34 332 (R2062) Verdrag betreffende de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank; Beijing, 29 juni 2015

Nr. 7 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

Vastgesteld 22 december 2015

De vaste commissie voor Financiën heeft op 19 november 2015 overleg gevoerd met de heer Dijsselbloem, Minister van Financiën over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 29 oktober 2015 inzake het Verdrag betreffende de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank; Beijing, 29 juni 2015 (Kamerstuk 34 332 (R2062), nr. 1);

  • de brief van de Minister van Financiën d.d. 28 maart 2015 met informatie over de toetreding van Nederland tot de Asian Infrastructure Investment Bank als prospective founding member (Kamerstuk 33 625, nr. 152);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 8 april 2015 over de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2015 (Kamerstuk 26 234, nr. 170);

  • de brief van de Minister van Financiën d.d. 20 mei 2015 met antwoorden op vragen van de commissie over de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) (Kamerstuk 26 234, nr. 173);

  • de brief van de Minister van Financiën d.d. 16 juni 2015 met de uitkomst van de onderhandelingen met de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) (Kamerstuk 33 625, nr. 167);

  • de brief van de Minister van Financiën d.d. 11 september 2015 met het verslag van een schriftelijk overleg over de uitkomst van de onderhandelingen over de Articles of Agreement van de AIIB (Kamerstuk 33 625, nr. 179).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De waarnemend griffier van de commissie, Van den Eeden

Voorzitter: Duisenberg

Griffier: Van den Eeden

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Tony van Dijck, Duisenberg, Harbers, Koolmees, Merkies en Servaes,

en de heer Dijsselbloem, Minister van Financiën.

Aanvang 13.01 uur.

De voorzitter:

Dit notaoverleg wordt in twee termijnen gevoerd. In de tweede termijn kunnen eventueel moties ingediend worden. Als eerste is het woord aan de heer Harbers.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Dit is een bijzonder overleg. Het verdrag is stilzwijgend voorgelegd aan beide Kamers. Desalniettemin is het goed dat wij er even over spreken voordat de termijn van de voorlegging is verlopen, al is het maar omdat het een nieuw verdrag is en ook een nieuw instituut. Het is altijd goed dat de Kamer daarover even met de bewindspersoon van gedachten wisselt.

Ik stel voorop dat de VVD het doel van de nieuwe instelling, the Asian Infrastructure Investment Bank, onderschrijft. Ik heb de titel nu een keer voluit genoemd. Hierna zal ik het hebben over de AIIB. Wij zijn het om twee redenen met deze instelling eens. Het is goed voor economieën in het westen als de infrastructuur in Azië tot verdere ontwikkeling komt. Als oud-havenwethouder van Rotterdam heb ik mij altijd gerealiseerd dat de containers die in Rotterdam van boord gaan ook ergens aan boord moeten worden gebracht en dat is meestal aan die kant van de wereld. De tweede reden is dat ik het mooi vind om te zien dat China eindelijk, al zal het deels ook eigen belang zijn, zich meer in multilaterale instellingen begeeft en dit soort samenwerking opzoekt. Dat geldt overigens niet alleen voor China, maar ook voor andere landen in Azië.

Het belang voor Nederland staat buiten kijf. Als het dadelijk weer goed gaat met de economie, dan plukt de economie wereldwijd daar de vruchten van. Dat is dan ook een positieve impuls voor de Nederlandse economie en het Nederlandse bedrijfsleven. Dit roept echter wel de vraag op hoe wij het Nederlandse bedrijfsleven goed kunnen oplijnen voor projecten die door de AIIB gefinancierd kunnen worden. Met andere woorden: hoe zorgen wij ervoor dat Nederlandse bedrijven profiteren? Ik wil op deze vraag meer dan het geijkte antwoord dat de AIIB investeert in projecten in water, infrastructuur en energie en dat wij daar traditioneel goed in zijn. Je ziet soms dat andere landen net iets gehaaider zijn in het naar voren schuiven van hun bedrijven om deel te nemen aan projecten. Daar moeten wij in Nederland van leren. Wij moeten ervoor zorgen dat dit allemaal goed bij het bedrijfsleven bekend is, zodat het weet welke kansen en mogelijkheden er zijn. Ik hoop hierbij op een actieve rol van de regering.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik begrijp niet dat VVD voorstander is van deze participatie. China is het rijkste land van de wereld. Het heeft een derde van de Amerikaanse staatsschuld in handen. Waarom zou Nederland, de Nederlandse belastingbetaler, een miljard moeten bijdragen aan wegen, spoorwegen en energievoorzieningen in China? China kan dat toch makkelijk zelf betalen?

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Dijck zou gelijk hebben als het om ontwikkelingshulp aan China zou gaan, maar dat is niet het geval. Het gaat niet alleen om investeringen in China, maar ook in andere Aziatische landen. Daar zitten landen bij die niet tot de rijkste van de wereld behoren. Dit is een vorm van het zoeken naar renderende investeringen en met nadruk geen ontwikkelingshulp. Ik vind dat het wel degelijk een goed doel dient. Ik wijs op het belang van het Nederlandse bedrijfsleven, vooral dat wat zich bezighoudt met handel en logistiek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

«Renderende investeringen», dat moeten we nog maar zien. De vraag is of het wel een rol van de Nederlandse regering moet zijn om te investeren in het rijkste land van de wereld. De regering is geen investeringsvehikel met belastinggeld. Het rijkste land van de wereld kan net zo goed voor zichzelf en voor de regio zorgen. Ik snap niet waarom de Wereldbank überhaupt ontwikkelingshulp en leningen aan China geeft, terwijl dat land bulkt van het geld. Ik heb dit ook gevraagd toen wij in Washington waren.

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Dijck maakt een denkfout, namelijk dat dit geld alleen maar in China wordt geïnvesteerd. Ik denk veeleer dat het omgekeerd is. Op tal van plekken in Azië is behoefte aan infrastructuur. Deze bank kan ook weleens het vehikel zijn waarmee Chinees geld elders in Azië wordt geïnvesteerd. Ik ben blij dat de Nederlandse regering de goede afweging heeft gemaakt. Aan de ene kant ziet zij dat het geopolitieke toneel aan het veranderen is. De invloed van Azië verandert. Aan de andere kant kan het met het oog op de toekomst handig zijn om daarbij te zijn. Overigens doen veel landen om ons heen mee en ook andere landen die wij tot de westerse invloedssfeer rekenen, zoals Australië en Nieuw-Zeeland. Ik ben het gewoon niet met de heer Van Dijck eens. Integendeel, ik denk dat dit een vehikel is waarmee Chinees geld elders in de regio geïnvesteerd kan worden. Ik ben blij dat China hiermee voor een deel zijn verantwoordelijkheid neemt.

Het is van belang dat wij bij dit soort instellingen goed naar de risico's van crowding out kijken. Hoe voorkomen wij dat de AIIB projecten financiert die toch wel tot stand waren gekomen? Over het EFC hebben een soortgelijke discussie gehad, maar toen ging het over crowding out van particulier geld. De vraag is ook hoe wij onterechte concurrentie met andere multilaterale instellingen voorkomen. De Minister verwacht dat het IMF, de Wereldbank en ook de Asian Development Bank complementair zijn aan de AIIB. Dit lijkt mij vooral ten aanzien van de Asian Development Bank een punt van aandacht. Ik denk niet dat het goed is als wij in een sfeer van financieringsshoppen terechtkomen. De instellingen moet onderscheiden doelstellingen hebben. Graag hoor ik hier de visie van de Minister op.

Nederland zal met de andere niet-regionale landen drie zetels van de bewindvoerders delen. Dit zal tot een systeem van kiesgroepen leiden en dan kun je twee kanten uit. Je kunt samengaan met andere EU-landen en daar lijkt een voorkeur voor te zijn. Je kunt echter ook gemengde kiesgroepen maken waarbij de EU-lidstaten zich mengen met andere niet-regionale landen. Ik heb Australië en Nieuw-Zeeland al genoemd. Wat heeft de voorkeur van de Minister? Wat zou de meeste invloed opleveren? Bij het IMF zitten EU-lidstaten in kiesgroepen met niet-EU-landen. Als je dan goed samenwerkt en samen met de andere EU-landen je standpunt bepaalt, zou je langs die weg meer invloed kunnen hebben dan wanneer je een EU-standpunt inneemt. Ik ben benieuwd hoe de Minister daarin zit.

Nu ik het toch over governance heb, vraag ik mij ook af hoe de Kamer in de toekomst geïnformeerd wordt. Wordt hier ook de inzet besproken als de gouverneurs hun jaarvergadering hebben?

Ik noemde al de Asian Development Bank. Er is ook een relatie met de Verenigde Staten, maar niet in de AIIB, al bleek eerder uit het schriftelijk overleg dat de Minister niet uitsluit dat de VS in de toekomst wel zullen toetreden. Heeft de Minister de laatste stand van zaken? Wij zagen ook dat de VS in dit verband hechten aan safeguards. Nederland en volgens mij veel niet-regionale landen hechten daar ook aan. Worden daarmee voldoende belemmeringen opgeruimd om ook de VS te verleiden om toe te treden? Ik stel deze vraag omdat ik het van belang vind dat wij op lange termijn voorkomen dat China dominant wordt in deze instelling. Naarmate meer lidstaten toetreden, en zeker de VS, heb je in ieder geval de facto geen veto van China meer, omdat het belang van China in de stemverhoudingen verwatert.

Mijn laatste vraag betreft de relatie met het initiatief van de BRICS-landen waar het idee om een new development bank op te richten al een tijdje sluimert. Daar horen wij weinig meer van. India en China zitten nu in de AIIB. Wat verwacht de Minister nog van die new development bank? De Minister heeft eerder al gezegd dat wij daar in ieder geval niet aan meedoen. Wij doen dat wel met de AIIB. Gaan wij in de toekomst aan zo'n ander initiatief meer gericht op Brazilië en Zuid-Amerika deelnemen of houdt de Minister het voorlopig bij de AIIB?

De heer Tony van Dijck (PVV):

De new development bank van de BRICS-landen is al opgericht en wel met een kapitaal van 50 miljard. Ik begrijp werkelijk niet waarom de VVD vindt dat wij daar niet aan mee moeten doen, terwijl wij wel mee moeten doen met die Aziatische bank. Ik zie geen verschil. Of het nu om Azië gaat of om de BRICS-landen, je moet wel consequent zijn. Of je doet overal aan mee of je doet nergens aan mee.

De heer Harbers (VVD):

Ik sta daar ook open voor. Ik haalde alleen het antwoord van de Minister in het schriftelijk overleg van dit voorjaar aan. Daar staat dat Nederland niet meedoet aan de new development bank. Ik vraag de Minister of dat in beton gegoten is.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De VVD is er dus ook voorstander van om mee te doen met de new development bank. Als wij voor een kapitaal van 100 miljard 1 miljard moeten bijdragen, zouden wij voor een kapitaal van 50 miljard, 0,5 miljard moeten inleggen.

De heer Harbers (VVD):

Nee, ik sta daar open in. Dat betekent dat ik niet op voorhand nee zeg als ons die vraag wordt voorgelegd. Ik ben vooral benieuwd hoe de Minister in die discussie zit.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Nederlandse toetreding als prospective founding member tot de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank, de AIIB. Ik zal in het vervolg ook die afkorting gebruiken. Mijn fractie steunt dit internationale initiatief. Het past binnen de veranderende geopolitieke verhoudingen. Het belang is breder dan investeringen in infrastructurele projecten. Het gaat ook om het opbouwen van partnerschap in de regio en om het delen van kennis. Over drie onderwerpen heb ik vragen. Dat zijn de waarborgen met betrekking tot mensenrechten en milieu, de aanbestedingsprocedure en een mogelijke eurozonekiesgroep.

Ik begin met de waarborgen, de safeguards, met betrekking tot het beleid voor milieu en de sociale impact. Het kabinet heeft hier tijdens de onderhandelingen aandacht voor gevraagd. Mede op aandringen van Nederland is duurzame groei opgenomen in de hoofddoelstelling van de AIIB. In de brief over de uitkomsten van de onderhandelingen geeft de Minister aan tevreden te zijn over de oprichtingsartikelen. De interim-secretaris-generaal noemde de bank «lean, clean and green». Ik constateer dat na de onderhandelingen in Singapore enkele elementen nog verder uitgewerkt moeten worden. De safeguards staan niet in de oprichtingsartikelen, maar in aparte beleidsdocumenten die tijdens de onderhandelingen in Singapore nog in de conceptfase waren. Zijn die documenten inmiddels afgerond en heeft de Minister ze kunnen inzien? Wij weten dat de duivel vaak in de details zit. De formulering luistert nauw, juist bij dit soort teksten. Hoe kijkt de Minister naar de uitwerking van dit beleid?

Door verschillende organisaties zijn wij gewaarschuwd dat de uitwerking op sommige gebieden tekortschiet. Dan gaat het over de bescherming van mensen die door de projecten worden geraakt, bijvoorbeeld door het toe-eigenen van grond. Ik noem ook de beschermingsregels voor het behoud van bossen en van biodiversiteit, en de positie van lokale gemeenschappen. Daarnaast is er weinig aandacht voor gender vergeleken met het beleid van de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Hoe kijkt de Minister naar deze waarborgen? Natuurlijk is de situatie daar anders dan hier in Europa met de EIB, maar de standaarden zouden minimaal op het niveau van soortgelijke instellingen moeten zijn, zoals bij de ADB. Graag een reactie. Ziet de Minister nog mogelijkheden om het beleid op dit vlak te beïnvloeden? Ik ben benieuwd of er een klachtenafhandelingsmechanisme wordt ingesteld. Daar is eerder voor gepleit.

Ten aanzien van de aanbestedingsprocedure wijs ik erop dat tijdens de onderhandelingen discussie was over het gebruik van de nationale systemen van de landen. Wie beoordeelt of die systemen aan de regels voldoen? Is het raamwerk voor de beoordeling daarvan, waar de Wereldbank nu mee aan het werk is, hierbij leidend? In de brief over de onderhandelingen stond dat Nederland ervoor zou pleiten om ontvangers van AIIB-financiering te ondersteunen bij het meenemen van principes zoals duurzaamheid, fit for purpose and value for money bij aanbestedingen; een vorm van technische assistentie. In hoeverre staan andere landen hier positief tegenover? Komt dit van de grond? Het zou inderdaad een mooie kans zijn om invloed uit te oefenen. Ook daarop graag een reactie.

De heer Harbers sprak ook al over de kiesgroep van de eurozone. Ik ben benieuwd naar de uitkomst van de discussie van vorige week in de eurogroep over een mogelijke kiesgroep. Kan de Minister hier een terugkoppeling van geven en daarbij ook ingaan op het beoogde rotatieschema? Hebben de andere landen die deel zullen nemen aan de AIIB de ratificatie al voltooid?

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Asian Infrastructure Investment Bank; een nieuwe speler op het veld van internationale financiële instellingen. In de toekomst zou deze bank weleens kunnen uitgroeien tot een speler van aanzienlijk belang. Het gaat om infrastructurele investeringen in een fors deel van de wereld. De oprichting van de AIIB moet gezien worden in het licht van de dominantie van rijke landen in het IMF en de Wereldbank, waardoor het stemgewicht in deze instellingen onevenredig was verdeeld en ontwikkelingslanden in ruil voor leningen neoliberale hervormingen moesten doorvoeren. Wij hebben hier te maken met een belangrijke geopolitieke ontwikkeling en daarom is het goed dat wij hier vandaag over spreken. Zal het alle prospective founding members lukken om het verdrag voor 1 januari 2016 goed te keuren, zoals afgesproken? Ik ben ook benieuwd hoe de dialoog tussen de VS en China verloopt. In hoeverre wordt er onderhandeld over eventuele toekomstige deelname van de VS en wat willen de VS daarvoor terugzien als het gaat om standaarden die de AIIB volgens de VS zou moeten hanteren?

Er is ook reden tot kritiek als het gaat om de doelen van de bank en de manier waarop normen op het gebied van duurzaamheid en arbeidsrecht worden geborgd. De twee hoofddoelen van de AIIB zijn het bevorderen van regionale samenwerking en het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling. Als duurzame ontwikkeling inderdaad een van de twee hoofddoelen is, dan verbaast het mij dat dit niet verder is uitgewerkt. Zo is niet duidelijk welke definitie van duurzame groei de AIIB hanteert. Ook is niet duidelijk welke richtlijnen de AIIB zal volgen voor duurzame investeringen. Dat moet allemaal nog verder vorm worden gegeven, zo hebben wij tijdens het schriftelijk overleg in antwoord op onze vragen kunnen lezen. Is de Minister het met mij eens dat de AIIB daar duidelijkheid over moet scheppen voordat het verdrag geratificeerd wordt? Hoe gaat Nederland als prospective founding member er zorg voor dragen dat duurzaam bankieren op termijn, maar het liefst zo snel mogelijk, tot de corebusiness van de AIIB gaat behoren? Hoe houdt de Minister de Kamer hiervan op de hoogte?

Er is veel kritiek uit de sector van de ngo's op de safeguards. Het gaat daarbij onder andere om de voorwaarden waar investeringen aan moeten voldoen voor het borgen van arbeids- en mensenrechten. De safeguards van de AIIB zouden veel zwakker zijn dan die van de Aziatische Ontwikkelingsbank en ook van de Wereldbank, terwijl die safeguards al onder vuur liggen. Deelt de Minister die kritiek? Juist in de aanloopfase zouden wij ons als prospective founding member hard kunnen maken voor betere safeguards. Is de Minister bereid om dat te doen? Er ontbreken ook een anti-corruptiebeleid en een goede klokkenluidersregeling. Is de Minister bereid om zich daar hard voor te maken? Hetzelfde geldt voor een onafhankelijk mechanisme om klachten af te handelen. Dit is ook al door de heer Koolmees genoemd. Er is dus nogal wat werk aan de winkel. Het is van belang om deze punten in de aanloopfase met nadruk onder de aandacht te brengen.

Wij maken ons zorgen over de transparantie van de besluitvorming. Is de Minister het met mij eens dat er vooraf goede afspraken moeten worden gemaakt om de bewindvoerders vooraf inzicht te geven in alle stukken met betrekking tot nieuwe investeringen? Nu ziet het ernaar uit dat het bestuur van deze door China gedomineerde bank niet goed kan worden gecontroleerd. Transparantie vooraf lijkt mij daarbij cruciaal voor alle investeringen. Is de Minister dat met mij eens? Is hij bereid om dit punt in de AIIB aan de orde te stellen?

Tot slot sluit ik mij aan bij de vragen over de verhouding tussen de AIIB en de BRICS-landen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik ben weer een roepende in de woestijn in dit overleg, maar dat ben ik wel gewend. Er is nog niets geregeld rondom de AIIB en het kabinet staat alweer met 1 miljard te wapperen. Nederland investeert zich suf in het buitenland. Wij staan garant voor miljarden. Er wordt 5 miljard in de Wereldbank gestort. Ik noem ook het IMF en de Europese Investeringsbank. Nu hebben wij dan die Aziatische bank. Hoe staat het trouwens met de BRICS-bank? Gaan wij daar straks ook aan meedoen? Ik lees dat die bank van de zomer is opgericht en dat er 50 miljard in is gestort. Deze bank is er ook voor infrastructuur- en ontwikkelingsprojecten. Nu staat Nederland te springen om te investeren in infrastructuurprojecten in China. Waarom in China of in die regio? China is het rijkste land van de wereld, zoals ik eerder al heb gezegd. Een derde van de staatsschuld van Amerika is in handen van China. De files in Nederland nemen toe, we behalen record na record, maar toch moeten wij zo nodig investeren in infrastructuur in China. Waarom niet investeren in onze eigen wegen?

Ik noem een aantal punten waarom Nederland niet mee moet doen met deze bank. Allereerst is het onduidelijk welke risico's Nederland loopt met het verstrekken van een garantie van 730 miljoen. Dat is ook de conclusie van de Algemene Rekenkamer. De groei in China loopt sterk terug en daardoor is de kans groot dat wij ons geld niet terugkrijgen. Waarom dan dit risico nemen zo vraag ik deze Minister. Kan hij ingaan op de kritiek van de Algemene Rekenkamer? Kan hij ook aangeven wanneer de garantie van 730 miljoen kan worden aangesproken? We storten een hoop geld, maar wij staan ook garant. Is dat een garantie waarmee geld op de kapitaalmarkt wordt aangetrokken of wordt deze garantie aangesproken op het moment dat er geld nodig is?

Ten tweede ontbreekt een anti-corruptiebeleid. Er is ook geen klokkenluidersregeling. Japan heeft dan ook niet voor niets besloten om niet deel te nemen aan deze bank, mede omdat China corruptie niet wil adresseren. Waarom neemt Nederland geen voorbeeld aan Japan? Waarom doen de Verenigde Staten, Canada en zelfs België niet mee?

Ten derde: Nederland heeft bijna geen invloed en kan maar beperkt toezicht houden via de raad van bewindvoerders. De raad van bewindvoerders keurt het beleid van de projecten goed, maar die raad bestaat uit twaalf leden waarvan drie leden niet regionaal zijn. En die drie leden moeten wij delen met een hoop andere landen. Wij hebben dus helemaal niets te zeggen over het beleid en de projecten van de AIIB. We hebben eerder al de resultaten gezien van investeringen in dit soort projecten in Europa. We weten allemaal nog van de lege wegen en de verlaten luchthavens in Spanje, de Italiaanse havens waar geen boot aanmeert en de doodlopende snelwegen in Oost-Europa. Gaat dat nu ook gebeuren, zo vraag ik deze Minister.

Ik heb nog een aantal andere vragen. We zien dat de goedkeuring van dit verdrag stilzwijgend wordt voorgelegd aan de Kamer. Het gaat echter over een miljard. Dat is geen kleingeld. Waarom heeft de Kamer hierover niets te zeggen en probeert men dit er stilzwijgend door te drukken? Welke stappen kunnen nog worden gezet om niet deel te nemen? Kan Nederland er bijvoorbeeld voor kiezen om het verdrag niet te ratificeren voor 31 december en gaat het lidmaatschap dan niet door, of heeft de Minister zijn handtekening gezet en zitten we er al aan vast? Kan de Minister ook ingaan op het opzeggen van het lidmaatschap? Artikelen 37 tot en met 39 van het verdrag bieden hiertoe de mogelijkheid. Het werd al eerder gezegd door de heer Harbers: China heeft een «de facto veto». Wat houdt dit precies in? De Minister geeft in zijn antwoord op de vragen aan, dit onwenselijk te vinden. Wat gaat hij doen om te voorkomen dat China een de facto veto heeft?

Ik vraag de Minister ten slotte hoe dit verdrag zich verhoudt tot het voornemen van het kabinet om de garanties af te bouwen. We staan voor bijna 500 miljard garant. Het kabinet heeft ons beloofd een «nee, tenzij»-beleid te voeren. Hoe verhoudt zich dat tot het afgeven van een extra garantie?

Ik las in een artikel dat China voornemens is om een 2.000 mijlcorridor aan te leggen door Pakistan om zichzelf toegang te verschaffen tot de Arabische Zee. Dat project gaat vijftien jaar duren en kost 45 miljard. Is zo'n project onderdeel van die AIIB? Dan is de pot namelijk nu al halfleeg.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik zit veilig achter in het rijtje, als gast in deze commissie. Ik ben natuurlijk licht nerveus om over de grote financiële zaken van de wereld te spreken. Tot mijn geruststelling zit in de antwoorden op de vragen een blokje geopolitiek. Dat kan ik als eenvoudige buitenlandwoordvoerder nog net aan, denk ik.

Ik sluit mij aan bij veel vragen die door de collega's gesteld zijn. In algemene zin is de vraag of je meedoet met de veranderingen die nu eenmaal gaande zijn in de wereld, met inachtneming van de belangrijke rol die Azië nu eenmaal speelt in de wereldgemeenschap, of dat je net doet alsof dat niet aan de hand is en je je daaraan onttrekt. Het lijkt mij op zich verstandig om als uitgangspunt te nemen dat je veranderingen niet alleen waarneemt maar daarop ook reageert. De vraag is natuurlijk wel hoe zich dit tot nieuwe en bestaande initiatieven verhoudt. De vragen die in dit verband gesteld zijn over de BRICS-bank lijken mij dan ook terecht. Belangrijker nog is hoe de Minister de impact op de bestaande IFI's (internationale financiële instellingen) ziet, dus niet de impact van dit initiatief maar van de verschillende initiatieven. Wij moeten voorkomen dat dit soort nieuwe initiatieven de legitimiteit en de slagkracht van de bestaande IFI's uitholt en het gevoel van urgentie wegneemt dat die financiële instellingen hervormd worden. Het is niet de bedoeling dat nieuwe investeringsbanken de oplossing zijn in plaats van dat wij de nieuwe mondiale verhoudingen beter gereflecteerd zien in de bestaande financiële instellingen.

Ik sluit mij ook aan bij de vragen die gesteld zijn over de wijze waarop Europa het beste vertegenwoordigd kan zijn. Het is een langetermijndoelstelling, volgens mij ook van dit kabinet, om Europese zetels te krijgen in de internationale financiële instellingen. Ik ben even in verwarring over het taalgebruik hier. Ik hoor collega's spreken over een «eurozonezetel». De Britten zitten nog steeds in de Europese Unie en het lijkt mij persoonlijk daarom beter om hen daarbij te betrekken.

Mijn fractie heeft van begin af aan heel kritisch gekeken naar die beroemde safeguards die op belangrijke terreinen als mensenrechten maar ook arbeidsvoorwaarden en milieu essentieel zijn. We moeten voorkomen dat we op een soort undercutting uitkomen van de standaarden die de Wereldbank hanteert. Ik moet zeggen dat de Minister met zijn antwoorden voor een deel hieraan tegemoetkomt en de zorgen voor een deel ook wegneemt, maar toch ook niet helemaal. Er wordt melding gemaakt van een «road-map», wat slechts betekent dat we op een route zitten. De Minister heeft «de verwachting» dat onderwerpen in het definitieve besluit worden opgenomen. Ik hoor graag of die verwachting inmiddels is uitgekomen. Verder stelt hij dat de AIIB «waarschijnlijk» de capaciteit in huis heeft om risicoanalyses uit te voeren. Dat antwoord klinkt mij niet definitief en overtuigend genoeg in de oren. Ik hoor graag een update van waar we op dit moment staan en hoe we ermee omgaan als zaken nog niet voor 100% naar tevredenheid zijn vervuld op het moment dat de ratificatie aan de orde is. Als dat cruciale moment voorbij is, zijn we onze leverage ook een beetje kwijt, juist vanwege dat de facto veto van de Chinezen. Ik hoor daarop graag een toelichting.

In de brief wordt gesteld dat de AIIB een bijdrage kan leveren aan de zogenaamde post-2015-agenda, de agenda voor duurzame ontwikkeling. Ik vind dat eerlijk gezegd weinig concreet. De vrees is dat we hier te maken hebben met een plat investeringsmechanisme: zo snel mogelijk spoorwegen, wegen, et cetera bouwen. We willen graag dat het ook een ontwikkelingsdimensie heeft. Kan de Minister aangeven hoe hier concreet over gesproken wordt en of hij dat streven met mij deelt?

De voorzitter:

Hiermee komt een einde aan de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 13.45 uur.

De vergadering wordt van 13.30 uur tot 13.45 uur geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Dank voor de inbreng en de vele vragen van de Kamer. Het onderwerp is de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Het is een nieuwe internationale ontwikkelingsbank. Het is een initiatief van China, maar het is geen Chinese bank. Deze zal ook niet exclusief, zoals de heer Van Dijck suggereerde, in China investeren. Juist niet; breed in Azië. Er zijn op dit moment meer dan 57 voorgenomen leden, ondersteunende landen die zullen participeren in de bank. Of zij allemaal op 1 januari het ratificatieproces zullen hebben vervolmaakt en dus bij de belangrijke vergadering in januari zeggenschap hebben over de verdere inrichting, de beleidsbesluiten en de vormgeving van het beleid van de bank is nog te bezien. Dat is wel meteen een antwoord op de vraag waarom de stilzwijgende procedure wordt gevolgd, behalve de formele argumenten dat heel precies is gedefinieerd wanneer je geen stilzwijgende procedure mag voeren in de Kamer, bijvoorbeeld als dat aan grondwettelijke aspecten raakt. Dat is niet aan de orde. Wij hechten aan een snelle procedure, als de Kamer ons die toestaat, zodat de ratificatie in januari achter de rug is en er zo veel mogelijk invloed is op de beleidsbesluiten die genomen worden in de vergadering van januari. Landen die er op dat moment niet bij zijn of de ratificatie nog niet hebben volbracht, hebben in die vergadering geen stemrecht. Naar schatting zullen op dat moment twintig landen de ratificatie achter de rug hebben. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zullen daar waarschijnlijk bij zitten, maar alle andere Europese landen zullen daar vrijwel zeker nog niet aan toe zijn in januari. Zij hebben dan dus nog geen stemrecht. Wij hopen er wel bij te zijn zodat we op de onderwerpen waarvoor de leden vandaag aandacht hebben gevraagd, maximale invloed kunnen uitoefenen. Die onderwerpen zijn de safeguards, dus de waarborgen die worden gesteld aan het type investeringsprojecten op het gebied van milieu, mensenrechten et cetera, de procurement, dus de aanbesteding, en alle afspraken over het bestuurlijk model.

Nederland is steeds betrokken geweest bij de voorbereiding in de onderhandelingsbijeenkomst. Wij hebben ons vrij vroeg gemeld als beoogd lid. De ontwikkeling van de verschillende beleidsdocumenten hebben we op die manier kunnen beïnvloeden. Ik zal straks nog even in detail alle vragen langslopen. Grofweg is te zeggen dat de standaarden en de raamwerken die nu ontwikkeld zijn op de verschillende onderwerpen, van hetzelfde niveau en dezelfde kwaliteit zijn als de standaarden en de raamwerken die de Wereldbank en andere ontwikkelingsbanken hanteren. Er is natuurlijk wel internationale discussie over de standaarden die de Wereldbank hanteert op al deze terreinen. Die discussie loopt parallel met de vraag of de standaard in ontwikkeling voor de AIIB voldoende is. De documenten en het beleid dat tot nu toe is voorbereid, zijn in elk geval van hetzelfde niveau als bijvoorbeeld de Wereldbank en de EBRD (European Bank for Recovery and Development). Ik ga straks meer in detail in op het proces.

Hetzelfde geldt voor het aanbestedingsbeleid. Ook dat wordt vormgegeven volgens de internationale normen. Het concept financieel beleid ziet er solide en prudent uit. De complexiteit van de portefeuille zal aanvankelijk beperkt zijn. Men zal echt voorzichtiger beginnen met de lage risico's en pas gaandeweg, naarmate de bank zich verder heeft ontwikkeld en de organisatie van de bank zich verder heeft ontwikkeld, de complexiteit van de portefeuilles laten toenemen. Een van de vragen was of het risicomanagement al helemaal op orde is. Dat is niet het geval, want het is een bank in oprichting. Dat is dus nog niet op orde. Daar wordt ook rekening mee gehouden bij het aangaan van verschillende verplichtingen en investeringen.

Wij zullen de Kamer steeds blijven informeren, zoals we dat ook de afgelopen tijd hebben gedaan, over de verschillende stappen in het proces. Zodra wij nieuwe documenten en een beter zicht op de ontwikkelingen hebben, zullen we de Kamer daar steeds in meenemen, ook na 1 januari wanneer de bank zich gewoon verder ontwikkelt. Heel veel dingen waar de leden ook naar hebben gevraagd, moeten nog worden uitgewerkt. Dat is ook een waarborg voor de zorgvuldigheid van het proces. Als de Kamer het niet wil, dan is dit het moment om aan de handrem te trekken of de paper shredder aan te zetten. Het dilemma waar de leden misschien mee zitten, is dat zij nog niet alles precies weten. Dat is ook zo; het is een instituut in ontwikkeling. Tegelijkertijd zie ik, uit de stappen die tot nu toe zijn gezet en de documenten die zijn voorbereid, waarbij steeds wordt gestreefd naar consensus, dat het allemaal heel erg aansluit bij wat bij internationale financiële instellingen gangbaar is.

De heer Harbers heeft heel goed geschetst wat het belang is voor Nederland. Enerzijds betreft dat de economische ontwikkelingen in Azië. Al jaren wordt in bijvoorbeeld de rapporten van het IMF gewezen op het feit dat voor een echt duurzame groei in een groot aantal Aziatische landen, er verder geïnvesteerd moet worden in infrastructuur. Daar wordt nu onvoldoende in geïnvesteerd en dat is dus echt een issue. De heer Harbers zegt zeer terecht dat een van de doelen de economische ontwikkeling in Azië is, wat goed is voor de wereldeconomie en dus goed voor Nederland. Anderzijds betreft dat, veel directer, de Nederlandse bedrijven, die gewoon goed zijn in weg- en waterbouw en die van die kansen gebruik moeten kunnen maken. Dat vergt ook dat bedrijven volledig op de hoogte zijn van die mogelijkheden. Al het instrumentarium dat we daarvoor hebben en dat het Ministerie van Economische Zaken heeft om bedrijven te ondersteunen bij hun activiteiten in het buitenland zullen worden ingezet om bedrijven te informeren over alle mogelijkheden.

Overigens zijn veel bedrijven die in het buitenland in de weg- en waterbouw zitten, zich zeer bewust van financieringsmogelijkheden en -arrangementen. Daarbij gaat het heel vaak om cofinanciering. Dat is ook meteen een antwoord op de vraag of er crowding out ontstaat. Vrijwel altijd is juist de participatie op een deel van zo'n ontwikkelingsbank voldoende om private investeringen uit te lokken en een project van de grond te krijgen. Het heeft dus vaak eerder een vliegwieleffect dan een crowding-outeffect op private investeringen. Een van de leden vroeg of er niet juist een crowding out van andere ontwikkelingsbanken gaat ontstaan, bijvoorbeeld van de Asian Development Bank. Ook hiervoor geldt dat vaak sprake zal zijn van cofinanciering, waaraan beide partijen meedoen of misschien zelfs ook de Wereldbank of een andere coalitie van financiers. Zo gaat het nu ook al vaak bij de bestaande instellingen en zo zal het ook gaan met de participaties van de AIIB.

Hoe zijn de safeguards in het proces tot stand gekomen? Ik heb al gezegd dat de standaarden aansluiten bij wat inmiddels gebruikelijk is op het gebied van mensenrechten, klimaat, gender en arbeidsrechten. Er zijn grote vorderingen gemaakt en er is al veel werk verzet. De discussie gaat nu naar de vraag: moet het niet op een nog hoger niveau? Dat zou er overigens toe kunnen leiden dat de standaarden van deze bank straks de nieuwe standaard worden en dat andere instellingen moeten erkennen: wacht, zij hebben het nu nog beter geregeld dan wij. Bij de AIIB wordt nu echt scherp discussie gevoerd over de vraag: is dit eigenlijk wel voldoende? Dat is nog niet uitgetrild, maar dat is wel de context waarbinnen het plaatsvindt. Wij zetten ons samen met de andere Europese landen en overigens ook met gelijkgezinde Aziatische leden ervoor in om de lat hoog te leggen.

Wat is de rol van de VS daarbij? In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat de VS niet meedoen, of nog niet meedoen. Ik hoop dat laatste. Daar zit veel meer geopolitiek in dan dat de VS kritiek hebben op of huiverig zijn over de kwaliteitsstandaarden van de bank. De reden dat de VS niet bij de eerste groep hoorden, had natuurlijk veel te maken met de verhoudingen in de regio; de relatie China-Japan-VS in Azië. De VS kijken daar dus kritischer naar, maar hebben niet uitgesloten dat ze er alsnog instappen. Ik zie ook niet dat het de bestaande instellingen verzwakt of dat er parallel aan de bestaande instellingen nieuwe instellingen ontstaan.

Er is wel een link op de achtergrond – ik dacht dat de heer Servaes dat zei – met de hervormingen bij het IMF: de quota en de governancehervormingen. Ook Nederland vindt dat die veel te langzaam gaan. Nederland en België hebben heel snel een stap gezet en een bijdrage geleverd – sommigen zeggen zelfs «te snel» – door onze kiesgroepen te fuseren en daarmee een zetel vrij te maken. Het zit, zoals bekend, ook nog steeds vast in het Amerikaanse Congres. Iedereen is daarover buitengewoon gefrustreerd. Dat heeft wel iets bijgedragen aan de initiatieven van de BRICS-landen. Tegelijkertijd zie je dat China in de bestaande internationale financiële instellingen juist aangeeft dat men in alle opzichten volwaardig wil meedoen. China wil bijvoorbeeld lid worden van de EBRD en zou graag zien dat de renminbi in het SDR-mandje bij het IMF wordt geplaatst. Die beweging gaat ook gewoon door. Ondanks de problemen die er geopolitiek ook wel eens zijn, verloopt die ontwikkeling eigenlijk positief. China integreert gewoon in alle opzichten in de bestaande internationale financiële instellingen, iets wat wij overigens toejuichen.

De heer Servaes (PvdA):

De Minister ging heel snel aan het vorige punt voorbij. Hij noemde eigenlijk alleen de safeguards waarover ik en anderen vragen hebben gesteld. Hij klonk heel optimistisch – en dat is altijd mooi – maar hij zei ook dat het nog niet is uitgetrild. Mijn vraag was eigenlijk: hoelang hebben wij de kans om aan dat trillen mee te doen? Als de ratificatie eenmaal een feit is en de bank is begonnen, zijn wij die macht, die leverage, die invloed, dan niet kwijt omdat vanaf dat moment de Chinezen een meerderheidsbelang hebben? Hoe voorkomen we dat we het nog niet helemaal dichtgezet hebben – garanties voor de garanties, noem ik het maar even – voordat dat moment komt?

Minister Dijsselbloem:

Juist door zo veel mogelijk en zo vroeg mogelijk te participeren. We moeten dat doen door zowel in het voortraject, zoals de afgelopen maanden, heel actief betrokken te zijn, als door vanaf 1 januari ... Ik zeg dat, want ook zonder Nederlandse ratificatie zal de bank op 1 januari van start gaan en worden de eerste echte beleidsbesluiten dan gewoon genomen. Het beleid wordt dan gewoon vastgesteld. Uw redenering is misschien «maar vanaf 1 januari zijn de Chinezen de baas»; ik zeg het maar even kort door de bocht. Ik denk niet dat het zo gaat. Zo gaat het tot nu toe ook niet. Er wordt zeer sterk gestreefd naar consensus. Er wordt zeer sterk gestreefd naar een instituut dat zich in alle opzichten kan meten met bestaande internationale financiële instellingen. China gebruikt – mocht u daar al bang voor zijn – zijn rol niet om alle kwaliteitsstandaarden maar naar beneden te drukken, want China wil juist aansluiting en vergelijkbaarheid met andere instellingen bereiken. Misschien is uw gedachte: we hebben nu nog leverage, want we hebben nog niet geratificeerd. Nederland kan niet of later ratificeren, maar de bank gaat dan nog steeds gewoon op 1 januari van start. Het is mijn ambitie om vanaf 1 januari als een volwaardig lid met stemrecht en invloed mijn stempel zo veel mogelijk op de beleidsbesluiten te drukken. Maar ik zeg er nogmaals ter geruststelling bij dat het echt een proces is waarbij wordt gestreefd naar consensus en dan niet op een laag maar op een hoog niveau. Dat is hoe het zich tot nu toe ontwikkelt.

De heer Servaes (PvdA):

Dank voor het antwoord. Ik twijfel ook op geen enkele wijze aan het streven van de Minister of van de landen met wie hij optrekt. Ik redeneer wel vanuit de leverage en de invloed die de Kamer daarop kan uitoefenen. Ik heb toch het gevoel dat dit het laatste moment is dat wij nog «gaan» of «niet gaan» kunnen zeggen. Dat is lastig voor ons, omdat wij het nog steeds met verwachtingen moeten doen, hoe optimistisch die verwachtingen ook zijn. Op welke manier kan de Minister de Kamer, desnoods kort voor het laatste «go/no go»-moment, informeren over de vraag of het gelukt is om de standaarden zo hoog mogelijk vast te zetten? Ik heb verder de specifieke vraag gesteld of het gelukt is om voldoende capaciteit voor de risicoanalyses te garanderen.

Minister Dijsselbloem:

Wij zullen u blijven informeren. Wij verwachten nog voor het einde van de maand een aantal nieuwe documenten. Ik zeg hierbij toe dat we u daarover informeren. We zullen het stapsgewijs blijven doen. Tegelijkertijd probeer ik mijn beeld te zetten tegenover uw aanname over de leverage. Het is namelijk niet zo dat wij meer leverage krijgen als wij in Nederland de ratificatie uitstellen. Zo zal het niet gaan. Sterker nog, ik hang de omgekeerde redenering aan. Ik hoop namelijk dat wij de ratificatie op 1 januari voor elkaar hebben, zodat wij gewoon als een volwaardig lid met stemrecht aan tafel zitten bij de vergaderingen die zullen plaatsvinden en waarop de eerste formele besluiten van de bank genomen gaan worden. Dat is hoe ik denk dat wij onze invloed kunnen maximeren.

Uw tweede punt is het risicomanagement. Ik zei zojuist dat het een bank in oprichting is. Het zal dus gelden voor alle functies, de staf en het apparaat dat moet worden ontwikkeld. Die zullen verder uitgebouwd moeten worden en het is ondenkbaar dat dat op 1 januari klaar is. In het investeringsbeleid voor de eerste jaren wordt daarmee ook rekening gehouden. Men begint dus voorzichtiger, vanwege de noodzaak om kennis en ervaring te ontwikkelen en op te bouwen bij het risicomanagement.

De heer Merkies (SP):

De ngo-sector is een stuk ongeruster over het beeld, maar ik weet niet of men daar op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. Ik zie een medewerker naast de Minister ja schudden. Ik zou dat echter wel graag zeker weten.

De Minister maakte een vergelijking met de Wereldbank. Hij had echter ook een vergelijking kunnen maken met de Asean Development Bank. Ik heb begrepen dat de standaarden voor de safeguards daar nog net wat hoger liggen. Kun je het daarmee vergelijken?

Minister Dijsselbloem:

Naar ons oordeel is het zeer vergelijkbaar met de safeguards en het kwaliteitsbeleid van andere banken. Overigens zijn de standaarden die worden aangelegd steeds minimumstandaarden. De financiers en de cofinanciers kunnen dus per project hogere eisen en standaarden handhaven. Dat is hoe het gaat werken.

De betrokkenheid van de stakeholders. Wij hebben ons er steeds voor ingezet dat er consultaties met de ngo's plaatsvinden om er zeker van te zijn dat die worden gehoord en worden betrokken bij met name het beleid voor de safeguards. De fase van de consultatie van de ngo's is inmiddels afgerond en wordt door het secretariaat van de bank in oprichting gebruikt om het beleid op onderdelen aan te scherpen of te herschrijven. Nederlandse ngo's zijn daar ook bij betrokken. Dat is hoe we het hebben ingericht. En marge van de bijeenkomst in Jakarta is ook met lokale ngo's gesproken.

De heer Merkies (SP):

Er werd met name gesproken over het ontbreken van anticorruptiebeleid, een klokkenluidersregeling en een klachtenmechanisme. Kan dit allemaal in de tussentijd in orde worden gebracht en, zo nee, zullen er dan in ieder geval flinke vorderingen zijn gemaakt?

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Een probleem is dat veel van de vragen die in eerste termijn zijn gesteld, nu in een interruptie weer worden gesteld. De antwoorden daarop zitten allemaal in de stapel papier voor mij, maar u moet mij toestaan eerst die vragen te beantwoorden voordat u ze nog een keer stelt, anders wordt het wel heel ingewikkeld voor mij.

De voorzitter:

De heer Van Dijck heeft toch nog een vraag. Het is toch zeker niet dezelfde vraag als in eerste termijn?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is een nieuwe vraag, want ik heb die ook niet in eerste termijn gesteld. Die vraag was gewoon blijven liggen.

De Minister doet het nu voorkomen alsof hij snel bij de kopgroep wil komen. Hij zou dan invloed hebben, omdat hij dan stemrecht heeft en aan tafel zit. Ik lees echter ook dat er maar drie niet-regionale zetels zijn voor twintig landen. Dat is al heel beperkt. Twaalf leden van de raad van bewindsvoerders gaan bovendien naar de regionale landen. De invloed van Nederland op de beoordeling of iets al of niet een goed project is, is daardoor klein. Als er bijvoorbeeld ergens een kerncentrale gebouwd zou worden en Nederland zou daar – ik kan het me haast niet voorstellen – tegen zijn, dan slaat u geen deuk in een pakje boter met drie zetels en twintig landen. Daarbij komt dat ik lees dat het management van de bank in bepaalde gevallen de bevoegdheid kan krijgen om projecten goed te keuren. Dan zetten ze de raad van bewindsvoerders zelfs buitenspel bij de goedkeuringsprocedure voor projecten. Resumerend: hoeveel invloed heeft Nederland überhaupt? Is dat reële invloed of is het voor de bühne?

Minister Dijsselbloem:

De PVV zegt in veel discussies over internationale of Europese samenwerking: Nederland heeft geen invloed. Vervolgens kiest de PVV er dan voor om niet mee te doen. Eén ding weet ik zeker: als je niet meedoet, heb je zeker geen invloed. Internationale invloed verkrijg je door samen te werken en zeer actief te zijn op internationaal niveau. Beide zaken worden meestal niet gesteund door de PVV. Ik kijk daar dus diametraal anders tegenaan. Je moet actief zijn en je moet samenwerking zoeken. Dat doen we inderdaad in die twee Europese stoelen. Ik zal zo nog zeggen hoe die worden ingevuld en welke samenwerking we daarin zoeken. Een stoel zegt overigens nog niets over het gewicht ervan. Het gewicht is weer afhankelijk van de hoeveelheid geld die erin wordt gestopt. Dan kom ik bij de uitsmijter die de heer Koolmees zojuist buiten de microfoon om de zaal in slingerde, waarmee hij het gras voor mijn voeten wegmaaide. Als je er meer geld in stopt, krijg je meer invloed. Dat is volstrekt logisch. Wij hoeven hiervoor overigens geen miljard over te maken. Dat onderwerp komt ergens verderop terug in de stapel antwoorden die hier voor mij ligt. Zo werkt het dus.

Ik moet nog iets zeggen over de verhouding tussen de bewindvoerders en het management. Het kan zijn dat de raad van bewindvoerders op onderdelen mandaat geeft aan het management. Andersom gaat dat niet. De heer Van Dijck zei: het management zet de bewindvoerders buitenspel. Zo zal het dus niet gaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Stel, er dient zich een project aan ergens in een Aziatisch land en stel dat de AIIB daar iets in ziet. Stel dat Nederland daarbij zegt: dat willen we niet, dat gaat ons drie bruggen te ver of wat dan ook. In hoeverre is Nederland dan in staat om niet in dat project te participeren of om deelname aan zo'n project tegen te houden? Dat is eigenlijk mijn vraag.

Minister Dijsselbloem:

Die besluitvorming vindt getrapt plaats. De kern is echter natuurlijk dat als je als land in zo'n instituut deelneemt, je invloed kunt doen gelden op het beleid. Over dat beleid en over individuele projecten kunnen vervolgens op een getrapte wijze besluiten worden genomen. We moeten niet hier op het ministerie in Den Haag al die projecten van andere financiële instellingen gaan zitten beoordelen en daarover opvattingen gaan zitten ontwikkelen. Dat gebeurt nu ook niet. Je stelt met elkaar een bepaald beleid vast. Dat wordt gewogen en beoordeeld door de mensen die je daarvoor bevoegdheden geeft. Nederland kan dan dus inderdaad niet in z'n eentje een project tegenhouden. Dat is de realiteit van internationale samenwerking. Dat wil echter niet zeggen dat je daarom dus niet moet meedoen. Moet je met dingen op internationaal niveau niet meedoen als je als land geen vetorecht hebt? Misschien kom je via het denken van de PVV tot die conclusie, maar het zou buitengewoon onverstandig zijn als je daartoe zou besluiten. Je moet ervoor zorgen dat je erbij bent en dat je invloed hebt; liefst zo veel en zo vroeg mogelijk.

Er lopen nog heel veel discussies over het beleid in ontwikkeling. Daarvan zijn verschillende voorbeelden genoemd door de woordvoerders, bijvoorbeeld de discussie over de klokkenluidersregeling. Ik heb hier nog een andere lijst liggen waarop allemaal zaken staan die nog in ontwikkeling zijn. Dat is volstrekt normaal, want we hebben het over de oprichting van een bank. Natuurlijk moeten al die zaken geregeld zijn. Daarbij horen ook een klachtenreglement et cetera. De ngo's hebben dus gelijk; het is er allemaal nog niet. Dat is op zichzelf juist. Er mag echter geen misverstand over bestaan dat bij een internationale organisatie ook zaken als anticorruptiebeleid, een klokkenluidersregeling en een klachtenregeling horen. Nederland zal zich inzetten voor deze zaken, bijvoorbeeld voor de klachten- en bezwarenprocedures voor betrokkenen in de regio. Wij zetten ons ook in voor een unit voor integriteit en een aparte unit voor evaluatie van het beleid, dus ook voor evaluatie van de concrete projectenstroom.

Er is gesproken over de relatie met de duurzaamheidsdoelen voor 2030. Ik meen dat ik daarover al heb geschreven in mijn brief van 14 september. Ik heb daarbij opgemerkt dat de doelstellingen van de AIIB aansluiten bij de duurzame-ontwikkelingsagenda, in het bijzonder bij de doelen 8, 9 en 17, over duurzame economische groei, werkgelegenheid, infrastructuurontwikkeling, industrialisatie, innovatie en partnerschappen. Ik denk overigens dat er geen strijdigheid hoeft te zijn tussen economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en het aanleggen van infrastructuur. Volgens mij kan de economische ontwikkeling van veel landen op een hoger niveau komen als daar de infrastructuur verbetert. Verbetering van de infrastructuur kan echt een belangrijke drager van economische ontwikkeling zijn.

De heer Merkies (SP):

Ik neem aan dat de Minister hiermee het deel van zijn bijdrage over anticorruptiebeleid en een klokkenluidersregeling heeft afgerond. Je kunt inderdaad zeggen: laten we maar van start gaan. Dan beginnen er vanaf 1 januari dus wel allemaal projecten, dus in een periode waarin dit nog niet is geregeld. Dat lijkt me onbevredigend. Dan zullen we toch op z'n minst die periode zo kort mogelijk willen houden?

Minister Dijsselbloem:

Zeker. Op al die fronten wordt nu werk verzet. Het zal ook niet zo zijn dat op 1 januari direct het eerste project van zoveel miljard de deur uit gaat. Ik kan me althans niet voorstellen dat het zo zal gaan. Je moet dus eerst beleid ontwikkelen en vaststellen. Je moet de organisatie opbouwen. Geleidelijk zullen daarna de eerste projectaanvragen volgen. De heer Merkies heeft dus gelijk: als er ergens een schop de grond in gaat met geld van de AIIB, moet er ook een nette governance, en dus ook een klachtenreglement zijn, enzovoorts, enzovoorts. We moeten echter ook reëel zijn; dit is een instelling in oprichting. Er moet hiervoor dus echt nog veel werk worden verzet. Dat dergelijke regelingen er moeten komen, is echter evident.

Misschien moet ik ook nog ingaan op de vraag hoe het nu zit met de dominantie van China. China krijg een stemgewicht van 26,1%. Dat is de facto een vetorecht, althans voor de beslissingen waar een supermajority voor nodig is. Dat zal, zo wordt verwacht, in de toekomst verder verwateren, naarmate meer landen toetreden. Japan zou bijvoorbeeld kunnen toetreden. Dan zou het de facto vetorecht van China al verloren gaan. Als de VS toetreedt, zal het waarschijnlijk ook verloren gaan. Dat is afhankelijk van de hoeveelheid geld die dat land erin zou willen stoppen. Ook zijn er wellicht nog Europese landen die later aansluiten. Kortom, gaandeweg het proces zullen de stemverhoudingen ook veranderen.

De heer Van Dijck heeft grote bedragen genoemd, heeft gesuggereerd dat we die bedragen allemaal gaan overmaken en zei dat we dat geld beter in Nederland kunnen uitgeven. Zo kennen we hem, maar zo werkt het niet. Het startkapitaal van de bank is 100 miljard. De Nederlandse bijdrage is in totaal 1,03 miljard dollar. Dat bedrag moet je wel even precies definiëren. Daarvan is 80% garantiekapitaal en 20% moet in tranches in vijf jaar worden betaald. Het gaat hierbij dus om een kapitaalstorting van 182 miljoen euro. Dat bedrag is uiteraard afhankelijk van de wisselkoers in de komende vijf jaar, want het gaat bij deze bank om bedragen in dollars. De garantie omvat bij de huidige wisselkoers een bedrag van 730 miljoen euro. Wanneer wordt er getrokken op die garantie? Daarover is een keurige tekst opgesteld. Een bank gaat natuurlijk eerst zelf voorzieningen aanleggen. Daarmee kan het zijn eigen verliezen opvangen. Pas helemaal aan het einde van de rit, nadat alle voorliggende mogelijkheden zijn uitgenut, kan er getrokken worden op garanties van lidstaten. Mijn beeld daarbij is dat het bij internationale financiële instellingen zelden of nooit voorkomt dat er wordt getrokken op garanties. Wij hebben natuurlijk ook vergelijkbare garanties bij andere internationale financiële instellingen. Daarvan wordt eigenlijk nooit gebruikgemaakt. Dat komt deels gewoon door verstandig beleid dat wordt gevoerd, deels doordat de instelling zelf geleidelijk vermogen, reserves en voorzieningen opbouwt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Is dit vergelijkbaar met wat er met het ESM gebeurt? Gaan ze met het gestorte kapitaal als buffer naar de kapitaalmarkt om te lenen? Of gebruikt men het gestorte kapitaal om feitelijk te investeren?

Minister Dijsselbloem:

Nee, met het gestorte kapitaal gaat de bank naar de kapitaalmarkt. Daarmee kan hij veel meer geld ophalen en dat vervolgens uitlenen, net zoals dat gaat bij andere instellingen.

Ik kom op de bijdrage van Nederland in de tranches die voorzien zijn. Die zijn al opgenomen bij Voorjaarsnota 2015 en verwerkt in de eerste suppletoire begroting van het ministerie. Uiteraard wordt het geld alleen overgemaakt als wij hebben geratificeerd. Voor 2016 gaat het om 73 miljoen. Daarna volgen nog drie tranches van 37 miljoen.

Daarmee is het beeld dat wij een miljard gaan investeren in China – ik vat de inbreng van de heer Van Dijck samen – weerlegd. Wij investeren niet en wij maken geen miljard over. Het gaat zeker niet exclusief om China, het gaat om de hele Aziatische regio. In overgrote mate zal het geld denk ik buiten China worden geïnvesteerd.

Krijgen wij het geld ooit terug? Gaan wij er nog wat op verdienen? Ik verwacht dat het ingelegde geld zijn waarde behoudt. Er staan aandelen tegenover. In een onverhoopt geval zou je in de toekomst aandelen van de hand kunnen doen. Het gaat niet om investeringen in de zin dat er jaarlijks een prachtig dividend op wordt uitgekeerd. Dat is ook afhankelijk van het beleid van de bank, maar de opbrengst zal veelal worden benut binnen de bank. Wij zijn er zelf bij betrokken. Er kan jaarlijks worden besloten wat er met de winst gebeurt, maar veelal zal die gebruikt worden om de balans of het programma van de bank te verbeteren. Het echte rendement van de investeringen is in de woorden van de heer Harbers het verder ontwikkelen van de economie van Azië, het creëren van economische groei daar, het geven van een kans aan Nederlandse bedrijven.

Zoals al aangegeven in het toetsingskader voor nieuwe garanties is het risico voor de Staat zeer gering vanwege het prudente financiële beleid dat de bank gaat voeren. Er zullen sound banking principles worden gehanteerd en er zal naar een triple A-status worden gestreefd. Als er verliezen zijn, gaan die eerst ten koste van de eigen voorzieningen. Als dat niet afdoende is, zullen respectievelijk het netto-inkomen, de reserves en de ingehouden winsten worden aangesproken. Als men dan nog meer problemen zou hebben, heb je eerst nog het niet gestorte paid-in capital van lidstaten, als dat er nog is. Als laatste stap worden garanties ingeroepen.

Ik kom op de kiesgroepen. Er zijn drie zetels in de raad van bewindvoerders, de board, voor niet-regionale leden. Ik weet niet of het al definitief is, maar het idee is dat twee daarvan voor Europa zijn. Vervolgens is het natuurlijk aan de Europese landen om kiesgroepen te vormen en die zetels te bezetten. De insteek is vooralsnog dat grosso modo het VK met een aantal landen de ene zetel bezet en Duitsland met een aantal landen de andere. Onze inzet in de eurogroep is om te bekijken of wij zo veel mogelijk eurolanden bijeen kunnen brengen op één zetel, ook omdat onze gezamenlijke inbreng dan eenvoudiger te coördineren is. Wij hebben namelijk al eurogroepoverleg. Of dat helemaal gaat lukken, weet ik niet, omdat een aantal landen nog niet heeft besloten. Ook doen niet alle landen mee in de AIIB.

Of alle eurolanden zich zullen aansluiten bij de eurozonegroep en die ene zetel gezamenlijk zullen bezetten, is ook afhankelijk van het uiteindelijke roulatieschema. Er komt een executive director met twee plaatsvervangers en drie adviseurs. Ik zeg het uit mijn hoofd, want ik heb het roulatieschema niet bij me, maar de Kamer kan zich voorstellen dat dat met een groep landen een heel ingewikkeld schema wordt. Ik hoop dat wij zo veel mogelijk een eurozonegroep zullen krijgen.

De heer Harbers vroeg of wij dat wel moeten willen. Moet je het niet mengen met Australië en Nieuw-Zeeland? Australië en Nieuw-Zeeland zijn natuurlijk Aziatische landen en bezetten regionale zetels. Zij komen in ieder geval niet in een kiesgroep op de niet-regionale zetels terecht. Wel kan worden gedacht aan Egypte, Zuid-Afrika en Brazilië, maar die zullen gaan voor die derde niet-regionale zetel. Twee niet-regionale zetels worden door Europeanen bezet en de derde zal predominantly bezet worden door Latijns-Amerika en Amerika. Er is een Australische kiesgroep die bestaat uit Australië, Nieuw-Zeeland, Singapore en Vietnam. Ik zeg dit tot lering ende vermaak. Ik zal niet alle kiesgroepen uitspellen, maar waarschijnlijk zijn er straks twee Europese en is het alleen nog de vraag hoe Europa zich rond die twee stoelen groepeert. Wat mij betreft wordt er goed samengewerkt tussen die twee stoelen. Wij zullen veelal dezelfde opvattingen hebben over het beleid van de bank.

De heer Van Dijck heeft gevraagd of wij nog terug kunnen, of wij er later nog uit kunnen. Het antwoord is: ja, maar dat willen wij niet. De Kamer heeft er eerder, naar ik meen in juni, in principe mee ingestemd. Dat is in ieder geval gebeurd voordat wij de articles of agreement ondertekenden. Het is een schriftelijk overleg geweest. Maar het formele moment is daarmee niet gepasseerd, dus het is niet zo dat de Kamer niet terug kan.

Ik hoor dat er nog een vraag over de Rekenkamer is gesteld, maar die heb ik niet genoteerd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De Minister zegt dat wij met die garantie ongeveer 0,01% risico lopen, maar de Rekenkamer heeft erop gewezen dat het niet zo goed gaat in China en dat er dus toch wel een risico aan verbonden is. De Rekenkamer is daar vrij kritisch over.

Minister Dijsselbloem:

Ik kan me het citaat van de Rekenkamer niet voor de geest halen. Als het zo zou zijn als de heer Van Dijck zegt, is het toch een rare redenering. Natuurlijk, investeren behelst risico's, maar de vraag is of je het goed kunt managen. De vraag is of de risico's voldoende beprijsd zijn en of je als investeringsbank je continuïteit kunt verzekeren. Activiteiten van banken zijn niet risicovrij, maar de vraag is in hoeverre dat risico wordt opgevangen binnen de instelling zelf door goed beleid, door goed te beprijzen, door voorzieningen te treffen etc. Wat is de kans dat het risico doorslaat naar de aandeelhouders? Als dat gebeurt, moet je eerst door je voorzieningen en reserves heen zijn. Dan kan het ten koste gaan van het paid-in capital. Helemaal aan het einde van de rit is er nog een achtervang. Dan kom je op de garantiebedragen. De redenering dat het wat minder met China gaat – de groei is geen 6% meer maar 4% – en dat het daarom een riskante onderneming zou zijn, vind ik iets te oppervlakkig. Ik kan het mij niet voorstellen dat de Rekenkamer zo'n analyse heeft gemaakt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ze heeft het erover dat de kwantitatieve onderbouwing tekortschiet. De Minister stelt dat het risico zeer klein is. De Rekenkamer zegt: we zouden de garanties afbouwen en nu gaan we weer een garantie van een miljard aan. Ze zijn dus wat kritisch op de onderbouwing voor waarom dit risico heel klein zou zijn. Er hoeft maar iets te gebeuren; denk aan de tsunami, die kerncentrales en noem maar op. Stel dat die kerncentrales uit die AIIB gefinancierd waren en ze omvallen. Dan ben je wel je geld kwijt.

Minister Dijsselbloem:

Maar Nederland is al decennialang aandeelhouder van meerdere internationale ontwikkelingsbanken en internationale financiële instituties, dwars door periodes van grote economische en financiële crises heen. En toch is op al die financiële instellingen waar Nederland aandeelhouder van is nooit getrokken. De redenering dat er zich een milieuramp, natuurramp of financiële crisis kan voordoen en we dus maar niet moeten participeren in een ontwikkelingsbank, volg ik gewoon niet. Als je terugkijkt op de ervaringen met de internationale financiële instellingen waarvoor we garant staan, dan zie je dat er op die garanties nog nooit getrokken is, ondanks allerlei rampen en crises. Als dit onze redenering wordt, kunnen we nergens meer in investeren.

Ik wil nog een opmerking maken over de BRICS-bank. Daar doen wij niet aan mee om de simpele reden dat het niet aan de orde is. De vijf landen die het initiatief hebben genomen, hebben het lidmaatschap namelijk niet opengesteld voor anderen. Er is dus helemaal geen mogelijkheid voor. Die vraag is dus ook niet aan de orde. Vooralsnog is het een bank die is opgericht door de vijf BRICS-landen. Het lidmaatschap is dus voor anderen niet opengesteld. Het is dan niet zinvol om te speculeren of we dat wel of niet zouden willen. Daar kunnen we ook echt nog niets over zeggen.

De voorzitter:

Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Minister. We gaan meteen door. Het woord is aan de heer Harbers van de VVD.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. De Minister heeft uitvoerig geantwoord. Het is goed om er in deze sfeer zo over te spreken. Ik heb geen vragen meer openstaan en was al akkoord met het instellen van deze bank en de Nederlandse deelname daaraan. Ik heb nog wel wat dingen geleerd. Ik was me niet bewust van het feit dat Nieuw-Zeeland inmiddels verhuisd is naar Azië, maar blijkbaar werkt dat hier zo. De heer Servaes is veel beter thuis in deze grote geopolitiek.

Ik dank de Minister in het bijzonder voor het feit dat hij ook hier weer al het instrumentarium van Financiën en EZ inzet om ervoor te zorgen dat het Nederlandse bedrijfsleven van meet af aan betrokken wordt, zeker nu we founding member zijn. Ik hoop dat deze bank het beloofde succes voor de wereldeconomie wordt.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor de antwoorden. D66 vindt het ook een goed initiatief en steunt het. Het is belangrijk dat de waarborgen voor mensenrechten, milieu, gender en aanbestedingsprocedure goed worden vormgegeven. Die safeguards moeten goed worden ingericht. We krijgen daar meer informatie over, maar zou de Minister nog twee zinnen kunnen zeggen over of dat breed gedeeld wordt door alle landen die betrokken zijn bij de oprichting van deze bank, of dat er nog accentverschillen zijn? Dat is mijn enige vraag.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Er is nog één vraag van mij blijven liggen over de transparantie van de besluitvorming. Mij is namelijk ter ore gekomen dat de bewindvoerders stukken vaak niet vooraf krijgen en zij dus een informatieachterstand zouden hebben bij het bestuur. Graag krijg ik daar meer duidelijkheid over.

Ik zie eerlijk gezegd ook niet de meerwaarde van de organisatie langs de eurogroep. Ik vroeg me ook af of dit betekent dat landen die niet bij de eurozone horen, zich daar niet voor mogen aanmelden. Hoe werkt dat?

Ik ondersteun het dat wij ons aansluiten bij de oprichting van de AIIB. Maar omdat dit een notaoverleg is, lijkt het me toch aardig om een motie in te dienen, want anders hebben we voor niets een notaoverleg.

De heer Koolmees (D66):

Dan had het net zo goed een AO kunnen zijn.

De heer Merkies (SP):

Ja, precies. Ik denk dat de Minister over deze moties zal zeggen dat ze ondersteuning van beleid zijn, of laten we zeggen: aanmoediging van beleid. Maar het gaat om dingen die ik toch wil benadrukken, dus daarom dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote infrastructurele projecten risico's van corruptie met zich meebrengen, terwijl er geen richtlijn op het gebied van anticorruptiebeleid is opgenomen in het verdrag van de Asian Infrastructure Investment Bank;

verzoekt de regering, zich in te spannen voor het opnemen van een richtlijn voor anticorruptiebeleid bij de uitwerking van het verdrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (34 332 (R2062)).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het safeguardbeleid van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) momenteel tekortschiet en zwakker is dan dat van vergelijkbare multilaterale banken, zoals de Asian Development Bank;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat het safeguardbeleid van de AIIB minimaal op het niveau wordt gebracht van vergelijkbare multilaterale banken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (34 332 (R2062)).

De heer Merkies (SP):

Deze laatste motie dien ik met name in omdat ik heb begrepen dat de Asian Development Bank wel degelijk hogere standaarden zou hebben voor het safeguardbeleid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Voor de PVV is het onduidelijk waarom Nederland overal in moet participeren. We doen mee in de Wereldbank, in de EBRD en in de Asian Devolopment Bank, die ik niet eens kende. We hebben de BRICS. We hebben recentelijk nog extra garanties afgegeven voor de Europese Investeringsbank. En nu is er deze Aziatische bank.

De PVV wil natuurlijk dat het Nederlands bedrijfsleven betrokken is en ook een handelsmissie is hartstikke goed, maar waarom er met Nederlands belastinggeld grote risico's worden genomen, is voor ons onbegrijpelijk. Nu gaat het weer om een miljard. Daarom zou ik ook iets meer willen weten over waarom landen als België, Canada, de Verenigde Staten en Japan niet meedoen. Dat lijkt me niet voor niks zo.

De BRICS-bank is dan weliswaar nog niet opengesteld, maar dat kan ook zo gebeuren, en dan staat Nederland weer vooraan om mee te doen. Dit gebeurt terwijl, zoals ik al in mijn eerste inbreng zei, China het rijkste land van de wereld is. Ik heb ook aangegeven dat ik me afvraag waarom er elk jaar weer zo veel geld naar China gaat vanuit de Wereldbank, terwijl dit land een derde van de staatsschuld van Amerika heeft. Voor ons is dat onbegrijpelijk. Het is des te meer onbegrijpelijk omdat Nederland – daar waarschuwt iedereen voor – al een gigantisch bedrag van 478 miljard aan garanties op de balans heeft staan.

Misschien kan de Minister ook nog ingaan op mijn vraag uit de eerste termijn over de 2000-mijlscorridor door Pakistan waardoor China toegang krijgt tot de Arabische Zee. Dat gaat om 45 miljard, zoals ik al zei. Waarom moet Nederland daaraan meebetalen? Ik kan me goed voorstellen dat het goed is voor de economie van China, en dat wij er dus indirect van profiteren, maar waarom wij daar financieel in moeten participeren, ontgaat mij volledig. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland voornemens is 1,03 miljard dollar in de Aziatische investeringsbank voor infrastructuur (AIIB) te steken;

overwegende dat dit grote risico's met zich meebrengt en Nederland haast geen invloed in de AIIB kan uitoefenen;

voorts overwegende dat het kabinet het voornemen heeft uitgesproken om de garanties verder af te bouwen;

verzoekt de regering, het Nederlands lidmaatschap van de AIIB te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (34 332 (R2062)).

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik leer met de minuut meer in deze commissie, bijvoorbeeld dat heel veel staatsschuld hebben je tot het rijkste land van de wereld kan maken. Ik weet niet of dat de beste definitie is om welvaart uit te drukken, maar goed.

Ik dank de Minister voor zijn uitgebreide beantwoording. Ik dank hem ook voor de inspanningen die hij en andere regeringsvertegenwoordigers leveren om de safeguards naar een zo mogelijk nog hoger niveau te tillen dan bij andere banken al het geval is. Het is heel belangrijk om dat met name in de komende cruciale fase stevig door te zetten. Ik begrijp dat wij aan het eind van deze maand de laatste documenten daarover toegestuurd krijgen; ik meen namelijk een toezegging daarover te hebben gehoord. Wij zullen die opnieuw met interesse lezen. Ik geloof dat het verstandig is om hieraan mee te doen, maar dat zei ik al in eerste termijn. Dit is een belangrijke ontwikkeling, waar je bij moet zijn.

Wel ben ik er een beetje teleurgesteld over dat Europa toch weer in twee groepen uiteenvalt. Ik begrijp op zich het dilemma wel, want in een vergadering twee stoelen hebben in plaats van een biedt natuurlijk ook zijn voordelen. Toch vraag ik me af of er niet iets van een constructie mogelijk is waarin we één kiesgroep vormen die twee stoelen bezet. Europa flikt dat trucje wel vaker, bijvoorbeeld door de Commissie en het voorzitterschap op één stoel neer te zetten. Voor de eenheid en voor de doelstelling die wij ook op andere plekken hebben om tot EU-zetels te komen, zou ik het wel goed vinden als dit op de een of andere manier tot uitdrukking werd gebracht.

Tot slot. Ik had het prachtig gevonden om ook in deze commissie een motie op mijn naam te hebben, maar daarvoor had ik iets eerder met de voorbereiding daarvan moeten beginnen. Ik moet het dus helaas hierbij laten.

Minister Dijsselbloem:

De heer Koolmees stelde de vraag of er in de discussie ook accentverschillen zijn. Ja, er is discussie, maar zoals gezegd biedt het raamwerk in ontwikkeling in ieder geval op de verschillende terreinen dezelfde waarborgen als bij andere ontwikkelingsbanken en internationale financiële instituties. De discussie gaat op onderdelen nog verder: kunnen er verdere eisen worden gesteld op het gebied van de mensenrechten, duurzaamheid, de betrokkenheid van de lokale bevolking enzovoort? Daar zitten de accentverschillen. Ik denk dat we op onderdelen wel winst of resultaat zullen boeken, maar daar gaat de discussie nu over.

De heer Merkies vroeg of het klopt dat de bewindvoerders een informatieachterstand hebben, dus dat zij niet zijn geïnformeerd. Nee, dat klopt niet. De besluitvormingsprocedures zijn allemaal uitgewerkt en ze zijn op zich helder. De bewindvoerders krijgen alle info tijdig, ook over projecten. De heer Merkies vroeg in eerste termijn ook of zij wel worden geïnformeerd over echte investeringsprojecten. Dat is het geval. Pas in een latere fase is het denkbaar dat de bewindvoerders besluiten over een bepaald type of een bepaalde omvang van projecten mandateren aan het management. Maar zeker in de begintijd, in de beginjaren van opbouw, zullen de bewindvoerders die beslissingen nemen en dus ook van tevoren over de projecten worden geïnformeerd. Zoals gezegd streeft men bij de besluitvorming steeds naar consensus.

De heer Van Dijck wierp nogmaals de vraag op waarom er zo veel geld naar China zou moeten, naar juist het rijkste land. Over die vraag wordt op internet gediscussieerd. Het is in ieder geval zeker niet het rijkste land per capita, dus per hoofd van de bevolking. De heer Van Dijck bedoelt mogelijk de omvang van het bbp. Of dat juist is, ligt een beetje aan de wisselkoers die je hanteert. Maar dat is natuurlijk helemaal het punt niet. Nederland gaat niet investeren in China, Nederland stopt geen miljard in China. Het gaat ook niet om China, maar om de hele Aziatische regio. Misschien is dit voor de heer Van Dijck de oneliner van vandaag en blijft hij hier dus bij, maar anders wil hij misschien wel erkennen dat Nederland niet 1 miljard in China gaat investeren. Dat zou namelijk echt een pertinent onjuist beeld oproepen, en wel een op drie manieren onjuist beeld. Ik weet niet of ik hem vandaag kan overtuigen, maar feiten helpen soms bij het voeren van een debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is een beetje hetzelfde als die constante Griekenlanddiscussie. Wij staan namelijk garant. Ervan uitgaande dat we dat geld nooit meer terugzien, weet ik dat dit ons toch 1 miljard gaat kosten. Wij staan garant voor een investering van 1 miljard die door dat investeringsfonds wordt gedaan. Als dat geld niet terugkomt, wordt die garantie aangesproken en kost het ons dus 1 miljard. Met andere woorden, de Minister kan wel doen voorkomen dat dit ons niks kost, maar in dat geval zou die garantiestelling niets voorstellen. Wij staan ook voor 25 miljard garant voor Griekenland. Als Griekenland besluit om dat nooit meer terug te betalen, kost dat de Nederlandse belastingbetaler 25 miljard. De Minister moet dus niet proberen om te verhullen dat een garantiestelling aan een dubieuze debiteur hetzelfde is als een afschrijving.

Minister Dijsselbloem:

Ten eerste wil ik zeggen dat de noodleningen aan Griekenland echt iets heel anders zijn dan het nemen van aandelen in een ontwikkelingsbank in de Aziatische regio, waarmee wordt geïnvesteerd. Dit is dus totaal onvergelijkbaar. Ten tweede is het kapitaal dat wij storten slechts een deel van 1 miljard. Ik heb de tranches al genoemd. Voor het overige is het garantiekapitaal. U heeft natuurlijk groot gelijk als u zegt dat garanties niet gratis zijn. Ik ben blij dat de commissie voor Financiën daar zo scherp op is. Dat is precies ook mijn beleid; daarom heb ik het ook op alle punten door het garantiekader laten gaan en is het uitgangspunt «nee, tenzij». U heeft dus groot gelijk dat u kritisch bent en dat u zich afvraagt of we dit wel moeten doen. Ik vond de argumentatie van de Rekenkamer – een Hoog College van Staat, dus ik moet voorzichtig zijn met mijn kritische opmerking – niet sterk. Zij zag een dip in de groeiverwachtingen van China en vond dit een riskante onderneming. Maar sorry, dan heeft zij niet begrepen hoe een ontwikkelingsbank werkt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat heeft de Rekenkamer niet gezegd. Ze heeft gezegd dat dit niet zonder risico is. In de Miljoenennota doet de Minister het voorkomen alsof dit zonder risico is, of met maar een heel klein risico. De Rekenkamer, die hier ook scherp op is, zegt dat dit niet zonder risico is, vanwege China, de economische groei en noem maar op. We lopen dus een risico. Dit is een garantiestelling. Als het fout gaat, staan ze als eersten bij ons aan de lat.

Minister Dijsselbloem:

Laten we hier maar niet te lang over twisten. Wij hebben nooit gezegd dat dit zonder risico is, want garanties zijn nooit zonder risico. Maar dit verbinden aan een terugval in de groeiverwachtingen van China dit jaar, is geen sterk argument. Garanties zijn nooit zonder risico's. Je weegt die af tegen de meerwaarde van economische ontwikkeling, voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wij hebben die afweging gemaakt.

Ik ga snel naar de moties. De eerste, op stuk nr. 2, was van het lid Merkies. In die motie wordt de regering verzocht «zich in te spannen voor het opnemen van een richtlijn voor anticorruptiebeleid». Die is er al; hij is voorbereid en zal straks natuurlijk worden vastgesteld als de bank formeel van start gaat, en een onderdeel van het beleid worden. Deze motie is dus een ondersteuning van het beleid. Als de SP het beleid van het kabinet wil ondersteunen, prijs ik mijzelf gelukkig. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

De heer Merkies (SP):

Nou ja, als hij er echt al is, dan houd ik de motie aan.

Minister Dijsselbloem:

Hij ligt klaar.

De voorzitter:

U trekt uw motie op stuk nr. 2 dus in?

De heer Merkies (SP):

Ik houd haar aan.

Minister Dijsselbloem:

Mij werd net iets ingefluisterd, en ik deel die informatie maar met u. De ngo's kennen dit stuk over de voorbereiding van het anticorruptiebeleid nog niet, maar dat wil niet zeggen dat hij er niet is. Hij is er dus, en hij ligt inmiddels klaar.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Merkies stel ik voor, zijn motie (34 332 (R2062), nr. 2) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dijsselbloem:

Over de motie van de heer Merkies op stuk nr. 3 zou ik het volgende willen zeggen: kan de overweging worden geschrapt? Ik geloof dat de PVV weleens van die moties indient met alleen maar een dictum, dus zonder overwegingen. Ik ben het namelijk feitelijk niet eens met de overweging dat het safeguardbeleid tekortschiet en zwakker is. Dat is echt onjuist. Het dictum in de motie verzoekt de regering om «zich ervoor in te spannen dat het safeguardbeleid van de AIIB minimaal op het niveau wordt gebracht». Naar ons oordeel vindt dat proces al plaats, dus daar kan ik prima mee leven. Ook dat is dus ondersteuning van het beleid.

De heer Merkies (SP):

Ik ga bekijken of ik de overweging wat neutraler kan formuleren.

Minister Dijsselbloem:

Als de motie zo blijft, moet ik haar vanwege die overweging afwijzen, omdat daar echt twee onjuistheden in zijn geslopen. Een andere versie, met een aangepast dictum, zou ondersteuning van het beleid zijn.

De heer Merkies (SP):

Sorry, maar twee onjuistheden? De Minister is het niet eens met dat tekortschieten, maar wat was die tweede dan?

Minister Dijsselbloem:

Er staat dat het «zwakker» is dan dat van andere banken. De kern van mijn betoog is dat we dit echt goed hebben verankerd. Ik zie dat uw secretaris al enkele voorstellen doet, meneer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Ik ga dit aanpassen.

Minister Dijsselbloem:

De derde motie, die op stuk nr. 4 van de heer Van Dijck, moet ik ontraden. Er wordt in de motie gesproken van «grote risico's» en van «haast geen invloed». Je kunt natuurlijk weer twisten over wat «groot» en «haast geen» is, maar we hebben wel degelijk invloed. We werken samen met een groep landen en we hebben met elkaar veel invloed. We zijn ook niet van plan om het voorgenomen lidmaatschap van de AIIB in oprichting nu al te beëindigen. Sterker nog, we zijn van plan om dit te formaliseren en om vanaf 1 januari tot de medeoprichters te behoren. Ik ontraad deze motie dus.

Nu de vraag over de twee stoelen van de eurogroep. In het verdrag staat dat er drie stoelen zijn voor niet-regionale en twee voor Europese landen. Dat er drie stoelen moeten worden gevuld, is een feit. Daarop zijn ook de stemprocedures geënt. De heer Van Dijck zou nog kunnen zeggen dat daarachter één kiesgroep kan worden gevormd. Volgens mij zei hij dat ook. Dat is misschien denkbaar, maar de facto zal het iets anders gaan. Er is nu een discussie over hoe de Europese landen zich groeperen rond die twee stoelen, maar die twee stoelen zullen zeer nauw samenwerken. Dat kan gewoon. Zoals bekend hebben we in Europa het EFC, waarin de 28 landen op deputyniveau op het gebied van financieel beleid worden gecoördineerd. Er is een aparte ambtelijke commissie waarin vertegenwoordigers van de landen zitten, die praten over het beleid van financiële instellingen, met name het IMF. Die commissie kan worden verbreed naar het AIIB-beleid, zodat we dit met z'n achtentwintigen kunnen coördineren. Dat gebeurt nu dus al. Ik denk dat het zo zal gaan, en dat is ook onze inzet. Het is niet onze inzet om Europa in twee kampen uiteen te laten vallen. Ik bedoel, de opvatting van Nederland over hoe deze bank zich moet ontwikkelen en de opvattingen van het VK onderscheiden zich niet van elkaar; tenminste voor 99% niet, zo lijkt mij. Ook het VK hanteert hoge standaarden bij wat het wil en verwacht van banken. Wij gaan dus nauw samenwerken met alle betrokken Europese landen.

De heer Servaes (PvdA):

Dank voor die inzet. Het zou goed zijn als we er in de volgende rapportages over zouden worden geïnformeerd in hoeverre dat is gelukt. Ik spreek de Minister nu aan als Minister van Financiën en niet in zijn andere baan, die hij ook nog heeft. Kan hij er expliciet voor zorgen dat, voor zover de landen worden opgedeeld, daarbij in ieder geval de schijn wordt vermeden dat de ene voor de euro-ins is en de andere voor de euro-outs? Ik zou dat namelijk een verkeerd signaal vinden. Het zou goed zijn als wij daarover geïnformeerd bleven.

Minister Dijsselbloem:

Ja. Waarschijnlijk gaat het toch wel een beetje langs die lijnen gebeuren, al was het maar omdat het VK met een aantal van de outs het initiatief heeft genomen om een soort groep te vormen. Dat proces is bijna afgelopen, dus de euro's blijven dan vanzelf over. In alle eerlijkheid: parallel daaraan hebben wij in de eurogroep ook een discussie gevoerd over de vraag of we niet gewoon een eurogroepstoel of kiesgroep zouden kunnen vormen. Nogmaals, dit gaat in alle openheid en met de beste verhoudingen. We spreken hier gewoon met de Britten over, die in dat andere gezelschap het voortouw hebben. Er zijn ook ambtelijke commissies waarin al deze zaken worden afgestemd. Ik zeg u toe dat het niet onze intentie is om als eurolanden in een soort isolement op te gaan treden, zonder samenwerking met de andere Europese landen. Juist het tegenovergestelde is de bedoeling.

De heer Harbers (VVD):

Een opmerking om dit helemaal zeker te weten. Er zijn ook Europese landen die van geen van beide lid zijn, dus noch van de EU noch van de eurozone, bijvoorbeeld Noorwegen, Zwitserland en IJsland. Worden die ook ergens bij Europa betrokken? De Minister haakt namelijk heel erg aan bij de bestaande overlegvormen, dus de vormen die we toch al hebben in de Europese Unie. Deze landen vallen er dan sowieso buiten.

Minister Dijsselbloem:

Zeker. Het is natuurlijk aan die landen zelf om te beslissen waarbij zij aanhaken. Ik weet het niet, maar ze hebben zich kennelijk al aangesloten bij de VK-groep.

De voorzitter:

Dit is het einde van de tweede termijn van de Minister en daarmee van dit notaoverleg. De stemming over de moties is aanstaande dinsdag. Ik sluit dit overleg. Dank aan iedereen.

Sluiting 14.52 uur.

Naar boven