34 288 Wijziging van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming voor experimenten met een nieuw stembiljet in het stemlokaal

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID BOSMA

Ontvangen 24 mei 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt na «in het stemlokaal» ingevoegd: en van de Kieswet teneinde de regels over het aantal op een lijst te plaatsen kandidaten te wijzigen.

II

In de beweegreden wordt na «ter bevordering van het zelfstandig stemmen» toegevoegd: alsmede dat het wenselijk is de Kieswet te wijzigen teneinde de regels over het aantal op een lijst te plaatsen kandidaten aan te passen.

III

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

Artikel H6 van de Kieswet komt te luiden:

Artikel H6

De namen van ten hoogste tachtig kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.

Toelichting

Artikel H6, lid 2 van de Kieswet stelt dat partijen in de Tweede Kamer, die bij de laatstgehouden verkiezingen minder dan 16 zetels behaalden, maximaal 50 kandidaten op de lijst mogen plaatsen. De reden dat de wetgever de lengte van de lijsten beperkt, lijkt uit de handelingen en wetgeschiedenis puur om praktische reden te zijn ontstaan. Het in 2009 met algemene stemmen aangenomen amendement Brinkman-Wilders zorgde voor een verruiming tot 50 kandidaten, waar de limiet eerder 30 kandidaten bedroeg, voor partijen die bij de laatstgehouden verkiezingen minder dan 16 zetels behaalden. Voor partijen die bij de verkiezingen meer dan 15 zetels behaalden gold, en geldt nog steeds, een limiet van 80 kandidaten.

De grens van 80 kandidaten is in verband met een maximale capaciteit voor kolommen op de kieslijst tot stand gekomen.

Bij de introductie van de wet was het politieke landschap anders dan het nu is: drie of vier grote fracties plus een aantal kleinere. Sindsdien is de volatiliteit binnen het electoraat fors toegenomen. In 1989 heeft de wetgever geen rekening gehouden met kleine partijen die uitgroeien tot een partij met mogelijk meer dan 30 zetels. Ook lijkt het scenario van een teruggang bij verkiezingen waarbij een grotere partij onder de 16 zetels zakt, gevolgd door een overwinning tijdens de daaropvolgende verkiezingen resulterend in meer dan 50 zetels, niet meegenomen te zijn. Een belangrijke maatstaf voor de nieuwe Kieswet is steeds het waarborgen van de uitoefening van het actief en het passief kiesrecht in de volle zin van de mogelijkheden geweest. Beperkingen dienen daarbij zo veel mogelijk achterwege te worden gelaten.

De verruiming van 30 naar 50 kandidaten in 2009 was een stap in de goede richting, maar daarmee is het bovenstaand scenario niet meegenomen. Om invulling te geven aan de uitoefening van het actief en passief kiesrecht in de breedste zin van het woord wensen de indieners de huidige wet dusdanig aan te passen zodat deze past bij het huidige politieke landschap. Indiener ziet in dit opzicht thans geen reden om partijen op basis van behaalde resultaten bij de laatstgehouden verkiezing – of de omvang van de fractie – anders te behandelen. De indiener vindt het daarom noodzakelijk om voor alle partijen die meedoen aan de verkiezingen de limiet van 80 personen in te voeren, hetgeen ook een vereenvoudiging van de Kieswet inhoudt.

De verkiezingen sinds 2012 hebben laten zien dat de verruiming, die in 2009 mogelijk werd gemaakt, niet heeft geleid tot een situatie waarbij alle partijen lijsten indienden met de maximaal toegestane aantallen. Hierbij past de opmerking dat zelfs als dat wél het geval was geweest, dit alsnog niet tot een onwerkbare situatie had geleid omdat maximaal 80 kandidaten per lijst nog steeds niet onoverzichtelijk is, zeker nu de kandidaatstelling in grote mate geautomatiseerd/digitaal verloopt. Dit amendement regelt dat alle politieke partijen – ongeacht omvang of behaalde verkiezingsresultaten – een lijst mogen indienen met maximaal 80 personen.

Bosma

Naar boven