14.09 Ontvangsten

0

1.210

844

175

0

0

0

 
  • Ad 1) De saldomutaties uit 2016, het opnemen van het niet in de begroting 2017 geraamde project Hoekse Lijn en de versnelde storting in het RSP-Mobiliteitsfonds leiden tot een hogere verplichtingenrealisatie in 2017. Daarnaast hebben er afboekingen plaatsgevonden in verband met stortingen in het Provinciefonds, Gemeentefonds en Btw-compensatiefonds. Per saldo heeft dit geleid tot een hogere verplichtingenrealisatie dan voorzien.

  • Ad 2) Ombouw Amstelveenlijn is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase, vandaar dat de geplande uitgaven in 2017 binnen het realisatieprogramma worden verantwoord.

  • Ad 3) Er is per saldo € 39,7 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Het project Amstelveenlijn is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase (€ 6,8 miljoen). Daarnaast is de hoofdspoorweg Schiedam-Hoek van Holland Strand (Hoekse Lijn) overgedragen aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). MRDH betaalt ProRail de boekwaarde van de lijn (€ 18,3 miljoen), hetgeen door IenM via artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur wordt gecompenseerd. De realisatie van het project Rotterdamsebaan verloopt voorspoedig. In 2017 kon meer subsidie gegeven worden dan eerder geraamd (€ 57,0 miljoen). Op de Noord-Zuidlijn is minder uitgegeven dan verwacht (– € 30,0 miljoen). Voorts hebben zich enkele verschillen voorgedaan van per saldo € 12,4 miljoen.

  • Ad 4) Het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid en een ruimtelijk-economisch programma, beide ten behoeve van Noord-Nederland. Op basis van de voortgang van de projecten is door het Rijk versneld een bijdrage gestort in het provinciefonds.

  • Ad 5) Het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid en een ruimtelijk-economisch programma, beide ten behoeve van Noord-Nederland. Met de noordelijke provincies is overeengekomen een aantal betalingen reeds in 2017 te doen. Dit betreft de betaling voor het Regionale Mobiliteitsfonds (MBf) (€ 48,3 miljoen).

  • Ad 6) In het convenant RSP-ZuiderZeeLijn is een Rijkbijdrage afgesproken van € 150 miljoen voor het regionale deel van het Ruimtelijk Economisch Programma. De provincies gebruiken die om de economie te versterken (bijv. Thialf en Kornwerderzand). Er is in 2017 € 16,2 miljoen gedecentraliseerd naar de betrokken provincies.

Financiële toelichting

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden voor de ontvangers buiten de G3 (de drie grote steden) en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 miljoen en € 225 miljoen) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikelen 14 Wegen en verkeersveiligheid en 16 Openbaar vervoer en Spoor.

Algemeen

Producten

Regionale/lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten is geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma regionaal/lokaal
Projectoverzicht behorende bij 14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Planning

 
     

PB of TB

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

 

2017

 

2017

   

Verplicht

             

Gebonden

             

Projecten Noordwest-Nederland

             

Ombouw Amstelveenlijn

77

     

2020

 

1

Bestemd

48

48

         

Projecten in voorbereiding

             

Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde risico's

             

Afronding

             

Programma

125

48

         

Begroting (IF 14.01.02)

125

48

         

Toelichting:

  • Ad 1) Ombouw Amstelveenlijn. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.

14.01.03 Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 

Projectbudget

Oplevering

 

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

Noord/Zuidlijn Noord-WTC

30

0

– 30

1.186

1.186

2017

2018

1

Utrecht Trams naar De Uithof

40

41

1

110

111

2018

2018

 

Ombouw Amstelveenlijn

 

7

7

 

78

 

2020

2

Projecten Zuidwest-Nederland

               

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

11

12

1

108

99

Regio

Regio

 

HOV netwerk Zuid-Holland Noord (voorheen

               

Rijn-Gouwelijn)

21

7

– 14

203

205

2018

2021

3

Rotterdamsebaan

7

64

57

306

298

Regio

Regio

4

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)

   

0

894

 

2006–2016

Regio

 

Hoekse Lijn

 

18

   

18

   

5

Afronding

   

0

0

       

Programma Realisatie (IF 14.01.03)

109

149

40

2.807

1.995

     

Budget Realisatie (IF 14.01.03)

109

149

40

         

Overprogrammering (–)

0

0

0

         

Toelichting:

  • Ad 1) Noord/Zuidlijn. De laatste mijlpaal en betaling zijn gepland in 2018.

  • Ad 2) Ombouw Amstelveenlijn. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.

  • Ad 3) HOV netwerk Zuid-Holland Noord. De uitvoering van het project is vertraagd als gevolg van discussie over de bedieningsgarantie Leiden-Utrecht. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie.

  • Ad 4) Rotterdamsebaan. De hogere realisatie van € 57 miljoen in 2017 hangt samen met het spoedige verloop van het project. Hierdoor is in 2017 € 68 miljoen meer subsidie gegeven dan eerder was geraamd. Daarnaast is € 11 miljoen gestort in het BTW-compensatiefonds in lijn met de subsidiebetalingen van IenM aan de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Het totale projectbudget is afgenomen met € 8 miljoen vanwege de hierboven genoemde overboeking naar het BTW-compensatiefonds (€ 11 miljoen). Hiertegenover staat een toevoeging als gevolg van de prijsbijstelling van € 3 miljoen.

  • Ad 5) Hoekse Lijn. Het project is nieuw opgenomen in begroting 2018.

14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

In 2016 is besloten om de resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal over te hevelen naar de Investeringsruimte Spoorwegen en de Investeringsruimte Hoofdwegennet zodat men beter in staat is een integrale afweging te maken. Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen. Zie ook Ontwerpbegroting 2017 voor een nadere toelichting.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

In 2017 zijn conform de begroting geen uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II 2007–2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).

Producten

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 

Projectbudget

Oplevering

 

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Noord-Nederland

               

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten1 2 3

34

6

– 28

249

120

   

1

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

34

82

48

535

536

   

2

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

16

 

– 16

65

5

   

3

Afronding

– 1

 

1

– 1

       

Begroting (IF 14.03)

83

88

5

848

661

     

LMCA Spoor: spoordriehoek4

17

11

– 6

135

140

   

4

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

100

99

– 1

983

802

     
X Noot
1

Bijdragen regio zijn in prijspeil 2007.

X Noot
2

Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.

X Noot
3

Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

X Noot
4

Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 Spoorwegen is opgenomen.

Toelichting:

  • Ad 1) De lagere kasrealisatie wordt veroorzaakt doordat de uitwerking van het deelproject partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden langer duurt dan eerder aangenomen en het voor het project Assen gereserveerde budget is overgeboekt naar het Gemeentefonds en daar wordt verantwoord. De verlaging van het totale projectbudget wordt verklaard door de stortingen in het Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-compensatiefonds.

  • Ad 2) Op basis van de voortgang van de projecten is door Rijk en regio in 2017 versneld een bijdrage gestort in het RSP Mobiliteitsfonds.

  • Ad 3) Er is € 16 miljoen gestort in het provinciefonds. De verlaging van het totale projectbudget wordt veroorzaakt door versnelde stortingen in het Provinciefonds.

  • Ad 4) Het project Sporendriehoek wordt verantwoord onder 13.03.01

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 15 Hoofdwegennet (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

818.272

468.336

1.660.126

1.392.685

1.632.806

802.092

830.714

1

Uitgaven

864.431

894.465

871.615

861.930

899.296

872.578

26.718

 

15.01 Verkeersmanagement

13.722

13.986

7.545

8.428

8.525

8.428

97

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

13.722

13.986

7.545

8.428

8.525

8.428

97

 

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

304.567

363.939

401.328

410.159

322.961

366.969

– 44.008

 

15.02.01 Beheer en onderhoud

183.968

202.742

208.340

310.851

287.799

277.635

10.164

2

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

145.561

197.713

204.205

307.117

282.128

272.959

9.169

 

15.02.04 Vervanging

120.599

161.197

192.988

99.308

35.162

89.334

– 54.172

3

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

94.842

94.437

80.140

25.080

0

21.457

-21.457

 

15.03 Aanleg

290.785

269.264

210.556

124.309

218.819

186.361

32.458

 

15.03.01 Realisatie

287.424

264.018

196.320

119.948

199.287

150.668

48.619

4

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

3.361

5.246

14.236

4.361

19.532

35.693

– 16.161

5

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.361

5.202

14.236

4.361

1.609

2.090

-481

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen

0

0

679

11.565

39.105

10.904

28.201

6

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

255.357

247.276

251.507

307.469

309.886

299.916

9.970

 

15.06.01 Apparaatskosten RWS

242.391

233.811

225.493

278.244

281.666

272.771

8.895

7

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

242.391

233.811

225.493

278.244

281.666

272.771

8.895

 

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

12.966

13.465

26.014

29.225

28.220

27.145

1.075

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

12.966

13.456

26.014

29.225

28.220

27.145

1.075

 

15.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

15.09 Ontvangsten

10.853

48.344

213.179

94.081

97.115

93.675

3.440

 
  • Ad 1) De hogere verplichtingen is het saldo van verschillende mutaties. Hogere verplichtingen dan geraamd zijn aangegaan op:

    • Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 785,5 miljoen). De aanbesteding is in 2017 afgerond. Bij het opstellen van de begroting, werd met een later gunningsmoment rekening gehouden.

    • Groot Variabel Onderhoud: Vervanging en renovatie (€ 34,2 miljoen). Wordt voornamelijk veroorzaakt door het, eerder dan in de begroting verwacht, genomen uitvoeringsbesluit en gunning van de renovatie van de Waalbrug in 2017.

    • Vaarweg Lemmer-Delfzijl (fase 2) (€ 21,3 miljoen). In het project Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 worden de resterende vier knelpunten opgepakt. Met de Gerrit Krolbrug wordt een eerste invulling gegeven aan de bestuurlijke afspraak tussen Rijk en Regio.

    • Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee (€ 15,8 miljoen). Er zijn hogere verplichtingen aangegaan als gevolg van extra onderzoek naar niet gesprongen explosieven.

    • Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen (€ 10,4 miljoen). In 2017 zijn versneld verplichtingen aangegaan voor grondverwerving en het verplaatsen van objecten.

    • Zeetoegang IJmond (€ 28,5 miljoen): Met de regionale partners provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam is overeenstemming bereikt over de eindafrekening van de bijdragen aan het project Zeetoegang IJmond (€ 17,8 miljoen). Daarnaast betreft dit een technische mutatie (€ 10,7 miljoen). De hogere verplichting in 2017 is het gevolg van actualisatie van de verplichtingen over de jaren heen.

    Lagere verplichtingen zijn aangegaan op:

    • Reservering Vervanging en Renovatie 2021–2028 (– € 23,3 miljoen) Voor Vervanging en Renovatie is budget van de reservering naar realisatie overgeheveld.

    • Vervanging en renovatie EPK BLS (– € 21,5 miljoen). Dit betreft een technische mutatie. Door overboeking van het project Twentekanalen fase 2 naar het aanlegbudget.

    • Lichteren buitenhaven IJmuiden (– € 25,5 miljoen). Dit betreft een administratieve correctie, omdat het project nog niet in de uitvoeringsfase zit.

    • Het saldo van hogere en lagere verplichtingen bij verschillende projecten (– € 1,0 miljoen).

  • Ad 2) De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van het besluit (in overleg met EZK) om het project Maritieme Informatie Voorzieningen Servicepunt door RWS te laten uitvoeren. Het bijbehorende budget is overgeboekt van EZK naar RWS.

  • Ad 3) De lagere realisatie is het gevolg van lagere uitgaven bij de volgende projecten:

    • Vervanging en Renovatie (– € 21,5 miljoen). Vanuit het oogpunt van de projectbeheersing is projectbudget voor achterstallig onderhoudswerkzaamheden voor het project Verruiming Twentekanalen fase 2 overgeboekt naar het projectbudget op aanleg.

    • Reservering Vervanging en Renovatie 2021–2028 (– € 18,3 miljoen). Voor Vervanging en Renovatie is budget van de reservering naar realisatie overgeheveld.

    • Groot Variabel Onderhoud: Vervanging en Renovatie (– € 11,9 miljoen). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het vrijvallen van de risicoreservering bij het project Modernisering Objecten Bediening Zeeland.

    • Baltic ace (– € 4,5 miljoen). Dit betreft een meevaller op basis van het opleverbesluit.

    Daartegenover staat een hogere realisatie bij:

    • Groot Variabel Onderhoud: Impuls groot onderhoud (€ 2,1 miljoen). Door afrondende werkzaamheden doorgeschoven uit voorgaande jaren, is er in 2017 meer gerealiseerd.

  • Ad 4) De hogere realisaties zijn het gevolg van het saldo van de volgende projecten. Hogere uitgaven dan begroot hebben plaatsgevonden bij de volgende projecten:

    • Nieuwe sluis Terneuzen (€ 49,6 miljoen). Dit betreft een aanpassing van het kasritme na gunning van het project.

    • Toekomstvisie Waal (€ 20 miljoen). Voornamelijk door het deelproject modernisering van de overnachtingshaven in Tuindorp. De uitvoering hiervan is versneld, waardoor in 2017 de uitgaven zijn gedaan die in latere jaren waren begroot.

    • Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va (€ 9,1 miljoen). In overleg met de provincie Groningen is voor de renovatie brug Aduard een versnelling afgesproken.

    • Verruiming vaarweg Eemshaven Noordzee (€ 8,9 miljoen). Er zijn hogere kosten gemaakt, als gevolg van extra onderzoek naar niet gesprongen explosieven

    • Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) (€ 4,1 miljoen). Dit betreft met name hogere kosten voor de afvoer van slib.

    Hier tegenover staan lagere realisaties dan begroot bij de volgende projecten:

    • Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (– € 15,6 miljoen). In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

    • Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek (– € 8,0 miljoen). De start van de aanbesteding is vertraagd, door onder andere gewijzigde wensen vanuit stakeholders ten aanzien van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is inmiddels goedgekeurd.

    • Twentekanalen, verruiming (fase 2) (– € 8,4 miljoen) De aanbesteding is niet meer in 2017 afgerond doordat gesprekken met de aannemer meer tijd vergen dan verwacht.

  • Ad 5) De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door vertraging bij het project Lichteren IJmuiden (vanwege een herbezinning op de functie van de Averijhaven) en het feit dat de projecten Toekomstvisie Waal (Lobith), Wielingen en Vaarweg Lemmer–Delfzijl (Gerrit Krolbrug) in 2017 naar realisatie zijn gegaan, waarbij de uitgaven op artikel 15.03.01 plaatsvinden.

  • Ad 6) De hogere realisatie is het gevolg van:

    • Lekkanaal 3e Kolk Beatrixsluis ligplaatsen (€ 8,7 miljoen). Er zijn, eerder dan gepland, uitgaven gedaan voor grondverwerving. Daarnaast zijn aanvullende kosten gemaakt voor het verplaatsen van objecten.

    • Zeetoegang IJmond (€ 19,2 miljoen). Versnelling van werkzaamheden, zoals voor de aanpak van kabels en leidingen van het Middensluiseiland, voor de wegomlegging Noordersluis, het aansluitpunt energievoorziening en voor het weghalen van obstakels in de grond.

    Voorts hebben zich een aantal kleine mutaties voorgedaan van per saldo € 0,3 miljoen.

  • Ad 7) Dit betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 5,0 miljoen) en extra middelen naar aanleiding van Strategisch capaciteitsmanagement (€ 2,5 miljoen). Voorts hebben zich een aantal kleine mutaties voorgedaan van per saldo € 1,3 miljoen.

Financiële toelichting

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om beter aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In bestuurlijk overleg zijn afspraken gemaakt die in 2014 zijn uitgewerkt en, waar nodig, in overleg met de sector aangepast. Doelstelling van het nieuwe bedienregime is voor alle vaarwegen tot een optimale invulling van de taakstelling te komen. In het «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300, nr. A56) is opgenomen hoe er op de midden en lange termijn met bediening wordt omgegaan. Samenwerking met andere vaarwegbeheerders is hierin opgenomen. Uitgangspunt is dat de belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, prioriteit blijven houden.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

2015

2016

Begroot 2017

Realisatie 2017

Begeleide vaarweg (1)

km

594

592

594

592

Bediende objecten (2)

aantal

245

244

242

245

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) Alleen de vaarwegen, die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend. In 2016 is de lengte van de begeleide vaarweg iets afgenomen door kleine fysieke wijzigingen bij de Waddenzee en de Westerschelde, dit was in de Begroting 2017 nog niet meegenomen. In 2017 zijn geen wijzigingen geweest.

  • Ad 2) Het aantal bediende objecten is in 2017 met één toegenomen als gevolg van de ombouw van de Meppelerdiepsluis van hoogwaterkering tot schutsluis. Het aantal bediende objecten is hoger dan in de begroting 2017 was voorzien. De overdracht van drie bediende objecten, in het kader van de overdracht van de Noordervaart naar het Waterschap Peel en Maasvallei, is uitgesteld. Daarnaast is de voorziene sloop van de schutsluis Sluis II op het Wilhelminakanaal Tilburg, in 2017 omgezet naar een herbouw van deze sluis.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en efficiënt vervoer van goederen. Wat betreft de vervanging voert RWS nader onderzoek uit, waarmee steeds concreter wordt, wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang van de problematiek is.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Producten

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2017 € 350 miljoen, daarvan was € 36 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2016 is het uitgestelde onderhoud met € 106 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 12 miljoen.

 

Jaarverslag 2016

Jaarverslag 2017

Toename (+) of afname (–)

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdvaarwegen

244

24

350

36

+106

+12

Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de vaarweg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdvaarwegennet.

De toename ten opzichte van 2016 van het uitgesteld en achterstallig onderhoud kent een aantal redenen. De voornaamste betreft de hierboven toegelichte planoptimalisatie. Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Verder neemt het aantal storingen toe door ouderdom en intensiever gebruik van de infrastructuur dan bij het ontwerp voorzien. Het oplossen van deze storingen verdringt de reeds geplande onderhoudsmaatregelen. Tot slot is geconstateerd dat de capaciteit voor regulier onderhoud onder druk staat.

De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.

Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) fulltime kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het Ministerie van Defensie.

De Minister van IenW is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en de begroting voor de Noordzee.

Meetbare gegevens

Beheer en onderhoud kent het volgende areaal:

Areaal

Eenheid

2015

2016

Begroot 2017

Realisatie 2017

Vaarwegen

km

7.004

7.004

6.994

7.082

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal 3.437 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen zeevaarweg van in totaal 3.646 kilometer, tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer.

De volgende wijzigingen ten opzichte van de Begroting hebben plaatsgevonden:

  • Rijkswaterstaat heeft nieuwe scheepvaartroutes voor de Belgische en Nederlandse Noordzeekust vastgesteld. Hierdoor zijn de zeecorridors met ongeveer 85 kilometer toegenomen.

  • Het laatste deel van de vaarweg van de gekanaliseerde Dieze van 9 kilometer is overgedragen naar de gemeente ’s-Hertogenbosch.

  • In de begroting 2017 was een afname van de lengte vaarweg van 10 kilometer voorzien, als gevolg van de overdracht van de Noordervaart. Deze overdracht is enige jaren uitgesteld.

Daarnaast hebben een aantal dataverbeteringen plaatsgevonden welke niet in de Begroting waren meegenomen, zoals het Oost-Friese gaatje (vaargeul door de Eems), dat nu niet meer als OVW maar als zeecorridor is geregistreerd, conform feitelijk gebruik.

Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

2015

2016

Streefwaarde 2017

Realisatie 2017 (%)

Gerealiseerd 2017 uren gestremd

Technische Beschikbaarheid (1) (gehele areaal)

98,9%

99,6%

99,0%

99,3%

n.v.t.

Geplande stremmingen (2) (gehele areaal)

0,9%

0,2%

0,8%

0,5%

3.018

Ongeplande stremmingen (3) (gehele areaal)

0,2%

0,1%

0,2%

0,2%

901

Bron: Rijkswaterstaat, 2017

Toelichting:

  • Ad 1) De technische beschikbaarheid geeft aan, in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. In 2017 wordt met 99,3% beschikbaarheid een score behaald, die boven de streefwaarde van 99% ligt.

  • Ad 2) De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. Voor de geplande stremmingen ligt de gerealiseerde score voor het gehele areaal onder, en daarmee gunstiger dan, de streefwaarde.

  • Ad 3) De ongeplande stremmingen voor het gehele areaal liggen met 0,2% op de streefwaarde.

15.02.04 Vervanging

De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02.

Meetbare gegevens

Vaarweg

Objecten/maatregel

Uitvoeringsperiode Begroting 2017

Uitvoeringsperiode Ultimo 2017

Zeeland

Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ deel 1)

2017

2017

Zeeland

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

Gereed

2017

Oost-Nederland

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

2018/2020

2018/2020

Noord-Holland

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland

2017

2017

Limburg en IJsselmeergebied

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

Gereed

Gereed

Utrecht

Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam–Rijnkanaal (KARGO)

Gereed

Gereed

Utrecht

Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

Gereed

Gereed

Brabantse kanalen

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

Gereed

Gereed

Maasroute

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

Gereed

Gereed

Zuid-Holland

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland

Gereed

Gereed

Diverse

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

Gereed

Gereed

Bron: Rijkswaterstaat

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

Mijlpalen Realisatieprojecten

Producten

In 2017 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd:

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

– Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

– Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens

– Quick-wins Volkeraksluizen

Start realisatie

– Nieuwe Sluis Terneuzen

– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Ten opzichte van de begroting zijn er de volgende wijzigingen:

Openstelling vertraagd:

  • De Zaan (Wilhelminasluis)

  • Vaarweg Lemmer- Delfzijl fase 1. De mijlpaal is geschoven naar 2018 door faillissement van de aannemer en vertraging grondaankoop bij project Aduard.

Start realisatie vertraagd:

  • Twentekanalen verruiming fase 2. Vertraagd. Zie toelichting 12.03.01

  • Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek. Vertraagd. Zie toelichting 12.03.01

  • Lichteren Buitenhaven IJmuiden. Met een jaar vertraagd in verband met vertraging in de scopevaststelling.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

 

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Nationaal

               

Quick Wins binnenhavens

1

1

0

61

61

2009–2016

2009–2017

 

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

7

6

– 1

97

97

2015

2015

 

Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP)

0

0

0

4

 

2016

   

Walradarsystemen

3

1

– 2

25

25

2018

2018

 

Beter Benutten

0

2

2

20

18

     

Projecten Noordwest-Nederland

               

De Zaan (Wilhelminasluis)

0

0

0

13

13

2017

2019

 

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding

0

0

0

2

2

2016

2016

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

4

54

50

999

1.011

2022

2022

1

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

8

0

– 8

12

13

2019

2019

 

Quick wins Volkeraksluizen

3

3

0

3

3

2017

2017

 

Projecten Zuid-Nederland

               

Wilhelminakanaal Tilburg

19

20

1

82

96

nnb

na 2017

2

Zuid-Willemsvaart:

2

2

0

430

430

2015

2015

 

Maasroute, modernisering fase 2

20

20

0

628

629

2018

2018

 

Projecten Oost-Nederland

               

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

9

14

5

64

65

2017

2017

 

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

19

 

– 15

83

 

2020

 

3

Verruiming Twentekanalen fase 2

12

4

– 8

37

93

2019

2019

4

Toekomstvisie Waal

 

20

20

 

132

 

2019–2020

5

Projecten Noord-Nederland

               

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1

15

24

9

284

284

2017

2017

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

14

23

9

30

30

2017

2017

 

Overige projecten

               

Kleine projecten/Afronding projecten

0

0

0

4

2

     

Afronding

2

4

           

Totaal uitvoeringsprogramma

138

198

60

2.878

3.004

     

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 m.b.t. planuitwerking

13

1

– 12

         

Programma Realisatie (IF 15.03.01)

151

199

48

         

Begroting Realisatie (IF 15.03.01)

151

199

48

         

Overprogrammering (–)

0

0

0

         

Toelichting:

  • Ad 1) Nieuwe Sluis Terneuzen. Naar aanleiding van de gunning is de het kasritme aangepast. Waardoor een deel van de uitgaven eerder plaatsvond, dan waarmee in de Begroting rekening was gehouden.

  • Ad 2) Wilhelminakanaal Tilburg. De budgettoename van € 14 miljoen is het gevolg van geohydrologische problematiek waardoor er tussentijdse afbouw van de nieuwe Sluis III en het kanaalpand voor klasse II scheepvaart benodigd is.

  • Ad 3) Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde. In 2016 is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 Geïntegreerde Contractvormen, om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

  • Ad 4) Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1. In overleg met de provincie Groningen is voor de renovatie brug Aduard een versnelling afgesproken.

  • Ad 5) Toekomstvisie Waal. De uitvoering van het deelproject modernisering van de overnachtingshaven in Tuindorp is versneld, waardoor in 2017 de uitgaven zijn gedaan die in latere jaren waren begroot.

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Planning

     

Toelichting

     

TB

 

Openstelling

   
 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

 

2017

 

2017

   

Verplicht

             

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 m.b.t. planuitwerkingsprojecten

– 23

– 1

   

n.v.t.

n.v.t.

 

Projecten Noord-Nederland

             

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

102

102

2016

2017

2023–2025

2023–2025

 

Gebonden

             

Projecten Nationaal

             

Bijdrage aan agentschap t.b.v. planuitwerkingen

14

9

         

Reservering voor LCC

150

205

       

1

Projecten Noordwest-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

6

   

2025–2027

2025–2027

 

Lichteren buitenhaven IJmuiden

65

65

2017

n.n.b.

2019

n.n.b.

2

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

36

36

   

2023

2023

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes

20

20

2019

2019

2021

2021

 

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2010

2010

2025–2027

2025–2027

 

Capaciteit Volkeraksluizen

152

152

   

2024–2026

2024–2026

 

Projecten Oost-Nederland

             

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

36

36

   

2026–2028

2026–2028

 

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

28

28

2018

2018

2019–2020

2021–2022

3

Toekomstvisie Waal

131

 

2016

 

2019–2021

 

4

Bestemd

345

356

         

Projecten in voorbereiding

             

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Kreekraksluizen

       

2026–2028

2026–2028

 

Projecten Oost-Nederland

             

Verkenning IJssel fase 2

       

2028

2028

 

Reservering garantstelling Twentekanalen

       

2018–2020

2018–2020

 

Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde risico's

             

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.072

1.024

         

Begroting (IF 15.03.02)

1.072

1.024

         

Toelichting:

  • Ad 1) Reservering voor LCC. De reservering voor LCC is met ingang van ontwerpbegroting 2018 als separate post gepresenteerd. Voorheen zat dit opgenomen in de rubriek Bestemd.

  • Ad 2) Er is vertraging ontstaan bij het project Lichteren IJmuiden door een herbezinning op de functie van de Averijhaven.

  • Ad 3) Voor het project ligplaatsen IJssel is het aantal aan te leggen ligplaatsen bijgesteld en dit leidt tot een latere openstelling vanwege de benodigde afstemming.

  • Ad 4) Het project Toekomstvisie Waal is gedurende 2017 in realisatie gegaan en wordt verantwoord binnen 15.03.01 Aanleg.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- (Design, Build, Finance en Maintain) contract meerwaarde kan opleveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats, aan de hand van de overeengekomen prestatie, die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie: de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project. Tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande vaarweg of sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het vaarwegverkeer. Bij openstelling van de vaarweg of sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn, en ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase beperkt is gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 zijn indicatoren opgenomen om deze prestaties te monitoren. In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beheersen.

De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal tien potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2016–2017 28 753, nr. 43).

Producten

Op dit moment zijn er nog geen DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten.

Het DBFM-contract voor de Zeetoegang IJmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde in 2016. Deze projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

 

Openstelling

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2017

   

2017

 

2017

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

4

13

9

405

409

2019

2019

1

Zeetoegang IJmond

3

22

19

917

927

2019

2019

2

Projecten Zuid-Nederland

               

Keersluis Limmel

4

4

0

89

90

2018

2018

 

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

0

1

1

 

153

 

2020

3

Afronding

 

– 1

           

Totaal

11

39

28

1.411

1.579

     

Begroting (IF 15.04)

11

39

28

         

Toelichting:

  • Ad 1) Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding. In 2017 zijn versneld uitgaven gedaan voor grondverwerving en zijn kosten gemaakt voor het verplaatsen van objecten.

  • Ad 2) Zeetoegang IJmond. In 2017 zijn door versnelling enkele grote betalingen gedaan. Zoals: voor de aanpak van kabels en leidingen van het Middensluiseiland, voor de wegomlegging Noordersluis, het aansluitpunt energievoorziening en het weghalen van obstakels in de grond.

  • Ad 3) Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde. In 2016 is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 Geïntegreerde Contractvormen om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van RWS per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 4 en Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 5).

15.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2017 hebben geen mutaties plaatsgevonden.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Westerscheldetunnel;

  • Betuweroute;

  • Hogesnelheidslijn-Zuid;

  • Project Mainport Rotterdam;

  • ERTMS Landelijke invoer;

  • Zuidasdok.

Megaprojecten betreffen projecten die door de Tweede Kamer zijn aangewezen als Groot Project.

Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens in het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

14.159

5.505

168.273

73.174

972.816

1.318.102

– 345.286

1

Uitgaven

14.761

8.473

82.329

69.430

112.472

181.174

– 68.702

 

17.01 Westerscheldetunnel

183

182

0

0

       

17.02 Betuweroute

6.044

1.709

778

1.689

1.289

942

347

 

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

4.345

751

383

416

154

40.745

– 40.591

 

17.03.01 Realisatie HSL-Zuid

4.345

751

383

416

154

40.745

– 40.591

2

17.06 Project Mainportontwikkeling R'dam

4.189

2.993

4.650

6.687

5.020

6.866

– 1.846

 

17.07 ERTMS

0

2.838

18.921

26.755

19.585

44.463

– 24.878

3

17.08 Zuidasdok

0

0

57.597

33.883

86.424

88.158

– 1.734

 

17.09 Ontvangsten

2.346

9.719

32.932

40.124

35.935

22.661

13.274

4

  • Ad 1) De lagere verplichtingenrealisatie wordt met name veroorzaakt door het project Zuidasdok (– € 240,0 miljoen). De lagere verplichtingen worden veroorzaakt door het resultaat van de aanbesteding van het hoofdcontract van het project. Daarnaast is op het project ERTMS (– € 90,0) miljoen minder aan verplichtingen gerealiseerd als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing en op HSL-Zuid (– € 11,9 miljoen) vanwege de geplande zettingsmaatregelen die pas vanaf 2018 worden uitgevoerd. Tot slot is op Project Mainportontwikkeling Rotterdam minder aan verplichtingen gerealiseerd (– € 3,7 miljoen).

  • Ad 2) De realisatie voor het HSL-Zuid project is € 41 miljoen lager dan begroot. Hiervan heeft € 4 miljoen betrekking op de in 2017 gestarte planuitwerking geluid waarvan € 2 miljoen is overgeboekt naar aanlegprojecten spoor (artikel 13.03) en daar wordt verantwoord. De resterende € 2 miljoen is niet meer tot besteding gekomen in 2017. De € 30 miljoen die bestemd is voor de realisatie van de geluidsmaatregelen is ook niet meer tot besteding gekomen in 2017 n.a.v. afwachting van de uitkomsten van de planuitwerking. Ook het begrote bedrag voor zettingsmaatregelen (€ 3 miljoen) en de afhandeling van schades, nadeelcompensaties, grondverwerving en evaluaties (€ 4 miljoen) is niet meer in 2017 tot besteding gekomen omdat de werkzaamheden nog niet gestart zijn.

  • Ad 3) De lagere ERTMS uitgaven in 2017 zijn veroorzaakt doordat als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing diverse werkzaamheden later plaatsvinden dan was voorzien.

  • Ad 4) Er is een hogere ontvangst bij project Zuidasdok (€ 9,3 miljoen). De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016. Na afloop van elk boekjaar, worden de betaalde voorschotbijdragen in overeenstemming gebracht met de werkelijk te betalen procentuele bijdragen op grond van de Bestuursovereenkomst. Daarnaast hebben zich bij Project Mainportontwikkeling Rotterdam (€ 1,5 miljoen) en ERTMS (€ 2,6 miljoen) hogere ontvangsten voorgedaan.

Financiële toelichting

17.02 Betuweroute

Motivering

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.

Producten

Projectoverzicht Betuweroute (17.02) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

Betuweroute

     

4.895

4.895

2007

2007

 

– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)

1

1

0

932

932

   

1

– FES regulier

   

0

2.826

2.826

     

– Privaat

   

0

843

843

     

– Financiering ProRail

   

0

97

97

     

– Bijdrage Gelderland

   

0

8

8

     

– Bijdrage VROM

   

0

14

14

     

– EU ontvangsten

   

0

175

175

     

Totaal

1

1

0

4.895

4.895

     

Begroting (IF 17.02)

1

1

0

         

Toelichting:

  • Ad 1) Voor de afwikkeling van de restpunten is aan ProRail de nazorgbeschikking afgegeven. Hierop is in 2017 € 1 miljoen gerealiseerd en begroot.

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

Met het vaststellen van de Planologische Kernbeslissing (PKB) HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL-Zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer. In 2017 is de status van Groot Project nog van kracht. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten (betonkwaliteit, zettingen, geluidsreductie en de afhandeling van schades en grondzaken). In het najaar van 2017 is de 40e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2017–2018, 22 026, nr. 498) aan de Tweede Kamer verstuurd.

Producten

Projectoverzicht HSL-Zuid (17.03) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

HSL-Zuid

41

0

– 41

6.225

6.154

2009

2009

1

– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)

28

 

– 28

2.679

2.608

     

– FES regulier

     

1.710

1.710

     

– Privaat

     

940

940

     

– EU-ontvangsten

     

193

193

     

– Ontvangsten derden

1

 

– 1

145

145

     

– Risicoreservering

12

 

– 12

558

558

     

HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)

     

115

115

     

HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)

     

1.012

1.012

     

Totaal

41

0

– 41

7.352

7.281

     

Begroting (IF 17.03)

41

0

– 41

         

Toelichting:

  • Ad 1) De realisatie voor het HSL-Zuid project is € 41 miljoen lager dan begroot. Hiervan heeft € 4 miljoen betrekking op de in 2017 gestarte planuitwerking geluidsmaatregelen waarvan € 2 miljoen is overgeboekt naar aanlegprojecten spoor (artikel 13.03) en daar wordt verantwoord. De resterende € 2 miljoen is doorgeschoven naar 2018. De € 30 miljoen die bestemd is voor de realisatie van de geluidsmaatregelen is doorgeschoven naar 2018–2022 in afwachting van de uitkomsten van de planuitwerking. Ook het begrote bedrag voor zettingsmaatregelen (€ 3 miljoen) en de afhandeling van schades, nadeelcompensaties, grondverwerving en evaluaties (€ 4 miljoen) is doorgeschoven naar 2018 omdat de werkzaamheden nog niet gestart zijn.

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 123 en Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 124). De voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten zijn daarmee vervallen, waaronder de accountantsrapportage.

Producten

Projectoverzicht Project Mainportontwikkeling Rotterdam (17.06) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

               

Uitvoeringsorganisatie

1

0

– 1

24

24

n.n.b.

n.n.b.

1

750 ha

     

30

30

n.n.b.

n.n.b.

 

Groene verbinding

     

31

31

2011

2011

 

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

         

2021

2021

 

Landaanwinning

               

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

     

2

2

2007

2007

 

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

3

2

– 1

114

114

n.n.b.

n.n.b.

 

Landaanwinning

     

742

742

2013

2013

 

BTW Buitencontour

     

138

138

2013

2013

 

Onvoorzien

3

2

– 1

76

78

n.n.b.

n.n.b.

2

Afrondingsverschillen

 

1

1

 

1

     

Programma

7

5

2

1.157

1.160

     

Begroting (IF 17.06)

7

5

2

         

Toelichting:

  • Ad 1) Door lagere uitgaven voor de uitvoeringsorganisatie is niet het volledig beschikbare budget besteed. Het onbestede begrotingsbedrag schuift door naar 2018.

  • Ad 2) De voorziene uitgaven op de post onvoorzien betreft de verbreding van het Breeddiep, waarvoor 1 juli 2015 de overeenkomst is gesloten en financiering is begroot. De bij de begroting 2017 voorziene uitgaven op de post onvoorzien betreft de verbreding van het Breeddiep, waarvoor 1 juli 2015 de overeenkomst is gesloten en financiering is begroot. Op deze post was een reservering getroffen voor de eindafrekening (€ 2 miljoen) en risico’s (€ 1 miljoen). Vanwege een versnelde oplevering zijn deze posten vrijgevallen. Hiertegenover staan uitgaven voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg (€ 2 miljoen) waarmee in 2017 gestart is.

17.07 ERTMS

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is om de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het huidige beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  • Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

  • Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de snelheid van de treinen;

  • Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013–2014, 33 652, nr. 14). Sindsdien werkt het programma ERTMS, conform MIRT-systematiek, aan de zogenoemde programmabeslissing. Het programma ERTMS heeft een grootprojectstatus, wat met zich meebrengt dat de Kamer twee keer per jaar een voortgangsrapportage ontvangt. In 2017 zijn de zesde (Kamerstukken II 2016–2017, 33 652, nr. 52) en de zevende (Kamerstukken II 2017–2018, 33 652, nr. 59) voortgangsrapportage aan de Kamer aangeboden.

In 2017 heeft het programma, naast inhoudelijke werkzaamheden voor de programmabeslissing, gewerkt aan het verkrijgen van draagvlak en het voorbereiden van de besluitvorming. In de eerste helft van 2017 is verdere uitwerking gegeven aan zaken als het systeemontwerp, het programma van eisen, de strategie om tot een beheerste migratie te komen en voorstellen voor de testfase. Hierop volgend zijn in de tweede periode van het jaar zijn de effecten op de programmabeheersing (tijd, scope, geld, risico’s, kwaliteit) verder uitgewerkt. Vanuit het oogpunt van continuïteit, en in het licht van de Europese verplichtingen, heeft het programma ERTMS in 2017 werkzaamheden ter voorbereiding van de realisatiefase uitgevoerd. Hieronder valt bijvoorbeeld de ontwikkeling van ontwerp- en simulatie-instrumenten en de aanbesteding van een vertaalcomputer (Specific Transmission Module – Automatische treinbeïnvloeding, STM-ATB) waardoor treinen voorzien van ERTMS op ATB-baanvakken kunnen rijden (Kamerstukken II 2016–2017, 33 652, nr. 59). Ook zijn in 2017 gesprekken gevoerd met vervoerders en materieeleigenaren over de mate waarin wordt bijgedragen in de kosten voor het installeren van ERTMS in de treinen. Eind 2017 zijn de eerste stappen zijn gezet om de programmaorganisatie onder te brengen bij ProRail.

Projectoverzicht ERTMS (17.07) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

ERTMS

               

Realisatiefase (17.07.01)

0

6

6

0

114

   

1

Planuitwerkingsfase (17.07.02)

44

11

– 33

2.562

2.259

     

Studiekosten

11

11

0

83

80

     

Pilotkosten

   

0

0

       

Overige planuitwerking OV-SAAL

   

0

226

229

     

Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL)

33

 

– 33

2.253

1.949

   

2

Afrondingsverschillen

     

1

– 1

     

Programma

44

17

– 27

2.562

2.372

     

Afrekening voorschotten

 

3

           

Begroting (IF 17.07)

44

20

– 24

         

Toelichting:

  • Ad 1) Voor de (voorbereidende werkzaamheden voor de) realisatiefase is een projectbudget van € 114 miljoen ter beschikking gesteld. Vanuit het budget Overige planuitwerking dat is gereserveerd voor de realisatiefase is € 105 miljoen vrijgegeven en overgeboekt, daarnaast is € 8 miljoen overgeboekt vanuit het studiekostenbudget en € 1 miljoen prijsbijstelling toegevoegd. De uitgaven gemaakt op dit onderdeel betreffen vooral de bevoorschotting van werkzaamheden van ProRail die hierboven zijn toegelicht.

  • Ad 2) Het budget Overige planuitwerking is het ERTMS macrobudget dat is gereserveerd voor de realisatiefase. Er is € 33 miljoen minder uitgegeven dan begroot, waarvan € 22 miljoen is overgeboekt naar het realisatiebudget en € 11 miljoen is niet meer in 2017 tot besteding gekomen als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing. Het budget op dit subartikelonderdeel is met € 304 miljoen verlaagd, waarvan € 105 miljoen is overgeboekt naar het ERTMS realisatiebudget en € 250 miljoen is afgeboekt vanwege een reservering voor het project Multimodale Knoop Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 72). De verlaging werd deels gecompenseerd door € 27 miljoen toegekende EU-subsidie en de ontvangen prijscompensatie van € 23 miljoen.

17.08 ZuidasDok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstrein te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.

Producten

In 2012 is de voorkeursbeslissing genomen voor het project Zuidasdok. In deze begroting zijn de uitgaven van het project volledig begroot op dit artikel van het Infrastructuurfonds. Hiertoe zijn de Rijksbudgetten overgeheveld vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen.

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen.

Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 mln.)
 

Begroting 2017

Realisatie 2017

Afwijking

Bijdrage IenM

66

55

11

Bijdrage Provincie Noord-Holland

0

0

0

Bijdrage Stadsregio Amsterdam

9

12

– 3

Bijdrage gemeente Amsterdam

13

18

– 5

Derden

0

0

0

EU-ontvangsten

0

1

– 1

Totaal

88

86

– 2

Toelichting:

De bijdragen van Stadsregio Amsterdam (tegenwoordig Vervoerregio Amsterdam) en gemeente Amsterdam worden berekend op basis van de afspraken in de Bestuursovereenkomst van juli 2012. De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016.

De ontvangst van de EU-subsidie van € 1,25 miljoen (50% van € 2,5 miljoen) was voorzien in 2016, maar is gerealiseerd in 2017. Hiermee is het totaal aan toegezegde EU-subsidies ontvangen.

De bijdrage van IenM wordt via de begroting beschikbaar gesteld en vormt de sluitpost voor het totaal aan bijdragen.

Projectoverzicht ZuidasDok (17.08) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

ZuidasDok

         

2028

2028

 

Projectorganisatie en voorbereiding

29

27

– 2

257

257

     

OVT incl. keerspoor

14

18

4

343

351

     

Tunnel en A10

20

28

8

774

787

   

1

Generiek en ruimtelijke inrichting

25

12

– 13

211

213

   

2

Afrondingsverschillen

 

1

1

– 1

– 1

     

Programma

88

86

– 2

1.584

1.607

     

Begroting (IF 17.08)

88

86

– 2

         

Toelichting:

  • Ad 1 en 2) Bij het opstellen van de begroting 2017 was er nog geen aannemer bekend voor het realisatiecontract ZuidasDok. De in de begroting opgenomen bedragen waren gebaseerd op een referentieontwerp. Begin 2017 is het contract gegund en zijn betalingen gestart op basis van de aanbieding van de aannemer; de fasering van deze betalingen wijkt af van de oorspronkelijke raming.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.

Producten

Ontvangsten Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1 mln.)
 

Begroting 2017

Realisatie 2017

Verschil

Toelichting

Project Mainport Rotterdam

1

2

1

 

ERTMS

0

3

3

1

Zuidasdok

22

31

9

2

Overig

       

Totaal

23

36

13

 

Toelichting:

  • Ad 1) Dit betreft de afrekening van subsidievoorschotten van ProRail over afgesloten begrotingsjaren.

  • Ad 2) Zie ook de toelichting onder de tabel «Overzicht van de bijdragen»: de bijdragen van de Vervoerregio en gemeente Amsterdam worden berekend op basis van de afspraken in de Bestuursovereenkomst van juli 2012. De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016. Na afloop van elk boekjaar, worden de betaalde voorschotbijdragen in overeenstemming gebracht met de werkelijk te betalen procentuele bijdragen op grond van de Bestuursovereenkomst.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer) en 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van het jaarverslag hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Verplichtingen

279.524

219.465

227.281

833

2.116

84.239

– 82.123

1

Uitgaven

287.566

231.754

235.889

1.677

2.113

24.292

– 22.179

 

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.02 Beter Benutten

0

0

0

0

0

0

0

 

18.03 Intermodaal vervoer

795

1.437

1.272

192

0

4.723

– 4.723

2

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

843

118

1

0

0

0

0

 

18.06 Externe veiligheid

104

186

1.085

1.485

2.113

4.568

– 2.455

3

18.07 Modaliteitsonafhankelijke kennis en expertise

0

0

0

0

0

0

0

 

18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov.uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

 

18.07.02 Subsidies algemeen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

285.824

230.013

233.531

0

0

0

0

 

18.08.01 Apparaatskosten RWS

218.425

205.329

212.266

0

0

0

0

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

67.399

24.684

21.265

0

0

0

0

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

67.399

24.684

21.265

0

0

0

0

 

18.08.03 Afroming eigen vermogen RWS

0

0

0

0

0

0

0

 

18.11 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

18.11.01 Programmaruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

18.11.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

 

18.12.01 Beheer en onderhoud

0

0

0

0

0

0

0

 

18.12.02 Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

 

18.13 Tol gefinancierde uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

 

18.14 Minregel: rentevrijval

0

0

0

0

0

0

0

 

18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

0

0

0

0

0

– 60.000

60.000

 

18.15.01 Ramingsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

18.15.02 Kasschuif

0

0

0

0

0

– 60.000

60.000

4

18.16 Reservering Omgevingswet

0

0

0

0

0

75.001

– 75.001

5

18.09 Ontvangsten

0

0

0

0

32.511

0

32.511

6

18.09.01 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

18.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

0

0

0

 

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

147.319

– 12.260

24.166

207.606

550.804

0

550.804

7

  • Ad 1) De lagere verplichtingenrealisatie is voornamelijk het gevolg van de bij ad 5 toegelichte afwijking met betrekking tot de stelselherziening van het omgevingsrecht (€ 75,0 miljoen) en de bij ad 2 toegelichte lagere uitgaven voor de subsidieregeling Bundeling Goederenstromen voor het vervoer op het Spoor (BGS) (€ 4,7 miljoen).

  • Ad 2) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door de beëindiging van de subsidieregeling Bundeling Goederenstromen voor het vervoer op het Spoor (BGS). De resterende middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2017 toegevoegd aan artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte.

  • Ad 3) Het budget op artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). Dit geschiedt door woningen aan te kopen en te saneren. De lagere uitgaven in 2017 worden veroorzaakt doordat er dit jaar minder kwetsbare objecten zijn aangekocht en gesaneerd dan verwacht.

  • Ad 4) In de begroting 2017 is op het Infrastructuurfonds een kasschuif van € 60 miljoen van 2017 naar 2020 gefaciliteerd ten behoeve van het Rijksbrede financiële beeld. De kasschuif is technisch verwerkt op 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif. De kasschuif die bij de begroting 2017 op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif technisch is verwerkt, is bij de begroting 2018 door middel van een kasschuif via het aanlegprogramma van Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet ingepast.

  • Ad 5) Op dit artikelonderdeel is de reservering voor de stelselherziening van het omgevingsrecht opgenomen. De uitgaven voor de stelselherziening van het omgevingsrecht worden verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII. In 2017 is uiteindelijk hiertoe € 49,9 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter en artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement op de begroting Hoofdstuk XII. Het restant is – onder meer vanwege een vertraging in het wetgevingstraject – niet meer in 2017 tot besteding gekomen.

  • Ad 6) Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is in 2016 door Rijkswaterstaat met € 32,5 miljoen overschreden. Conform de regeling agentschappen is het surplus aan eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenM). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.

  • Ad 7) De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2016 een voordelig saldo van circa € 550,8 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

Financiële toelichting

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

Producten

RSC Maasvlakte (Rail Service Center Rotterdam)

Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012–2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor (BGS).

Projectoverzicht Intermodaal Vervoer (18.03) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2017

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2017

   

2017

 

2017

   

Multi- en modaalvervoer

               

RSC Maasvlakte

5

0

– 5

8

0

2016

 

1

Totaal

5

0

– 5

8

0

     

Begroting (IF 18.03)

5

0

– 5

         

Toelichting:

  • Ad 1) De subsidieregeling BGS is in 2016 geëvalueerd (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 718). Het doel van de regeling was het verlagen van organisatorische en fysieke drempels ten einde bundeling van goederenstromen voor vervoer op het spoor te stimuleren. De conclusie van de evaluatie is dat de regeling weliswaar in positieve zin heeft bijgedragen aan het oorspronkelijke doel, maar dat dit in beperkte mate heeft geleid tot structureel meer goederenvervoer op het spoor. Op basis daarvan is besloten om de regeling te beëindigen. Het resterende budget is vrijgevallen ten gunste van de investeringsruimte Spoor.

18.06 Externe veiligheid

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».

18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

Motivering

In de begroting 2017 is op het Infrastructuurfonds een kasschuif van € 60 miljoen van 2017 naar 2020 gefaciliteerd ten behoeve van het Rijksbrede financiële beeld. De kasschuif is technisch verwerkt op 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif. De kasschuif die bij de begroting 2017 op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif technisch is verwerkt, is bij de begroting 2018 middels een kasschuif via het aanlegprogramma van Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet ingepast.

18.16 Reservering Omgevingswet

Motivering

Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenW en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de begroting Hoofdstuk HXII verantwoord.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is in 2016 door Rijkswaterstaat met € 32,5 miljoen overschreden. Conform de regeling agentschappen is het surplus aan eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenM). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2016.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 19 (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

 

Ontvangsten

5.722.871

5.834.916

4.821.159

5.026.766

4.604.822

5.450.478

– 845.656

 

19.09 Ten laste van begroting IenM

5.722.871

5.834.916

4.821.159

5.026.766

4.604.822

5.450.478

– 845.656

1

  • Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht. De belangrijkste oorzaken hebben betrekking op de hieronder vermelde oorzaken. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2017.

    • Een kasschuif van € 250 miljoen via het Rijksbrede beeld naar 2018 en 2019.

    • Overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het Btw-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 191,9 miljoen) en het programma Beter Benutten (€ 84,8 miljoen)

    • Omzetting van de budgettaire reeksen van de DBFM-projecten A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten (€ 114,0 miljoen) en N18 Varsseveld-Enschede (€ 113,2 miljoen) om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

    • Overboekingen naar de BDU in het kader van het programma Beter Benutten (€ 13,7 miljoen) en voor de bijdrage aan MRA (€ 15,8 miljoen).

Financiële toelichting

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope

In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Milieu (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Infrastructuurfonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Infrastructuurfonds over 2017 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.

De decentrale controllers van IenM en de agentschappen hebben op alle dossiers een controle uitgevoerd. Bevindingen en verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de betrokken diensten en er wordt gemonitord dat de verbeterpunten daadwerkelijk worden gerealiseerd.

C. JAARREKENING

6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2017 VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

7.564.958

5.878.321

5.878.321

8.133.188

5.636.082

5.164.008

568.230

– 242.239

– 714.313

12

Hoofdwegennet

3.296.674

2.365.030

126.245

3.607.433

2.231.569

150.898

310.759

– 133.461

24.653

13

Spoorwegen

2.011.156

2.218.915

185.262

1.810.157

2.154.280

242.727

– 200.999

– 64.635

57.465

14

Regionaal, lokale infrastructuur

52.695

216.332

0

107.860

236.352

0

55.165

20.020

0

15

Hoofdvaarwegennet

802.092

872.578

93.675

1.632.806

899.296

97.115

830.714

26.718

3.440

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

1.318.102

181.174

22.661

972.816

112.472

35.935

– 345.286

– 68.702

13.274

182

Overige uitgaven en ontvangsten

84.239

24.292

0

2.116

2.113

32.511

– 82.123

– 22.179

32.511

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

   

5.450.478

   

4.604.822

   

– 845.656

                     
 

Subtotaal

7.564.958

5.878.321

5.878.321

8.133.188

5.636 082

5.164.008

568.230

– 242.239

– 714.313

18.10

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

         

550.804

   

550.804

 

Subtotaal

7.564.958

5.878.321

5.878.321

8.133.188

5.636.082

5.714.812

568.230

– 242.239

– 163.509

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

         

– 78.730

   

– 78.730

 

Totaal

7.564.958

5.878.321

5.878.321

8.133.188

5.636.082

5.636.082

568.230

– 242.239

– 242.239

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2017 van het Infrastructuurfonds

Saldibalans per 31 december 2017 van het Infrastructuurfonds (IF) (Bedragen x € 1.000)

Activa

         

Passiva

       
     

31-12-2017

 

31-12-2016

       

31-12-2017

 

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

                   

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

5.636.081

5.237.602

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

5.714.810

5.788.405

3)

Liquide middelen

0

0

             

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

0

0

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

 

0

             
 

subtotaal intra-comptabel

5.636.081

5.237.602

   

subtotaal intra-comptabel

5.714.810

5.788.405

 

Extra-comptabele posten

                     

9)

Openstaande rechten

0

 

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

220.859

271.631

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

220.859

271.631

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

1.386.475

1.261.987

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

1.386.475

1.261.987

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

294.336

403.605

 

13)

Garantieverplichtingen

294.336

403.605

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

19.148.421

16.651.316

 

14)

Andere verplichtingen

19.148.421

16.651.316

15

Deelnemingen

1.714.477

1.714.477

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

1.714.477

1.714.477

 

Sluitrekening IenM

78.729

550.804

   

Sluitrekening IenM

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

   

Afrondingsverschil

0

1

 

Subtotaal extra-comptabel

22.843.297

20.853.820

   

Subtotaal extra-comptabel

22.764.568

20.303.017

 

Overall Totaal

28.479.378

26.091.422

   

Overall Totaal

28.479.378

26.091.422

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar

7.776

Op termijn opeisbaar

213.083

Geconditioneerd

0

Totaal

220.859

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 13 Spoorwegen

213.083

Overig

7.776

Totaal

220.859

Toelichtingen

Artikel 13 Spoorwegen

Op NS stond ultimo 2016 een vordering open van circa € 245,8 miljoen met betrekking tot HSA. In 2017 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2017 de openstaande vordering circa € 213 miljoen bedraagt. Daarnaast heeft NS een rentebedrag betaald van € 7,4 miljoen over de openstaande vordering.

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Openstaand naar jaar van betaling (bedragen x € 1.000)

Tot en met 2015

605.466

2016

126.012

2017

654.997

Totaal

1.386.475

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 12 Hoofdwegennet

9.451

Artikel 13 Spoorwegen

685.861

Artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur

594.109

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

75.054

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

22.000

Overig

0,00

Totaal

1.386.475

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

Aan de provincie Zuid-Holland zijn voorschotten verstrekt voor de ongelijksvloerse kruisingen N57-N218 te Brielle. Eind 2017 stond nog voor € 9 miljoen open, welke vermoedelijk in 2018 wordt afgewikkeld.

Artikel 13 Spoorwegen

Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat eind 2017 nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 686 miljoen aan voorschotten open waarvan de afwikkeling in de jaren 2018/2022 plaatsvindt.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Er zijn voorschotten verstrekt ten behoeve van Regionaal, lokale infrastructuur.

Zo zijn voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt, waarvan eind 2017 circa € 416 miljoen aan voorschotten openstaat. De afwikkeling wordt verwacht in 2021.

Ook staat circa € 82 miljoen nog open op de provincie Utrecht voor de tramlijn Utrecht Centraal naar de Uithof.

Daarnaast is in het kader van onder andere het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) een pakket van maatregelen getroffen welke is gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de Randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden subsidies verstrekt. Eind 2017 staat nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 61 miljoen aan voorschotten open.

Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt verwacht in de jaren 2018/2021.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de provincie Groningen staat circa € 39 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug, een nieuwe hoge wegbrug bij Zuidhorn en brug Dorkwerd. De provincie Friesland heeft een subsidie ontvangen voor het project realisatie brug Burgum/bochtafsnijding PMK. Ultimo 2017 staat nog € 26 miljoen open. De afwikkeling zal vermoedelijk in 2018 plaatsvinden.

Een verstrekt voorschot aan de provincie Noord-Holland van circa € 11 miljoen staat open voor het project «Vaart in de Zaan» betreffende de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2018.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ultimo 2017 staat op dit artikel voor circa € 18 miljoen aan voorschotten open die onder andere zijn verstrekt aan ProRail voor het verrichten van planstudies European Rail Traffic Management System (ERTMS). De afwikkeling wordt verwacht in 2018.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2017

 

1.261.987

In 2017 vastgelegde voorschotten

 

1.261.738

In 2017 afgerekende voorschotten

 

– 1.137.250

Verdeeld naar jaar van betaling:

 

– 2015 en eerder

– 52.659

 

– 2016

– 514.775

 

– 2017

– 569.816

 

Openstaand per 31 december 2017

1.386.475

13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen

Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2017

403.605

Verstrekt in 2017

159.731

Afname risico 2017

– 269.000

Openstaand per 31 december 2017

294.336

Toelichtingen

In 2017 is een lening ten bedrage van € 166 miljoen van ProRail afgelost.

Ook is in 2017 aan de NS in het kader van de vervoersconcessie een garantie verstrekt ad. € 144 miljoen, die na prijsindicatie € 159,7 miljoen bedraagt. In december 2017 is aan de NS € 103 miljoen betaald, zodat nog € 56,7 miljoen resteert.

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2017

16.651.316

Aangegaan in 2017

8.133.186

Tot betaling gekomen in 2017

– 5.636.081

Openstaand per 31 december 2017

19.148.421

Toelichtingen

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht. In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen

Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Railinfratrust B.V.

1.714.477

Openstaand per 31 december 2017

1.714.477

Toelichtingen

Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00.

Sluitrekening IenM (XII)

Deze balansregel dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen

In deze bijlage worden aanvullende gegevens opgenomen die betrekking hebben op de betaling van subsidies aan ProRail en de besteding ervan door ProRail. Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Specifiek voor de verantwoording voor artikel 13 Spoorwegen gaat het om de volgende aanvullende gegevens:

  • A. Een overzichtstabel waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht (kabinetsreactie op aanbeveling 15, laatste bullet).

  • B. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zevende bullet).

  • C. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zesde bullet).

Onderdeel A – overzichtstabel begrotingsmutaties
 

Beheer, onderhoud en vervanging

Aanleg-projecten

Geïnte-greerde contract-vormen

Rente en aflossing

Investe-ringsruimte

Ontvangsten

Spoorwegen

Totaaloverzicht begrotingsmutaties 2017

IF 13.02

IF 13.03

IF 13.04

IF 13.07

IF 13.08

IF 13.09

IF 13

               

Ontwerpbegroting 2017

1.245.661

735.505

158.806

48.362

30.581

– 185.262

2.033.653

               

Desalderingen en overboekingen binnen het artikel

35.231

8.333

0

– 31.766

49.718

– 61.516

0

Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII

– 4.063

– 80.533

230

0

13.838

0

– 70.528

Kasschuiven en saldoboekingen

95.206

– 59.209

2.516

1

– 94.137

4.051

– 51.572

Totaal begrotingsmutaties

126.374

– 131.409

2.746

– 31.765

– 30.581

– 57.465

– 122.100

               

Realisatie 2017

1.372.035

604.096

161.552

16.597

0

– 242.727

1.911.553

In 2017 is er op artikel 13 per saldo € 122,1 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Hiervan heeft € 51,6 miljoen betrekking op het saldo van doorgeschoven en naar voren gehaalde uitgaven en € 70,5 miljoen op overboekingen naar en van andere begrotingsartikelen.

Op de investeringsruimte is € 94,1 miljoen doorgeschoven naar latere jaren, op de aanlegprojecten € 59,2 miljoen en op de ontvangsten € 4,1 miljoen. Op beheer, onderhoud en vervanging is € 95,2 miljoen naar voren gehaald en op de geïntegreerde contractvormen € 2,5 miljoen. Nadere informatie is opgenomen in de artikelsgewijze toelichtingen.

De overboekingen naar andere artikelen hebben voornamelijk betrekking op budgetoverhevelingen naar de BDU, Regionale/lokale projecten, Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-compensatiefonds (€ 101 miljoen). De overboekingen uit andere artikelen hebben voornamelijk betrekking op de prijsbijstelling 2017 (€ 15 miljoen) en de terugboeking van het saldo GSM-R subsidieregeling (€ 14 miljoen).

 

Beheer, onderhoud en vervanging

Aanleg-projecten

Geïntegreerde contract-vormen

Rente en aflossing

Investeringsruimte

Ontvangsten

Spoorwegen

Mutaties per begrotingsnota 2017

IF 13.02

IF 13.03

IF 13.04

IF 13.07

IF 13.08

IF 13.09

IF 13 Totaal

               

Desalderingen en overboekingen binnen het artikel

27.558

54.370

0

– 31.766

– 408

– 49.754

0

Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII

0

– 47.032

0

0

848

0

– 46.184

Kasschuiven en saldoboekingen

3.396

180.229

34.752

1

12.905

– 14.023

217.260

Mutaties Voorjaarsnota 2017

30.954

187.567

34.752

– 31.765

13.345

– 63.777

171.076

               

Desalderingen en overboekingen binnen het artikel

9.048

– 50.986

0

0

45.035

– 3.097

0

Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII

– 4.063

– 8.547

230

0

– 1.061

0

– 13.441

Kasschuiven en saldoboekingen

21.598

– 212.479

– 18.000

0

– 87.900

6.440

– 290.341

Mutaties Miljoenennota 2018

26.583

– 272.012

– 17.770

0

– 43.926

3.343

– 303.782

               

Desalderingen en overboekingen binnen het artikel

– 1.375

4.949

0

0

5.091

– 8.665

0

Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII

0

– 24.954

0

0

12.327

0

– 12.627

Kasschuiven en saldoboekingen

70.103

– 22.733

– 13.465

0

– 17.418

8.169

24.656

Mutaties Najaarsnota 2017

68.728

– 42.738

– 13.465

0

0

– 496

12.029

               

Desalderingen en overboekingen binnen het artikel

0

0

0

0

0

0

0

Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII

0

0

0

0

1.724

0

1.724

Kasschuiven en saldoboekingen

109

– 4.226

– 771

0

– 1.724

3.465

– 3.147

Mutaties Slotwet 2017

109

– 4.226

– 771

0

0

3.465

– 1.423

Onderdeel B – aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail

NB: de indeling is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar om de aansluiting met het jaarverslag van ProRail inzichtelijker te maken.

Tabel A: kasstromen Infrastructuurfonds (inclusief BTW)

Tabel B: kasstromen ProRail (inclusief BTW)

Onderstaand kasstroomschema is ontleend aan het voorlopige jaarverslag 2017 van ProRail. Het vastgestelde jaarverslag van ProRail met het definitieve schema wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.

Onderdeel C – Jaarrekening ProRail

NB: de indeling is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar om de aansluiting met de jaarrekening van ProRail inzichtelijker te maken.

Onderstaand is een samenvatting opgenomen van de jaarrekening van ProRail. Deze gegevens zijn ontleend aan de voorlopige jaarcijfers in de concept jaarrekening 2017 van ProRail. De vastgestelde jaarrekening van ProRail met de definitieve cijfers wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.

Tabel 1: resultatenrekening (in € miljoen, exclusief BTW)

Resultatenrekening (exploitatie)

2017

2016

Grootschalig onderhoud

149

126

Kleinschalig onderhoud

302

319

Onderhoud transfer

79

78

Beheer

179

180

Overige

7

1

Uitbesteed werk beheer en onderhoud

716

704

     

Lonen en salarissen

277

257

Sociale lasten

56

49

Huisvestingskosten

58

57

Overige personeelskosten

28

24

Externe dienstverlening

65

46

Overige baten en lasten

– 12

– 7

Apparaat en overige kosten

472

426

     

Afschrijvingskosten

118

135

Rentelasten

15

15

Kapitaallasten

133

150

     

Exploitatiekosten

1.321

1.280

     

Rijksbijdragen

796

762

Gebruiksvergoeding

332

350

Doorbelaste uren aan projecten

111

98

Bijdragen derden

47

44

Onttrekking egalisatiereserve

35

26

Financiering exploitatiekosten

1.321

1.280

Tabel 2: investeringsoverzicht (in € miljoen, exclusief BTW)

Investeringsoverzicht

2017

2016

Uitbreidingsprojecten (MIRT)

336

398

Aankoop gronden en panden

19

109

Vervangingsinvesteringen

398

264

Gefinancierd door IenW

753

771

Projecten gefinancierd door derden

172

273

Totaal investeringen

925

1.044

Tabel 3: balans/opbouw liquide middelen (in € miljoen, exclusief BTW)

Balans/opbouw liquide middelen

2017

2016

mutatie

Nog te egaliseren bedragen

74

207

– 133

Voorzieningen en reserves

26

23

3

Vooruitontvangen subsidies rijksoverheid

16

60

– 44

Afrekening voorschotten IenW

– 61

– 55

– 6

Vooruitontvangen omgevingswerken (derden)

177

173

4

Saldo kortlopende schulden/vorderingen (derden)

145

101

44

Totaal liquide middelen

377

509

– 132

Lijst van afkortingen

AKI

Automatische Knipperlichtinstallaties

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

BDU

Brede Doekuitkering

BenO

Beheer en Onderhoud

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

DBFM

Design, build, finance and maintain

DSSU

Doorstroommaatregelen station Utrecht

FES

Fonds Economische Structuurversterking

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IMPULS

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MOBZ

Modernisering Object Bediening Zeeland

NDW

Nationale Databank Wegverkeersgegevens

NOMO

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

OV

Openbaar Vervoer

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVW

Overige vaarwegen

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPS

Publiek-private samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RSP

Regiospecifiek Pakket

RSS

RandStadSpoor

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol-Amsterdam-Almere

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen

ZIP

Zeehaven Innovatie Project voor duurzaamheid

ZSM

Zichtbaar, Slim en Meetbaar

ZZL

Zuiderzeelijn

Naar boven