33 716 Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet studiefinanciering 2000 en enige andere wetten in verband met hervorming en versobering van de kindregelingen (Wet hervorming kindregelingen)

33 318 Wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door de Sociale verzekeringsbank (Wet vereenvoudiging regelingen SVB)

B1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2014

Binnenkort wordt het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen door uw Kamer behandeld. De regering heeft indertijd bij de behandeling van het wetsvoorstel Vereenvoudiging regelingen SVB toegezegd uw Kamer te informeren over het gecombineerde effect van de hervorming van de kindregelingen en de toen voorliggende integratie van de Anw-halfwezenuitkering met de Anw-nabestaandenuitkering.2 Met deze brief wordt de toezegging gestand gedaan.

Door de integratie van de halfwezenuitkering met de nabestaandenuitkering is een hoge en een lage nabestaandenuitkering geïntroduceerd en is de halfwezenuitkering als aparte uitkering komen te vervallen. Daarmee is het uitkeringsdeel voor kinderen inkomensafhankelijk geworden en is deze vervallen voor hertrouwde en samenwonende nabestaanden. Deze wijziging is voor nieuwe instroom per 1 juli 2013 in werking getreden. Nabestaanden die voor 28 maart 2013 al een halfwezenuitkering hadden, hebben hier vanaf 1 oktober 2013 mee te maken gekregen.

In onderstaande tabel zijn de inkomenseffecten weergegeven van het integreren van de halfwezenuitkering, het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen en het gecombineerde effect van beide. Bij deze presentatie is voor de duidelijkheid zoveel mogelijk aangesloten bij de destijds gepresenteerde tabellen met het inkomenseffect van het integreren van de halfwezenuitkering.3 , 4 Het betreft hier dus nabestaanden met twee kinderen (tussen 6 en 11 jaar oud), waarbij, in het geval van gehuwden of samenwonenden, alleen de nieuwe partner werkt. Voor de duidelijkheid is, naast de destijds getoonde voorbeelden, nu ook de alleenstaande nabestaande met alleen een Anw-uitkering toegevoegd.

Tabel: Inkomenseffecten voor nabestaanden met kinderen van het integreren van de halfwezenuitkering en de brede hervorming kindregelingen (mutatie besteedbaar inkomen, %)1

Huishoudtype2

Bruto inkomen3

Integreren halfwezenuitk4

Hervorming kindregelingen

Gecomb. effect

Alleenstaande nabestaanden

       

Alleen Anw-uitkering5

€ 17.700

0

– 1¾

– 1¾

Werkend minimumloon

€ 30.200

0

– 2½

– 2½

Werkend modaal

€ 36.500

– 5¾

– 5¼

Werkend 2x modaal

€ 69.500

– 3½

– 2¾

– 6¼

         

Gehuwde/samenwonende nabestaanden

       

Werkend minimumloon

€ 22.300

– 8¾

– 8

Werkend modaal

€ 36.500

– 6

– 1¼

– 7¼

Werkend 2x modaal

€ 69.500

– 5¼

– ¼

– 5½

X Noot
1

Er is geabstraheerd van effecten op huurtoeslag, bijzondere bijstand en kwijtschelding lokale lasten. Deze zullen, indien van toepassing, de inkomenseffecten verzachten. De effecten zijn apart en na elkaar berekend.

X Noot
2

De indeling naar inkomen is op basis van het inkomen uit arbeid exclusief de eventuele Anw-uitkering.

X Noot
3

Het bruto gezinsinkomen inclusief eventuele Anw-uitkeringen (situatie voor integreren halfwezenuitkering in 2012, afgerond).

X Noot
4

Voor details, zie nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel Vereenvoudiging regelingen SVB (Kamerstukken II 2012/2013, 33 318, nr. 6).

X Noot
5

Extra toegevoegd t.o.v. oorspronkelijke tabel.

De alleenstaande ouder die geen andere inkomsten heeft naast een Anw-uitkering werd niet geraakt door het integreren van de halfwezenuitkering, maar ondervindt nu wel een negatief inkomenseffect door de hervorming van de kindregelingen, overeenkomstig de alleenstaande ouder in de bijstand.

Ook de alleenstaande ouder die naast de Anw-uitkering inkomen uit arbeid heeft ter hoogte van het minimumloon werd niet geraakt door het integreren van de halfwezenuitkering, maar ondervindt nu wel een negatief inkomenseffect. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit huishouden een aanmerkelijk hoger inkomen heeft dan de alleenstaande ouder zonder Anw-uitkering die minimumloon verdient, die er juist op vooruit gaat door de hervorming van de kindregelingen. Het verschil wordt veroorzaakt door de ruime vrijlatingsregeling in de Anw, die niet bestaat in de bijstand.5 Hierdoor verliest de ouder met de combinatie van werk en Anw-uitkering ook meer specifieke inkomensondersteuning (uitkering) voor alleenstaande ouders als gevolg van de hervorming kindregelingen. Overigens is dit wel een partieel beeld: deze ouder profiteert juist weer wel van andere maatregelen buiten de kindregelingen, met name de verhoging van de arbeidskorting voor de lagere inkomens.

De alleenstaande ouder met een inkomen rond modaal, verloor de halfwezenuitkering doordat deze inkomensafhankelijk werd, maar heeft nu voordeel van de invoering van de alleenstaande-ouderkop in de hervorming kindregelingen. Bij hogere inkomens slaat dit weer om in een nadeel door de inkomensafhankelijke afbouw van de alleenstaande-ouderkop. Bij de laatstgenoemden gaat het om een kleine groep die relatief draagkrachtig is.

Paren met een halfwezenuitkering ondervonden een relatief groot effect van het integreren van de halfwezenuitkering, doordat zij geen recht op de hoge nabestaandenuitkering kregen. Bij de hervorming van de kindregelingen worden de lagere inkomens in deze groep ontzien. Zo ondervindt een paar met minimumloon, zoals in het voorbeeld in de tabel, een positief effect door de hervorming van de kindregelingen.

Uit dit alles blijkt dat hoewel de afzonderlijke effecten van beide wetsvoorstellen fors kunnen uitpakken, de stapeling van effecten bij de meest kwetsbare groepen afwezig is dan wel beperkt blijft.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

De letter B heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 716.

X Noot
2

Kamerstukken I 2012/13, 33 318, G

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/2012, 33 318, nr. 3

X Noot
4

Kamerstukken II 2011/2012, 33 318, nr. 6

X Noot
5

Zie ook bijvoorbeeld de beleidsdoorlichting van de Anw, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 30 982, nr. 9

Naar boven