Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2020
Hierbij reageer ik op het verzoek van uw vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij om te reageren op de notitie die het Interprovinciaal Overleg (IPO) aan
deze commissie heeft gestuurd voorafgaande aan het algemeen natuur van 22 juni 2020
(Kamerstuk 33 576, nr. 195).
Dat het flinke inspanningen vergt om de afgesproken doelstellingen uit het Natuurpact
(2013) ten aanzien van bijvoorbeeld het Natuurnetwerk Nederland te halen, is bekend.
In de vijfde Voortgangsrapportage Natuur van Rijk en provincies gezamenlijk, die ik
op 3 oktober 2019 naar uw Kamer heb gestuurd, hebben we onder andere geconcludeerd:
«We houden koers maar realiseren ons dat de opgave om in 2027 80.000 hectare extra
natuur te hebben ingericht geen gemakkelijke opgave is. Vooral de verwerving van sommige
laatste essentiële hectares vormt een horde. We houden echter vast aan de ambitie
en gaan daarvoor met natuurpartners en grondeigenaren verkennen met welke (innovatieve)
strategieën en instrumenten de ambitie gehaald kan worden.» (Kamerstuk 33 576, nr. 168).
In het position paper van juni 2020 verwijst het IPO, aanvullend hierop, onder andere naar het rapport-Bastmeijer
uit april 2020 en de tweede lerende evaluatie van het Natuurpact door het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL), verschenen op 24 juni 2020. Het IPO concludeert hieruit
dat, ondanks al het werk dat al is gedaan, er een schepje bovenop moet om de natuur
goed te beschermen en onze doelen te behalen.
Ik onderschrijf deze conclusie. In mijn reactie op het rapport-Bastmeijer, op verzoek
van uw vaste commissie voor LNV opgesteld, heb ik deze boodschap eveneens verkondigd
(Kamerstuk 33 576, nr. 192).
Ik heb in juli 2020 een goed gesprek gehad met de provincies. Daarbij is de door het
IPO opgestelde notitie aan de orde geweest, maar hebben we vooral gesproken over de
aanpak voor de komende jaren. Ik heb uw Kamer hierover op 10 juli 2020 geïnformeerd.
In het kader van de stikstofaanpak wordt via dit Programma Natuur in de periode tot
en met 2030 jaarlijks een bedrag oplopend naar € 300 mln. per jaar geïnvesteerd in
natuur.
Daarbij benadruk ik dat de huidige afspraken met provincies in het Natuurpact (2013)
onverkort van kracht blijven en ik ga ervan uit dat deze afspraken, conform afspraak,
uiterlijk in 2027 worden gerealiseerd.
Gekoppeld aan deze (indien nodig versnelde) continuering van het huidige beleid, het
uitvoeren van de bronmaatregelen in het kader van de stikstofaanpak en de in te zetten
transitie naar een natuurinclusievere samenleving, kan deze investering in het natuurbeleid
een forse impuls betekenen voor het realiseren van onze natuurdoestellingen.
Samen met de provincies werk ik de uitgangspunten van het Programma Natuur de komende
maanden verder uit. Daarin werken we tegelijkertijd ons gezamenlijke ambitiedocument
«Nederland Natuurpositief» (Kamerstuk 33 576, nr. 168) verder uit.
Uiteraard blijf ik uw Kamer ook informeren over de feitelijke voortgang van het natuurbeleid,
zoals de stand van zaken bij de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland. Ik zal
de zesde Voortgangsrapportage Natuur, die ik samen met provincies aan het maken ben,
dit najaar aan uw Kamer aanbieden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten