33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2016

Conform de afspraken uit het Energieakkoord en de daaruit voortvloeiende routekaart windenergie op zee heb ik dit najaar de tweede tender voor windenergie op zee uitgevoerd. Voor de biedingen op deze tender was het toegestane maximumbedrag 11,975 cent per kilowattuur (kWh). Een consortium bestaande uit Shell, Van Oord, Eneco en Diamond Generating Europe Limited heeft deze tender gewonnen en biedt aan om op kavels III en IV van het windenergiegebied Borssele windparken te realiseren voor een bedrag van gemiddeld 5,449 cent per kWh (hierna afgerond tot 5,45 cent per kWh). Hiermee is wederom een forse verlaging van de kosten van windenergie op zee bereikt.

Tweede tender windenergie op zee

De routekaart windenergie op zee is erop gericht om uiterlijk in 2023 een extra capaciteit aan windenergie op zee ter grootte van 3.500 megawatt (MW) te realiseren, zoals afgesproken in het Energieakkoord. Op 29 september jl. sloot de tweede van de in totaal vijf tenders in het kader van deze routekaart. Deze tender heeft betrekking op kavels III en IV van het windenergiegebied Borssele, dat op meer dan 22,2 kilometer uit de Zeeuwse kust ligt, nabij de grens met België en de daar gerealiseerde en geplande windparken. Deze kavels bieden plaats voor in totaal circa 700 MW aan windturbines.

Sinds 29 september jl. heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de tenderregeling uitvoert, de binnengekomen biedingen beoordeeld. In totaal heeft RVO 26 biedingen ontvangen van 7 partijen/consortia, waaronder biedingen op elk van de kavels afzonderlijk alsook voor de combinatie van de twee kavels. RVO heeft allereerst gecontroleerd of de biedingen voldoen aan de gestelde criteria en vervolgens de biedingen gerangschikt, waarbij het laagste geboden bedrag bovenaan de ranglijst kwam.

Winnende bieding

De winnende bieding is gedaan door het Nederlandse consortium bestaande uit Shell, Van Oord, Eneco en Diamond Generating Europe Limited. Shell nam samen met Nuon in het verleden deel aan het windpark Egmond aan Zee, dat in 2007 werd geopend, en gaf begin dit jaar aan te willen investeren in grootschalige windparken op zee. Eneco is (mede)eigenaar van de windparken Amalia (120 MW) en Luchterduinen (129 MW) voor de Hollandse kust. Van Oord is een wereldwijd actieve aannemer van bagger-, waterbouw- en offshore projecten (olie, gas en wind) en is betrokken (geweest) bij het ontwerpen en bouwen van diverse windmolenparken in de Noordzee, waaronder de windparken Luchterduinen en Gemini in Nederlandse wateren. Diamond Generating Europe Limited is een volle dochteronderneming van Mitsubishi Corporation en legt zich toe op het ontwikkelen en financieren van duurzame energieprojecten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.

De windparken uit deze tweede tender zullen, afhankelijk van hun uiteindelijke ontwerp, jaarlijks tussen circa 2,8 en 3,3 miljard kWh aan elektriciteit genereren. Dat is genoeg om ongeveer 850.000 tot 1 miljoen huishoudens jaarlijks van elektriciteit te voorzien. De bijdrage aan de hernieuwbare energiedoelstelling is dan 10 tot 12 PJ, oftewel 0,5 tot 0,6 procentpunt van de doelstellingen voor hernieuwbare energie. De windparken kunnen volgens het ontwikkelkader windenergie op zee vanaf 31 augustus 2020 elektriciteit leveren.

Gevolgen voor subsidiebehoefte

Het maximum toegestane tenderbedrag voor deze tender was 11,975 cent per kWh. Dit bedrag is exclusief de kosten voor aansluiting van de windparken op het elektriciteitsnet. De winnende bieding van gemiddeld 5,45 cent per kWh ligt hier ruim 6,5 cent per kWh onder, en ruim onder dat van de eerste tender (Borssele kavels I en II, gemiddeld 7,27 cent per kWh).

De SDE+ vergoedt het verschil tussen het bedrag van de winnende bieding en het correctiebedrag (dit is de elektriciteitsprijs op de markt minus een afslag voor profiel- en onbalanskosten). Daarmee zijn de totale subsidie-uitgaven afhankelijk van de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Bij de huidige prognose van de elektriciteitsprijs, zoals die is opgesteld voor de Nationale Energieverkenning 2016 (bijlage bij Kamerstuk 30 196, nr. 479), zullen de windparken deels subsidievrij produceren. Mocht deze prognose werkelijkheid worden, dan is slechts voor de eerste helft van de subsidieperiode van 15 jaar subsidie nodig (in totaal circa 0,3 miljard euro). Daarna produceren de windparken zonder subsidie. Volgens dezelfde prognose is voor de windparken uit de eerste tender in totaal circa 1,1 miljard euro subsidie nodig.

Met de tweede tender is tot nu toe 1.400 MW van de 3.500 MW uit de routekaart windenergie op zee uitgegeven. Het is natuurlijk nog niet bekend wat de winnende biedingen van de overige drie tenders zullen zijn. De kans is echter reëel dat deze in dezelfde ordegrootte zullen liggen als de eerste twee.

In mijn brief van 19 mei 2015 (Kamerstuk 33 561, nr. 19) heb ik aangegeven dat de daadwerkelijk benodigde subsidie voor alle windparken uit de routekaart was geraamd op circa 8 miljard euro (exclusief de kosten voor de netaansluitingen). Op basis van de uitslagen van de eerste twee tenders, de verwachtingen voor die van de overige drie tenders en de verwachting voor de toekomstige ontwikkeling van de elektriciteitsprijs lijkt een halvering van de eerdere raming bereikbaar.

Gevolgen voor doelstelling van 40% kostenreductie

Toen het kabinet in 2013 de plannen voor meer windmolens op zee uitwerkte, waren de kosten hiervan nog hoog – op dat moment circa 12,5 cent per kWh, exclusief de netaansluiting (Kamerstuk 33 561, nr.  25). Daarom spraken we in het Energieakkoord af om dit kostenniveau uiterlijk in 2023 met 40% omlaag te brengen. Bij de uitslag van de eerste tender was dat doel al gehaald. Met de uitslag van de tweede tender ligt het kostenniveau echter nu al circa 55% lager dan ten tijde van het Energieakkoord.

Dat we dit resultaat nu al hebben weten te bereiken heeft, behalve met economische factoren, ook alles te maken met vertrouwen, zo blijkt uit gesprekken met betrokken partijen uit de windenergiesector. Dit vertrouwen komt voornamelijk voort uit de helderheid en voorspelbaarheid van het kabinetsbeleid. Door de routekaart windenergie op zee, waarin ik vijf tenders van elk 700 MW heb aangekondigd, kunnen geïnteresseerde partijen hierop anticiperen en een strategie opstellen. Dat betaalt zich nu uit. Het is daarom belangrijk vast te houden aan deze koers en ook voor de langere termijn een perspectief voor windenergie op zee te schetsen, zoals het kabinet heeft gedaan in de Energieagenda (bijlage bij Kamerstuk 31 510, nr. 64).

Tot slot

Het laagste bedrag voor windenergie op zee tot nu toe wereldwijd is 4,99 cent per kWh voor het Deense project Kriegers Flak (600 MW) dat door Vattenfall is gewonnen (9 november 2016). Even daarvoor (12 september 2016) waren de windparken Vesterhav Syd en Vesterhav Nord in Denemarken ook door Vattenfall gewonnen voor 6,4 cent per kWh (alle exclusief de kosten voor de netaansluiting). De winnende bieding van Shell, Van Oord, Eneco en Diamond Generating Europe Limited ligt circa 9% hoger dan die voor het Deense project Kriegers Flak, maar wel in dezelfde ordegrootte. Hoewel het lastig is om in kwantitatieve zin een vergelijking te maken tussen Kriegers Flak en Borssele III en IV wordt het verschil onder andere verklaard door fysieke verschillen (vooral de grotere waterdiepte en afstand tot de kust bij Borssele) en verschillen in de subsidiesystematiek.

De uitslag van de tweede tender toont dus eens temeer aan dat Nederland wereldwijd in de voorhoede loopt op het gebied van windenergie op zee. Met het kabinetsbeleid worden vijf van de grootste windparken op zee ter wereld gebouwd, waarbij stapsgewijs grote kostenreducties worden bereikt.

Dat is goed voor de energierekening van burgers en bedrijven en goed voor de Nederlandse economie. Deze uitslag biedt tevens vertrouwen om de verdere uitrol van windenergie op zee conform de routekaart voort te zetten. Daartoe zal ik na de zomer van 2017 de derde tender openstellen voor de eerste twee kavels van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven