33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2023

Met deze brief informeer ik u – mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – over de totstandkoming en de vaststelling van de kostendekkende tarieven voor 2024 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Daarbij informeer ik u ook over de uitkomsten van de analyse van Wageningen Economic Research (WEcR) en de wijze waarop ik omga met de demping van de tarieven 2024 inclusief de door de Tweede Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 33 835, nr. 207). Het betreffende rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd.

CBb-uitspraak en NVWA-tarieven 2024

Op 26 oktober 2023 heb ik de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 33 835, nr. 228) over de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) en de consequenties hiervan voor het bepalen van de tarieven voor 2024. De NVWA heeft 30 weken om uitvoering te geven aan de uitspraak en is nu bezig om de uitspraak te duiden. Dit wordt zorgvuldig, transparant en zo snel als mogelijk gedaan. De volgens de uitspraak onterecht in de tarieven opgenomen kostenposten zijn nu nog niet uitgesloten bij de tariefbepaling per 1 januari 2024, maar zullen worden aangepast door een tussentijds aanpassing zodra de effecten definitief zijn doorberekend. Een dergelijke aanpassing vindt met terugwerkende kracht plaats ten voordele van het bedrijfsleven; onterecht in de tarieven opgenomen kostenposten (geïnde retributies) worden terugbetaald.

De NWVA werkt daarbij samen met de landsadvocaat, het Ministerie van VWS en mijn ministerie.

Tariefstijging in 2024

Ieder jaar beoordeelt de NVWA wat de werkelijke kosten zijn van haar keuringen en controlewerkzaamheden en hoe deze moeten worden toegerekend aan de opdrachtgevers en via de retributietarieven aan het bedrijfsleven. Daarbij wordt gekeken of er aanpassingen zijn in werkwijzen of aanpassingen van regelgeving die van invloed zijn op de doorberekening van kosten via de retributietarieven.

Op basis van de Official Controls Regulation (OCR), waarin is vastgesteld welke kosten wel en niet geretribueerd moeten en mogen worden aan derde partijen, rekening houdend met Maat Houden (2014), de analyse van WEcR, het werken aan herstel van de NVWA en de uitkomsten van de consultatie met het bedrijfsleven dit najaar – kom ik tot het besluit over de voorlopige NVWA-tarieven en het al dan niet afbouwen van de generieke demping.

Om de kosten van de NVWA te kunnen blijven dekken stijgen de retributietarieven per 1 januari 2024, o.a. door de hoge inflatie en een nieuwe CAO Rijk. De tarieven die de NVWA hanteert voor haar keuringen en controlewerkzaamheden voor de overheid stijgen van € 124,45 naar € 136,03 (+ 9%). De tarieven voor derden stijgen echter meer, gemiddeld met 17% ten opzichte van 2023, door de keuze om de jarenlange generieke demping nu af te bouwen. De grootste stijging zit bij de tarieven voor de slachthuizen en de export en relatief minder bij import. Zoals hierboven beschreven betreft dit de tarieven, die met terugwerkende kracht naar beneden bijgesteld worden als de uitspraak van het CBb is verwerkt.

Impact hogere tarieven

Ik ben mij zeer bewust van de zorgen over hogere kosten voor keuren en toezicht, zoals door het bedrijfsleven ook naar voren gebracht. Reguliere prijsstijgingen en het CAO Rijk vormen de basis voor de tariefaanpassingen. Ik ben kritisch op overige meerkosten en zal dit in de aankomende jaren ook blijven. Maar met het oog op een toekomstbestendige NVWA, heb ik toch gekozen voor het vasthouden aan de afbouw van de demping. Ik zal dit onderstaand toelichten.

Tot en met 2023 heb ik een deel van de kosten voor retribueerbare activiteiten, niet doorberekend. Ik heb uw Kamer op diverse momenten geïnformeerd over mijn afwegingen om – in lijn met de afspraak uit het coalitieakkoord – toe te werken naar kostendekkende tarieven voor de retribueerbare activiteiten van de NVWA.

Ik heb bij bovenstaande tarieven het verzoek van de Kamer om mij in te spannen om ook in 2024 de tarieven gedeeltelijk te dempen, meegenomen. Die inspanning heb ik vorm gegeven langs twee sporen. Allereerst heb ik onderzocht welke ruimte ik heb binnen de afgesproken kaders voor overheidstarieven. Ten tweede heb ik conform uw motie (Kamerstuk 33 835, nr. 207) WEcR gevraagd onderzoek te doen of er bij de sectoren en bedrijven opvallende en onaanvaardbare ontwikkelingen ten aanzien van de financiële positie (draagkracht) van de voorgenomen tariefwijzigingen.

De NVWA werkt dagelijks aan het beschermen van de publieke belangen van burgers, bedrijven en instellingen. Zoals u bekend is hiervoor jarenlang onvoldoende middelen ter beschikking gesteld, waardoor 100 van de 152 taken niet voldoende konden worden uitgevoerd (Deloitte, 2020). De afgelopen periode is het traject ingezet om de NVWA verder te ontwikkelen naar een toekomstbestendige en innovatieve toezichthouder. Het bedrijfsleven heeft baat bij een sterke en onafhankelijke Nederlandse toezichthouder.

Kostendekkende overheidstarieven voor derden

Sinds het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw geldt als kabinetsbeleid dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening worden gebracht voor door de Rijksoverheid aan derden geleverde prestaties (Kamerstuk 21 481, nr. 53). Hierbij geldt het uitgangspunt dat er geen publieke middelen moeten worden ingezet voor individueel profijt. Uiteraard moet er bij kostendekkende tarieven sprake zijn van retribueerbare activiteiten en ook kosten die op grond van Europese regelgeving niet uitgesloten zijn van doorberekening, zoals initiële opleidingskosten. Er zijn kosten die op grond van Europese regelgeving moeten worden doorberekend (bijvoorbeeld op grond van de artikelen 79 en 81 OCR).1 Voor de situatie waar Europese regelgeving ruimte laat met betrekking tot doorberekening van kosten is het rapport «Maat houden 2014» de leidraad bij de afweging om kosten wel of niet door te berekenen.

WEcR-rapport

WEcR heeft in zijn onderzoek op grond van de (voorgestelde) NVWA-tarieven 2024 gekeken of er bij de sectoren en bedrijven opvallende en onaanvaardbare ontwikkelingen ten aanzien van de financiële positie (draagkracht) zijn (zie bijlage). Hierbij is WEcR uitgegaan van mijn intentie tot volledige afbouw van de generieke demping van de tarieven (voor € 8,6 miljoen) in 2024 en mijn eerdere besluit (Kamerstuk 33 835, nr. 216) tot het continueren van specifieke dempingen voor kleine slagers (€ 1,4 miljoen) en Reistijd=Werktijd (€ 8,6 miljoen).

WEcR concludeert (voor de voorgestelde tarieven 2024):

  • dat er voor de (verschillende onderzochte) bedrijven en sectoren geen sterke indicatie is van opvallende en onaanvaardbare ontwikkelingen ten aanzien van de financiële positie (draagkracht);

  • bij kleine slachterijen de grootste gevolgen van de kostprijsstijgingen beperkt zijn door de toegepaste specifieke demping en dat, indien de specifieke demping (in 2024) niet zou worden gehandhaafd, een tienvoudige stijging van de kosten optreedt (met mogelijk ernstige gevolgen voor de financiële draagkracht van de bedrijven);

  • uit de analyse van de beschikbare gegevens de impact (op de financiële draagkracht van verschillende bedrijven) beperkt blijkt;

  • geen aanwijzingen te hebben gevonden voor onverklaarbare verschillen in het doorberekeningsbeleid (van de kosten) in verschillende domeinen van de NVWA;

Consultatie bedrijfsleven

De concept-tarieven worden jaarlijks – in een zogenoemd consultatieproces – voorgelegd en toegelicht aan het bedrijfsleven. Ook dit jaar is het bedrijfsleven geïnformeerd over de voorgenomen tarieven. Hiervoor zijn diverse bijeenkomsten belegd. Daarnaast is een groot aantal vragen vanuit het bedrijfsleven beantwoord en in de bijeenkomsten toegelicht. De beantwoording van de vragen is verder uitgewerkt en gedeeld met het bedrijfsleven en zijn toegevoegd als bijlagen bij deze brief. Op 17 oktober heeft Vee&Logistiek Nederland, mede namens COV, POV, NVVS, Groenten en Fruithuis, DMIA, Nepluvi, KNS, LTO Nederland, Visfederatie en AIP, een brief gestuurd waarin zij bezwaar maken tegen het gevolgde consultatieproces. Dit gaat vooral over de timing en de beschikbaarheid van relevante informatie. Deze brief en de reactie hierop zijn toegevoegd als bijlagen bij deze brief.

Internationale concurrentiepositie

Bij de beantwoording van de vraag of de tarieven de draagkracht van de sectoren te boven gaat, heeft de sector mij ook gewezen op mogelijke negatieve effecten op de internationale concurrentiepositie. Ik hecht belang aan een gezonde internationale marktpositie van de Nederlandse agrarische sector. Deze produceert agrarische producten – mede dankzij het hoge niveau van toezicht – van topkwaliteit en verzorgt een spilfunctie met uiterst efficiënte logistiek in de internationale handel.

Ik begrijp de inzet van de sector om de kosten, waaronder ook de NVWA-tarieven, te willen drukken. Ik kan en wil deze discussie alleen niet voeren aan de hand van de tarieven, omdat een afgewogen kostenpositie nodig is voor de NVWA. Er is met de sector afgesproken om in gesprek te gaan over de concurrentiepositie en het gesprek over doelmatigheid vanuit het gezichtspunt van de sector voort te zetten.

Doelmatigheid en effectiviteit

Het uitgangspunt van de door de NVWA ingezette versterkingsopgave is dat zij investeert in een aantal urgente thema’s, zoals het voldoen aan Europese regelgeving. Daarbij voert de NVWA haar publieke taken op alle niveaus zo effectief en doelmatig mogelijk uit. Niet alleen omdat de NVWA voor een belangrijk gedeelte uit algemene middelen wordt gefinancierd, maar zeker ook omdat het bedrijfsleven een gedeelte van de toezicht- en keuringskosten betaalt. Zo heb ik in de Kamerbrief van 25 mei 2023 aangegeven dat ik samen met het bedrijfsleven en de NVWA via de in december 2022 ingerichte regietafel doelmatigheid bezie welke doelmatigheidsmaatregelen in de verschillende toezichtketens mogelijk zijn (Kamerstuk 33 835, nr. 216), waarbij rekening gehouden moet worden met (Europese) wet-, en regelgeving. Tot slot kan, zoals hierboven beschreven, het bedrijfsleven in samenwerking met de NVWA verbetervoorstellen voordragen ten behoeve van de doelmatigheid. Deze worden in onderling overleg besproken op de verschillende sectortafels. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • a) Verbeterde doelmatigheid in de keten:

    Dit betreffen de verschillende kosten die de bedrijven maken voor het gekeurd krijgen van hun producten. Initiatieven zoals het Export Kanalisatie Systeem (EKS) en het digitaliseren van de aanvraag van bedrijven voorkomt reisbewegingen en administratieve rompslomp voor de bedrijven. Dit leidt tot de vermindering van kosten. Andere voorbeelden voor de verbetering van de doelmatigheid in de keten zijn ontwikkelingen op het gebied van systeemtoezicht en risico-gebaseerd toezicht.

  • b) Vergroten effectiviteit door inzet automatisering:

    Waar mogelijk worden NVWA-controles geautomatiseerd. Zoals de digitalisering van dierenartsverklaringen afkomstig van dierenartsenpraktijk voor bijvoorbeeld eendagskuikens of robotisering van mest certificering. Dit vervangt handmatig werk. Het tarief zal hierdoor niet dalen, maar het aantal benodigde uren wel en daarmee de kosten voor de bedrijven. Een ander voorbeeld is efficiencywinst door E-Seal in Traces waardoor de administratieve lasten verlaagd zijn. Door automatisering is de NVWA in staat meer te doen voor relatief minder geld.

Inmiddels is PricewaterhouseCoopers bezig met de agentschapsdoorlichting van de NVWA. Daarbij zal ook de bekostiging, governance (afleggen van verantwoording en het bieden van transparantie), financieel beheer, doelmatigheid en toekomst van de organisatie worden belicht.

Ik vind de doelmatige uitvoering van de taken door de NVWA belangrijk en stuur hier op. Daarom kom ik in de eerste helft van 2024 met een rapportage over doelmatigheid en effectiviteit van de NVWA. Hierin neem ik zowel de uitkomsten van de agentschapsdoorlichting als de effecten van de maatregelen die getroffen zijn op de verschillende sectortafels en de regietafel doelmatigheid mee, en voor zover mogelijk de invloed hiervan op de NVWA tarieven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2017/625.

Naar boven