Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2018
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de onderwerpen die zijn besproken tijdens
het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) van 29 mei tot en met 1 juni 2018.
Ik reageer graag op een aantal van de door u besproken onderwerpen. Met betrekking
tot het onderwerp rijkswet Geschillenregeling verwijs ik u graag naar mijn brieven
aan uw Kamer d.d. 29 mei en 18 juni 2018 (Kamerstuk 33 845, R/ nr. 27 en Kamerstuk 33 845, U/ nr. 30).
Het doet mij deugd om te lezen dat de delegaties in beginsel positief tegenover structurele
verkiezingswaarneming staan, als dat op uitnodiging is van het land waar de verkiezingen
plaatsvinden. Ik hecht net als u aan het borgen van eerlijke verkiezingen en een ordentelijk
verkiezingsproces. Ik roep graag de debatten van 8 november 2017 (Begrotingsbehandeling)1 en het Verzamel Algemeen Overleg (VAO) van 15 december 20162 in herinnering waarbij er in uw Kamer is gesproken over de verkiezingen en waarbij
is toegezegd u te informeren over waarnemingsmissies.
In de contacten met Sint Maarten en Curaçao bij hun respectievelijke verkiezingen,
zijn de waarnemingsmissies uitvoerig besproken. Dit heeft geleid tot een waarnemingsmissie
tijdens de verkiezingen op 26 februari 2018 op Sint Maarten. Sint Maarten heeft hiertoe
het initiatief genomen en mij via de Gouverneur gevraagd om te faciliteren in de waarneming.
Dit is in contact met de overheid van Sint Maarten, het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, de Organization of American States (OAS) en de International Foundation for
Electoral Systems (IFES) vormgegeven. Een delegatie waarnemers bestaande uit de OAS,
IFES, het lid Pechtold uit uw Kamer en het lid Meyer uit de Eerste Kamer hebben deelgenomen
aan de waarnemingsmissie.
Ook bij de verkiezingen op Curaçao op 28 april 2017 is, op initiatief van Curaçao,
gebruik gemaakt van waarnemers. Ook hierbij heeft de voormalige Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties bemiddelend en faciliterend opgetreden. De waarnemingsmissies
hebben bijgedragen aan eerlijke verkiezingen en het borgen van een ordentelijk proces
rondom de verkiezingen, conform de genoemde afspraken met uw Kamer. Ik vertrouw erop
hiermee de genoemde toezeggingen gestand te hebben gedaan en ik kijk uit naar de notitie
over structurele waarnemingsmissies die tijdens het eerstvolgende IPKO door het presidium
zal worden ingebracht.
In uw schrijven doet u verslag van het werkbezoek van de delegaties aan afvalverwerkings-
en energiebedrijf AVR. Afval is een wezenlijk en groot probleem, zo heb ik vooral
tijdens mijn reizen naar de bovenwindse eilanden na de orkanen Irma en Maria ervaren.
Ik juich het initiatief van de delegaties toe om de regeringen te verzoeken of het
aanbesteden van afvalverbrandingsinstallaties door meerdere (ei)landen gezamenlijk
uitgevoerd kan worden. Een duurzame en structurele faciliteit voor afvalverwerking
op Sint Maarten is één van de prioriteiten in het proces van wederopbouw. Sint Maarten
is voornemens een bijeenkomst over samenwerking op afvalgebied te organiseren, waarbij
het onderzoeken van regionale samenwerking bij het verduurzamen van hun afvalstroom
centraal staat.
Tijdens het IPKO 2018 te Aruba van 8 januari 2018 heeft de Union Sindikal Boneriano
(USIBO) uw delegatie een brief uitgereikt over de sociale crisis op Bonaire. In de
commissiebrief van 30 januari vraagt u mijn reactie op deze brief.
Ik herken de in de brief van USIBO geuite zorgen over de armoedeproblematiek, evenals
de zorgen over de gestegen tarieven voor drinkwater en elektriciteit (zie daarvoor
de beantwoording van Kamervragen van uw leden Van den Berg en Mulder en uw leden Jetten
en Diertens)3. Ook ik onderstreep het belang van de sociale dialoog. Het kabinet heeft de afgelopen
maanden mondeling en schriftelijk verschillende keren met uw Kamer over deze onderwerpen
van gedachten gewisseld. De in de brieven van USIBO genoemde onderwerpen komen ook
aan bod in het onderzoek naar een ijkpunt voor de bestaanszekerheid (sociaal minimum).
Zoals de staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw Kamer bij brief van
11 juni heeft laten weten, streeft het kabinet om het onderzoek met een reactie van
het kabinet voor 1 juli a.s. aan uw Kamer te doen toekomen (Kamerstuk 34 775 IV, nr. 42).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops