34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)

H BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2018

In relatie met uw Kamer is er een openstaande motie en zijn er openstaande toezeggingen op mijn beleidsterrein. Met deze brief geef ik graag gevolg aan de motie over de ouderenkorting en geef ik aan wat de stand van zaken is met betrekking tot de toezegging over de regeling van algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) en sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s) en de toezegging over de stand van zaken van de uitfasering van het pensioen in eigen beheer. Daarnaast informeer ik u over mijn besluit om de implementatie van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting voor vrijgestelde lichamen stop te zetten.

I Afgedane motie

De hierna opgenomen motie beschouw ik als afgehandeld.

Geleidelijke afbouw ouderenkorting

Bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2016 is de motie Van Rooijen c.s. aangenomen waarin het kabinet werd verzocht bij het Belastingplan 2018 met voorstellen te komen om de afbouw van de ouderenkorting geleidelijk te laten verlopen.1 Aan die motie is invulling gegeven met de in het regeerakkoord voorziene en in de eerste nota van wijziging op het Belastingplan 2018 opgenomen aanpassing van de ouderenkorting.2

II Update openstaande toezegging

Naast over de hiervoor genoemde afgedane motie wil ik uw Kamer graag informeren over de stand van zaken van nog openstaande toezeggingen.

Regeling voor ANBI’s en SBBI’s

De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft met betrekking tot de toezegging over de evaluatie van de regeling van ANBI’s en SBBI’s3 besloten deze aan te houden tot het verschijnen van de kabinetsreactie op de evaluaties van de giftenaftrek en de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s.4 Het streven is deze kabinetsreactie in april aanstaande aan zowel uw Kamer als de Tweede Kamer te sturen.

Pensioen in eigen beheer

Tijdens de behandeling van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen heeft mijn ambtsvoorganger in lijn met de toezegging aan de Tweede Kamer5 toegezegd om uw Kamer jaarlijks over het daadwerkelijke gebruik van deze regeling te informeren.6 In het jaar 2017 hebben in totaal 70.289 directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) gebruik gemaakt van de fiscale faciliteiten die geboden zijn bij het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer. Van deze groep hebben 27.497 dga’s gekozen voor omzetting in een oudedagsverplichting en 42.792 dga’s voor afkoop. Met de afkoop door deze dga’s gaat een opbrengst van loonheffing ter grootte van circa € 3,3 miljard gepaard. Deze cijfers zijn ontleend aan de door de Belastingdienst ontvangen informatieformulieren van de dga’s. Daarin moet onder meer de fiscale waarde van de pensioenaanspraak per 31 december 2015, de grondslag voor de korting, alsmede de fiscale waarde van deze aanspraak op het moment van afkoop worden aangegeven. Op basis van deze gegevens is de opbrengst loonheffingen benaderd. Het gaat bij deze benaderde opbrengst om een eenmalige kasopbrengst over het jaar 2017. Deze opbrengst is hoger dan het voor 2017 verwachte bedrag van € 2,1 miljard. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk wordt nader ingegaan op de ontvangsten uit de loonheffing waar deze opbrengst onderdeel van uitmaakt. Er is geen effect op het inkomstenkader. De voor 2018 en 2019 verwachte bedragen blijven ongewijzigd omdat momenteel niet te zeggen is of de hogere opbrengst het gevolg is van een grotere belangstelling voor de afkoopregeling als geheel of dat het slechts gaat om de situatie dat dga’s vrijwel alleen in 2017 van de afkoopregeling gebruik wensen te maken. Over de jaren 2018 en 2019 zal ik uw Kamer ook weer na afloop van elk kalenderjaar tegen het einde van het eerste kwartaal informeren.

III Stopzetten implementatie inhoudingsvrijstelling dividendbelasting vrijgestelde lichamen

Met de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 is uitvoering gegeven aan de motie Van Vliet7 waarin is verzocht de mogelijkheid te onderzoeken voor toepassing van een inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting voor overheidsondernemingen.

Lichamen die niet onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting, zoals pensioenfondsen en vrijgestelde overheidsondernemingen, hebben geen mogelijkheid om de ingehouden dividendbelasting te verrekenen met verschuldigde vennootschapsbelasting. Voor deze groep opbrengstgerechtigden biedt de Wet op de dividendbelasting 1965 van oudsher een teruggaafmogelijkheid van de ingehouden dividendbelasting. In de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 is tevens een inhoudingsvrijstelling geïntroduceerd voor deze opbrengstgerechtigden. Toepassing van de inhoudingsvrijstelling betekent dat bij de uitkering van dividenden de inhoudingsplichtige geen dividendbelasting hoeft in te houden, waardoor de opbrengstgerechtigde de dividendbelasting niet meer achteraf terug hoeft te vragen. Hiermee wordt het liquiditeitsnadeel voor de opbrengstgerechtigde weggenomen en wordt het rondpompen van geld teruggedrongen.

Deze maatregel is nog niet in werking getreden. In de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 is geregeld dat dit zal gebeuren op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, aangezien dit tijdstip mede afhankelijk is van de technische implementatie van de bijbehorende softwaresystemen van de Belastingdienst.8 Gezien het voornemen van het kabinet om de dividendbelasting per 1 januari 2020 af te schaffen en de omvang van de ICT-kosten die voor deze korte periode nog zouden moeten worden gemaakt, heb ik besloten de technische implementatie van de maatregel stop te zetten. Dit houdt in dat geen koninklijk besluit inzake de inwerkingtreding van de maatregel zal worden genomen. De teruggaafmogelijkheid blijft vanzelfsprekend van toepassing voor de bedoelde opbrengstgerechtigden.

Ik hoop met deze brief uw Kamer naar tevredenheid van uw Kamer te hebben geïnformeerd. Vanzelfsprekend ben ik graag bereid om – indien uw Kamer dit wenst – van gedachten te wisselen over de inhoud van deze brief.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstukken I 2016/17, 34 552, I.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 785, nr. 8.

X Noot
3

Handelingen I 2009/10, nr. 13, p. 456 (toezeggingenregistratienummer T01183).

X Noot
4

Kamerstukken I, 2016/17, 34 550 IX, I.

X Noot
5

Kamerstukken II 2016/17, 34 552, nr. 70, p. 93.

X Noot
6

Kamerstukken I 2016/17, 34 552, G, p. 37–38.

X Noot
7

Kamerstukken II 2014/15, 34 220, nr. 9.

X Noot
8

Kamerstukken II 2016/17, 34 554, nr. 3, p. 6, bijlage.

Naar boven