Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 34453 nr. AO |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 34453 nr. AO |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2023
Op 11 juli 2023 heeft uw Kamer de motie 34.453, AN van het lid Crone c.s. aangenomen. In die motie wordt verzocht om de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) op te schorten tot de in de motie genoemde problemen zijn opgelost. Hieronder zal ik ingaan op elk van de in de motie genoemde inhoudelijke zorgen en toezeggingen in het overleg van 11 juli 2023. Tot slot ga ik in op de wijze waarop ik voor een verantwoorde invoering op 1 januari 2024 van zowel de Omgevingswet als de Wkb zorg.
Met deze beantwoording wil ik uw zorgen adresseren en herbevestig ik de duidelijkheid over de invoeringsdatum en de wijze van invoering aan alle partijen over welke bouwactiviteiten onder de Wkb zullen worden uitgevoerd. Een gefaseerde invoering van eerst gevolgklasse 1 en later gevolgklassen 2 en 3 moet bijdragen aan een verantwoorde invoering van het stelsel. Verdere inzet is gericht op het ondersteunen van partijen tot aan inwerkingtreding in onderlinge nauwe samenwerking, waaronder het bevoegd gezag middels een handhavingskader.
Voldoende kwaliteitsborgers
De eerste zorg die werd genoemd is de beschikbaarheid van voldoende kwaliteitsborgers. Een belangrijke voorwaarde voor de verantwoorde inwerkingtreding van de Wkb is de beschikbaarheid hiervan, zodat initiatiefnemers hun bouwprojecten kunnen blijven uitvoeren. Met de Vereniging Kwaliteitsborging Nederland (hierna: VKBN) zijn de benodigde aantallen in kaart gebracht. Op basis van data van het CBS- en ervaringsdata is bepaald hoeveel bouwactiviteiten er onder gevolgklasse 1 zullen plaatsvinden en doorgerekend hoeveel kwaliteitsborgers er dan nodig zijn. Deze aantallen zijn geactualiseerd op basis van CBS-cijfers over de verwachtingen voor 2024.
Omdat vergunningaanvragen voor bouwactiviteiten tot en met 31 december 2023 nog onder het huidige stelsel vallen zal het aantal bouwactiviteiten onder gevolgklasse 1 Wkb zich pas vanaf 1 januari 2024 stapsgewijs ontwikkelen. Door tijdig helderheid te geven over de inwerkingtreding is het voor partijen duidelijk welke bouwactiviteiten onder de Wkb zullen moeten worden uitgevoerd. Door de ruime aanlooptijd tot 1 januari weten initiatiefnemers of hun project onder de nieuwe wet zal worden uitgevoerd en hebben zij voldoende tijd om een kwaliteitsborger te zoeken, de tijdige helderheid over deze datum is in lijn met de schriftelijke inbreng van VNG hierover voor het overleg met uw Kamer van 11 juli 2023.
Bepalen van voldoende kwaliteitsborgers
De behoefte aan kwaliteitsborging ontstaat al in de voorbereiding voor de datum van inwerkingtreding, voor bouwactiviteiten die pas na 1 januari 2024 kunnen worden gemeld onder het Wkb-stelsel. Daarbij valt te denken aan het ontwerp, tekeningen, diverse berekeningen, het bouwplan en toetsing door de kwaliteitsborger. Dit proces vergt namelijk een aantal maanden voorbereidingstijd. Veel initiatiefnemers hebben reeds vergunningaanvragen lopen of dienen deze nog in vóór 1 januari. Daarmee wordt verwacht dat in de eerste maanden een beperkt beroep wordt gedaan op kwaliteitsborgers voor nieuw op te starten trajecten. Vanaf april/mei 2024 wordt een toename in de capaciteitsbehoefte verwacht omdat projecten met een voorbereidingstijd van drie maanden vanaf dat moment tot uitvoering komen, waarna de behoefte verder toeneemt naarmate initiatiefnemers meer nieuwe projecten onder kwaliteitsborging starten. In de onderstaande figuur, die door de VKBN is opgesteld, staat weergeven hoe de capaciteitsbehoefte zich naar verwachting verder zal ontwikkelen.

We voeren continue overleg met de VKBN over de aantallen kwaliteitsborgers. Ook na het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023 is een uitvraag gedaan naar het meest actuele aantal beschikbare kwaliteitsborgers bij de VKBN. VKBN heeft het eerder bij mij bekende feit van voldoende kwaliteitsborgers herbevestigd. De actualisatie van de aantallen is verricht op basis van de meest recente CBS-data voor 2024. De uitvraag toont aan dat er inmiddels 24 bedrijven kunnen werken met een door de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (hierna: TloKB) toegelaten instrument voor kwaliteitsborging. Bij deze bedrijven zijn ruim 1000 FTE werkzaam in vaste dienst. Dit zijn niet enkel kwaliteitsborgers, maar dit geeft inzicht in de grootte van deze organisatie.
Bij deze 24 bedrijven kunnen per 1 januari aanstaande 500 FTE beschikbaar worden gemaakt voor kwaliteitsborging. Daarnaast hebben deze bedrijven raamovereenkomsten met detacheerders voor gekwalificeerde kwaliteitsborgers om snel op te kunnen schalen. Naast deze bedrijven zijn er zeker 14 bedrijven bezig om zich te laten kwalificeren voor een instrument voor kwaliteitsborging en hebben 60 bedrijven zich gemeld bij de instrumentaanbieders als potentiële kwaliteitsborger. Het aanbod via detacheringbureaus, de genoemde 14 bedrijven in het proces en de 60 potentiële kwaliteitsborgers vormen aanvullende capaciteit op de genoemde 500 FTE.»
Komend jaar zal ik het aantal kwaliteitsborgers tevens door een onafhankelijk bureau laten onderzoeken. Dat onderzoek zal onderdeel zijn van de monitor. De VKBN heeft aangegeven hier graag aan mee te werken.
Recent ingediend nieuw kwaliteitsborginginstrument voor kleine bouwers
De kwaliteitsborger voert zijn borgingsproces uit aan de hand van een goedgekeurd instrument voor kwaliteitsborging, dat wordt toegelaten door de TloKB. Naast de ontwikkelingen in aantallen kwaliteitsborgers toont de markt ook nog steeds een toename in het aantal instrumenten voor kwaliteitsborging. Deze week is een nieuwe aanvraag om toelating van een instrument voor kwaliteitsborging ingediend bij de TloKB. De TloKB toetst thans het instrument voor toelating gericht op de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2024. Dit instrument richt zich specifiek op de ketensamenwerking in de bouw. Dat zal met name kleine bouwers bij kleine projecten helpen de kwaliteitsborging effectief in te kunnen richten en de kosten en administratieve lasten voor deze bouwers beperkt houden. Ik ben verheugd dat de markt ook voor dit segment van de bouwsector inspringt en met een maatwerk-instrument voor kwaliteitsborging is gekomen.
Woningbouwopgave
Een meerderheid van uw Kamer maakt zich – mede gezien de knelpunten op de arbeidsmarkt – zorgen of er voldoende kwaliteitsborgers zullen zijn om de bouwopgave uit te voeren. Ik onderschrijf het belang dat er bij de start van het nieuwe borgingsstelsel voldoende mensen zijn die de gevraagde kwaliteitsborging uit kunnen voeren binnen de woningbouwopgave en tegen redelijke kosten.
Zoals hiervoor uiteengezet, zijn er voldoende kwaliteitsborgers voor de woningbouwopgave. Wel is het van belang, zoals de VNG ook aangaf in haar schriftelijke inbreng voor het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023, dat de initiatiefnemer tijdig op zoek gaat naar een kwaliteitsborger, waarvoor het traject van vergunningverlening (omgevingsplanactiviteit) en bouwmelding voldoende tijd en ruimte biedt. Een initiatiefnemer kan onder andere in het register van de TloKB zoeken naar een kwaliteitsborger. En kwaliteitsborgers zullen zichzelf uiteraard aanbieden via de hun geëigende kanalen. Daarnaast wordt de communicatie opgezet via alle bij de bouw betrokken partijen. De initiatiefnemer zal hierdoor, zodra hij in contact komt met een aannemer of architect, erop gewezen worden, dat hij een kwaliteitsborger dient te zoeken.
Met de VKBN zal de groei van het aantal kwaliteitsborgers worden gemonitord. Na inwerkingtreding zal in de formele Wkb-monitor, die ik inmiddels heb aanbesteed, ook aandacht zijn voor de vraag of, en zo ja, hoe vaak, een kwaliteitsborger niet kan worden gevonden. Daarbij zal uiteraard de reden worden onderzocht en of dat heeft geleid tot vertraging of uitstel van een bouwproject.
Intensivering monitoring en evaluatie
Het is van belang om de effecten van het de invoering van de Wkb-stelsel te monitoren, dan kan zo nodig tijdig worden bijgestuurd. In het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023 heb ik uw Kamer toegezegd de monitoring te intensiveren op een aantal punten. Jaarlijks zal een monitoringsrapportage, als tussenevaluatie, met uw Kamer worden gedeeld. Hierin zal worden ingegaan op de kosten- en tariefontwikkeling van kwaliteitsborging alsmede de beschikbaarheid van voldoende kwaliteitsborgers voor verschillende bouwactiviteiten. Er zal worden stilgestaan bij effecten voor de consument en effecten voor het midden- en klein bedrijf. Uiteindelijk zal 3 jaar na inwerkingtreding van de wet, de wetsevaluatie volgen. Daarin zullen conclusies worden getrokken over de werking van het stelsel onder gevolgklasse 1 én de ingrediënten voor de te hernemen besluitvorming te zijner tijd over gevolgklasse 2 en 3. In overleg met VNG heb ik besloten om vanaf datum inwerkingtreding gevolgklasse 1 een periode van 5 jaar uit te trekken om partijen voldoende tijd te geven om de werkwijze van het nieuwe stelsel goed te kunnen borgen in de organisaties en een gedegen voorbereidingstijd op nadere gevolgklassen te geven. Gevolgklassen 2 en 3 zullen daarmee op zijn vroegst vijf jaar na inwerkingtreding van gevolgklasse 1 en niet eerder dan 2029 worden ingevoerd.
Overgangsperiode en snel helderheid
Uw Kamer vroeg naar de werking van het overgangsrecht voor de Wkb. Om de betrokken partijen duidelijkheid te bieden heb ik, conform mijn toezegging in het overleg met uw Kamer van 11 juli 2023, onderstaand een toelichting van het overgangsrecht opgenomen in deze brief. In de Wkb is gekozen voor zogenoemde eerbiedigende werking. Dat houdt in dat op aanvragen die worden gedaan vóór 1 januari 2024 het huidige recht van toepassing is. Hiermee worden extra invoeringslasten voor initiatiefnemers die al verder zijn in de voorbereiding van hun bouwprojecten beperkt. Initiatiefnemers van projecten kunnen zelf «kiezen» of ze een vergunningaanvraag nog voor 31 december 2023 indienen of een bouwmelding doen op of na 1 januari 2024. Hiermee wordt, zoals gevraagd door uw Kamer, voorzien in een overgangsperiode voor partijen met een omslagpunt per 1 januari 2024. Daarom hecht zowel ik als de VNG, aan een ruime periode van duidelijkheid voor de uitvoerende partijen en initiatiefnemers.
Een overgangsperiode waarin initiatiefnemers zowel onder het oude als nieuwe stelsel bouwactiviteiten kunnen indienen, zoals het lid Crone heeft voorgesteld in het overleg op 11 juli 2023 met uw Kamer, acht ik, maar ook de gemeenten, niet wenselijk. In de memorie van toelichting is hierover het volgende opgenomen: «Marktpartijen en gemeenten en daarna ook de Tweede Kamer maakten bezwaar tegen een duaal stelsel vanwege de onzekerheid die dit meebrengt voor betrokken partijen.»1 Ik ga hierna nog op in op de terugvaloptie voor verbouwactiviteiten.
Terugvaloptie verbouwactiviteiten
In de motie wordt – mede – onder verwijzing naar het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: Afdeling) overwogen dat de regering niet bereid is om in een terugvaloptie te voorzien. De Wkb treedt op 1 januari 2024 in eerste instantie in werking voor gevolgklasse 1. Deze gevolgklasse is in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen uitgewerkt. De inwerkingtreding geldt voor zowel nieuwbouw- als verbouwactiviteiten voor deze bouwwerken.
In de versie van het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen die aan de Afdeling is voorgelegd, was geregeld dat verbouw vooralsnog werd uitgezonderd van gevolgklasse 1 als terugvaloptie, voor het geval er bij inwerkingtreding onvoldoende kwaliteitsborgers zouden zijn. De Afdeling merkte op dat het ontwerpbesluit daarmee voorzag in een terugvaloptie. Gezien het grote belang van versnelling van de woningbouw en de grote ambities daartoe in de komende jaren, lag het volgens de Afdeling in de rede een scenario uit te werken voor het geval dat nieuwbouw vastloopt als gevolg van de invoering van het nieuwe stelsel. De Afdeling adviseerde vervolgens de nota van toelichting van het besluit Kwaliteitsborging voor het bouwen in dit verband aan te vullen.
De Afdeling heeft hiermee geen verdergaande terugvaloptie geadviseerd dan de in het ontwerpbesluit al opgenomen knip tussen nieuwbouw en verbouw.
Een terugvaloptie, zoals het lid Crone heeft voorgesteld in het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023, waarbij een overgangsperiode zou gelden waarin initiatiefnemers na inwerkingtreding van het stelsel zowel onder het oude als nieuwe stelsel kunnen werken, gaat verder dan het advies van de Afdeling. Een dergelijke terugvaloptie acht ik niet wenselijk. Hiervoor baseer ik mij ook op signalen vanuit de uitvoering. In de praktijk leidt dit tot grote administratieve lastendruk en tot onduidelijkheid voor alle betrokken partijen. Ook de gemeenten achten een dergelijk duaal stelsel niet wenselijk. Immers, dit betekent dat er twee stelsels naast elkaar operationeel zullen moeten zijn en gemeenten werknemers in dienst zullen moeten houden voor het geval aanvragen alsnog op grond van het oude stelsel moeten worden beoordeeld. Daarnaast ontstaat het risico dat initiatiefnemers selectief gaan shoppen bij de gemeente of kwaliteitsborgers op basis van de goedkoopste optie tot het realiseren van hun project. De gemeente blijft hier naar verwachting met de financieel ongunstige projecten achter, waar de kwaliteitsborger de gunstige projecten uitvoert, met hogere maatschappelijke kosten tot gevolg.
Wel is na ommekomst van het advies van de Afdeling en destijds vragen2 vanuit uw Kamer de knip tussen nieuwbouw en verbouw opnieuw als terugvaloptie ingebouwd voor het geval er onvoldoende kwaliteitsborgers zouden zijn bij inwerkingtreding. Hierover heb ik uw Kamer bij brief van 14 november 2022 geïnformeerd.
Op basis van het overleg met de betrokken partijen, VNG, VKBN, Aannemersfederatie Nederland en Bouwend Nederland, is afgelopen juni geconcludeerd dat er geen aanleiding is om van deze terugvaloptie gebruik te maken en dat zowel verbouw als nieuwbouwactiviteiten in één keer in werking kunnen treden onder gevolgklasse 1. Daarover heb ik u bij brief van 9 juni 20233 geïnformeerd. Hiermee is na afstemming met verschillende partijen tijdig duidelijkheid geboden over de reikwijdte van gevolgklasse 1 bij inwerkingtreding.
Naar aanleiding van het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023 heb ik nogmaals het gesprek gevoerd met de meest betrokken partijen over deze terugvaloptie om te bepalen of mijn inschattingen en overwegingen kloppen. Hierop hebben zij mij het volgende teruggegeven:
− VNG heeft aangegeven vast te houden aan de wens voor volledige inwerkingtreding van gevolgklasse 1, i.c. nieuwbouw en verbouw. Zij voorzien nadelen voor gemeenten in het ophouden van een separaat proces voor verbouw en vrezen onduidelijkheid voor de initiatiefnemer.
− Bouwend Nederland heeft aangegeven er genuanceerd in te staan. Latere invoering kan helpen bij een zachte landing voor haar leden. Het draagt voor hen niet bij aan de oplossing van de door Bouwend Nederland geuite zorgen over aantallen kwaliteitsborgers en ervaring met de Wkb.
− Aannemersfederatie Nederland (hierna: AFNL) heeft aangegeven vast te houden aan de wens tot volledige inwerkingtreding van gevolgklasse 1. Zij voorzien geen voordelen in uitstel van de verbouwactiviteiten, maar enkel onrust en onduidelijkheid voor betrokken partijen.
− De VKBN ziet graag volledige inwerkingtreding van gevolgklasse 1. Zij voorzien dat er voldoende kwaliteitsborgers zijn, om zowel nieuwbouw als verbouw te kunnen borgen.
Deze argumenten overwegende zie ik dat alleen Bouwend Nederland voordelen ziet bij een latere invoering van verbouw maar dat zij tegelijkertijd vragen om duidelijkheid en zich richten op het zo goed mogelijk voorbereiden van haar leden op inwerkingtreding. AFNL ziet geen voordelen van uitstel voor verbouwactiviteiten. De andere partijen zijn voorstander van het volledig inwerkingtreden van zowel nieuwbouw als verbouw van gevolgklasse 1 per 1 januari 2024.
Aangezien de terugvaloptie als mogelijkheid was ingericht als vangnet voor een eventueel tekort aan kwaliteitsborgers, terwijl er thans wordt berekend dat er ten alle tijden voldoende zullen zijn, zie ik geen reden om verbouwactiviteiten later onder gevolgklasse 1 onder te brengen. De Wkb zal bij inwerkingtreding daarom van toepassing zijn op alle bouwactiviteiten die vallen onder gevolgklasse 1, dus zowel voor nieuwbouw als voor verbouwactiviteiten. Zoals ik hierboven heb beschreven is er op dit moment sprake van voldoende kwaliteitsborgers. Het aantal kwaliteitsborgers zal tot aan inwerkingtreding worden gemonitord. Ook na inwerkingtreding zal ik het aantal kwaliteitsborgers periodiek volgen. Mocht in het onvoorziene geval blijken uit deze monitoring dat het aantal kwaliteitsborgers substantieel onvoldoende is, dan kan ik verbouwactiviteiten, ondanks de adviezen van de sector, alsnog uitzonderen van gevolgklasse 1. Uiteraard zal ik uw Kamer bij de tussenevaluatie een jaar na inwerkingtreding informeren over de ontwikkeling van de kwaliteitsborgers ten opzichte van de capaciteitsbehoefte. Over gevolgklasse 2 en 3 wordt besloten na afronding van de evaluatie, i.c. na drie jaar monitoring. Deze gevolgklassen zullen op zijn vroegst vijf jaar na inwerkingtreding van gevolgklasse 1 in werking treden.
Handhavingskader bevoegd gezag
Gemeenten blijven onder de Wkb het bevoegd gezag voor toezicht en handhaving. Ter ondersteuning van de gemeenten ontwikkelt de VNG een handhavingskader die gemeenten kunnen gebruiken om hun handhavingsbeleid vorm te geven. In het overleg met uw Kamer op 11 juli 2023 heb ik toegezegd dat ik samen met de VNG werk aan een handhavingskader voor die gevallen die onder de Wkb tot potentiële onduidelijkheid leiden. Het Ministerie van BZK zal hiervoor met de VNG in oktober een handhavingskader opstellen.
Uitvoerbaarheid van de motie 34.453, AN van het lid Crone c.s.
Ik vertrouw erop dat ik met bovenstaande informatie de zorgen, die bij een deel van uw Kamer leven, heb weggenomen. Voor de volledigheid ga ik hieronder nog in op de onmogelijkheid vóór 1 januari 2024 en onwenselijkheid van het opschorten van de alleen de Wkb.
In de Omgevingswet is in artikel 23.10 lid 2 opgenomen, dat bij uitzondering het inwerkingtredingsbesluit aan beide Kamers wordt voorgelegd ter instemming. De Wkb kent geen vergelijkbare wettelijke bepaling of toezegging tot instemming.
In het overleg van 7 maart 2023 over het inwerkingtredingsbesluit van de Omgevingswet heb ik in uw Kamer besproken, dat met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook de Wkb in werking zal treden. Opschorting heeft niet alleen consequenties voor de Wkb, maar ook voor de Omgevingswet – daar waar veelvuldig over is gesproken en vroegtijdige duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk noodzakelijk is.
In het overleg met uw Kamer van 11 juli 2023 ben ik ingegaan op de overweging van het onderdeel van de motie 34.452, AN van het lid Crone c.s., dat oproept tot opschorting van de Wkb en daarmee ontvlechting van de Omgevingswet. Dit stuit op een viertal bezwaren.
Wetstechnisch kan niet worden volstaan met alleen het aanpassen van het inwerkingtredingsbesluit dat voorziet in de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en het onderliggende besluit. Dat komt omdat het stelsel als geheel een bouwwerk is. Andere wijzigingen bouwen op de wijziging van de Wkb en het onderliggende besluit voort. Er kan niet zomaar (tijdelijk) een steen uit het bouwwerk worden gehaald, andere regels komen dan figuurlijk in de lucht te hangen en zijn niet leesbaar en dus niet uitvoerbaar. Hieronder wordt een wetstechnisch voorbeeld gegeven van de onderlinge verwevenheid.
Voorbeeld
In de aanhef van artikel II, onderdeel F, van het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen is bepaald dat de artikelen 2.15e tot en met 2.15g van het Besluit bouwwerken leefomgeving zoals daarin ingevoegd via het Invoeringsbesluit Omgevingswet (artikel 1.2, onderdeel K) worden vernummerd tot de artikelen 2.28 tot en met 2.30.
De wijziging opgenomen in artikel II, onderdeel A, van het Besluit van 13 september 2022, houdende wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving alsmede enkele andere besluiten in verband met de brandveiligheid van parkeergarages en normen voor daglicht en enkele technische wijzigingen (gepubliceerd in Stb. 2022, 360) bouwt hierop voort. Het artikelonderdeel wijzigt namelijk het artikel dat is vernummerd tot artikel 2.29.
Doordat het gepubliceerde koninklijke besluit dat voorziet in de inwerkingtreding van de wetten en AmvB’s die verband houden met de Omgevingswet het Invoeringsbesluit, het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen en het Besluit van 13 september 2022 in de juiste volgorde plaatst treffen de wijzigingen het juiste doel.
Indien het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen er tussenuit wordt gehaald, dan kan de wijziging opgenomen in artikel II, onderdeel A, van het Besluit van 13 september 2022 ook niet meer worden doorgevoerd.
Naast aanpassing van het inwerkingtredingsbesluit is ook nieuwe regelgeving nodig. Alleen op die manier zouden de bepalingen zo aangepast kunnen worden dat het ontvlechten van de onderdelen die volgen uit het stelsel van de Wkb, niet leidt tot onvolledige of onjuiste bepalingen. Deze wijzigingen zijn, zoals ook bovenstaand voorbeeld toont, gezien de onderlinge samenhang zeer complex en vergen een zorgvuldig wetgevingsproces, dat niet op de geëigende wijze voor 1 januari 2024 is afgerond. Een ontvlechtingsoperatie is foutgevoelig en brengt dan ook risico’s met zich voor een goede invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Het ontvlechten heeft bovendien ook nauwe relatie met de verwerking van deze regelgeving in de digitale systemen en de uitvoering daarvan in de praktijk. Daarop wordt hieronder ingegaan.
Na publicatie van het inwerkingtredings-KB is de regelgeving van het Rijk, waaronder het Bbl, in productie gebracht in het DSO, conform de Hoofdroute 2024 planning zoals aan uw Kamer gemeld. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat de Wkb gelijktijdig in werking zou treden met de Omgevingswet. Met het scenario dat na publicatie van het KB de inwerkingtreding van de Wkb zou worden uitgesteld is hierbij geen rekening gehouden. Het is uiterst complex om deze reeds in productie gebrachte content in dit stadium nog weer aan te passen, niet alleen in DSO-LV maar ook op wetten.nl en aanverwante voorzieningen. Dit zou een risico vormen voor de digitale ontsluiting van de wet- en regelgeving per 1 januari 2024.
Ontvlechting heeft ook andere gevolgen voor het DSO. Zo moeten bijvoorbeeld de toepasbare regels voor de technische bouwactiviteit en de vergunningchecks worden aangepast. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld softwareleveranciers van regelbeheersoftware voor gemeenten en de al opgeleverde en bij gemeenten in gebruik zijnde regelbeheersoftware. Deze software moet worden aangepast, wat extra werk betekent voor de softwareleveranciers. Gemeenten die zelf aanpassingen aan de desbetreffende toepasbare regels hebben gedaan moeten dit werk ook opnieuw doen, en mogelijk ook hun zaaksysteem aanpassen als dit hiermee samenhangt. Zonder deze inspanningen is het systeem per 1 januari 2024 onvoldoende toegankelijk voor de gebruiker en kan dit niet gebruikt worden als een betrouwbaar naslagwerk voor relevante wetgeving voor initiatiefnemer en bevoegd gezag.
De grootste gevolgen zijn voor de uitvoering bij gemeenten. Gemeenten zijn altijd uitgegaan van gelijktijdige inwerkingtreding en hebben hierop voorgesorteerd. Een gemeente die het werkproces voor de periode na inwerkingtreding tijdig op orde heeft, moet een flink deel van het werk opnieuw gaan doen: werkprocessen aanpassen, afspraken maken met de omgevingsdienst, mogelijk zelfs zaaksystemen deels opnieuw inrichten etc.
Verder hebben veel gemeenten al voorgesorteerd op de inwerkingtreding van de Wkb door bijvoorbeeld afdelingen Bouw- en Woningtoezicht opnieuw in te richten.
Op 10 juli 2023 heeft de VNG nog een oproep gedaan om met hun woorden te spreken de inmiddels ontstane helderheid over de invoeringsdatum van beide wetten gestand te doen. De VNG benadrukt dat het wijzigen van de invoeringsdatum desastreuze gevolgen heeft voor de voorbereiding van bevoegd gezagen, voor de dienstverlening aan initiatiefnemers en voor de voortgang van gebiedsontwikkelingen.
Ook burgers en partijen die per 1 januari 2024 bouwactiviteiten willen verrichten maken reeds gebruik van de nieuwe systemen in het DSO.
Partijen bereiden zich nu al vele jaren voor op de Wkb in samenhang met de Omgevingswet. Hierop zijn de processen en systemen ingericht en zijn investeringen gedaan. Uitstel van de Wkb leidt tot desinvesteringen en extra kosten bij bevoegd gezagen en bedrijfsleven voor aanpassingen aan personeel, processen en systemen. Tevens brengen de aanpassingen aan het DSO kosten met zich mee voor het Rijk.
Concluderend
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het stelsel van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen én met nadrukkelijk oog voor de uitvoering, kom ik tot de conclusie dat het verstandig is om vast te houden aan de gelijktijdige inwerkingtreding van beide wetten, zonder af te doen aan het feit dat ik het zie als mijn taak om uw zorgen weg te nemen. Met bovenstaande uitleg en toelichting op de genomen en nog te nemen maatregelen om deze zorgen weg te nemen acht ik de invoering van de nieuwe wet beheersbaar. Uitstel van de Wkb zou, gelet op de complexiteit hiervan, onverantwoorde en onnodige risico’s met zich meebrengen voor een zorgvuldige invoering met bijkomende kosten voor alle partijen voor iedere periode van uitstel. Dit zou ernstige gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk, die behoefte heeft aan tijdige duidelijkheid en rechtszekerheid over de datum van inwerkingtreding. Dat belang heeft ook centraal gestaan in het overleg over de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daaropvolgende besluitvorming. Ook bij de besluitvorming in de Tweede Kamer is daaraan uitdrukking gegeven via de motie Geurts.4 In het overleg met uw Kamer op 7 maart 20235 heb ik aangegeven dat de Wkb en de Omgevingswet gelijktijdig in werking zullen treden. Op basis van de specifieke voorhangbepaling in de Omgevingswet en de aan u gedane toezegging is over de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet een overleg gevoerd. Na instemming van uw Kamer met de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is dit tot uitdrukking gebracht in een vastgesteld en gepubliceerd inwerkingtredings-KB6.
Tot de invoering van de Wkb op 1 januari 2024 blijf ik de voorbereiding ter hand nemen samen met alle betrokken partijen. Zoals ik ook heb toegezegd zal daarvoor in oktober een handhavingskader voor het bevoegd gezag volgen, waarover ik uw Kamer zal berichten. Ik vertrouw er op dat dat de Wkb, die zorgt voor een betere bouwkwaliteit en betere consumentenbescherming, een succes wordt.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34453-AO.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.