De Kamer,
gehoord de beraadslaging over de begroting van het ministerie van BZK over 2014,
overwegende, dat de regering verstrekkende voornemens heeft tot het komen tot een
reorganisatie van de lokale, regionale en provinciale bestuurlijke structuur,
gelet op het op 18 juni 2013 gevoerde beleidsdebat over de inrichting van het Nederlandse
openbaar bestuur naar aanleiding van de Visienota Bestuur in Samenhang,
gelet op de daar uitgesproken noodzaak van een degelijke onderbouwing en een sterk
bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak voor een dergelijke reorganisatie die verder
gaat dan in de Visienota gepresenteerd c.q. aannemelijk is gemaakt,
gezien de reacties van de minister van BZK op de eerder aanvaarde moties (Kox 20121, Vliegenthart 20132);
gezien het uitdrukkelijke verzoek van de Kamer aan de regering om te komen met een
nadere analyse over nut, noodzaak en democratische wenselijkheid van de voornemens
van de regering betreffende de bestuurlijke organisatie,
overwegende, dat in de reacties op bovengenoemde moties vooral gepoogd wordt een analyse
te geven van de huidige stand van zaken ten aanzien van de regeringsvoornemens inzake
de reorganisatie van de bestuurlijke structuur, maar dat de onderbouwing van die voornemens
niet wezenlijk wordt versterkt en evenmin het maatschappelijk draagvlak aannemelijk
wordt gemaakt,
vaststellend, dat de regering kennelijk vasthoudt aan haar voornemens om op korte
termijn de bestuurlijke inrichting van Nederland op lokaal, regionaal en provinciaal
niveau ingrijpend te veranderen en in het bijzonder de provincies Flevoland, Utrecht
en Noord-Holland tot één Noordvleugel-provincie samen te voegen,
spreekt uit dat de argumentatie die de regering in de Visienota Bestuur in Samenhang
en de nadere reactie presenteert de beoogde bestuurlijke reorganisatie en in het bijzonder
een verstrekkende en onomkeerbare operatie als de fusie van de provincies Flevoland,
Utrecht en Noord-Holland niet kan rechtvaardigen,
en roept op het (wetgevings)proces inzake de vorming van een Noordvleugelprovincie
op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bijsterveld
De Boer
Vliegenthart
Kuiper
Holdijk
De Lange