Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34002 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34002 nr. B |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2014
Het wetsvoorstel Belastingplan 2015 is op 13 november 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. Zoals gebruikelijk ontvangt u vooruitlopend op de behandeling van het Belastingplan 2015 in uw Kamer in de bijlage een chronologisch overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het in de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel Belastingplan 2015.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes
Belastingplan 2015 (34 002)
Het pakket Belastingplan 2015 bestaat – in tegenstelling tot de laatste jaren – uit slechts één wetsvoorstel: het Belastingplan 2015. Dat wetsvoorstel bevat alleen de per 1 januari 2015 min of meer noodzakelijke maatregelen, namelijk de maatregelen die volgen uit de koopkrachtbesluitvorming, de maatregelen die voortvloeien uit politieke afspraken en maatregelen die bijdragen aan vereenvoudiging. De maatregelen waarvan is geconcludeerd dat deze op enig moment wel getroffen dienen te worden, maar die niet noodzakelijkerwijs per 1 januari 2015 in werking hoeven te treden en die ook geen bijdrage leveren aan vereenvoudiging zullen worden opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015.
Over dit wetsvoorstel is op 17 oktober 2014 een nota naar aanleiding van het verslag naar de Tweede Kamer gezonden.1 Voorts zijn nog verschillende brieven gestuurd die voor de behandeling in uw Kamer ook van belang kunnen zijn:
• Op 30 oktober 2014 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen met de schriftelijke antwoorden op een deel van de vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 27 oktober 2014.2
• Op 3 november 2014 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen met antwoorden op vragen over het in de tweede nota van wijziging neergelegde voorstel rondom de autobelastingen voor 2016, waarbij ook de derde nota van wijziging is aangeboden, die in diezelfde brief is toegelicht.3
• Op 7 november 2014 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen met een lijst van vragen en antwoorden over de derde nota van wijziging.4
• Ook op 7 november 2014 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin wordt ingegaan op de resterende vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 3 november 2014.5
• Op 12 november 2014 is in een brief aan de Tweede Kamer een aantal vragen uit de eerste termijn van de plenaire behandeling schriftelijk beantwoord.6
• Tot slot is op 13 november 2014 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met het oordeel over de ingediende amendementen en moties.7
Er zijn drie nota's van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2015 ingediend. Hierna worden de inhoudelijke wijzigingen in het wetsvoorstel als gevolg van deze nota's van wijziging toegelicht.
In de eerste nota van wijziging8 is, naast enkele technische wijzigingen en het herstel van een technische omissie, een aanpassing opgenomen van de samenloopbepaling in de overdrachtsbelasting. Verder zijn twee maatregelen in de sfeer van de kansspelbelasting overgeheveld uit het wetsvoorstel dat kansspelen op afstand reguleert.9
• De termijn waarbinnen de tegemoetkoming in de samenloopbepaling van de overdrachtsbelasting geldt is tijdelijk (van 1 november 2012 tot 1 januari 2015) verlengd tot 24 maanden. Per 1 januari 2015 wordt deze termijn weer structureel 6 maanden; dit is wettelijk geregeld in deze nota van wijziging.
• De twee maatregelen die zijn overgeheveld uit het wetsvoorstel dat kansspelen op afstand reguleert staan los van de strekking van dat wetsvoorstel (de regulering van kansspelen op afstand).
− De eerste maatregel betreft de belastingplicht bij kansspelautomaten: die verschuift van degene die de juridische eigendom heeft naar degene die de exploitatievergunning van de automaat heeft. Dit zal in de meeste gevallen niet leiden tot een wijziging van de belastingplicht, omdat hetzelfde subject belastingplichtig blijft. De juridische eigendom is voor de Belastingdienst niet altijd eenvoudig vast te stellen, deze wijziging strekt er dan ook toe om de uitvoering van de kansspelbelasting beter mogelijk te maken.
− Door de tweede maatregel in de sfeer van de kansspelbelasting wordt geregeld dat deelnemers aan casinospelen (waaronder pokertoernooien) en kansspelautomatenspelen in een andere lidstaat van de EU of in de EER niet langer belastingplichtig zijn. Dit dien ertoe te voorkomen dat zij zwaarder belast worden dan in de situatie dat zij deelnemen aan dergelijke spelen in Nederland; dit staat op gespannen voet met het vrij verkeer van diensten.
In de tweede nota van wijziging10 zijn, naast enkele technische wijzigingen op het gebied van de afvalstoffenbelasting, met ingang van 1 januari 2016 wijzigingen aangebracht in de autobelastingen als gevolg van het uitstel van de Autobrief 2.0. Over dit uitstel is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 16 oktober 2014.11 Deze budgettair neutraal vormgegeven wijzigingen zijn in lijn met de afspraken in het SER-energieakkoord om tot en met 2018 ultrazuinige auto’s te stimuleren.
De belangrijkste maatregelen op het gebied van de autobelastingen zijn:
• Aanscherpen CO2-grenzen in de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) in verband met de steeds voortgaande technologische ontwikkelingen en daardoor dalende gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwverkochte auto’s;
• Introductie halftarief motorrijtuigenbelasting (MRB) voor nulemissie-auto’s en ultrazuinige auto’s (met een maximale CO2-uitstoot van 50 gr/km). Daarmee wordt voorkomen dat de vrijstelling van MRB voor deze categorie auto’s met ingang van 1 januari 2016 vervalt.
• De nulemissie-auto’s worden in de bijtelling gestimuleerd met een bijtellingspercentage van 7%. Daarmee wordt voorkomen dat deze auto’s met ingang van 1 januari 2016 onder het bijtellingspercentage van 14% vallen.
• In de bijtelling worden, net als in de BPM, de bijtellingscategoriën aangescherpt om aan te sluiten bij de steeds voortgaande technologische ontwikkelingen. Voor de auto’s met een uitstoot van 1 tot 50 gr/km geldt met ingang van 1 januari 2016 een percentage van 14%. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van hoger dan 50 gr/km maar niet hoger dan 79 gr/km gaat een bijtelling gelden van 20% Voor auto’s met een CO2-uitstoot van hoger dan 79 gr/km maar niet hoger dan 110 gr/km gaat een bijtelling gelden van 25%. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van hoger dan 110 gr/km blijft de bijtelling ongewijzigd op 25%.
Daarnaast voorziet deze tweede nota van wijziging in het vervallen van de overgangsregeling van de gebruikelijkloonregeling. Inhoudingsplichtigen waarvan afspraken over de toepassing van de gebruikelijkloonregeling als gevolg van de wijzigingen in het Belastingplan 2015 worden opgezegd, mogen gebruikmaken van de in de nota naar aanleiding van het verslag beschreven 75/70-fictie, onder de condities zoals aldaar beschreven.
In de derde nota van wijziging12 zijn wijzigingen opgenomen op het gebied van de autobelastingen. Deze budgettair neutraal vormgegeven wijzigingen zijn uitvoerig toegelicht in de aanbiedingsbrief van die nota van wijziging.13 Daarnaast is een aanpassing opgenomen van de aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten waardoor voor de aftrek niet langer van belang is dat een belastingplichtige zich moreel verplicht voelt (de wet spreekt van «redelijkerwijs gedrongen voelen») om deze kosten te maken en deze niet van betrokkene terug te vragen.
De belangrijkste wijzigingen van de autobelastingen hebben betrekking op:
• Aanpassing van de percentages en CO2-grenzen in de bijtelling,
• Aanpassing van de CO2-tarieven voor de drie hoogste categorieën CO2-uitstoot in BPM,
• Aanpassing van de vrijstelling voor elektrische voertuigen in de MRB.
Als gevolg van de in deze nota van wijziging opgenomen aanpassingen wordt voor nul-emissieauto’s een hele en voor semi-elektrische auto’s (met een CO2-uitstoot van 1–50 gr/km) een halve vrijstelling in de MRB voorzien, in combinatie met een bijtelling van 4% voor nulemissie-auto’s en 15% voor semi-elektrische auto’s. Voor de auto’s met een CO2-uitstoot hoger dan 50 gr/km worden de bestaande bijtellingspercentages verhoogd, maar minder dan zoals voorzien in de tweede nota van wijziging.
Over deze derde nota van wijziging zijn in een extra schriftelijke ronde nadere feitelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord.14
Bij de stemmingen over het wetsvoorstel Belastingplan 2015 in de Tweede Kamer op 13 november 2014 zijn de volgende amendementen aangenomen:
• Stuk nr. 35 (Merkies en Nijboer). Met dit amendement is geregeld dat het verbod op een variabele beloning bij staatssteun wordt uitgebreid met personen die behoren tot het «senior management».
• Stuk nr. 38 (Schouten). Met dit amendement is geregeld dat de vrijstelling in de kansspelbelasting voor relatief beperkte prijzen verlaagd wordt van € 454 naar € 449. Daarmee wordt de budgettaire derving van een andere wijziging in de kansspelbelasting opgevangen binnen de kansspelbelasting.
• Stuk nr. 46 (Neppérus). Met dit amendement is de uitbreiding van het begrip verbonden lichamen teruggedraaid en daarnaast wordt concreter invulling gegeven aan de bewijslast van de inspecteur.
• Stuk nr. 47 (Klaver c.s.). Met dit amendement is geregeld dat indien er in de komende jaren veranderingen worden doorgevoerd in het verlaagde energiebelastingtarief die het terugverdienen van investeringen binnen 15 jaar onmogelijk maken, voor een passende overgangsmaatregel wordt gezorgd.
• Stuk nr. 50 (Dijkgraaf en Koolmees). Met dit amendement is de concernregeling in de werkkostenregeling uitgebreid naar stichtingen. Stichtingen kunnen kwalificeren voor de concernregeling wanneer financiële, organisatorische en economische verwevenheid blijkt uit in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 te stellen regels.
• Stuk nr. 52 (Schouten). Met dit amendement is geregeld dat het nultarief blijft gelden voor afval dat wordt verbrand in Biomassa-energiecentrales (BEC’s). In BEC’s wordt geen huishoudelijk afval, gemengd bedrijfsafval en sorteerresidu verbrand.
• Stuk nr. 69 (Dijkgraaf en Koolmees). Met dit amendement is een exportheffing geïntroduceerd voor afvalstoffen die worden verbrand. Voor de heffing wordt aangesloten bij de exportvergunning; de heffing vindt pas na afloop van de vergunningsperiode plaats. De inwerkingtreding geschiedt bij koninklijk besluit.
• Stuk nr. 70 (Dijkgraaf c.s.). Met dit amendement is een vrijstelling geïntroduceerd voor zuiveringsslib dat in een afvalverbrandingsinstallatie samen met huishoudelijk afval, gemengd bedrijfsafval en sorteerresidu wordt verbrand. De inwerkingtreding vindt in verband met een onderzoek naar mogelijke staatssteunaspecten plaats bij koninklijk besluit.
• Stuk nr. 71 (Groot en Neppérus). Met dit amendement is een overgangsregeling in het leven geroepen die regelt dat het nultarief van toepassing blijft voor afvalstoffen die al in 2014 ter verbranding aan een inrichting zijn afgegeven, maar tijdelijk buiten de inrichting zijn opgeslagen. Het nultarief kan worden toegepast als deze afvalstoffen in de eerste helft van 2015 bij de inrichting worden afgegeven ter verbranding.
Verder is een motie aangenomen (stuk nr. 62 – Groot en Bashir). In deze motie wordt de regering verzocht de Tweede Kamer uiterlijk in het voorjaar van 2015 te informeren over een onderzoek naar de wijze van en met welk effect belastingontwijking door fiscaal gedreven emigratie kan worden tegengegaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34002-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.