33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 48 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 juni 2014

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 23 mei 2014 over het defensiebudget (Kamerstuk 33 763, nr. 42).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 20 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Waaruit bestaat de toevoeging van extra budget aan de defensiebegroting bij het begrotingsakkoord in het najaar van 2013 precies?

Zoals ik met de aanvulling op de nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 7) heb gemeld, wordt van de € 115 miljoen in 2015 een bedrag van € 25 miljoen ingezet om de Johan Willem Frisokazerne in Assen open te houden en 45 Pantserinfanteriebataljon in stand te houden. Verder gebruik ik een bedrag van € 41 miljoen om eerdere maatregelen in het operationele domein te verzachten. Zo komt de maatregel te vervallen om de vliegbasis Leeuwarden vooruitlopend op de invoering van de F-35 om te vormen van een main operating base naar een kleinere deployable operating base. Verder wordt het JSS in dienst gesteld met een gereduceerde bemanning, komt het roulatiesysteem voor de marinierscompagnie op Aruba te vervallen en zal worden geïnvesteerd in een simulator voor de Chinook-helikopter. Het restant, een bedrag van € 49 miljoen, is gereserveerd voor de aanpassing naar het prijspeil 2014.

2

Waaraan vindt u dat extra budget voor defensie uitgegeven dient te worden, als er extra budget voor defensie komt?

Van extra budget voor Defensie is op dit moment geen sprake. Speculeren acht ik niet verstandig in dezen.

3

Waarom bent u, in het licht van verschillende uitlatingen door verschillende bewindspersonen over het al dan niet verhogen van het defensiebudget, niet ingegaan op de eenheid van kabinetsbeleid?

De eenheid van kabinetsbeleid staat niet ter discussie. De analyse en keuzes uit de nota In het belang van Nederland en het begrotingsakkoord uit najaar 2013 vormen het kabinetsbeleid. In mijn brief heb ik er op gewezen dat het kabinet met de nota van september 2013 de weg in slaat naar een operationeel en financieel duurzame krijgsmacht.

4

Ziet u nog mogelijkheden voor Nederland om in de aankomende jaren, meer dan nu reeds het geval is, militair samen te werken met NAVO-partners? Zo ja, kunt u toelichten met welke landen en op welke terreinen?

Ja, ik ben vastbesloten in de komende jaren de internationale defensiesamenwerking ook met Navo-partners verder te intensiveren. Zoals uiteengezet in de nota In het belang van Nederland kan ons land niet op eigen kracht zijn veiligheid verzekeren. Verdieping van de militaire samenwerking, zowel met gelijkgezinde landen als in multinationaal verband, is noodzakelijk om dreigingen en risico’s het hoofd te kunnen bieden. Internationale coördinatie door de Navo en de EU is hierbij van belang.

Nederland werkt op defensiegebied intensief samen met enkele landen die alle Navo-partner zijn. Naar verwachting wordt de meeste synergie bereikt met België, Duitsland en Luxemburg. Daarnaast werkt Defensie nauw samen met in het bijzonder Denemarken, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Een belangrijke mijlpaal in de samenwerking met Duitsland is de integratie van de Luchtmobiele Brigade in de Duitse Division Schnelle Kräfte. Ter gelegenheid daarvan is op 12 juni jl. in het Duitse Stadtallendorf een ceremonieel appel gehouden met Duitse en Nederlandse militairen. Mijn Duitse ambtgenoot Ursula von der Leyen en ik hebben dit appel samen bijgewoond, en ik stel het bijzonder op prijs dat ook leden van de Duitse Bondsdag en van de Eerste en Tweede Kamer aanwezig konden zijn.

Defensie beschouwt de genoemde Navo-landen als partners met een geringe (geo)politiek-strategische afstand tot Nederland en met een vergelijkbare politieke cultuur. Met deze partners is verdiepte, langdurige samenwerking mogelijk met duidelijke samenwerkingsverbanden en tijdschema’s. De andere Navo-partners beschouwt Nederland als gelieerde partners waarmee doorgaans vanuit een groter verband, in dit geval de Navo, wordt samengewerkt. Belangrijke Navo-programma’s in dit verband zijn het Connected Forces initiatief om de interoperabiliteit van de krijgsmachten van de Navo-partners te vergroten, en het Framework Nation concept dat landen de gelegenheid biedt regionale groepen te vormen rondom een aantal grotere Navo-landen.

Voor de stand van zaken en de ambities van de internationale militaire samenwerking verwijs ik naar de voortgangsrapportage die de Kamer op 13 februari jl. heeft ontvangen (Kamerstuk 33 279, nr. 10). In aanvulling daarop kan ik melden dat het Verenigd Koninkrijk tijdens de ministeriële Navo-bijeenkomst van 3 en 4 juni jl. heeft aangekondigd dat enkele Navo-landen, waaronder Nederland, in beginsel bereid zijn bij te dragen aan het Britse initiatief voor een Joint Expeditionary Force (JEF). Nederland zal meewerken aan het opstellen van een Letter of Intent die in beginsel tijdens de Navo-top van begin september in Wales zal worden getekend.

5

Kunt u een overzicht geven van alle samenwerkingsverbanden, zoals Partnership for Peace met niet-NAVO lidstaten?

Nederland is zowel lid van de Navo als van de Europese Unie. Europese landen die geen lid zijn van de Navo of de EU zijn verenigd in het Partnership for Peace (PfP), met uitzondering van Andorra, Cyprus (wel EU-lid), de Heilige Stoel, Liechtenstein, Monaco en San Marino. De landen van de Navo en het PfP vormen samen de Euro-Atlantic Partnership Council (EAPC). De EAPC-landen en de zojuist genoemde landen zijn alle lid van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Daarnaast kent de Navo sinds 1994 de Mediterranean Dialogue met zeven landen rondom de Middellandse Zee (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Marokko, Mauritanië en Tunesië). In juni 2004 is de Navo begonnen met het Istanbul Co-operation Initiative voor praktische bilaterale samenwerking op veiligheidsgebied. Op dit moment werkt de Navo in dit kader samen met Bahrein, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar.

Tot slot werkt de Navo samen met een aantal landen die geen deel uit maken van formele samenwerkingsverbanden in of nabij Europa. Zij worden aangeduid als partners across the globe. Dit betreft Afghanistan, Australië, Irak, Japan, Mongolië, Nieuw-Zeeland, Pakistan en Zuid-Korea.

6

Kunt u een overzicht geven van alle vastgelegde militaire oefeningen, zowel met NAVO lidstaten als met landen waarmee de NAVO samenwerkt?

Hieronder treft u aan een overzicht aan van oefeningen in 2014 met Navo-lidstaten en met andere landen waarmee de Navo samenwerkt. Kleinschalige oefeningen waaraan operationele commando’s op eigen initiatief deelnemen zijn niet opgenomen.

Active Lion

Lowland Torch 1

BaltOps

Lowland Torch 2

Black Alligator 2014

Military Exercise Support Service

Black Scorpion 1

Multilayer

Black Scorpion 2

NL Operational Sea Training

Bold Alligator 2014

Nimble Titan

Cold Response 2014

Noble Ledger

Combined Arms Training

Noble Sword

Cyber Coalition 2014

Northern Archer 2014-1

European Air and Missile Defence Ex.

Northern Archer 2014-2

Emerald Warrior

Northern Coast

Flintlock

Obangame Express

Hot Blade

Quick Lion

Int. Mine Countermeasures Exercise

Reliable Sword

Jackal Stone

Rim of the Pacific Exercise

Joint Artic Training

Saharan Express

Joint Challenge

Submarine Command Course

Joint Warrior 2014-1

SOF-SOC Certification 1

Joint Warrior 2014–2

SOF-SOC Certification 2

Joint Firing Exercise

Trident Juncture 2014

Jungle Warfare Course

Varpalotta Challenge

Lowland Grenade

 

7

Ziet u een relatie tussen het Russische optreden betreffende de crisis in Oekraïne, op de Krim en elders in het land, en de omvang van de militaire uitgaven in de (Europese) NAVO-landen? Denkt u dat Rusland anders had opgetreden als de (Europese) NAVO-landen de afgelopen jaren niet of minder hadden bezuinigd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Ik zie geen relatie tussen het Russische optreden en de hoogte van de defensie-uitgaven in de Europese Navo-landen.

8

Kunt u een uitgebreid overzicht geven van de relatieve krachtsverhoudingen van de NAVO lidstaten enerzijds en Rusland anderzijds, gecategoriseerd per wapensysteem?

Zo’n overzicht is niet te geven aangezien de interpretatie van de kwaliteit en inzetbaarheid van wapensystemen een vertrouwelijk karakter heeft. Bij een analyse van de militaire krachtsverhoudingen spelen ook niet of moeilijk kwantificeerbare aspecten een rol, zoals trainingsniveau, geoefendheid, leiderschap, moreel, paraatheid, structuur en het voortzettingsvermogen, evenals de beschikbare financiële middelen, het niveau van de logistieke ondersteuning en de hoeveelheid en kwaliteit van het overige materieel.

9

Wat is de effectieve gevechtskracht van het Russische leger, in termen van beroepssoldaten?

De ambitie van Rusland is te groeien naar een krijgsmacht met één miljoen militairen, wat door tekorten en om demografische redenen waarschijnlijk niet gehaald zal worden. De Russische krijgsmacht beschikt momenteel over 220.000 officieren en ongeveer 240.000 kontraktniki (beroepssoldaten en onderofficieren). Daarmee komt het aantal vrijwillig dienenden op 460.000. Daarnaast zijn er ongeveer 295.000 dienstplichtigen, wat een totale sterkte oplevert van ongeveer 755.000 man.

Het totale aantal beroepsmilitairen is slechts één van de indicatoren van de effectieve gevechtskracht van een land. Daarnaast zijn de technische kwaliteit van wapensystemen en de geoefendheid van de eenheden bepalend voor de gevechtskracht. Behalve de personele aantallen is ook de mobiliteit van troepen en materieel van belang. Rusland heeft tijdens de Oekraïne-crisis laten zien in staat te zijn met «alarmoefeningen» in zeer korte tijd zo’n 40.000 militairen te verzamelen aan de grens met Oekraïne.

10

Kunt u bevestigen dat het Russische leger, ondanks recente miljardeninvesteringen, op veel terreinen nog ver achterloopt bij de NAVO-strijdkrachten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Ja, maar als Rusland het huidige investeringsniveau kan handhaven, zal het verschil stilaan kleiner worden.

11

Onder welke omstandigheden zou een conventionele oorlog tussen de NAVO en Rusland kunnen plaatsvinden? Acht u zo’n scenario waarschijnlijk?

Het lijkt niet zinvol om hierover te speculeren, daar dit niet bijdraagt aan de gewenste de-escalatie.

12

Kunt u een overzicht geven van de verschillende bezuinigingen op het defensiebudget, die de opeenvolgende kabinetten sinds het einde van de Koude Oorlog hebben doorgevoerd?

In 1991 was de defensiebegroting € 6,44 miljard (prijspeil 1991). In 2013 was de defensiebegroting € 7,78 miljard. Het is niet mogelijk de verschillende bezuinigingen in een overzicht weer te geven. Dit komt door de vele soorten aan directe en indirecte bezuinigingen door de jaren heen.

In 1991 was het BBP € 257 miljard en de defensiebegroting € 6,44 miljard. Dit is 2,5 procent ten opzichte van het BBP. In 2013 was het BBP € 603 miljard en de defensiebegroting € 7,78 miljard. Dit komt overeen met 1,3 procent van het BBP. Dit illustreert de daling van de defensiebegroting sinds het einde van de Koude Oorlog. Het betrof een groot aantal afzonderlijke maatregelen die soms ook een gevolg waren van meer algemene kabinetsbesluiten zoals het niet uitkeren van loon- of prijsbijstelling.

13

Is er sprake van een «stabiel fundament onder de krijgsmacht» als het budget voor de uitvoering van missies nu al gedurende meerdere jaren belegd is en u de kosten voor de inzet in het kader van de geruststellende maatregelen door de NAVO zelf moet dragen?

Het budget voor missies wordt begroot binnen de kaders van het BIV. Voor de jaren 2014 en 2015 zijn activiteiten gepland, maar daarna is er nog budget voor nieuwe activiteiten. De inzet in het kader van de geruststellende maatregelen betreft reguliere verplichtingen in Navo-verband die, zoals gebruikelijk, niet onder het BIV vallen.

14

Waarom stelt u slechts dat de Oekraïne-crisis een bevestiging is van onzekerheid als belangrijke constante in de internationale verhoudingen, maar gaat u niet in op de gevolgen daarvan voor de internationale veiligheidsstrategie en defensie? Wanneer bent u bereid dit wel te doen?

Het is nog te vroeg om conclusies te verbinden aan de ontwikkelingen in de Euro-Atlantische regio. De aandacht gaat in eerste instantie uit naar geruststelling (reassurance) van de bondgenoten die dicht bij Oekraïne en Rusland liggen. In de aanloop naar de Navo-top van begin september in Wales bezien de lidstaten of op langere termijn aanpassingen nodig zijn van de defensiecapaciteiten van de Navo.

15

Hoe wordt de inzet van Nederland bepaald richting de NAVO-top in Wales, die plaatsvindt voordat de defensiebegroting aangeboden wordt aan de Kamer? Bent u bereid daar een standpunt in te nemen over de gevolgen van de Oekraïne-crisis voor de Nederlandse defensie-inspanningen en de budgettaire consequenties daarvan, en dit standpunt voorafgaand aan de top met de Kamer te delen?

Ik herhaal de toezegging, zoals gedaan tijdens het algemeen overleg op 27 mei jl., dat de Kamer tijdig en zodra dat mogelijk is informatie ontvangt over de Nederlandse inzet in Wales. Overigens is de discussie over de omvang van de defensiebegrotingen van de Europese Navo-landen al jaren gaande, ver voor de crisis rondom Oekraïne.

16

Welk standpunt over een eventuele verhoging van de defensie-uitgaven neemt het Nederlandse kabinet in op NAVO-bijeenkomsten? Draagt u het standpunt van de Minister van Buitenlandse Zaken uit, dat meer geld voor Defensie «niet geloofwaardig is» en «niet uit te leggen is aan de belastingbetaler», zolang versnippering en verspilling plaatsvindt door een gebrek aan Europese samenwerking? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal moeten worden bezien bij de komende begrotingsbesprekingen.

Het kabinet is, zoals herhaaldelijk onderstreept, voorstander van intensieve internationale defensiesamenwerking om de doelmatigheid, de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de respectievelijke krijgsmachten te vergroten, en om ontbrekende capaciteiten te compenseren.

17

Welk standpunt neemt de Minister van Buitenlandse Zaken op NAVO-bijeenkomsten in over een eventuele verhoging van de defensieuitgaven? Blijft hij uitdragen dat meer geld voor Defensie «niet geloofwaardig is» en «niet uit te leggen is aan de belastingbetaler», zolang versnippering en verspilling plaatsvindt door een gebrek aan Europese samenwerking? Waarom wel/niet?

Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal moeten worden bezien bij de komende begrotingsbesprekingen.

Het kabinet is, zoals herhaaldelijk onderstreept, voorstander van intensieve internationale defensiesamenwerking om de doelmatigheid, de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de respectievelijke krijgsmachten te vergroten, en om ontbrekende capaciteiten te compenseren.

18

Klopt het dat op basis van het regeerakkoord en de geraamde economische groei extra bezuinigingen op defensie niet aan de orde kunnen zijn? Zo ja, waarom bent u nu dan zelfs niet bereid extra bezuinigingen op defensie uit te sluiten?

De Minister van Financiën heeft de bevoegdheid maatregelen te treffen om de Rijksbegroting in evenwicht te houden. Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen.

19

Klopt het dat de Verenigde Staten hun toon verharden richting Europese bondgenoten over de verhoging van hun defensieuitgaven? Heeft u hier begrip voor en voelt u zich als Nederlands kabinet ook aangesproken?

Al geruime tijd vragen de Verenigde Staten aandacht voor de krimpende defensiebudgetten van een groot aantal Europese bondgenoten en de verschillen tussen de Amerikaanse en Europese inbreng in de Navo. Van een plotselinge verharding van de toon is geen sprake. Ook op de recente bijeenkomst van de Navo-Ministers van Defensie in Brussel op 3 en 4 juni jl. heeft Minister van Defensie Hagel het onderwerp aan de orde gesteld. Hij heeft zich bij die gelegenheid gericht tot alle bondgenoten. Ik ben het ermee eens dat vrijheid niet gratis is. Europese landen hebben een eigen én een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te blijven investeren in hun krijgsmachten en in de onderlinge samenwerking.

20

Heeft u op de NAVO ministeriële bijeenkomst van 3 en 4 juni jl. uitgesproken dat de Nederlandse defensieuitgaven dalen naar 1,15% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI)?1 Vindt u dat Nederland zich dat mag aanrekenen en een inspanningsverplichting heeft om ervoor te zorgen dat de uitgaven als percentage van het BNI niet verder dalen dan het huidige niveau?

De discussie tijdens de ministeriële bijeenkomst ging niet over de percentages van de individuele landen, maar over de bereidheid van de landen om de uitgaven te doen die nodig zijn voor voldoende toegeruste krijgsmachten, en over de vraag hoe de dalende budgettaire trend kan worden omgebogen. Het voornemen om de krijgsmachten voldoende middelen te geven is vastgelegd in het Strategisch Concept dat staatshoofden en regeringsleiders op de Top in Lissabon hebben vastgesteld. Het economische herstel in de eurozone kan hierbij een steun in de rug zijn.

Ik blijf bij mijn eerdere uitspraak, herhaald tijdens het algemeen overleg op 27 mei jl., dat Nederland het zichzelf mag aanrekenen dat het defensiebudget op termijn zakt naar ongeveer 1,15 procent.

21

Klopt het dat de defensieuitgaven dalen naar 1,15% van het BNI in 2017?2 Is deze prognose gebaseerd op de nieuwe rekenmethode van het BNI, alsmede de geraamde economische groei voor de komende jaren?

De defensie-uitgaven dalen naar 1,15 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) in 2017. Nederland zal het BBP als indicator blijven hanteren. Het BBP is een iets andere indicator dan het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) waarmee de EU en Navo rekenen. Het verschil is dat het BBP betrekking heeft op wat binnen de Nederlandse landsgrenzen geproduceerd en verdiend wordt, terwijl het BNI betrekking heeft op wat verdiend en geproduceerd wordt door de staatsburgers van een land, ook buiten de landsgrenzen.

22

Wie voert het woord over de defensiebegroting; de Minister van Defensie of de Minister van Buitenlandse Zaken?

De Minister van Defensie, namens het kabinet.

23

Vind u het uit te leggen dat de Minister van Financiën in de Voorjaarsnota 600 miljoen euro gereserveerd heeft voor onder meer extra geld voor ontwikkelingssamenwerking, terwijl defensie niet wordt genoemd? Waarom koppelt het kabinet de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking wel aan het – inmiddels hogere – BNI, maar bij defensie in het geheel niet?

Als er aanleiding is mededelingen te doen over het defensiebudget, doet het kabinet dat onverwijld.

24

Heeft de NAVO kennis genomen van het feit dat het kabinet, zelfs met de Oekraïne-crisis en een aantrekkende economie, extra bezuinigingen op defensie niet uitsluit? Zo ja, hoe is/wordt hierop gereageerd?

Zoals gezegd in antwoord op vraag 16 is het kabinet van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal moeten worden bezien bij de komende begrotingsbesprekingen.

25

Klopt het dat de Amerikaanse president Obama het Congres zal vragen om 1 miljard dollar (735 miljoen euro) uit te trekken voor een «geruststellingsfonds» voor Europese bondgenoten die zich grote zorgen maken door de ontwikkelingen in Oekraïne en de reactie van Rusland daarop? Zo ja, klopt het dat de Verenigde Staten als voorwaarde hebben gesteld dat ook Europese landen bijdragen? Welke bijdrage gaat Nederland leveren?

Het klopt dat President Obama het Congres heeft verzocht maximaal 1 miljard dollar beschikbaar te stellen voor een European Reassurance Initiative om in 2015 onder andere meer aan training en oefeningen in Europa te doen en partners assistentie te verlenen. Een bijdrage van de Europese landen aan dit fonds is niet als voorwaarde gesteld.

Zoals bekend heeft de Navo als geheel besluiten genomen over een geruststellingspakket. De Kamer is hierover en over de Nederlandse bijdragen geïnformeerd met de brieven van 16 april en 23 mei jl. (Kamerstukken 28 676, nrs. 201 en 203). SACEUR heeft het Nederlandse aanbod van vier F-16»s voor het versterken van de Baltic Air Policing (BAP) aanvaard.

26

Hoe verhoudt zich uw opvatting, dat er met de toekomstnota een «stabiel fundament onder de krijgsmacht gelegd is», tot de bevinding van de Algemene Rekenkamer dat ambities en middelen van defensie nog niet in balans zijn gebracht, waardoor ook in de toekomst concessies zullen moeten worden gedaan aan de uitvoering van taken of aan de getraindheid van het personeel3

De structurele betaalbaarheid van de krijgsmacht vergt een evenwicht tussen ambities, de daarvoor benodigde capaciteiten (mensen en middelen) en de beschikbare financiële middelen. De keuzes die met de nota In het belang van Nederland zijn gemaakt, zijn daarop gericht. De Algemene Rekenkamer constateert in de validatie van de nota dat de ambities en de mogelijkheden van de krijgsmacht dichter bij elkaar zijn gebracht, maar wijst ook op risico’s, zeker op langere termijn. De opdrachten aan de operationele en ondersteunende eenheden zijn naar aanleiding van de nota verlaagd om de ambities en de mogelijkheden van de krijgsmacht meer met elkaar in evenwicht te brengen. Met de Rekenkamer acht het kabinet het noodzakelijk dat evenwicht nauwlettend in het oog te houden en zo nodig aanvullende maatregelen te treffen. Defensie heeft in dat licht met uw Kamer afspraken gemaakt over een periodieke rapportage over de inzetbaarheidsdoelstellingen. Met behulp hiervan worden verstoringen in het evenwicht tussen ambitie en middelen snel zichtbaar.

27

Hoe verhoudt zich uw standpunt, dat het kabinet een «stabiel fundament onder de krijgsmacht» heeft gelegd, tot de volgende kritiek van de Algemene Rekenkamer: «De snelheid waarmee onderdelen van de strategische nota zijn gewijzigd roept, zeker gezien de meerjarige financiële consequenties van deze wijzigingen, vragen op over de robuustheid van het maatregelenpakket.»?4

De begrotingsafspraken uit 2013 doen niet af aan de analyse en de richtinggevende keuzes in de nota In het belang van Nederland. De extra middelen uit de begrotingsafspraken maakten het Defensie mogelijk een aantal pijnlijke maatregelen te verzachten of terug te draaien. De financiële onderbouwing van de aanpassingen strookt met de uitgangspunten in de nota In het belang van Nederland.

28

Kunt u in een tabel aangeven hoeveel meer of minder geld er beschikbaar zou zijn geweest op de (Nederlandse) Begroting van het Ministerie van Defensie in de afgelopen tien jaar, per jaar, indien, in plaats van het «costs lie where they fall»-principe, financiering plaats zou vinden vanuit een gemeenschappelijk budget bij deelname aan missies van de NAVO en EU?

Het is niet mogelijk een dergelijke vergelijking te maken. De kosten die Nederland zelf maakt voor alle inzet ten behoeve van Navo- en EU-missies zijn verantwoord in de begrotingen en de jaarverslagen. Het is onbekend welke kosten Nederland zou maken als het een deel zou betalen van een gemeenschappelijk Navo of EU-budget. Ook zou vast moeten staan welke kosten gemeenschappelijk zouden worden gefinancierd en welke kosten de afzonderlijke lidstaten voor hun rekening zouden nemen.

29

Bent u bereid de feitelijke vragen elk afzonderlijk te beantwoorden en niet geclusterd?

Ja.

Naar boven