Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34485-X nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34485-X nr. 3 |
Vastgesteld 20 juni 2016
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 9 juni 2016 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 17 juni 2016 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De adjunct-griffier van de commissie, Van Eck
1
Hoeveel heeft de rondvlucht van de F-35 boven Nederland op 7 juni jl. in totaal gekost en uit welk budget wordt dit betaald?
2
Hoeveel heeft het in totaal gekost om de F-35 naar Nederland te halen?
Mede met het oog op de belevingsvluchten ten behoeve van de omwonenden van Volkel en Leeuwarden en de motie Eijsink (Kamerstuk 33 763, nr. 22) zijn beide F-35 toestellen naar Nederland gevlogen. Daarbij zijn vlieguren gemaakt met de F-35, de F-16, de KDC-10 en is gebruik gemaakt van een C-17 transportvliegtuig. De vlieguren van de F-35, F-16 en KDC-10 zijn oefen- en trainingsuren die niet leiden tot meerkosten. Dat geldt ook voor de rondvlucht boven Nederland. De financiering hiervan komt uit de reguliere oefen- en trainingsbudgetten. Voor de C-17 is gebruik gemaakt van een vliegtuig van de Strategic Airlift Capability waar Nederland jaarlijks een vast aantal uren afneemt.
De exploitatie van de twee F-35 toestellen tot en met 2019 worden gefinancierd uit het investeringsbudget Verwerving F-35 en verantwoord onder «deelneming OT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019)» op Artikel 6 Investeringen.
Voor de komst van de F-35 zijn verder kosten gemaakt voor de ondersteuning tijdens de overtocht en het verblijf in Nederland.
De omvang van deze kosten is op dit moment nog niet exact vast te stellen, omdat nog niet alle facturen zijn ontvangen.
2
Hoeveel heeft het in totaal gekost om de F-35 naar Nederland te halen?
Zie het antwoord op vraag 1.
3
Op welke wijze beïnvloeden de benodigde maatregelen om de kosten van Defensie in 2016 binnen de budgettaire kaders te houden de noodzakelijke inspanningen om de krijgsmacht weer op orde te brengen?
In de begroting 2016 en in mijn aanvullende brief van 9 november 2015 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 41) heb ik aangekondigd dat Defensie de komende jaren de materiële en personele gereedheid stapsgewijs zal verbeteren. De extra middelen die het kabinet hiervoor vanaf 2016 beschikbaar heeft gesteld worden aan dat doel besteed. De effecten zullen de komende jaren zichtbaar worden. Echter, om een beheerste begrotingsuitvoering 2016 te garanderen en dus binnen de financiele kaders te blijven, zijn maatregelen voor 2016 onvermijdelijk gebleken. Het gaat om tijdelijke maatregelen. Niemand kan meer geld uitgeven dan er binnen komt.
4
Hoe kan het dat u consequent pleit voor meer geld, maar tegelijkertijd consequent, jaar op jaar, noodzakelijke investeringen voor nieuwe materieel uitstelt en vooruitschuift?
46
Waarom lukt het u opnieuw niet om de investeringsquote te realiseren zoals geraamd? Kunt u geloofwaardig pleiten voor meer geld als u het niet effectief kunt uitgeven?
Zoals bekend doet zich de laatste jaren onderrealisatie voor bij de investeringen. De oorzaken van onderrealisatie zijn divers. Ik heb uw Kamer hierover meermaals geïnformeerd (Kamerstuk 34 300 X, nr. 89 van 14 maart 2016, Kamerstuk 34 300 X, nr. 34 van 28 oktober 2015 en Kamerstuk 33 750 X, nr. 68 van 2 juli 2014). Tegelijkertijd is de investeringsbehoefte in de komende begrotingsperiode groter dan het beschikbare budget. De ontwikkeling van het investeringspercentage heeft dan ook mijn volle aandacht. Mede daarom zet Defensie een deel van de met de begroting 2016 beschikbaar gekomen extra middelen in om de «voorzien in»-keten te versterken en een aantal investeringsprojecten met voorrang uit te voeren. Het ongebruikte investeringsbudget mag via de ongelimiteerde eindejaarsmarge mee schuiven naar volgende jaren. Investeringen worden dan niet geschrapt. De operationele behoeften blijven immers bestaan.
5
Waarom moet u nu opnieuw tegenvallers op de defensiebegroting opvangen vanwege de hogere dollarkoers en heeft u de motie Knops en Teeven (27 830, nr. 154) nog steeds niet uitgevoerd? Wanneer gaat u dit wel doen? Om welk bedrag gaat het nu?
19
Voor welk bedrag zorgt de hoge dollarkoers binnen deze begroting voor extra uitgaven? Hoe staat het met het rapport van de interdepartementale commissie die hiernaar kijkt?
In mijn brief van 9 juni 2016 (Kamerstuk 27 830, nr. 172) heb ik u geïnformeerd over de omgang met de ontwikkeling van de materieel- en munitieprijzen en valutakoerswisselingen. Zolang de euro-dollarkoers hoog blijft ten opzichte van eerdere jaren, zal Defensie wisselkoerstegenvallers moeten opvangen. In lijn met de motie-Knops/Teeven (Kamerstuk 27 839, nr. 154) heb ik de gevolgen van valutakoerswisselingen voor de defensiebegroting onderzocht en inzichtelijk gemaakt. Met de begroting 2016 heb ik u laten weten dat een wijziging van de begrotingssystematiek wellicht nodig is om te komen tot een beheerste projectvoering en een stabiele begrotingsuitvoering. De Studiegroep Begrotingsruimte buigt zich hierover.
De stijging van de dollarkoers brengt sinds 2014 een wisselend bedrag aan extra uitgaven met zich mee, met een gemiddelde van ongeveer € 50 miljoen per jaar voor de uitgaven in de exploitatie en voor gemiddeld € 65 miljoen in de investeringen. De werkelijke tegenvaller is afhankelijk van de verdere ontwikkeling van de dollarkoers.
6
Bent u bereid de garantie te geven dat de «tijdelijke maatregelen» uitsluitend voor het begrotingsjaar 2016 zullen gelden? En dus uit te sluiten dat ze «tijdelijk» ook (deels) zullen blijven gelden in begrotingsjaar 2017? Hoe tijdelijk is «tijdelijk»?
De maatregelen gelden voor 2016 en zijn nodig om binnen de budgettaire kaders te blijven.
7
Wat blijft er over van de door u op 9 november jl. toegezegde extra 4 miljoen voor reservisten in 2016, oplopend naar 20 miljoen in 2020? Waarom heeft u niet inzichtelijk gemaakt of er meer of minder geld naar reservisten gaat?
Reeds met de brief van 11 april jl. (Kamerstuk 34 300 X, nr. 94) heb ik uw Kamer gemeld dat in 2016 sprake zal zijn van een bescheiden intensivering ten opzichte van 2015. Groei blijft mogelijk ondanks het feit dat ik de budgettaire groei in 2016, waarvan in mijn brief van 9 november 2015 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 42) sprake was, heb moeten beperken van € 4 tot € 1 miljoen. Dit was noodzakelijk om dit jaar binnen de financiële kaders te blijven. Ook in 2016 is, net als in 2015, € 5 miljoen extra beschikbaar gesteld voor pilots om tot een verdere doorontwikkeling van het reservistenbeleid te komen. Ook tijdens het algemeen overleg over reservisten op 20 april jl. is het voorgaande besproken.
8
Op welke wijze heeft u voldaan aan uw eigen oproep van € 2 miljard extra voor Defensie?
In het kader van het meerjarig perspectief zijn de eerste positieve stappen gezet, die hebben geleid tot een einde aan nieuwe bezuinigingen bij Defensie. Sinds het kabinet Rutte 2 is in totaal structureel € 670 miljoen toegevoegd aan de defensiebegroting, waarvan € 610 miljoen voor de Defensieorganisatie en € 60 miljoen voor het BIV. Vervolgstappen zijn nodig. Het kabinet overlegt daarover. Ik kan op de uitkomst van dit overleg niet vooruitlopen.
9
Kunt u precies uiteenzetten hoeveel vaardagen er minder zijn bij het CZSK en voor welke onderdelen?
11
Kunt u precies aangeven hoeveel minder manoefendagen er zijn voor het CLAS en voor welke onderdelen?
12
Kunt u precies aangeven hoeveel minder vlieguren er zijn voor het CLSK en voor welke onderdelen?
Het gereedstellingsbudget van de operationele commando’s is met ongeveer twee procent verminderd. Dit is niet exact te vertalen naar een aantal vaardagen, oefendagen en vlieguren. De operationele commando’s bepalen op basis van de jaarlijkse gereedstellingsopdracht gedurende 2016 welke oefeningen in welke mate aangepast kunnen worden. Gereedstellingsactiviteiten voor eenheden die opwerken voor, of deelnemen aan een missie worden daarbij ontzien.
10
Kunt u precies uiteenzetten hoeveel minder er kan worden geoefend in het Caribisch gebied en voor welke onderdelen?
Het CZSK oefent één keer minder in het Caribisch gebied. Er stonden twee oefeningen gepland.
11
Kunt u precies aangeven hoeveel minder manoefendagen er zijn voor het CLAS en voor welke onderdelen?
Zie het antwoord op vraag 9.
12
Kunt u precies aangeven hoeveel minder vlieguren er zijn voor het CLSK en voor welke onderdelen?
Zie het antwoord op vraag 9.
13
Hoe hoog zijn de hogere onderhoudskosten van de NH90 precies en wat is de oorzaak van deze hogere onderhoudskosten?
Bij de introductie van de NH90 zijn de ramingen van de onderhoudskosten gebaseerd op onder meer gegevens van de fabrikant en ervaringsgegevens van de voorganger van de NH90, de Lynx. De NH90 is nu in gebruik bij operationele eenheden. Op basis van de onderhoudservaring die inmiddels is opgedaan, zijn de initiële ramingen herijkt. De raming is met € 21,5 miljoen gestegen naar € 45 miljoen per jaar. Dit bedrag is nodig om de materiële gereedheid van de NH90 te kunnen garanderen.
14
Op welke wijze zullen de genomen tijdelijke maatregelen doorwerken op de diverse krijgsmachtsdelen, alsmede op de operationele inzet, de voorraden en het personeel? Hoe tijdelijk zijn deze maatregelen (aangezien ze tot 2012 doortellen) en worden de effecten van dit kabinet dan wel alsnog zichtbaar?
28
Hoe beïnvloeden de benodigde maatregelen om de kosten van Defensie in 2016 binnen de budgettaire kaders te houden de noodzakelijke inspanningen om de krijgsmacht weer op de orde te brengen?
Door deze maatregelen zal het herstel van de basisgereedheid tijdelijk vertragen. Voor het volledig op orde brengen van de basisgereedheid is sowieso meer nodig. Vervolgstappen in het kader van het meerjarig perspectief zijn daarom van belang. Overigens blijven de capaciteiten voor de Nederlandse bijdragen aan internationale missies en operaties voor 2016 beschikbaar. Ook de beoogde bijdrage aan en de aangekondigde versterking van de geoefendheid voor de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) van de Navo gaan door.
15
Welk bedrag krijgt de krijgsmacht nu jaarlijks extra in vergelijking met het snoeiharde bezuiniging van het vorige kabinet?
Defensie krijgt er sinds het aantreden van het huidige kabinet een bedrag oplopend tot € 670 miljoen in 2021 structureel bij, waarvan € 60 miljoen voor het Budget Internationale Veiligheid (BIV).
16
Compenseert het bedrag van € 129,6 miljoen de gemaakte extra loonkosten afkomstig uit het bovensectoraal loonakkoord volledig? Waarom wordt niet het hele bedrag gecompenseerd?
38
Op welke grondslag vergoedt het kabinet een bedrag van € 129,6 miljoen om een deel van de kosten voor de uitvoering van het boven-sectoraal loonakkoord te dekken? Klopt het dat er een tekort resteert van € 37,9 miljoen? Waarom moet Defensie dit uit haar eigen begroting betalen?
52
Op welke grondslag vergoedt het kabinet een bedrag van € 129,6 miljoen om een deel van de kosten van de uitvoering van het boven-sectoraal loonakkoord te dekken?
Het bedrag van € 129,6 miljoen dekt niet volledig de gemaakte extra loonkosten uit het boven-sectoraal akkoord. In dit akkoord is vastgelegd dat met de verlaging van het werkgeversdeel van de pensioenpremie een gedeelte van de collectieve loonsverhogingen is gefinancierd. Het kabinet heeft besloten dat de daarna nog resterende meerkosten binnen de departementale begroting(en) gedekt moeten worden.
De meerkosten voor Defensie bedroegen in 2016 € 11,3 miljoen, oplopend naar circa € 14,5 miljoen structureel. De € 37,9 miljoen betreft een optelsom van verschillende mutaties die te maken hebben met de toevoeging van middelen aan de formatie-budgetten.
17
Wat zijn de gevolgen van de verlaging van de pensioenpremies voor (oud)Defensiemedewerkers?
53
Wat zijn de gevolgen van het verlagen van de pensioenpremies? In hoeverre zal Defensie deze verlaging straks weer moeten compenseren?
Voor de ABP-regeling betekende de overstap van loon- naar prijsindexatie dat de kostendekkende premie lager werd. Welke gevolgen deze verlaging van de pensioenpremie uiteindelijk heeft, is afhankelijk van de loon- en prijsontwikkeling in de toekomst. Zeker is dat in het verleden opgebouwd pensioen niet is veranderd door de nieuwe afspraken. Wel wordt er in de toekomst anders geïndexeerd.
18
Gaat u plannen maken om de hogere gemiddelde leeftijd van het personeel op te vangen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De maatschappelijke trend dat iedereen langer werkt, heeft ook bij Defensie een verhoging van de gemiddelde leeftijd tot gevolg. Belangrijk is dat de operationele gereedheid en de betaalbaarheid van het totale personeelsbestand gewaarborgd blijven. Vooralsnog zijn er geen signalen dat de hogere gemiddelde leeftijd van het personeel tot inzetbaarheidsproblemen leidt.
19
Voor welk bedrag zorgt de hoge dollarkoers binnen deze begroting voor extra uitgaven? Hoe staat het met het rapport van de interdepartementale commissie die hiernaar kijkt?
Zie het antwoord op vraag 5.
20
Zijn de verminderde vaardagen, vlieguren en manoefendagen de scherpe keuzes waar de Rekenkamer op doelde bij het aanpassen van het budget, of de ambitie?
De vermindering van vaardagen, vlieguren en manoefendagen is onderdeel van een pakket aan maatregelen, noodzakelijk om in 2016 binnen de budgettaire kaders te blijven. De Algemene Rekenkamer heeft in haar verantwoordingsonderzoek over het Jaarverslag 2015 terecht gesteld dat Defensie de ambities en het beschikbare budget beter met elkaar in balans moet brengen. In het kader van het meerjarig perspectief zijn de eerste positieve stappen gezet. Vervolgstappen zijn nodig en ook voorzien. Het kabinet overlegt daarover. Ik kan op de uitkomst van dit overleg niet vooruitlopen.
21
Voor welke totaalbedrag investeert Defensie nu in zaken die rechtstreeks te maken hebben met de NAVO?
Defensie heeft voor 2016, na wijzigingen uit de 1e suppletoire begroting, € 38,8 miljoen begroot voor investeringen die rechtstreeks te maken hebben met de Navo. Dit betreft onder andere investeringen in de AWACS-vliegtuigen van de Navo en de Nederlandse bijdragen aan het NATO Security Investment Programme, een onderdeel van de gemeenschappelijke financiering van de Navo.
22
Kunt u uitleggen wat u bedoelt met het feit dat Paresto als regie-organisatie een meer geleidelijk traject met een intensievere samenwerking met de markt zal zoeken?
Met deze formulering wordt bedoeld dat, hoewel de uitbesteding van de cateringdiensten is stopgezet (Kamerstuk 34 300 X, nr. 5), de intentie bestaat om de cateringdiensten op termijn meer in samenwerking met de markt uit te voeren. De manier waarop dit vorm krijgt wordt op dit moment uitgewerkt. Het zal geleidelijk moeten gebeuren, rekening houdend met natuurlijk verloop en de samenstelling van het huidige personeelsbestand. Deze samenwerking vindt onder regie van Paresto plaats.
23
Was de risicoreservering van het AOW-gat na de tweede suppletoire 2015 niet structureel verwerkt? Is deze maatregel nu tijdelijk, of is dit een met de bonden afgesproken structurele voorziening?
De dekking van het AOW-gat is bij de tweede suppletoire begroting 2015 alleen incidenteel uitgedeeld. Maatregelen kunnen bij de tweede suppletoire begrotingen alleen voor het lopende jaar verwerkt worden. Meerjarige effecten worden met de daaropvolgende eerste suppletoire begroting verwerkt. De met de bonden overeengekomen «voorziening AOW-gat» is structureel en met de eerste suppletoire begroting ook structureel in de begroting verwerkt. De regeling wordt definitief bij een toekomstig volledig arbeidsvoorwaardenakkoord.
24
Welk bedrag wordt Defensie-breed nu uitgetrokken voor activiteiten rondom SAP, en andere IT en ICT zaken? Hebben deze kosten nu iets te maken met het ERP en de vernieuwing van de IT structuur?
Voor generieke IT is het investeringsbudget opgenomen in artikel 6, regel «Opdracht Voorzien in IT» en het exploitatiebudget in artikel 7, regel «Materiële uitgaven – waarvan IT». In 2016 bedragen deze budgetten respectievelijk € 136 miljoen en € 210 miljoen. Voor de vernieuwing van de IT-infrastructuur is een reservering van € 40 miljoen opgenomen, verspreid over een periode van vijf jaar.
Voor 2016 is voor de exploitatie van ERP/M&F € 15 miljoen beschikbaar.
25
Wat wordt bedoeld met de meerkosten van het NATO Communication and Information Agency? Klopt het dat dit 10 miljoen euro is? Waar zit dit in? In hoeverre levert de verwachte bijdrage van de gemeente Den Haag (750.000 euro) een risico op?
De aanbesteding blijkt na marktconsultatie € 9 miljoen duurder te zijn dan initeel door het Rijksvastgoedbedrijf geraamd. Daarnaast zorgt vertraging voor aanvullende kosten omdat alternatieve huisvesting wordt betrokken (€ 1,5 miljoen).
De gemeente Den Haag is gevraagd om naast Buitenlandse Zaken en Defensie eveneens een aanvullende financiële bijdrage te leveren. Binnen de gemeente is dit onderwerp van een regulier Raads- en Collegetraject. Mogelijk is dit traject pas dit najaar voltooid.
26
Waarom blijft een bedrag van € 50,1 miljoen van de eindejaarsmarge op artikel 12 Nominaal en Onvoorzien staan en wordt dit niet toebedeeld aan een beleidsartikel?
27
Waar is de € 50,1 miljoen uit de eindejaarsmarge op artikel 12 Nominaal en Onvoorzien voor bedoeld?
Vanuit dit artikel is de loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen overgeboekt. Ook is na besluitvorming over de totale Rijksbegroting dit voorjaar € 25 miljoen aan artikel 12 toegevoegd om de kosten van activiteiten in het kader van de migratieproblematiek te financieren. Uiterlijk met de tweede suppletoire begroting 2016 zal de € 50,1 miljoen zijn toegewezen aan de beleidsartikelen.
27
Waar is de € 50,1 miljoen uit de eindejaarsmarge op artikel 12 Nominaal en Onvoorzien voor bedoeld?
Zie het antwoord op vraag 26.
28
Hoe beïnvloeden de benodigde maatregelen om de kosten van Defensie in 2016 binnen de budgettaire kaders te houden de noodzakelijke inspanningen om de krijgsmacht weer op de orde te brengen?
Zie het antwoord op vraag 14.
29
Waarom ontkende u in het AO NAVO Defensieministeriële op 9 juni jl. dat u met de «tijdelijke maatregelen» bezuinigt? Hoe wilt u deze maatregelen «die niettemin merkbaar zullen zijn» anders noemen?
Niemand kan meer uitgeven dan er binnenkomt. Tijdelijke maatregelen zorgen ervoor dat Defensie binnen de beschikbare budgettaire kaders blijft opereren. Een bezuiniging op het defensiebudget zou betekenen dat de defensiebegroting zou dalen. Dat is niet het geval. De defensiebegroting is in de afgelopen jaren juist stapsgewijs verhoogd.
30
Voor welk bedrag neemt u in totaal, Defensiebreed, aan «tijdelijke maatregelen» om «beheerste begrotingsuitvoering» te garanderen? Kunt u in tabelvorm de maatregelen specificeren?
Om de geplande activiteiten in lijn te brengen met het beschikbare budget wordt er in 2016 voor ongeveer € 85 miljoen aan tijdelijke maatregelen genomen. Het betreft de volgende maatregelen:
Maatregelen 2016 |
Budget 1e sup. 2016 |
|
---|---|---|
Verminderen personele vulling |
€ 22 miljoen |
€ 2.193 miljoen |
Vertragen verbetering instandhouding |
€ 45 miljoen |
€ 800 miljoen |
Verminderen gereedstellingsactiviteiten |
€ 9 miljoen |
€ 365 miljoen |
Verminderen ondersteuning |
€ 9 miljoen |
€ 1.624 miljoen |
Totaal |
€ 85 miljoen |
€ 4.982 miljoen |
31
Wat zijn, anders dan de mogelijkheden om operaties voort te zetten, de langetermijneffecten van de te nemen maatregelen bij CZSK, CLAS en CLSK?
Zie het antwoord op vraag 14.
32
Wat betekent het voortzetten van Nederlandse bijdragen aan internationale missies en operaties in 2016 voor de Nederlandse bijdrage aan missies op de lange termijn met hetzelfde budget?
Het voortzettingsvermogen zal aan beperkingen onderhevig zijn.
33
Welke voorraden reservedelen zullen minder worden aangevuld?
De verminderde stijging betreft vooral reservedelen waarvan het ontbreken de gereedstelling zo beperkt mogelijk raken. Dit zijn reservedelen die relatief weinig worden gebruikt en/of een beperkte levertijd kennen.
34
Welke onderdelen van personele en materiële gereedheid alsmede geoefendheid gaat u verhogen? Graag een uiteenzetting van de uitgaven per onderdeel.
35
Bij welke onderdelen in de ondersteuning en bedrijfsvoering, zoals verwerving en IT, gaat u meer investeren? Graag een uiteenzetting van uitgaven per onderdeel.
In mijn brief van 9 november 2015 (Kamerstuk 34 300-X nr.41) heb ik uw Kamer geïnformeerd over maatregelen om de basisgereedheid van de krijgsmacht te versterken. Deze brief bevat tevens een overzicht van de intensiveringen ten aanzien van personele gereedheid, materiële gereedheid ondersteuning en bedrijfsvoering.
35
Bij welke onderdelen in de ondersteuning en bedrijfsvoering, zoals verwerving en IT, gaat u meer investeren? Graag een uiteenzetting van uitgaven per onderdeel.
Zie het antwoord op vraag 34.
36
De Minister geeft aan de pensioenpremies te verlagen. Kan de Minister een uiteenzetting geven van deze verlaging per rang en de totale effecten van deze maatregel?
37
Waarom heeft u besloten tot het verlagen van pensioenpremies? In hoeverre zal Defensie deze verlaging straks weer moeten compenseren?
Het is niet juist dat de Minister van Defensie de pensioenpremies vaststelt. Sociale partners hebben vorig jaar een akkoord bereikt over de pensioenregeling en de loonruimte voor ambtenaren en het onderwijs.
Voor de ABP-regeling betekenden de afspraken van de sociale partners over de overstap van loon- naar prijsindexatie daarom dat de kostendekkende premie lager werd. Compensatie is dus niet aan de orde. Deelnemers (en werkgevers) bij ABP betalen door deze afspraken minder premie. Met de besparing op het werkgeversdeel van de premie is een gedeelte van de collectieve loonsverhogingen die zijn afgesproken, gefinancierd.
Welke gevolgen de verlaging van de pensioenpremie uiteindelijk heeft, is afhankelijk van de loon- en prijsontwikkeling in de toekomst. Zeker is wel dat in het verleden opgebouwd pensioen niet is veranderd door de nieuwe afspraken. Wel wordt er in de toekomst anders geïndexeerd.
De pensioenpremie stijgt naarmate het salaris hoger is, gecorrigeerd voor de franchise (de grondslag vrijgesteld van premieheffing). Een lagere rang betaalt dus minder pensioenpremie dan een hogere rang. Per rang is het effect niet te onderscheiden. Het totale effect van de maatregel bedraagt:
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
33.805 |
33.183 |
32.630 |
31.911 |
31.737 |
31.658 |
37
Waarom heeft u besloten tot het verlagen van pensioenpremies? In hoeverre zal Defensie deze verlaging straks weer moeten compenseren?
Zie het antwoord op vraag 36.
38
Op welke grondslag vergoedt het kabinet een bedrag van € 129,6 miljoen om een deel van de kosten voor de uitvoering van het boven-sectoraal loonakkoord te dekken? Klopt het dat er een tekort resteert van € 37,9 miljoen? Waarom moet Defensie dit uit haar eigen begroting betalen?
Zie het antwoord op vraag 16.
39
Kunt u aangeven waaraan u het vrijgevallen gereserveerde transitiebudget van CDC van € 1,7 miljoen wilt besteden?
Uiterlijk met de tweede suppletoire begroting 2016 zal dit bedrag vanuit artikel 12 Nominaal en Onvoorzien worden toegewezen aan de beleidsartikelen.
40
Zijn met de overboeking van € 2,2 miljoen door Buitenlandse Zaken voor de inzet van Zr. Ms. Van Amstel voor de migratieproblematiek alle additionele kosten van die inzet gefinancierd? Zo nee, welke niet, wie betaalt dit en waarom?
De totale additonele uitgaven voor de inzet van Zr. Ms. Van Amstel bedraagt € 4,4 miljoen. Hiervan wordt € 2,2 miljoen uit de brede-HGIS gefinancierd en € 2,2 miljoen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Tezamen dekt dit alle additionele uitgaven die de inzet met zich mee brengt.
41
Wat is de relatie tussen de voorgestelde herijking van de investeringsplannen en de «harmonisatie» van het Defensie Investeringsplan, zoals benoemd in de begroting 2016?
In de plannings- en begrotingscyclus worden investeringsbehoeften, -plannen en -budget met elkaar in evenwicht gebracht. Als gevolg van deze harmonisatie worden bestaande investeringsplannen herijkt.
42
Kunt u aangeven welk deel van de € 25 mln. gereserveerd is voor de KMAR en welk deel voor CZSK voor wat betreft de migratieproblematiek? Kunt u voor KMAR en CZSK ook aangeven hoeveel er specifiek gereserveerd was voor migratieproblematiek bij de ontwerpbegroting 2016 (1), mutaties via NVW, ISB en amendement (2), vastgestelde begroting 2016 (3) en mutaties 1e suppletoire begroting (4)?
In de begroting voor 2016 zijn geen middelen gereserveerd voor extra defensieactiviteiten in het kader van de migratieproblematiek. Uiterlijk met de tweede suppletoire begroting 2016 zal de eenmalige intensivering van € 25 miljoen worden toegewezen aan de beleidsartikelen.
43
Waaruit wordt de € 25 miljoen voor grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee betaald? Wie draait op voor de kosten?
De eenmalige intensivering van € 25 miljoen die in 2016 is toegevoegd aan de Defensiebegroting komt voort uit de besluitvorming over de totale Rijksbegroting dit voorjaar.
44
Welk bedrag aan investeringen heeft u bij de begroting 2016 al «herschikt», bovenop de € 200 miljoen bij de eerste suppletoire begroting? Om welk bedrag aan «herijking van de investeringsplannen» gaat het in totaal?
In aanloop naar begroting 2016 zijn de investeringsbehoeften, -plannen en -budget met elkaar in evenwicht gebracht. Zoals bekend zijn de investeringsbehoefte voor alle benodigde vernieuwingen en vervangingen groter dan het beschikbare budget. Dit noopt tot keuzes. De wijzigingen die hieruit zijn voortgevloeid zijn terug te vinden in begroting 2016. Er is met begroting 2016 geen investeringsbudget verschoven naar latere jaren.
Gedurende 2016 is gebleken dat verschillende investeringen in 2016 niet volledig gerealiseerd kunnen worden. Om die reden is € 200 miljoen aan investeringsbudget met een kasschuif naar 2019 tot en met 2021 gebracht. Tevens is er € 90,6 miljoen eindejaarsmarge uit 2015 toegevoegd aan het investeringsartikel in 2016. Netto is het investeringsbudget in 2016 daardoor met € 109,4 miljoen gedaald, maar niet verloren gegaan.
45
Kunt u de kasschuif ten behoeve van de herijking van de investeringsplannen nader toelichten? Kunt u onder meer aangeven om welke investeringsplannen/projecten het gaat, en hoe deze «herijkt» zijn, zowel voor wat betreft de meerjarige planning van de investeringen en de uitgaven?
In aanloop naar de eerste suppletoire begroting zijn de investeringsplannen herijkt omdat verschillende investeringen in 2016 niet volledig gerealiseerd kunnen worden. Deze investeringen worden echter niet geschrapt. De operationele behoeften blijven immers bestaan. Via de ongelimiteerde eindejaarsmarge kan het niet gerealiseerde budget van deze investeringen mee schuiven naar de jaren 2019 tot en met 2021. Projecten waar dit in 2016 onder meer betrekking op had waren «Verwerving HV-brillen», «NH90», «Groot Pantserwielvoertuig Boxer» en «Vervanging Hijskraan (mobiel)».
46
Waarom lukt het u opnieuw niet om de investeringsquote te realiseren zoals geraamd? Kunt u geloofwaardig pleiten voor meer geld als u het niet effectief kunt uitgeven?
Zie het antwoord op vraag 4.
47
Wat betekent deze kasschuif voor de investeringsquote, dat eigenlijk juist omhoog zou gaan?
De kasschuif betekent dat de investeringsquote in 2016 lager uitkomt dan geraamd in de begroting. Het budget gaat niet verloren, maar schuift mee naar latere jaren. Investeringen worden dan niet geschrapt. De operationele behoeften blijven immers bestaan.
48
Wordt de prijsbijstelling tranche 2016 volledig toegekend? Zo nee, welke deel niet en om welk bedrag gaat het?
De prijsbijstelling tranche 2016 is volledig toegekend en met de 1e suppletoire begroting 2016 toegewezen aan de prijsgevoelige artikelen.
49
Waarom stelt het kabinet slechts incidenteel 25 miljoen euro beschikbaar voor de KMar in het kader van migratie? Verwacht u voor de komende jaren geen extra inspanningen en druk op de KMar?
De eenmalige intensivering van € 25 miljoen dekt de extra inspanningen van Defensie in het kader van de migratieproblematiek in 2016, onder meer van de KMar. Mochten er aanvullende inspanningen na 2016 van Defensie worden gevraagd, dan zal daarbij over dekking worden besloten.
50
Kunt u de opmerking toelichten dat een extra bijdrage van de VN wordt verwacht «vanwege de verlenging van de missie MINUSMA»? Is er toch al een besluit genomen over deze verlenging?
51
Waar is uw verwachting van een extra bijdrage van de VN in 2016 en 2017 op gebaseerd vanwege de verlenging van de missie MINUSMA? Geldt dit voor de nu lopende missie of voor een verlenging waarover het kabinet nog geen artikel 100-besluit heeft genomen?
In 2015 is besloten de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA te verlengen tot 31 december 2016. Voor deze verlengingsperiode ontvangt Defensie een bijdrage van de VN waarmee in de begroting 2016 nog geen rekening was gehouden.
51
Waar is uw verwachting van een extra bijdrage van de VN in 2016 en 2017 op gebaseerd vanwege de verlenging van de missie MINUSMA? Geldt dit voor de nu lopende missie of voor een verlenging waarover het kabinet nog geen artikel 100-besluit heeft genomen?
Zie het antwoord op vraag 50.
52
Op welke grondslag vergoedt het kabinet een bedrag van € 129,6 miljoen om een deel van de kosten van de uitvoering van het boven-sectoraal loonakkoord te dekken?
Zie het antwoord op vraag 16. De loongevoelige grondslag voor defensiepersoneel is in 2016 € 4,46 miljard.
53
Wat zijn de gevolgen van het verlagen van de pensioenpremies? In hoeverre zal Defensie deze verlaging straks weer moeten compenseren?
Zie het antwoord op vraag 17.
54
Waarom verlaagt u de ICT-uitgaven met € 54,7 miljoen en ontbreekt de toelichting? Bent u bereid deze forse verlaging van uitgaven alsnog toe te lichten en aan te geven wat de consequenties daarvan zijn?
55
Is de verlaging van uitgaven van € 54,7 miljoen op de post «Opdracht Voorzien in ICT» tijdelijk? Wordt dit geld in latere jaren alsnog uitgegeven of bezuinigt u op de ICT? Zo ja, waarom?
De uitgaven voor de investeringen voor «Voorzien in ICT» zullen in 2016 lager zijn dan begroot. Dat is het gevolg van vertraging in de uitvoering van IT-projecten, waardoor de uitgaven in latere jaren zullen volgen. Het budget blijft hiervoor beschikbaar door de kasschuif vanuit 2016 naar 2019 tot en met 2021. Het extra IT-budget ten behoeve van cyber dat bij de intensivering van de begroting 2015 is toegekend, was in eerste instantie geparkeerd op «Voorzien in ICT». De uitgaven die hiervoor zullen worden gedaan betreffen personele en materiële exploitatie. Daarom is € 13,7 miljoen van «Voorzien in ICT» overgeheveld naar de exploitatieartikelen om het cyberproject uit te voeren.
55
Is de verlaging van uitgaven van € 54,7 miljoen op de post «Opdracht Voorzien in ICT» tijdelijk? Wordt dit geld in latere jaren alsnog uitgegeven of bezuinigt u op de ICT? Zo ja, waarom?
Zie het antwoord op vraag 54.
56
Hoe gaat u uw toezegging, om de Kamer periodiek over de voortgang van dit project te informeren aan de hand van alle relevante aspecten van het DMP, in de komende jaren nader vormgeven?
57
Waarom kon de benodigde verplichtingenruimte niet in de begroting 2016 worden opgenomen?
58
Kunt u de verhoging van het verplichtingenbudget met € 460 miljoen voor de Multi Role Tanker Transport nader toelichten? Verloopt het project conform planning en kan in 2016 een contract met Airbus worden getekend?
59
Waarom is het verplichtingenbudget voor de Multi Role Tanker met 460 miljoen euro verhoogd? Hoe past dit binnen het investeringssjabloon? Verloopt dit project volgens de planning en wanneer gaat u de toezegging om de Kamer over de voortgang gestalte geven?
Op 18 december 2014 (Kamerstuk 27 830, nr. 141) heb ik u gemeld dat het MRTT-project een internationaal samenwerkingsinitiatief is en niet exact volgens de gebruikelijke procedure van het Defensie Materieel Proces (DMP) verloopt. Verder heb ik toegezegd de Kamer te zullen informeren over de voortgang van het project. De onderhandelingen met Airbus bevinden zich in de laatste fase en Defensie is voornemens nog deze zomer een contract aan te gaan voor het verwerven van de MRTT-toestellen. Voordat dit zover is zal uw Kamer worden geïnformeerd met een brief over de voortgang van het project.
Het verplichtingenbudget voor 2016 van beleidsartikel 06 Investeringen is met € 460 miljoen verhoogd om voldoende ruimte te hebben voor het aangaan van de verplichting voor de Multi Role Tanker Transport (MRTT-capaciteit). Vanwege de stand van het project medio 2015, is destijds in de aanloop naar de begroting 2016 nog geen verplichtingenruimte opgenomen.
57
Waarom kon de benodigde verplichtingenruimte niet in de begroting 2016 worden opgenomen?
Zie het antwoord op vraag 56.
58
Kunt u de verhoging van het verplichtingenbudget met € 460 miljoen voor de Multi Role Tanker Transport nader toelichten? Verloopt het project conform planning en kan in 2016 een contract met Airbus worden getekend?
Zie het antwoord op vraag 56.
59
Waarom is het verplichtingenbudget voor de Multi Role Tanker met 460 miljoen euro verhoogd? Hoe past dit binnen het investeringssjabloon? Verloopt dit project volgens de planning en wanneer gaat u de toezegging om de Kamer over de voortgang gestalte geven?
Zie het antwoord op vraag 56.
58
Kunt u de verhoging van het verplichtingenbudget met € 460 miljoen voor de Multi Role Tanker Transport nader toelichten? Verloopt het project conform planning en kan in 2016 een contract met Airbus worden getekend?
Zie het antwoord op vraag 56.
59
Waarom is het verplichtingenbudget voor de Multi Role Tanker met 460 miljoen euro verhoogd? Hoe past dit binnen het investeringssjabloon? Verloopt dit project volgens de planning en wanneer gaat u de toezegging om de Kamer over de voortgang gestalte geven?
Zie het antwoord op vraag 56.
60
Kunt u nader toelichten waarom de verplichtingen in 2016 bij niet-beleidsartikel 10 met ruim € 43 miljoen worden verlaagd?
Vanuit het beleidsartikel 10 verschuiven uitgaven voor pensioenen met € 10 miljoen en regelingen van het sociaal beleidskader met € 28 miljoen van 2016 naar latere jaren. Als gevolg daarvan verschuiven eveneens de bijbehorende verplichtingen. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere aanpassingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34485-X-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.