33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2015

Bij brief van 30 maart 2015 (kamerstuk 33 625, nr. 152) heb ik u geïnformeerd dat Nederland als prospective founding member is toegetreden tot de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB). Naar aanleiding van deze brief heeft uw Kamer een aantal vragen aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en mij voorgelegd. Ik heb door middel van de beantwoording van deze vragen (kamerstuk 26 234, nr. 173) de Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken van de onderhandelingen over de oprichtingsartikelen (Articles of Agreement) van de AIIB. Met deze brief informeer ik u, mede namens Minister Koenders van Buitenlandse Zaken en Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitkomst van de onderhandelingen over de oprichtingsartikelen.

Onderhandelingsresultaten

Op 20, 21 en 22 mei vond in Singapore de vijfde onderhandelingsbijeenkomst van de AIIB plaats. De onderhandelaars bereikten in Singapore overeenstemming over de oprichtingsartikelen en het startkapitaal van de AIIB. Hiermee ligt de weg open voor toetreding en operationalisering van de AIIB. Op 29 juni zal een signing ceremony plaatsvinden van de oprichtingsartikelen in Beijing. Gezien de uitkomsten van de onderhandelingen in Singapore, die ik hieronder verder uiteen zet, is het kabinet voornemens om toe te treden tot de AIIB en deel te nemen aan de ceremonie in Beijing.

In Singapore is ook gesproken over de concept raamwerken inzake waarborgen op het gebied van milieu en sociale impact (safeguards) en inzake aanbestedingen (procurement). Tot slot is kort gesproken over de vorming van kiesgroepen. Hieronder ga ik op elk van deze onderwerpen nader in.

Articles of Agreement

Ik ben tevreden over de oprichtingsartikelen. Nederland heeft zich met succes ingezet om een aantal punten te verduidelijken en te verbeteren. Om te beginnen is op verzoek van Nederland en andere landen «duurzame groei» opgenomen in de hoofddoelstelling van de AIIB. Om een adequate governance van de AIIB te garanderen is het daarnaast gelukt de rol en daarmee de bevoegdheden van respectievelijk de Raad van Bewindvoerders en van het management beter vast te leggen in de oprichtingsartikelen. De Raad van Bewindvoerders zal niet permanent gezeteld zijn op het hoofdkantoor van de AIIB (non-resident board), waardoor gekozen is om een deel van de dagelijkse beslisbevoegdheid over te dragen aan het management. Mede met het oog daarop heeft Nederland er succesvol voor gepleit dat de Raad van Bewindvoerders besluit over beleid en over alle operaties van de AIIB, en slechts kan besluiten (delen van) deze taken te delegeren aan het management van de bank met een supermajority van minstens 75 procent van het totale stemgewicht. Tevens is het minimum aantal vergaderingen van de Raad van Bewindvoerders vastgelegd op vier keer per jaar en het maximaal aantal termijnen van de President op twee termijnen van vijf jaar.

Inwerkingtreding van de oprichtingsartikelen geschiedt op het moment dat 10 landen die in totaal minimaal 50% van het startkapitaal inleggen deze artikelen hebben geratificeerd. De ambitie van China is dat dit voor het einde van dit jaar gebeurt en de AIIB dan operationeel is. Tijdens de vergadering in Singapore zijn zorgen geuit over de periode waarin de AIIB al wel operationeel is, maar nog niet alle prospective founding members de oprichtingsartikelen hebben geratificeerd. In de toelichtingsnotitie bij de oprichtingsartikelen is daarom opgenomen dat kiesgroepen van aandeelhouders die nog niet hebben geratificeerd aanwezig kunnen zijn bij de vergaderingen van de Raad van Bewindvoerders, zij het zonder stemrecht. Onder druk van een aantal niet-regionale landen is nu tevens opgenomen dat in de interim-periode er naar gestreefd wordt om alle besluiten per consensus te nemen.

Verschillende landen hebben de AIIB verzocht de komende maanden een business plan op te stellen, zodat meer helderheid wordt verschaft over de te verwachten investeringen van de bank. Het document zal voor de ondertekeningsceremonie worden gedeeld met alle landen die toetreden.

Kapitaalinleg en stemgewicht

Het startkapitaal is bepaald op USD 100 miljard. In de oprichtingsartikelen is de kapitaalverdeling tussen regionale en niet-regionale landen vastgelegd. Regionale landen zullen 75 procent van het kapitaal inleggen, niet-regionale landen leggen 25 procent van het kapitaal in. Dat de kapitaalbijdrage voor regionale landen wordt gebaseerd op de relatieve grootte van ieders economie (BBP1) lag al vast. Voor de niet-regionale landen was er op voorhand geen verdeelsleutel afgesproken, maar is besloten om de initiële kapitaalinleg te berekenen op basis van dezelfde formule als voor regionale landen en de totale kapitaalinleg van USD 100 miljard. Nederland heeft in Singapore gepleit voor deze verdeelsleutel en ik ben tevreden met deze uitkomst.

Alle niet-regionale landen, met uitzondering van één Europees land, hebben aangegeven op basis van de BBP formule en het totale startkapitaal volledig te zullen inschrijven op het toegewezen kapitaalaandeel. Dit betekent dat Nederland USD 1,03 miljard zal bijdragen, waarvan 80% garantiekapitaal is en 20% een kapitaalstorting. Deze bijdrage is verwerkt bij Voorjaarsnota 2015 en de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Financiën. De kapitaalstorting en het garantiekapitaal tellen niet mee voor het EMU-saldo, omdat het ingelegde kapitaal wordt aangewend voor renderende investeringen en bij eventuele opheffing van de Bank zal terugvloeien naar de aandeelhouders. De kapitaalstorting telt wel mee voor de hoogte van de EMU-schuld. Vanwege de garantie is het garantiekader van toepassing, dat ik heb bijgevoegd bij deze brief2.

Met uitzondering van twee landen, zullen ook alle regionale landen volledig inschrijven op het toegewezen kapitaalaandeel. Voor mogelijke nieuwe toetreders, binnen beide groepen, kan in de toekomst besloten worden of een speciale kapitaalverhoging nodig is om deze nieuwe toetreders te kunnen faciliteren. In de oprichtingsartikelen is vastgelegd dat bij een speciale kapitaalverhoging mimimaal 70% van de aandelen bestemd blijft voor regionale leden zodat de bank zijn regionale karakter behoudt.

Het stemgewicht van de aandeelhouders binnen de Raad van Gouverneurs en de Raad van Bewindvoerders wordt afgeleid van het ingelegde kapitaal. Daarnaast krijgt ieder land dat toetreedt een aantal basisstemmen en krijgen landen die nu toetreden een aantal stemmen speciaal voor founding members. Door het toepassen van basisstemmen wordt de invloed van kleine deelnemende landen vergroot. Dit gebruik wordt ook gehanteerd bij andere internationale financiële instellingen (IFIs). Het stemgewicht van Nederland zal 1,16 procent bedragen. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse stemgewicht in de Aziatische Ontwikkelingsbank van 1,12 procent. Het totale stemgewicht van de EU lidstaten die toetreden bedraagt circa 20%, het totale stemgewicht van landen uit het eurogebied bedraagt circa 15%.

Het stemgewicht van China is hoger dan van andere individuele lidstaten vanwege de veel grotere economie (BBP bij koopkrachtpariteit) en bedraagt 26,1%. Hiermee heeft China een de facto veto op besluiten die met een supermajority moeten worden genomen. Mochten in de toekomst andere grote economieën toetreden, dan zal China op basis van de huidige regels onder de 25% kunnen zakken. Op dit moment is niet duidelijk wanneer en welke landen in de toekomst zullen toetreden.

Safeguards en aanbestedingen

Ik heb u eerder geïnformeerd dat het beleid van de bank niet in de oprichtingsartikelen wordt beschreven maar in aparte beleidsdocumenten. Tijdens de onderhandelingsbijeenkomst in Singapore stonden voor het eerst de concept beleidsdocumenten met betrekking tot waarborgen op het gebied van milieu en sociale impact (safeguards) en aanbestedingen (procurement) op de agenda. Het secretariaat van de AIIB heeft voor het opstellen van deze beleidsdocumenten de expertise en ervaring ingeroepen van andere IFIs. Het conceptbeleid op beide terreinen is dan ook in grote mate gebaseerd op het beleid van deze andere IFIs. Ik verwelkom beide concept beleidsdocumenten en word hierin gesteund door zowel regionale als niet-regionale landen. Het conceptraamwerk is veelbelovend, maar enkele elementen missen nog. Nederland zal zich er daarom de komende periode voor inzetten dat het aantal thema’s in de beleidsdocumenten over waarborgen wordt uitgebreid met onder meer klimaat, arbeid, gender en mensenrechten. Daarnaast heeft Nederland gepleit voor de mogelijkheid van een klachtenmechanisme bij de AIIB. Dit verzoek kreeg bijval van verschillende andere landen. Het secretariaat heeft toegezegd de mogelijkheid hiertoe te onderzoeken.

Met betrekking tot het concept aanbestedingsbeleid kwam er een duidelijk geluid vanuit de groep regionale landen: de AIIB moet ervoor waken dat de aanbestedingsregels onnodige bureaucratische rompslomp veroorzaken. Dit blijkt een veelgehoorde klacht te zijn over het aanbestedingsbeleid van andere IFIs. Nederland neemt de zorgen van regionale landen serieus, maar zal zich ervoor inzetten dat de vastgestelde regels wel nageleefd zullen worden. Het aanbestedingsbeleid van de AIIB moet zorgen voor transparante en zorgvuldige aanbestedingen zonder geografische of andere voorkeursbehandelingen, waarbij het principe van Value for Money wordt toegepast. De discussie focuste zich verder op de vraag wanneer nationale landensystemen zullen worden gebruikt en wie beoordeelt of deze landensystemen voldoen aan de regels die worden overeengekomen en vastgelegd. Naar verwachting zal de AIIB geen capaciteit hebben om zelf risicoanalyses uit te voeren en zal de AIIB beslissingen daarom baseren op het oordeel van andere IFIs. Met name het raamwerk voor de beoordeling van landensystemen dat de Wereldbank momenteel ontwikkelt zal hierbij leidend zijn. Ik kan dit ondersteunen. Nederland heeft daarbij gepleit voor instrumenten om ontvangers van AIIB financiering te ondersteunen bij het meenemen van principes zoals duurzaamheid, Fit for Purpose en Value for Money bij aanbestedingen. Hierbij kan worden gedacht aan technische assistentie.

Beide raamwerken worden de komende maanden uitgewerkt, met raadpleging van toekomstig aandeelhouders en belanghebbenden. Definitieve versies worden in oktober/november verwacht. Naar verwachting zullen er nog enkele bijeenkomsten plaatsvinden om deze beleidsdocumenten verder uit te onderhandelen. Nederland zal hier actief aan deelnemen en zich blijven inzetten voor bovenstaande punten. Uiteraard is daarnaast van belang dat de AIIB de afspraken ook daadwerkelijk omzet in het beleid en de praktijk. Ook dit zal Nederland nauwlettend in de gaten houden.

Kiesgroepen

De Raad van Bewindvoerders telt 12 leden (stoelen), waarvan 9 voor de regionale landen en 3 voor niet-regionale landen. Met 57 aandeelhouders zullen kiesgroepen moeten worden geformeerd. In de oprichtingsartikelen is niet vastgelegd welke landen een kiesgroep zullen vormen. Dit kan vrij worden ingericht. De komende weken zal ik hierover spreken met mijn Europese collega’s, waarbij één van de uitkomsten een gezamenlijke stoel voor de betrokken eurogroeplanden kan zijn.

Vervolgproces

Nu de onderhandelingen over de oprichtingsartikelen zijn afgerond, is de weg vrij om het verdrag op 29 juni te ondertekenen. Na ondertekening van de oprichtingsartikelen moeten alle lidstaten, waaronder Nederland, het verdrag bekrachtigen (ratificeren). Het neerleggen van de akte van bekrachtiging bij de depositaris van het verdrag dient uiterlijk 31 december 2016 te gebeuren. Wordt deze datum niet gehaald, dan behoort Nederland niet meer tot de founding members van de AIIB. Nederland kan bovendien pas na ratificatie van het verdrag een gouverneur aanwijzen en krijgt pas na ratificatie stemrecht. Ik ben daarom voornemens de bekrachtiging via stilzwijgende goedkeuringsprocedure aan uw Kamer voor te leggen. Op deze manier krijgt Nederland stemrecht vanaf het moment dat de AIIB eind 2015 operationeel wordt. Over de beleidsdocumenten met betrekking tot de waarborgen op het gebied van milieu en sociale impact en het aanbestedingsbeleid wordt nog onderhandeld, en deze zijn daarom nog niet beschikbaar. Zodra deze documenten definitief zijn, zal ik uw Kamer informeren.

In het kader van de onderhandelingen is afgesproken dat het verdrag pas na ondertekening publiek gemaakt mag worden. Mede met het oog op het voornemen van een stilzwijgende goedkeuringsprocedure, leg ik het verdrag daarom gelijktijdig met het versturen van deze brief vertrouwelijk ter inzage voor aan uw Kamer3.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

BBP formule: 60 procent op basis van BBP huidige marktprijzen en 40 procent op basis van Purchasing Power Parity.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven