33 750 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2014

C MOTIE VAN HET LID VAN BIJSTERVELD C.S.

Voorgesteld 10 december 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging over de begroting van het ministerie van BZK over 2014,

overwegende, dat de regering verstrekkende voornemens heeft tot het komen tot een reorganisatie van de lokale, regionale en provinciale bestuurlijke structuur,

gelet op het op 18 juni 2013 gevoerde beleidsdebat over de inrichting van het Nederlandse openbaar bestuur naar aanleiding van de Visienota Bestuur in Samenhang,

gelet op de daar uitgesproken noodzaak van een degelijke onderbouwing en een sterk bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak voor een dergelijke reorganisatie die verder gaat dan in de Visienota gepresenteerd c.q. aannemelijk is gemaakt,

gezien de reacties van de minister van BZK op de eerder aanvaarde moties (Kox 20121, Vliegenthart 20132);

gezien het uitdrukkelijke verzoek van de Kamer aan de regering om te komen met een nadere analyse over nut, noodzaak en democratische wenselijkheid van de voornemens van de regering betreffende de bestuurlijke organisatie,

overwegende, dat in de reacties op bovengenoemde moties vooral gepoogd wordt een analyse te geven van de huidige stand van zaken ten aanzien van de regeringsvoornemens inzake de reorganisatie van de bestuurlijke structuur, maar dat de onderbouwing van die voornemens niet wezenlijk wordt versterkt en evenmin het maatschappelijk draagvlak aannemelijk wordt gemaakt,

vaststellend, dat de regering kennelijk vasthoudt aan haar voornemens om op korte termijn de bestuurlijke inrichting van Nederland op lokaal, regionaal en provinciaal niveau ingrijpend te veranderen en in het bijzonder de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland tot één Noordvleugel-provincie samen te voegen,

spreekt uit dat de argumentatie die de regering in de Visienota Bestuur in Samenhang en de nadere reactie presenteert de beoogde bestuurlijke reorganisatie en in het bijzonder een verstrekkende en onomkeerbare operatie als de fusie van de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland niet kan rechtvaardigen,

en roept op het (wetgevings)proces inzake de vorming van een Noordvleugelprovincie op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Bijsterveld

De Boer

Vliegenthart

Kuiper

Holdijk

De Lange


X Noot
1

EK 33 400, L

X Noot
2

EK CII, B

Naar boven