34 284 Groen onderwijs

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2018

Inleiding

Bijgaand bieden wij u het rapport «Financiële positie en ontwikkeling van de agrarische opleidingscentra» aan1. Het rapport doet verslag van het onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft gedaan naar de huidige en verwachte financiële ontwikkeling van de agrarische opleidingscentra (hierna: aoc’s) en de mogelijke effecten op de kwaliteit van het groen onderwijs. In deze beleidsreactie gaan wij in op de belangrijkste bevindingen uit het rapport en de implicaties ervan.

Belangrijkste bevindingen inspectie

De inspectie schetst een zorgelijk beeld over de toekomstbestendigheid van aoc’s. Binnen het groen onderwijs slaat de daling van het aantal leerlingen en studenten eerder en in het mbo harder toe dan in het overige vo en mbo. Dit komt onder meer doordat (vestigingen van) aoc’s zich in niet-stedelijke gebieden bevinden. Steeds minder leerlingen en studenten kiezen voor een groene opleiding. De inspectie concludeert dat de aoc-besturen doelmatiger en creatiever moeten anticiperen op de toekomst. In de financiële plannen voor de komende jaren wordt nog onvoldoende rekening gehouden met de krimp en de daarmee gepaard gaande afname van inkomsten. In dit kader stelt de inspectie de vraag hoe de investeringsplannen voor huisvesting van in totaal circa € 125 miljoen door de aoc’s te verenigen zijn met de verwachte demografische ontwikkelingen in de sector.

De inspectie constateert dat de financiële positie van de aoc-besturen op macroniveau voldoende is (dit bleek ook uit de Financiële Staat van het Onderwijs 20162), maar dat er binnen deze groep sprake is van verschillen in financiële gezondheid. Er zijn aoc-besturen die hun zaken financieel goed op orde hebben, maar ook besturen die op dat vlak minder goed presteren, zoals Edudelta.3 Voor de komende jaren wordt er voor alle aoc’s gezamenlijk een daling van de liquiditeit en (in lichtere mate) de solvabiliteit voorspeld. Dat is, in combinatie met de sterke daling van het aantal leerlingen en studenten binnen het groen onderwijs, een zorgwekkend signaal.

Naast de financiële risico’s ziet de inspectie ook risico’s voor de onderwijskwaliteit op aoc’s. Aoc’s zijn kleinschalige instellingen met een goed en veilig zorgklimaat, waarbij de onderwijskwaliteit niet negatief afwijkt ten opzichte van het overige vo en mbo. Wel blijft de kwaliteitsborging bij veel aoc’s nog achter. In combinatie met de forse daling van het aantal leerlingen en studenten maakt dat de kwaliteit van het groen onderwijs kwetsbaar. Naar de toekomst toe vindt de inspectie het verstandig te onderzoeken of leerlingen, studenten en het afnemend bedrijfsleven van deze sector in de toekomst misschien beter af zijn met innovaties, cross-overs en doorlopende leerlijnen waarbij aoc’s en roc’s samenwerken of zich voor hun vmbo-leerlingen richten op andere vo-instellingen.

Gerichte maatregelen kabinet

Met de start van dit kabinet is het groen onderwijs overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Op basis van de afgelopen maanden hebben we ons hier een beeld van kunnen vormen, waarin wij de conclusies van de inspectie herkennen. Daarom hebben we verschillende zaken in gang gezet om te zorgen dat de aoc’s de juiste handvatten hebben om het groen onderwijs toekomstbestendig te maken. Zo is er in het regeerakkoord vanaf 2019 structureel circa € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor het hele groen onderwijs om de taakstelling van het vorige kabinet te verzachten. De aoc’s geven aan dat deze taakstelling voor hen een hard gelag is. Ook is eerder aan uw Kamer gecommuniceerd dat wij de intentie hebben om het groen onderwijs per 1 januari 2019 op dezelfde wijze te financieren als het niet-groen onderwijs. Op dit moment brengen we voor alle onderwijssectoren het financiële effect van deze harmonisatie van de bekostiging in kaart. Op basis van dit totaalbeeld zal worden besloten hoe de harmonisatie zal worden vormgegeven.4

Daarnaast is in het Bestuursakkoord OCW – MBO-Raad 2018–2022: Trots, vertrouwen en lef5 afgesproken dat de aoc’s in 2018 in aanloop naar de nieuwe kwaliteitsafspraken eenmalig € 11 miljoen extra ontvangen. Onder meer is in het bestuursakkoord daarover opgenomen dat het urgent is dat de aoc’s nu samen met hun partners aan een toekomstperspectief werken. Aoc’s moeten daartoe in 2018 afspraken maken om het groene onderwijs toekomstbestendig te laten zijn. Deze afspraken maken onderdeel uit van de kwaliteitsagenda’s van de aoc’s. De kwaliteitsagenda’s worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Bij een positieve beoordeling komt de instelling in aanmerking voor het investeringsbudget van de kwaliteitsafspraken mbo van 2019 tot en met 2022. «Toekomstbestendig» betreft hier in elk geval de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het groen onderwijs in relatie tot stakeholders en andere scholen. Dit sluit ook aan op de aanbevelingen van de inspectie. Van belang is eveneens dat studenten geen nadelige effecten ondervinden. De extra € 11 miljoen zal hieraan dus ten goede moeten komen, vooruitlopend op de harmonisatie van de bekostiging vanaf 2019.

Aoc-besturen zijn verantwoordelijk

Met de bovenstaande set aan maatregelen scheppen wij (financiële) randvoorwaarden voor het geven van toekomstbestendig groen onderwijs. We willen benadrukken dat de aoc-besturen vervolgens zelf verantwoordelijk zijn om het groen onderwijs toekomstbestendig te maken. De inspectie geeft hierbij een duidelijke waarschuwing af: om dit te realiseren moeten de aoc’s scherpe keuzes maken. Juist omdat de daling van het aantal leerlingen en studenten in het groen onderwijs forser toeslaat dan in het reguliere vo en mbo is deze opgave bijzonder urgent voor de aoc-besturen.

Het inspelen op dalende aantallen leerlingen en studenten vraagt om goed bestuur en om samenwerking wanneer instellingen te klein worden om zelfstandig door te gaan. Wij zien vooruitlopend op de kwaliteitsafspraken al goede ontwikkelingen. Zo zijn AOC De Groene Welle en AOC Oost per 1 januari 2018 gefuseerd. Omdat aoc’s echter een grote geografische spreiding kennen, is het de vraag of een fusie tussen aoc’s overal tot voldoende synergie leidt. Daarom kan de oplossing ook gevonden worden in een fusie met een vo-school en/of roc, het oprichten van een samenwerkingscollege, of het opheffen van een aoc, waarbij de leerlingen en studenten instromen op bestaande vo-scholen en roc’s. Ook op reguliere vo-scholen en roc’s kan – na goede afspraken – groen onderwijs worden gevolgd. Dit laatste zien we bijvoorbeeld ontstaan bij Edudelta. Oplossingen vragen om maatwerk in een regionale context. Samenwerking (en eventueel fusie) tussen aoc’s enerzijds en reguliere vo-scholen en roc’s anderzijds leidt tot een meer regionale focus op het behoud van een sterk en bereikbaar onderwijsaanbod en financieel sterkere organisaties met een gezonde schaalomvang. Deze organisaties kunnen beter inspelen op de vraag vanuit het regionale bedrijfsleven. Bovendien biedt deze samenwerking ook mogelijkheden voor meer innovatie van het onderwijs.

Tot slot

De continuïteit van het groen onderwijs is voor ons van groot belang. Wij zien bereidwilligheid bij de aoc’s en hun besturen om het brede gesprek te voeren over goed bestuur, samenwerking met elkaar en samenwerking met het niet-groen onderwijs. Hierbij is van belang dat het onderwijsaanbod goed aansluit op de vraag vanuit het bedrijfsleven. Voor de aoc’s zijn dit kansen om het groen onderwijs meer toekomstbestendig te maken. De door de inspectie geschetste financiële ontwikkeling en de mogelijke gevolgen daarvan voor de kwaliteit van het onderwijs vragen van de aoc’s dat zij deze kansen met beide handen aangrijpen.

In de loop van volgend jaar kunnen wij een beter beeld schetsen van de wijze waarop de aoc’s invulling hebben gegeven aan de kwaliteitsafspraken over toekomstbestendigheid. Wij treden in de tussentijd samen met de sectorraden in overleg met de aoc’s over de toekomstbestendigheid van het groen onderwijs en over mogelijke aanvullende randvoorwaarden die nodig zijn op het vlak van wet- en regelgeving. Wij verwachten uw Kamer in de zomer van 2019 nader over bovenstaande thema’s te informeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Op 30 november 2017 is uw Kamer over de Financiële Staat van het Onderwijs 2016 geïnformeerd (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 58).

X Noot
3

Op 5 maart 2018 is uw Kamer over de casus Edudelta geïnformeerd (Kamerstuk 33 495, nr. 110).

X Noot
4

Op 1 december 2017 is uw Kamer over de harmonisatie van de bekostiging van het groen onderwijs geïnformeerd (Kamerstuk 34 284, nr. 11).

Naar boven