34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

Z VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 april 2015

In haar vergadering van 10 februari jl. heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1 kennisgenomen van de reactie van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 6 februari jl. op de brief die de commissie de Staatssecretaris op 4 februari jl. zond over uitvoering van de motie-Franken c.s. inzake bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand (34 000 VI, M) en de motie-Scholten c.s. inzake onderzoek naar oplopende kosten van gesubsidieerde rechtsbijstand (34 000 VI, O)2.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de toenmalige Staatssecretaris op 25 februari 2015 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris heeft op 8 april 2015 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 25 februari 2015

In haar vergadering van 10 februari jl. heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie kennisgenomen van uw reactie van 6 februari jl. op de brief die de commissie u op 4 februari jl. zond over uitvoering van de motie-Franken c.s. inzake bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand (34 000 VI, M) en de motie-Scholten c.s. inzake onderzoek naar oplopende kosten van gesubsidieerde rechtsbijstand (34 000 VI, O)3.

De commissie heeft in haar brief van 4 februari jl. aangegeven dat zij verwacht dat de regering uitvoering geeft aan moties die de Kamer aanneemt en zij heeft vastgesteld dat u dat in dit geval slechts ten dele heeft gedaan. U komt immers niet tegemoet aan de uitspraak van een Kamermeerderheid om de bezuinigingen ten aanzien van de vergoeding voor rechtsbijstand voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2015 achterwege te laten.

De leden van de fracties van CDA, PVV, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie, PvdD en OSF constateren dat u in uw brief van 6 februari jl. bevestigt de motie-Franken c.s. niet uit te voeren voor wat betreft de op de algemene maatregel van bestuur4 berustende bezuinigingen voor de vergoeding van rechtshulpverleners. Deze leden betreuren in hoge mate dat u een door een Kamermeerderheid aangenomen motie niet integraal uitvoert en dat hierdoor in casu de verleners van de in onze samenleving zo noodzakelijke rechtshulp worden getroffen.

Ten aanzien van het ondernemen van verdere actie neemt de commissie het volgende in aanmerking. De betreffende motie heeft er in ieder geval (mede) toe geleid dat op het totaal van de voorgestelde bezuinigingen ten bedrage van € 85 miljoen een substantieel deel is opgeschort tot de resultaten van een op basis van de motie-Scholten c.s. ingesteld onderzoek naar de problemen rond kostenstijgingen in de rechtsbijstand in relatie tot de toegang tot het recht zijn bekend geworden en u daaromtrent een nieuw voorstel zal hebben gedaan. Hierdoor resteert er voor 2015 een bezuiniging van € 12,2 miljoen.

Naar aanleiding van het onderzoeksrapport zal in deze Kamer – evenals mag worden verwacht in de Tweede Kamer – een debat worden gevoerd. Daarbij zal ook de maatregel, die heeft geleid tot de nu in gang gezette bezuinigingen op de rechtshulp, worden betrokken en – naar u zelf meedeelt – kunnen worden heroverwogen. Bovendien is van belang dat, zoals u in uw brief van 6 februari jl. heeft toegezegd, de ingestelde commissie tot taak heeft om «aanbevelingen te doen voor vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand (…) waarbij de toegang tot het recht voor min- en onvermogenden gegarandeerd blijft».

De commissie zal op grond van de bovenstaande overwegingen zich voorshands beperken tot een uitstel van de behandeling van het niet-uitgevoerde gedeelte van de motie-Franken c.s. tot het moment waarop het op basis van de motie-Scholten c.s. gebaseerde tussenrapport zal zijn verschenen. Zij is u in dit verband erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee u de onderzoekscommissie heeft ingesteld en waarmee u de Kamer, bij brief van 13 februari jl.5, over haar samenstelling en taakopdracht heeft geïnformeerd.

Tenslotte dringt de commissie er op aan dat het tussenrapport voldoende aanknopingspunten zal bevatten om een vruchtbaar debat over dit onderwerp te kunnen voeren. Zij hecht er aan om dit debat nog vóór de komende Kamerwisseling, in de huidige samenstelling, te laten plaatsvinden. De laatste gelegenheid hiervoor is dinsdag 26 mei 2015. De commissie verzoekt u dan ook met de onderzoekscommissie op te nemen of het mogelijk zou zijn om het tussenrapport al op of rond 15 mei 2015 uit te brengen. Graag verneemt zij op zo kort mogelijk termijn van u of de eerdere verschijning mogelijk is.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2015

Bij brief van 25 februari 2015 heeft uw vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mijn ambtsvoorganger verzocht met de Commissie onderzoek kostenstijging rechtsbijstand af te stemmen of de Commissie haar tussenrapportage op of rond 15 mei 2015 kan uitbrengen. Dit verzoek is naar de voorzitter van de Commissie doorgeleid.

Conform haar instellingsbesluit brengt de Commissie uiterlijk 1 juni 2015 een tussenrapportage uit ten aanzien van de aanbevelingen voor vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand met het oog op een betere budgettaire beheersbaarheid. Bij brief van 25 maart 2015 heeft de voorzitter van de Commissie mij geïnformeerd nog niet te kunnen inschatten of het haalbaar is de tussenrapportage op of rond 15 mei 2015 uit te brengen. De Commissie laat mij eind april 2015 weten of de tussenrapportage eerder dan 1 juni 2015 kan worden uitgebracht. Ik zal uw Kamer na ontvangst van dit bericht zo spoedig mogelijk informeren.

Een afschrift van deze brief heb ik verzonden aan de Tweede Kamer.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), De Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Schouwenaar (VVD), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Veslag van een schriftelijk overleg van 6 februari 2015, Kamerstukken I 2014–2015, 34 000 VI, T.

X Noot
3

Veslag van een schriftelijk overleg van 6 februari 2015, Kamerstukken I 2014–2015, 34 000 VI, T.

X Noot
4

Besluit van 29 januari 2015, houdende wijziging van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en het Besluit toevoeging mediation in verband met het treffen van enige maatregelen inzake de gesubsidieerde rechtsbijstand, Stb. 2015, 35.

X Noot
5

Kamerstukken I 2014–2015, 34 000 VI, V.

Naar boven