34 288 Wijziging van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming voor experimenten met een nieuw stembiljet in het stemlokaal

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2016

Bij brief van 24 mei 2016 (Kamerstuk 34 288, nr. 12) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn verzoek aan de Kiesraad om uiterlijk 14 juni 2016 advies uit te brengen over het amendement van het lid Bosma waarmee het aantal kandidaten dat bij de verkiezingen voor de Kamer op een lijst kan worden geplaatst wordt vergroot (Kamerstuk 34 288, nr. 9). Deze adviesaanvraag heb ik toegezegd bij de plenaire behandeling op 24 mei 2016 van de wijziging van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming voor experimenten met een nieuw stembiljet in het stemlokaal (Kamerstuk 34 288) (Handelingen II 2015/16, nr. 86, item 26).

De Kiesraad heeft op 14 juni jl. zijn advies uitgebracht. Het advies doe ik u hierbij toekomen1.

De Kiesraad plaatst kritische kanttekeningen bij de noodzaak. De weging van de noodzakelijkheid van de bij amendement voorgestelde wijziging, laat ik aan de indiener en aan uw Kamer.

De Kiesraad wijst voorts op praktische, uitvoeringstechnische bezwaren. Hij constateert dat bij een toename van het aantal kandidaten op het stembiljet dit moeilijker hanteerbaar wordt. Mochten veel of alle partijen 80 kandidaten op de lijst gaan opnemen dan is het inderdaad zo dat het huidige stembiljet groter moet worden. Dat kan het lastiger maken voor kiezers en stembureau. Dit doet zich echter niet voor bij het nieuwe model stembiljet, waartoe de in uw Kamer voorliggende wijziging van de Tijdelijke experimentenwet de eerste experimenten mogelijk maakt.

Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel over het amendement aan de Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven