33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Tijdens het Algemeen Overleg van 1 juli (Kamerstuk 33 625, nr. 174) over de multilaterale scorekaarten (Kamerbrief 33 625, nr. 170), heb ik uw Kamer toegezegd dat u voorafgaand aan de behandeling van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 29, Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) een overzicht ontvangt van verplichte en vrijwillige bijdragen aan multilaterale organisaties (inclusief pledge-momenten) en dat daarbij wordt aangegeven voor welke organisaties de Nederlandse steun wordt geïntensiveerd en voor welke deze wordt verminderd. Met deze brief geef ik opvolging aan die toezegging. De brief is in lijn met het recent ingediende amendement van de Kamerleden Ten Broeke en Servaes (Kamerstuk 34 300 XVII, nr. 8) en geeft ook invulling aan de motie met Kamerstuk 34 300 V, nr. 19 van dezelfde Kamerleden.

De scorekaarten zijn een toetsingsinstrument voor de inzet van vrijwillige bijdragen van Nederland aan multilaterale organisaties. Organisaties worden beoordeeld op basis van de mate van effectiviteit en beleidsrelevantie voor Nederland. Financiële toezeggingen aan VN-organisaties worden doorgaans voor een periode van twee jaren gedaan.

Ten opzichte van de bedragen in de begroting voor 2016 (Kamerstuk 34 300 XVII, nrs. 1 en 2) zal een aantal aanpassingen worden doorgevoerd. Dit betreft in de eerste plaats een verhoging van de bijdrage aan UNHCR van 33 miljoen euro naar 46 miljoen euro, vanwege de verder toegenomen beleidsrelevantie van UNHCR voor het vluchtelingenvraagstuk. Eind 2014 waren 60 miljoen mensen als gevolg van conflict gedwongen hun woonplaats te verlaten. Dit aantal is in 2015, met name door het voortduren en intensiveren van de crises in Syrië, Irak en Jemen, verder toegenomen. UNHCR vervult een cruciale rol in de coördinatie van de hulpverlening aan deze ruim 60 miljoen vluchtelingen en ontheemden, waarvan de grootste groep zich in het Midden-Oosten bevindt.

Om dezelfde reden wordt de bijdrage aan UNICEF voor noodhulp verhoogd van 15 miljoen euro naar 19 miljoen euro in 2016 en naar 17 miljoen euro in 2017.

UNICEF vervult een cruciale rol binnen het VN-systeem bij de coördinatie van hulpverlening aan en bescherming van kwetsbare groepen zoals kinderen en vrouwen. UNICEF is de leidende organisatie in noodsituaties op het gebied van onderwijs, water en sanitatie, voeding, kinderbescherming en geweld tegen vrouwen.

Voorts gaat de algemene vrijwillige bijdrage aan UNWomen omhoog van 6 miljoen euro naar 9 miljoen euro in 2016 en naar 7 miljoen euro in 2017. UNWomen werkt vanuit haar VN-mandaat aan alle thema’s die binnen het Nederlandse beleid voor vrouwenrechten en gendergelijkheid prioritair zijn: bestrijding van geweld tegen vrouwen, meer politieke en economische participatie van vrouwen, en een grotere rol voor vrouwen rond vrede en veiligheid. Bovendien bewaakt UNWomen dat gendergelijkheid wordt geïntegreerd binnen de andere VN-organisaties, VN-programma’s en VN-beleid. Daarmee is UNWomen voor Nederland een strategische partner.

In 2015 is de bijdrage voor UNDP verlaagd naar 17,5 miljoen euro. Dit bedrag wordt in 2016 gecompenseerd, maar met een minder hoog bedrag dan aanvankelijk was voorzien. Niettemin is sprake van een verhoging van de algemene vrijwillige bijdrage voor UNDP met 1,5 miljoen euro in 2017, naar 28 miljoen euro per jaar. UNDP scoort relatief goed in de scorekaartenexercitie. UNDP vormt een belangrijke schakel in het mondiale ontwikkelingssyteem en is van groot belang voor het functioneren van de VN als geheel. UNDP speelt een prominente rol bij het voorkomen van de grondoorzaken van conflict en migratie.

Voor deze intensiveringen is binnen het totaal van de uitgaven aan multilaterale organisaties compensatie gezocht. Ten opzichte van de begroting voor 2016 gaat het om verlagingen van de vrijwillige bijdragen in 2016 en 2017 aan:

  • UNEP: van 7,1 miljoen euro naar 5,1 miljoen euro.

  • UNESCO-IHE: van 5 miljoen euro naar 3,5 miljoen euro in 2016 en van 5 miljoen euro naar 3 miljoen euro in 2017.

  • UNAIDS: van 20 miljoen euro naar 18 miljoen euro in 2017.

  • Wereldbank ESMAP (Energy Sector Management Assistance Programme): van 10 miljoen euro naar 7,5 miljoen euro in 2017.

Binnen het Relief Fund wordt in 2016 4 miljoen euro vrijgemaakt voor de extra bijdrage aan UNHCR.

Verdere dekking ontstaat in 2017 als de nieuwe middelenaanvulling voor de Asian Development Bank (AsDB) start en de Nederlandse bijdrage wordt teruggebracht van 60 miljoen euro naar 15 miljoen euro voor een periode van 5 jaar. Dit levert een besparing op van gemiddeld 9 miljoen euro per jaar. De belangrijkste overweging hierbij is dat het aantal (zeer) arme landen in Azië dat is aangewezen op het schenkingenloket van de AsDB afneemt.

Samengevat (de bedragen zijn in miljoenen euro):

 

2016

2017

 

was

wordt

mutatie

was

wordt

mutatie

UNHCR

33,0

46,0

13,0

33,0

46,0

13,0

UNICEF noodhulp

15,0

19,0

4,0

15,0

17,0

2,0

UN-Women

6,0

9,0

3,0

6,0

7,0

1,0

UNDP

40,5

28,0

– 12,5

26,5

28,0

1,5

WB-ESMAP (Energy Sector Management Assistance Programme)

10,0

10,0

0,0

10,0

7,5

– 2,5

UNESCO-IHE

5,0

3,5

– 1,5

5,0

3,0

– 2,0

UNEP

7,1

5,1

– 2,0

7,1

5,1

– 2,0

UNAIDS

20,0

20,0

0,0

20,0

18,0

– 2,0

AsDB

20,8

20,8

0,0

26,0

17,0

– 9,0

Totaal mutatie

   

4,0

   

0,0

De scorekaarten-exercitie vormt ook aanleiding om de samenwerking met enkele multilaterale organisaties verder te beperken of zelfs helemaal stop te zetten. Uit de scorecards komt duidelijk naar voren dat UNIDO en UN Habitat niet goed functioneren en nauwelijks relevant zijn voor de BHOS-agenda. Voor UNIDO is de procedure voor het opzeggen van het UNIDO-verdrag opnieuw gestart. De verplichte contributie die daarmee vrijvalt bedraagt vanaf 2018 1,5 à 2 miljoen euro per jaar. Bij UN Habitat is geen sprake van een verplichte contributie of een algemene vrijwillige bijdrage. Deze organisatie ontvangt slechts geoormerkte bijdragen voor specifieke programma’s.

Hoewel de scorekaart van UNCTAD verschillende lage scores kent, blijft deze organisatie relevant voor de BHOS-agenda. Nederland geeft op dit moment geen algemene vrijwillige bijdrage en overweegt die ook niet, maar steunt wel een aantal specifieke programma’s op de terreinen van schuldmanagement en bevordering van het investeringsklimaat. In de aanloop naar UNCTAD XIV wordt met het nieuwe management van UNCTAD actief de dialoog aangegaan over de organisatie-effectiviteit van UNCTAD.

Voor de goede orde meld ik nog dat de eerder overeengekomen verhoging van de GAVI-bijdragen, met 50 miljoen euro voor de periode 2016–2020, in de eerste jaren binnen het SRGR-begrotingsartikel wordt gecompenseerd.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven