33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 228 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) uitspraken gedaan in procedures van diverse bedrijven tegen de facturen die zij in de periode van 2016 t/m 2018 en deels 2013 t/m 2016 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) hebben ontvangen.

Met deze brief informeer ik uw Kamer – mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – over de recente uitspraak van het CBb, de financiële en juridische impact van deze uitspraak en de betekenis voor de tarieven van de NVWA. Vanwege de samenhang informeer ik u ook over de stand van zaken van het proces van totstandkoming van de NVWA-tarieven voor 2024.

Uitspraak van het CBb1

Het CBb heeft geoordeeld dat de systematiek voor de berekening van de NVWA- en KDS-tarieven2 (retributiesystematiek) aanvaardbaar is. Echter zijn ten onrechte een aantal kostenposten in de tarieven opgenomen voor de uitvoering van keuringen. Het gevolg hiervan is dat:

  • de NVWA nieuwe beslissingen op bezwaar moet nemen in de zaken waar de uitspraken op zien alsmede in de ruim 12.000 aangehouden bezwaarzaken over de periode van 2016 t/m 2023; en

  • de mogelijke impact op te versturen facturen na 26 september 2023 en de tarieven voor 2024 moeten worden bezien.

Het CBb stelt de diverse bedrijven die een procedure zijn gestart gedeeltelijk in het gelijk. De diverse bedrijven betreffen exporteurs van levend vee (varkens) en slachthuizen.

De ten onrechte doorberekende kostenposten voor wat betreft de NVWA-tarieven betreffen:

  • 1) kosten van medezeggenschap als onderdeel van de overige personeelsgerelateerde kosten;

  • 2) verhuiskosten als onderdeel van de overige personeelsgerelateerde kosten;

  • 3) kosten voor kerstpakketten als onderdeel van de overige personeelsgerelateerde kosten;

  • 4) afschrijvingskosten van gebouwen en grond; en

  • 5) dotaties voorzieningen schadeclaims.

Deze posten zijn als overheadkosten in de voorlopige tarieven 2024 verwerkt.

De ten onrechte doorberekende kostenposten voor wat betreft de tarieven van BV Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (hierna: KDS-tarieven) betreffen:

  • 1) wervingskosten;

  • 2) kosten voor emolumenten; en

  • 3) inhuur van adviseurs en accountants.

Van deze kosten is het CBb van oordeel dat deze in een te ver verwijderd verband staan met de uitvoering van de officiële controles3. Hierdoor ontbreekt een onlosmakelijk verband daartussen of is niet duidelijk gemaakt dat deze kosten daadwerkelijk worden gemaakt en/of onlosmakelijk zijn verbonden met de officiële controles. De NVWA heeft 30 weken de tijd voor het afhandelen van de nieuwe beslissingen op bezwaar. Ook is een (apart) besluit op de ruim 12.000 aangehouden bezwaarzaken noodzakelijk.

Juridische en financiële Impact CBb-uitspraak

De NVWA werkt aan de juridische en financiële duiding van de CBb-uitspraak. Deze duiding en een daarop gebaseerde aanpak voor de terugbetaling zal aan de ministeries van VWS en LNV worden voorgelegd. Op basis daarvan zal ik, in afstemming met de Minister van VWS, een besluit te nemen over de vervolgaanpak. Ik teken daarbij alvast aan dat ik er groot belang aan hecht dat de doorberekening van kosten door de NVWA aan het bedrijfsleven op rechtmatige wijze gebeurt, en slechts kosten betreft die daadwerkelijk met de controles verband houden.

NVWA tarieven 2024

In de berekende tarieven voor 2024 blijken enkele kostenposten verwerkt, waarvan het CBb heeft geoordeeld dat deze niet aan het bedrijfsleven mogen worden doorberekend. In het meest gunstige geval kan de NVWA de tarieven 2024 voorafgaand aan de ingangsdatum conform de uitspraak aanpassen. Gegeven de nodige tijd die de duiding en de verdere afstemming hierna met het bedrijfsleven kost – en de termijn van 30 weken die het Cbb gegeven heeft voor het nemen van beslissing op bezwaar – ligt het voor de hand dat ik de in de CBb-uitspraak aangeduide onterechte kostenposten nu nog niet kan uitsluiten bij de tariefbepaling per 1 januari 2024 (zie ook verdere toelichting onder aan deze brief). Dit betekent dat op een later moment in 2024, de tarievenregelingen tussentijds zal worden aangepast met inachtneming van de CBb-uitspraak. Een dergelijke aanpassing vindt met terugwerkende kracht plaats ten voordele van het bedrijfsleven; uiteindelijk worden minder kosten doorbelast. Om onzekerheid hierover zo spoedig mogelijk weg te kunnen nemen bij het bedrijfsleven span ik mij in om deze wijziging zo snel mogelijk gereed te hebben. Dit neemt vanzelfsprekend niet weg dat in de benodigde onderbouwing bij nieuwe (wettelijke) wijzigingsregelingen rekening gehouden wordt met mogelijke effecten op het bedrijfsleven (via een consultatie).

Proces totstandkoming tarieven 2024

Inmiddels bevindt de totstandkoming van de NVWA-tarieven voor 2024 zich in een ver gevorderd stadium en hebben verschillende momenten voor consultatie met het bedrijfsleven plaatsgevonden. Hierbij zijn hun specifieke vragen – onder andere ten aanzien van de kostenopbouw – beantwoord. Het is mijn intentie om de NVWA-tarieven voor 2024 per 1 december 2023 vast te stellen zodat de nieuwe NVWA-tarieven ingaan per 1 januari 2024. Van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstuk 29 515, nr. 309) wordt voor wat betreft de publicatiedatum dus afgeweken. Deze afwijking is gevolg van de tijd die is genomen om het bedrijfsleven de ruimte te bieden voor vragen en maximale transparantie te bieden over de totstandkoming van de tarieven. Ik realiseer mij dat hiermee de termijn voor implementatie van de tarieven korter is dan gewenst. Het belang van een zorgvuldige consultatie heeft hierin meegewogen. Latere vaststelling zou echter betekenen dat er verder wordt afgeweken van kostendekkende tariefstelling, dat ten koste zou gaan van de beschikbare middelen voor de NVWA en daarmee direct impact heeft op de versterking van de NVWA.

In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) staat de afspraak dat het kabinet kostendekkende tarieven ambieert voor retribueerbare activiteiten van de NVWA. Ik houd vast aan deze afspraak en heb – conform toezegging – Wageningen Economic Research gevraagd om in het derde kwartaal van 2023 de draagkracht op de sectoren (inclusief roodvlees) te onderzoeken. Zodra dit rapport definitief is ontvangt de Tweede Kamer dit rapport. De voortgang met het rapport is vertraagd naar het vierde kwartaal van 2023 omdat de uitkomsten uit de gesprekken met het bedrijfsleven via de consultatiemomenten hierbij betrokken worden. Uit de consultatie met het bedrijfsleven is gebleken dat zij kritisch zijn op het concept-rapport. De door hen aangedragen punten worden meegenomen in de totale afweging rondom de vaststelling van de NVWA-tarieven 2024. Daarnaast ga ik met het bedrijfsleven in gesprek over de door hen aangedragen punten.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal ik invulling geven aan de aangenomen motie van de leden Van Campen en Boswijk (Kamerstuk 33 835, nr. 207), waarin om een inspanningsverplichting wordt gevraagd om de tarieven van 2024 ook deels generiek te dempen.

In eerdere kamerbrieven heb ik u mijn argumenten gegeven over mijn besluit tot het in 2023 continueren van de specifieke demping voor kleine slagers met een bedrag van € 1,4 miljoen. En de demping van de kosten die voortkomen uit Reistijd = Werktijd met een bedrag van € 8,6 miljoen. Ik zet deze demping voor 2024 zoals aangegeven (Kamerstuk 33 835, nr. 216) voort.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

CBb 26 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:472, ECLI:NL:CBB:2023:473, ECLI:NL:CBB:2023:474. Daarnaast heeft het CBb op 26 september 2023 geoordeeld dat de beroepen ten aanzien van het weerstandsvermogen ongegrond zijn (ECLI:NL:CBB:2023:475).

X Noot
2

De Minister van LNV stelt de KDS-tarieven vast.

X Noot
3

De uitspraak van het CBb heeft gevolgen voor alle publieke organisaties die werkzaamheden verrichten om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen cf. de desbetreffende EU verordening.

Dit betreffen de organisaties COKZ, KCB, BKD, NAK en NAKTuinbouw.

Naar boven